EUR-Lex Acesso ao direito da União Europeia

Voltar à página inicial do EUR-Lex

Este documento é um excerto do sítio EUR-Lex

Documento 52016IP0062

Resolutie van het Europees Parlement van 25 februari 2016 over het jaarverslag over de werkzaamheden van de Europese Ombudsman in 2014 (2015/2231(INI))

PB C 35 van 31.1.2018, p. 125—130 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

31.1.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 35/125


P8_TA(2016)0062

Werkzaamheden van de Europese Ombudsman in 2014

Resolutie van het Europees Parlement van 25 februari 2016 over het jaarverslag over de werkzaamheden van de Europese Ombudsman in 2014 (2015/2231(INI))

(2018/C 035/21)

Het Europees Parlement,

gezien het jaarverslag over de werkzaamheden van de Europese Ombudsman in 2014,

gezien artikel 228 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien de artikelen 11, 19, 41, 42 en 43 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

gezien Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom van het Europees Parlement van 9 maart 1994 inzake het statuut van de Europese Ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt (1),

gezien zijn eerdere resoluties over de werkzaamheden van de Europese Ombudsman,

gezien artikel 220, lid 2, tweede en derde zin, van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie verzoekschriften (A8-0020/2016),

A.

overwegende dat op 26 mei 2015 het jaarverslag over de werkzaamheden van de Europese Ombudsman in 2014 officieel werd aangeboden aan de Voorzitter van het Europees Parlement en dat de ombudsman, mevrouw Emily O'Reilly, het verslag op 23 juni 2015 in Straatsburg heeft voorgelegd aan de Commissie verzoekschriften;

B.

overwegende dat Emily O'Reilly door het Europees Parlement in de plenaire vergadering van 16 december 2014 in Straatsburg als Europees ombudsman is herkozen;

C.

overwegende dat de hoofdprioriteit van de Europese Ombudsman is te zorgen dat de rechten van de burgers volledig worden geëerbiedigd en dat het recht op behoorlijk bestuur aan de hoogste normen beantwoordt, zoals verwacht wordt van de EU-instellingen, -organen en -agentschappen; overwegende dat de Ombudsman een essentiële rol speelt in het ondersteunen van de EU-instellingen om transparanter, doeltreffender en burgervriendelijker te worden, teneinde het vertrouwen van de burgers in de EU te versterken;

D.

overwegende dat volgens de Eurobarometer van mei 2015 40 % van de burgers de EU vertrouwt en 46 % de EU wantrouwt; overwegende dat de controlecapaciteit tussen de instellingen essentieel is om de tevredenheid van de Europese burgers te vergroten;

E.

overwegende dat artikel 24 VWEU bepaalt: „Iedere burger van de Unie kan zich wenden tot de overeenkomstig artikel 228 ingestelde Ombudsman”;

F.

overwegende dat artikel 228 VWEU de Ombudsman in staat stelt om onderzoeken te verrichten naar gevallen van wanbeheer in de werkzaamheden van de instellingen, organen en instanties van de Unie, met uitzondering van het Hof van Justitie van de Europese Unie bij de uitoefening van zijn gerechtelijke taak; overwegende dat artikel 41 van het Handvest van de grondrechten bepaalt dat „eenieder (…) er recht op (heeft) dat zijn zaken onpartijdig, billijk en binnen een redelijke termijn door de instellingen en organen van de Unie worden behandeld”;

G.

overwegende dat artikel 43 van het Handvest bepaalt: „Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft het recht zich tot de Ombudsman te wenden over gevallen van wanbeheer in het optreden van de instellingen, organen en instanties van de Unie, met uitzondering van het Hof van Justitie van de Europese Unie bij de uitoefening van zijn gerechtelijke taak”;

H.

overwegende dat er volgens de eerste Europese Ombudsman „… sprake (is) van wanbeheer wanneer een overheidsinstantie niet handelt in overeenstemming met een regel of een beginsel waaraan zij gehouden is” (2); overwegende dat dit inhoudt dat de EU-instellingen niet alleen aan hun wettelijke verplichtingen moeten voldoen, maar zich ook dienstbaar moeten opstellen en zorgen dat de burger behoorlijk wordt bejegend en het volle genot van zijn rechten behoudt; overwegende dat het begrip „behoorlijk bestuur” als een voortdurend verbeteringsproces moet worden gezien;

