This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2017/346/09
Call for proposals — EACEA/27/2017 under the Erasmus+ programme — KA3 — Support for policy reform — Joint qualifications in vocational education and training (VET)
Oproep tot het indienen van voorstellen — EACEA/27/2017 in het kader van het programma Erasmus+ — KA3 — Ondersteuning van de beleidshervormingen — Gemeenschappelijke kwalificaties voor beroepsonderwijs en -opleiding (BOO)
Oproep tot het indienen van voorstellen — EACEA/27/2017 in het kader van het programma Erasmus+ — KA3 — Ondersteuning van de beleidshervormingen — Gemeenschappelijke kwalificaties voor beroepsonderwijs en -opleiding (BOO)
PB C 346 van 14.10.2017, p. 6–8
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
14.10.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 346/6 |
OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN — EACEA/27/2017
in het kader van het programma Erasmus+
KA3 — Ondersteuning van de beleidshervormingen
Gemeenschappelijke kwalificaties voor beroepsonderwijs en -opleiding (BOO)
(2017/C 346/09)
1. Doelstellingen
De algemene doelstellingen van deze oproep zijn enerzijds het vergroten van de inzetbaarheid van jongeren en het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van een hoogopgeleide, gekwalificeerde en mobiele beroepsbevolking, waar ook bedrijven van kunnen profiteren, en anderzijds het ondersteunen van gemeenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van BOO in Europa en het versterken van de algemene kwaliteit, relevantie en aantrekkelijkheid ervan.
De specifieke doelstelling van deze oproep is het verlenen van ondersteuning aan het opstellen of opzetten van gemeenschappelijke BOO-kwalificaties, waaronder kwalificaties op een hoger niveau, of het verbeteren van dergelijke bestaande kwalificaties.
De transnationale kwalificaties dienen een sterke component leren op het werk en een sterke component mobiliteit te bevatten en aandacht te besteden aan leerresultaten, kwaliteitsborging en adequate erkenning, waarbij gebruik dient te worden gemaakt van de relevante Europese hulpmiddelen en instrumenten.
Gelet op de hoge jeugdwerkloosheid, de discrepantie tussen de vraag naar en het aanbod van vaardigheden, vaardighedentekorten en een behoefte aan betere vaardigheden op sectoraal niveau, zouden gemeenschappelijke BOO-kwalificaties een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing van deze problemen en ervoor zorgen dat maatregelen op het gebied van BOO beter aansluiten op de behoeften van de arbeidsmarkt.
2. In aanmerking komende partnerschappen
Het partnerschap moet bestaan uit partners uit ten minste twee verschillende Erasmus+-programmalanden (waarvan er ten minste één een lidstaat van de Europese Unie moet zijn):
— de 28 lidstaten van de Europese Unie: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden (1);
— bij het programma aangesloten niet-EU-landen: de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Turkije.
Aan het partnerschap moeten ten minste drie partners deelnemen, waaronder de volgende twee organisaties:
— |
een BOO-aanbieder (op middelbaar of postsecundair niveau, niet-tertiair of tertiair onderwijs); |
— |
een onderneming (publiek of particulier) of een kamer van koophandel, nijverheid en ambachten of een sectorale/beroepsorganisatie. |
Een van deze partners is de coördinerende organisatie, die namens het consortium van partnerorganisaties de Erasmus+-subsidie aanvraagt.
De volgende organisaties komen ook in aanmerking voor deelname:
— |
relevante voor kwalificaties verantwoordelijke autoriteiten of gelijkwaardige organisaties (op nationaal, regionaal of sectoraal niveau). Deelname van een dergelijke organisatie uit ieder land dat aan het project deelneemt, wordt bij de beoordeling van de kwaliteit van het projectconsortium en de samenwerkingsregelingen als een voordeel beschouwd; |
— |
overheidsinstanties op lokaal, regionaal of nationaal niveau; |
— |
sociale partners (werkgevers- en werknemersorganisaties); |
— |
onderzoeksinstellingen; |
— |
Europese overkoepelende organisaties; |
— |
raden voor sectorvaardigheden of gelijkwaardige organisaties; |
— |
diensten voor arbeidsvoorziening; |
— |
jongerenorganisaties; |
— |
ouderverenigingen; |
— |
andere relevante organen. |
3. Activiteiten en verwachte resultaten
De activiteiten moeten van start gaan tussen 1 september 2018 en 1 november 2018.