I.

overwegende dat 23 072 burgers in 2014 de hulp van de Ombudsman hebben ingeroepen; overwegende dat 19 170 burgers konden worden geholpen met advies via de interactieve gids op de website; overwegende dat de Ombudsman in 2014 2 079 klachten heeft geregistreerd, en 1 823 verzoeken om informatie heeft ontvangen;

J.

overwegende dat van het totale aantal klachten dat door de Ombudsman behandeld werd, namelijk 2 163, er 736 binnen het mandaat vielen en 1 427 erbuiten;

K.

overwegende dat van de 2 163 behandelde klachten, de Ombudsman in 1 217 zaken de indiener advies verstrekte of de zaak doorverwees, dat in 621 gevallen de indiener bericht kreeg dat geen verder advies kon worden gegeven en dat in 325 gevallen een onderzoek werd geopend;

L.

overwegende dat de Ombudsman 342 onderzoeken heeft geopend, waarvan 325 naar aanleiding van een klacht en 17 op eigen initiatief waren ingesteld; overwegende dat 400 onderzoeken werden afgesloten, waarvan 13 op eigen initiatief waren ingesteld; overwegende dat van de afgesloten onderzoeken er 335 op verzoek van individuele burgers waren ingesteld, en 52 op verzoek van ondernemingen, verenigingen en andere rechtssubjecten;

M.

overwegende dat de Ombudsman 772 klachten naar leden van het Europees netwerk voor ombudsmannen doorverwees, waaronder 86 klachten die zijn doorverwezen naar de Commissie verzoekschriften, 144 naar de Commissie en 524 naar andere organen en instanties; overwegende dat de meeste onderzoeken de Commissie betroffen (59,6 %), gevolgd door de EU-agentschappen (13,7 %), EPSO (9,4 %), andere instellingen (8,5 %), de EDEO (3,8 %), het Parlement (3,5 %) en het OLAF (3,2 %);

N.

overwegende dat van de onderzoeken die door de Ombudsman afgerond werden, 21,5 % over verzoeken om informatie en toegang tot documenten ging, 19,3 % over de rol van de Commissie als hoedster van de verdragen, 19,3 % over mededinging en selectieprocedures, 16 % over institutionele en beleidsmatige aangelegenheden, 11,3 % over administratie en het ambtenarenstatuut, 8,3 % over gunning van opdrachten of subsidies en 6 % over uitvoering van contracten;

O.

overwegende dat van de afgesloten onderzoeken er 133 door de instelling opgelost werden of in een minnelijke schikking eindigden, en in 163 gevallen de Ombudsman oordeelde dat verder onderzoek niet gerechtvaardigd was;

P.

overwegende dat in 76 zaken geen wanbeheer werd vastgesteld; overwegende dat in 39 zaken wanbeheer werd geconstateerd en in 13 zaken het onderzoek op een andere manier werd afgesloten; overwegende dat in de zaken waarin wanbeheer werd geconstateerd, de Ombudsman in 27 gevallen een kritische opmerking heeft afgegeven en in 12 gevallen een ontwerpaanbeveling;

Q.

overwegende dat de duur van de meeste in 2014 afgesloten onderzoeken 3 tot 18 maanden bedroeg; overwegende dat de gemiddelde duur voor het afsluiten van een onderzoek 11 maanden was;

R.

overwegende dat de instellingen in 80 % van de gevallen ingingen op de voorstellen van de Ombudsman; overwegende dat 20 % van de voorstellen nog niet zijn gevolgd door de instellingen waaraan ze gericht zijn;

S.

overwegende dat de Commissie verzoekschriften, die alleen al in 2014 2 714 verzoekschriften ontving, een belangrijk onderdeel van het institutionele functioneren van de Europese Unie vormt en het Europees Parlement dichter bij de burger brengt; overwegende dat een nauwe band tussen de Ombudsman en de Commissie verzoekschriften de democratische controle op de activiteiten van de Europese instellingen zal verbeteren;

1.

keurt het jaarverslag over het jaar 2014 goed dat door de Europese Ombudsman is voorgelegd;

2.

feliciteert Emily O'Reilly met haar herverkiezing als Europees ombudsman en met haar uitstekende werk; drukt zijn steun uit voor haar doelstelling om de EU-instellingen te ondersteunen bij hun inspanningen om de best mogelijke dienstverlening aan de burgers en inwoners van Europa te bieden; is van mening dat de nadruk van de Ombudsman op transparantie als waarborg van behoorlijk bestuur van cruciaal belang is geweest;

3.

verwelkomt en steunt ten volle dat de Ombudsman meer gebruik maakt van de bevoegdheid om op eigen initiatief strategische onderzoeken te openen; is ermee ingenomen dat binnen het bureau van de Ombudsman een coördinator voor initiatiefonderzoeken werd benoemd en dat nieuwe interne regels voor klokkenluiders werden ingevoerd; prijst de Ombudsman voor de inspanningen ter reorganisatie van het bureau, hetgeen reeds aanleiding heeft gegeven tot een aanzienlijke efficiëntiewinst; verwelkomt en steunt de vooruitziende aanpak van de Ombudsman en de invoering van de nieuwe vijfjarige strategie „Naar 2019”, die voorziet in een meer strategische aanpak van de systemische kwesties en de bevordering van behoorlijk bestuur;

4.

verwelkomt de onderzoeken die de Ombudsman in 2014 heeft ingeleid, waarin de volgende belangrijke onderwerpen aan bod kwamen: transparantie binnen de EU-instellingen, transparantie bij lobbyen en klinische proeven, grondrechten, ethische kwesties, deelname van burgers aan de EU-besluitvorming, projecten en programma's met financiering van de EU en EU-mededingingsbeleid;

5.

brengt in herinnering dat de afgelopen jaren 20-30 % van de klachten transparantie betrof en dat de vaakst voorkomende problemen met transparantie te maken hebben met een weigering van de instellingen om toegang tot documenten en/of informatie te verlenen; is van mening dat transparantie en publieke toegang tot documenten, overeenkomstig artikel 15 VWEU en artikel 42 van het Handvest, een essentieel deel zijn van het stelsel van institutionele machtsverhoudingen; steunt alle initiatieven van de Commissie en de andere EU-instellingen die tot doel hebben voor iedereen een eerlijke, snelle en eenvoudige toegang tot EU-documentatie te waarborgen; neemt met waardering nota van de verbeterde transparantie als gevolg van het online openbaar register van documenten; vraagt de Ombudsman een onderzoek in te stellen naar de transparantie betreffende de tijdige toegang van het Parlement tot relevante documenten van de Commissie over de inbreuk- en EU Pilot-procedure, in het bijzonder wanneer deze verband houden met bestaande verzoekschriften; meent dat de nodige mechanismen moeten worden gezocht en ingesteld om voor een loyale interinstitutionele dialoog te zorgen;

6.

wijst erop dat nog niet alle bepalingen met betrekking tot het Verdrag van Aarhus en de daarmee samenhangende verordeningen ((EG) nr. 1367/2006 en (EG) nr. 1049/2001) daadwerkelijk worden nageleefd; meent dat er van de zijde van de Commissie nog veel ruimte voor verbetering is wat transparantie betreft, met name als het gaat om de hoeveelheid en kwaliteit van de beschikbare informatie die aan individuele burgers en maatschappelijke organisaties wordt verstrekt wanneer zij om inzage in documenten vragen; verzoekt de Ombudsman dit op grond van het uitgebreide verzoekschrift 0134/2012 te onderzoeken teneinde eventueel wanbeheer bij de toepassing van deze verordeningen door de betrokken EU-instellingen vast te stellen en te verhelpen;

7.

neemt met instemming kennis van de onderzoeken van de Ombudsman naar „draaideurpraktijken” waarbij hooggeplaatste EU-ambtenaren betrokken zijn; merkt op dat de Ombudsman de klachten van vijf ngo's heeft onderzocht en 54 dossiers van de Commissie heeft gecontroleerd; moedigt de Ombudsman aan om te helpen bij de ontwikkeling en invoering van duidelijke en gedetailleerde criteria en handhavingsmechanismen, zodat belangenconflicten op alle niveaus van de EU-instellingen, -organen en -agentschappen vastgesteld, onderzocht en, indien mogelijk, voorkomen kunnen worden;