De looptijd van de projecten is 24 maanden.
De begunstigden moeten de volgende twee hoofdactiviteiten verrichten:
— |
ontwerpen of verbeteren van een gemeenschappelijke BOO-kwalificatie die erop gericht is om in te spelen op de concrete behoeften aan vaardigheden in de landen met partners die aan het project verbonden zijn, en tot doel heeft om in al deze landen als kwalificatie erkend te worden. De gemeenschappelijke kwalificatie dient te bestaan uit drie duidelijk afgebakende componenten:
|
— |
opzetten van nieuwe, duurzame samenwerkingsstructuren om te zorgen voor transparantie, vergelijkbaarheid, adequate systemen voor kwaliteitsborging en wederzijdse erkenning van kwalificaties, en tegelijkertijd de huidige inspanningen systematischer en gerichter maken. |
Binnen de duur van het project dienen de volgende resultaten te worden behaald:
— |
ontwerpen of verbeteren van een gemeenschappelijke BOO-kwalificatie
|
— |
opzetten van nieuwe duurzame samenwerkingsstructuren
|
Uit bewijsmateriaal dient te blijken dat de in het kader van het project geleverde prestaties ook na beëindiging van de EU-subsidie zullen worden voortgezet.
4. Toekenningscriteria
In aanmerking komende aanvragen worden op grond van de volgende criteria beoordeeld:
1. |
relevantie van het project (maximaal 30 punten — minimumdrempel 16 punten); |
2. |
kwaliteit van het ontwerp en de uitvoering van het project (maximaal 25 punten — minimumdrempel 13 punten); |
3. |
kwaliteit van het projectconsortium en de samenwerkingsregelingen (maximaal 25 punten — minimumdrempel 13 punten); |
4. |
impact en verspreiding (maximaal 20 punten — minimumdrempel 11 punten). |
Om in aanmerking te komen voor subsidie, dienen aanvragen ten minste 60 punten te scoren (met een maximumscore van 100), waarbij tevens rekening wordt gehouden met de vereiste minimumdrempel van elk van de vier toekenningscriteria.
5. Begroting
De totale begroting voor de medefinanciering van projecten wordt geraamd op maximaal 6 miljoen EUR.
Het maximale medefinancieringspercentage van de EU bedraagt 80 %.
De subsidie bedraagt per project tussen 200 000 en 500 000 EUR. Naar verwachting zullen circa twintig voorstellen worden gefinancierd.
Het Agentschap behoudt zich het recht voor om niet alle beschikbare middelen uit te keren.
6. Termijn voor het indienen van aanvragen
De aanvragen moeten uiterlijk op 31 januari 2018 vóór 12.00 uur 's middags (Brusselse tijd) worden ingediend.
Aanvragen moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:
— |
zij moeten elektronisch worden ingediend met gebruikmaking van het juiste officiële aanvraagformulier (elektronisch aanvraagformulier); |
— |
zij moeten zijn opgesteld in een van de officiële talen van de EU; |
— |
zij dienen vergezeld te gaan van de volgende bijlagen: een uitgebreide beschrijving van het project, een verklaring op erewoord en een sluitende geraamde begroting, met gebruikmaking van de officiële formulieren. |
Het niet nakomen van deze voorwaarden resulteert in afwijzing van de aanvraag.
7. Volledige informatie
De richtsnoeren voor aanvragers en het elektronische aanvraagformulier zijn te vinden op het volgende internetadres:
https://eacea.ec.europa.eu/erasmus-plus/funding/ka3-joint-qualifications-in-vocational-education-and-training_en
Aanvragen dienen aan alle voorwaarden van de richtsnoeren te voldoen.
(1) Voor aanvragers uit het Verenigd Koninkrijk: U dient zich ervan bewust te zijn dat u gedurende de gehele looptijd van de subsidie aan de subsidiabiliteitscriteria moet voldoen. Indien het Verenigd Koninkrijk tijdens de looptijd van de subsidie de EU verlaat zonder een overeenkomst te hebben gesloten met de EU waarin expliciet wordt vastgelegd dat Britse aanvragers in aanmerking blijven komen, zal de EU-subsidie aan u worden stopgezet (terwijl u waar mogelijk blijft deelnemen) of zult u het project moeten verlaten.