8.

meent dat het begrip belangenconflict verder gaat dan louter een kwestie van transparantie, en dat de Europese administratie vrij van belangenconflicten houden van primair belang is als het erom gaat een echte Europese democratie te bouwen en het vertrouwen van de Europese burger, onder ambtenaren en over de grenzen van instellingen heen te vrijwaren; raadt de Ombudsman aan bij onderzoeken rekening te houden met de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie, de OESO-richtlijnen inzake de omgang met belangenconflicten in de openbare dienst, en de specifieke aanbevelingen van Transparency International;

9.

merkt op dat de onderzoeken van de Ombudsman ertoe hebben geleid dat de Commissie documenten heeft gepubliceerd over de toetreding van Griekenland tot de eurozone, dat de Europese Centrale Bank een brief aan de Ierse regering over de financiële crisis heeft vrijgegeven, en merkt ook op dat de Europese Commissie gevolg heeft gegeven aan de aanbeveling van de Ombudsman om documenten over de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid vrij te geven, zij het nadat een overeenkomst over de hervorming werd bereikt;

10.

is verheugd over de grotere openheid van de lopende TTIP-onderhandelingen sinds de Ombudsman de transparantie in deze gesprekken heeft onderzocht; merkt op dat de Raad sindsdien de richtlijnen heeft gepubliceerd die de EU momenteel gebruikt bij de onderhandelingen over het TTIP en dat de Commissie plannen heeft aangekondigd om de transparantie bij lobbyen te vergroten en de toegang tot TTIP-documenten uit te breiden; neemt nota van de bezorgdheid van de burgers over de transparantie van de TTIP-onderhandelingen;

11.

herinnert eraan dat zijn Commissie verzoekschriften tal van anonieme klachten van groepen en burgers ontvangt over het gebrek aan transparantie bij de TTIP-onderhandelingen, wat erop wijst dat de burgers op Europees niveau zeer bezorgd zijn over deze kwestie;

12.

vraagt zich af of de grote vertraging bij de besluitvorming over bepaalde wetgevingsinitiatieven in de Raad, zoals de horizontale antidiscriminatierichtlijn, die al meer dan zes jaar in de koelkast zit, of de ratificering van het Verdrag van Marrakech tot bevordering van de toegang tot gepubliceerde werken voor personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben, niet onder de categorie wanbeheer valt, aangezien deze bij de betrokken burgers veel frustratie ten aanzien van de EU-instellingen creëert; vraagt de Raad, en met name de blokkeringsminderheden in de Raad, het nodige te doen om deze ondraaglijke situaties te verhelpen; stelt voor dat de Ombudsman dit in het kader van de toegekende bevoegdheden onderzoekt;

13.

is ingenomen met de grotere en noodzakelijke aandacht van de Ombudsman voor transparantie bij lobbyactiviteiten en de inspanningen voor een verplicht transparantieregister, zodat burgers te weten kunnen komen wie tracht de EU-beleidmakers te beïnvloeden; verwelkomt het onderzoek naar de samenstelling en transparantie van deskundigengroepen bij de Commissie, met name de groepen die advies uitbrengen over het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), waar de EU meer dan een derde van haar begroting aan besteedt; ondersteunt de manier waarop de Ombudsman deze groepen benadert en moedigt aan om de transparantie bij hun samenstelling te blijven controleren teneinde een evenwichtige afvaardiging, en een genderevenwicht, in de talrijke economische en niet-economische belangengroeperingen op alle beleidsgebieden te verzekeren;

14.

merkt op dat meer dan 7 000 instellingen zich vrijwillig hebben geregistreerd in het transparantieregister, waardoor dit de veelheid aan publieke en particuliere actoren weerspiegelt waarmee de Europese instellingen samenwerken; verwelkomt de steun van de Ombudsman voor het plan van vicevoorzitter Timmermans om het register verplicht te maken; verwelkomt het besluit van de Commissie van 1 december 2014 om alle leden van de Commissie en het leidinggevende personeel te verplichten om alle contacten en vergaderingen met stakeholders en lobbyisten te publiceren; is er voorstander van dat het register zo veel mogelijk informatie bevat over de personele en financiële middelen waarover lobbyorganisaties beschikken, zodat in grotere mate wordt voldaan aan de bestaande regels en bepalingen betreffende openheid en behoorlijk bestuur in de EU-instellingen;

15.

moedigt de Ombudsman aan om waakzaam en vastbesloten te blijven, en de Commissie te blijven aansporen om te zorgen voor volledige transparantie met betrekking tot de leden van alle deskundigengroepen en hun vergaderingen, de technologieplatforms en de agentschappen; herinnert aan de voorwaarden die het in 2012 heeft gesteld toen het de bevriezing van de begrotingsmiddelen voor deskundigengroepen ophief;

16.

merkt op dat de Ombudsman in 2014 een sleutelrol heeft gespeeld op het gebied van datatransparantie bij klinische proeven door te helpen het proactieve transparantiebeleid van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) vorm te geven; merkt op dat het EMA in oktober 2014 beslist heeft zijn verslagen over klinische studies proactief te publiceren; moedigt de Ombudsman aan om toezicht te blijven houden op hoe het EMA data van klinische proeven beschikbaar maakt en om te verzekeren dat het aan de hoogste normen voor transparantie voldoet;

17.

eist dat de lidstaten meer ijver aan de dag leggen bij hun verplichte samenwerking met de Ombudsman;

18.

roept de Ombudsman op om een grotere transparantie bij klinische proeven te blijven bevorderen, in het bijzonder in de kwaliteitsbeoordeling van de resultaten van het Europees Geneesmiddelenbureau; brengt in herinnering dat deze beoordeling gebaseerd moet zijn op de toegevoegde waarde van innovatieve geneesmiddelen en de werkelijke kostprijs van het onderzoek, teneinde prijsbepalings- en financieringsmodellen voor de lidstaten mogelijk te maken;

19.

verzoekt de Ombudsman om, binnen de toegekende bevoegdheden, verdere steun te verlenen aan het initiatief om voor meer transparantie bij onderzoek en ontwikkeling te zorgen, zodat de toegang tot gezondheidszorg gegarandeerd is;

20.

verwelkomt de nieuwe EU-verordening betreffende klinische proeven die bepaalt dat informatie over klinische proeven beschikbaar moet worden gemaakt; merkt op dat de „International Right to Know Day” van de Ombudsman in 2014 gewijd was aan datatransparantie bij klinische proeven;

21.

is verheugd dat de Ombudsman een onderzoek heeft geopend naar de bescherming van grondrechten bij alle toepassingen van het EU-cohesiebeleid, dat ingevoerd werd om groei en jobs te creëren, klimaatverandering en energie-afhankelijkheid te bestrijden, en armoede en sociale uitsluiting te verminderen;

22.

merkt op dat Horizon 2020 het op twee na grootste pakket van begrotingsinvesteringen is, na het GLB en de Structuurfondsen, met een budget van bijna 80 000 miljoen EUR, en dat het zeer belangrijk is voor de toekomstige economische en sociale ontwikkeling; roept de Ombudsman op te blijven waarborgen dat het volledige proces van analyse en toekenning van projecten in het kader van Horizon 2020 op transparante wijze verloopt;

23.

verzoekt Frontex om het welzijn van repatrianten tijdens terugvluchten te respecteren en zijn gedragscode voor gezamenlijke terugkeeroperaties correct in uitvoering te brengen; is verheugd over de oproep van de Ombudsman aan Frontex om een mechanisme in te stellen voor individuele klachten wegens mogelijke schendingen van grondrechten; nodigt de Ombudsman uit om in de huidige context van het groeiende aantal vluchtelingen aan de grenzen van de EU dit thema verder te onderzoeken;

24.

is ingenomen met het onderzoek dat de Ombudsman verricht heeft om na te gaan of de EU-instellingen voldoen aan de verplichting om interne regels betreffende klokkenluiders in te voeren; brengt de negen EU-instellingen die door de Ombudsman werden bevraagd, waaronder de Commissie, het Parlement en de Raad, in herinnering dat zij de Ombudsman nog in kennis moeten stellen van de regels die zij hebben ingevoerd of zullen invoeren;

25.

prijst de Ombudsman voor het onderzoek naar het recht van burgers om deel te nemen aan het EU-besluitvormingsproces en in het bijzonder naar het functioneren van het Europees burgerinitiatief (EBI); merkt op dat de Ombudsman in 2014 organisatoren van het EBI, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden om feedback vroeg om het EBI nog te verbeteren; stelt met bezorgdheid vast dat de vertegenwoordigers van verzoekende organisaties om meer harmonisatie en om verbetering van de administratieve methoden voor het verzamelen en vastleggen van handtekeningen vragen; verwacht verdere suggesties voor verbetering, met name over de technische beperkingen en de beperkingen in verband met gegevensbescherming bij het verzamelen van handtekeningen; verzoekt de Ombudsman ervaringen te delen en bij te dragen tot de herziening van de EBI-verordening;

26.

is verheugd dat de EU-instellingen de aanbevelingen van de Ombudsman voor 80 % hebben nageleefd; is bezorgd over de blijvende 20 % niet-naleving; is zich ervan bewust dat de suggesties van de Ombudsman juridisch niet bindend zijn; verzoekt de instellingen, organen en agentschappen om snel, doeltreffend en verantwoord te reageren op de kritische opmerkingen en ontwerpaanbevelingen van de Ombudsman; is er voorstander van dat de Ombudsman in de toekomst binnen de toegekende bevoegdheden onderzoekt waar in de uitvoering van de EU-begroting eventueel te weinig transparantie is, indien nodig in samenwerking met de Europese Rekenkamer, OLAF, en de Commissie begrotingscontrole van het Parlement;

27.

herinnert eraan dat de Ombudsman eveneens de capaciteit en derhalve de plicht heeft om het Parlement te controleren in het kader van het streven naar goed bestuur voor burgers van de EU;

28.

prijst de Ombudsman om het initiatief in de aanloop naar de Europese verkiezingen om een interactief evenement „Your wish list for Europe” te organiseren teneinde de burgers bij te besluitvorming te betrekken;

29.

moedigt de Ombudsman aan om een Europees netwerk voor ombudsmannen te blijven stimuleren om de EU-burgers op een betere manier te kunnen informeren over de verdeling van de bevoegdheden tussen de Europese Ombudsman, nationale en regionale ombudsmannen en de Commissie verzoekschriften van het Parlement; erkent de belangrijke bijdrage van het netwerk bij het bevorderen van de uitwisseling van best practices en informatie over de taken en bevoegdheden van de leden; merkt op dat 59,3 % van de in 2014 verwerkte klachten over een bevoegdheid van een lidstaat van het netwerk ging; vraagt zijn Commissie verzoekschriften een actiever lid van het netwerk te zijn en nauwer te gaan samenwerken met het netwerk rond gemeenschappelijk beleid dat binnen de werkzaamheden van de EU valt; merkt op dat de Ombudsman in 2014 86 klachten aan deze commissie heeft doorgegeven;

30.

moedigt de Ombudsman aan om in samenwerking met de Rekenkamer een onderzoek te voeren naar de programma's en projecten die door de Europese Unie worden gefinancierd, en met name naar de financiering van projecten die verschillen in ontwikkeling moeten verkleinen;

31.

is het met de Ombudsman eens dat de EU-instellingen er moeten voor zorgen dat hun diensten toegankelijk zijn voor personen met een handicap en dat deze personen toegang tot informatie en communicatiemiddelen moeten hebben; roept de instellingen op om te verzekeren dat de werkplekken openstaan voor personen met een handicap en inclusief en toegankelijk zijn, zodat personen met een handicap daadwerkelijk ten volle kunnen deelnemen aan het politieke en publieke leven;

32.

vraagt dat de jaarlijkse begroting van de Ombudsman wordt verhoogd;

33.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie en het verslag van de Commissie verzoekschriften te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de Europese Ombudsman, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de ombudsmannen of soortgelijke organen in de lidstaten.


(1)  PB L 113 van 4.5.1994, blz. 15.

(2)  „De Europese Ombudsman — Jaarverslag 1999” (PB C 260 van 11.9.2000, blz. 1).


Início