EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015IP0316

Resolutie van het Europees Parlement van 10 september 2015 over Azerbeidzjan (2015/2840(RSP))

PB C 316 van 22.9.2017, p. 207–211 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

22.9.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 316/207


P8_TA(2015)0316

Azerbeidzjan

Resolutie van het Europees Parlement van 10 september 2015 over Azerbeidzjan (2015/2840(RSP))

(2017/C 316/22)

Het Europees Parlement,

gezien zijn eerdere resoluties over Azerbeidzjan, met name die over de mensenrechtensituatie en de rechtsstaat,

gezien de bestaande betrekkingen tussen de EU en Azerbeidzjan, die van 1999 dateren en weerspiegeld worden in de uitvoering van het actieplan in het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB), de oprichting van het Oostelijk Partnerschap, de onderhandelingen over de associatieovereenkomst EU-Azerbeidzjan, en de deelname van Azerbeidzjan aan de Parlementaire Vergadering Euronest,

gezien het in het kader van het ENB opgestelde voortgangsverslag 2014 over Azerbeidzjan van 25 maart 2015 (SWD(2015)0064),

gezien het ENB-actieplan EU-Azerbeidzjan,

gezien de opmerkingen die de voorzitter van de Europese Raad, Donald Tusk, op 22 juli 2015 maakte naar aanleiding van zijn ontmoeting met Ilham Aliyev, president van Azerbeidzjan,

gezien het bezoek van de speciale vertegenwoordiger van de EU voor mensenrechten, Stavros Lambrinidis, aan Bakoe van 23 tot 26 februari 2015,

gezien de verklaring van 8 september 2015 van de hoge commissaris voor mensenrechten van de VN, Zeid Ra'ad Al Hussein, waarin hij het harde optreden tegen het maatschappelijk middenveld en tegen onafhankelijke stemmen in Azerbeidzjan veroordeelt,

gezien de verklaringen van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Federica Mogherini, en van commissaris Johannes Hahn naar aanleiding van de recente detentie, gevangenneming, veroordeling van en moord op toonaangevende journalisten en verdedigers van de mensenrechten in Azerbeidzjan,

gezien de verklaring van de EU van 19 augustus 2015 over mensenrechten in Azerbeidzjan tijdens vergadering nr. 1064 van de Speciale Permanente Raad van de OVSE in Wenen,

gezien de recente verklaringen van de secretaris-generaal van de Raad van Europa, Thorbjørn Jagland, naar aanleiding van de zaak van Khadija Ismayilova, de zaken van Leyla Yunus, directeur van het Instituut voor vrede en democratie in Azerbeidzjan, en haar echtgenoot, Arif Yunus, en de moord op de Azerbeidzjaanse journalist Rasim Aliyev,

gezien de verklaring van Helsinki, die de Parlementaire Vergadering van de OVSE heeft aangenomen op zijn jaarlijkse zitting van 5 tot 9 juli 2015, waarin zij „de constante vervolging en gevangenneming naar aanleiding van politiek gemotiveerde beschuldigingen van journalisten en verdedigers van de mensenrechten in diverse aan de OVSE deelnemende landen veroordeelt, en uiting geeft aan haar bezorgdheid over het voortdurende misbruik van fiscale en bestuurlijke wetgeving ter rechtvaardiging van deze handelwijze”,

gezien de resolutie van 23 juni 2015 van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa over de werking van de democratische instellingen in Azerbeidzjan,

gezien het advies van 15 december 2014 van de Commissie van Venetië van de Raad van Europa, waarin wordt gesteld dat de recente wijzigingen op de wet inzake de non-gouvernementele organisaties „het handelen van ngo's in Azerbeidzjan verder inperken”,

gezien de EU-richtsnoeren inzake voorvechters van de mensenrechten, alsmede de conclusies van de Raad van 23 juni 2014 naar aanleiding van tien jaar EU-richtsnoeren inzake voorvechters van de mensenrechten,

gezien de bepalingen van de VN-verklaring over mensenrechtenverdedigers, aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN op 9 december 1998,

gezien artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat de algehele mensenrechtensituatie in Azerbeidzjan gedurende de afgelopen paar jaar constant is verslechterd, waarbij steeds vaker sprake is van intimidatie, onderdrukking en intensievere strafrechtelijke vervolging van leiders van ngo's, voorvechters van de mensenrechten, journalisten en andere vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld;

B.

overwegende dat Khadija Ismayilova, de met prijzen onderscheiden onderzoeksjournaliste van Radio Free Europe/Radio Liberty, veroordeeld is tot zevenenhalf jaar gevangenisstraf op beschuldiging van verduistering en belastingontduiking nadat zij diverse artikelen had gepubliceerd over corruptie binnen de presidentiële familie, overwegende dat de voorvechters van de mensenrechten Leyla en Arif Yunus tijdens een proces dat bij lange na niet voldeed aan de internationale normen veroordeeld zijn tot respectievelijk achtenhalf en zeven jaar gevangenisstraf op beschuldiging van fraude en belastingontduiking, overwegende dat de bekende mensenrechtenactivist Rasul Jafarov en de zeer gewaardeerde mensenrechtenadvocaat Intigam Aliyev zijn veroordeeld op grond van gelijksoortige aanklachten na processen waarbij ernstige procedurefouten zijn gemaakt, en momenteel gevangenisstraffen uitzitten van respectievelijk zes jaar en drie maanden en zevenenhalf jaar, overwegende dat een groot aantal andere prominente vertegenwoordigers van het Azerbeidzjaans maatschappelijk middenveld zich nog altijd in hechtenis bevindt, waaronder Anar Mammadli, Rauf Mirkadirov, Ömar Mammadov, Tofiq Yaqublu, Ilgar Mammadov, Nijat Aliyev, Araz Guliyev, Parviz Hashimli, Seymur Hezi, Hilal Mammadov en Taleh Khasmammadov, en overwegende dat de gezondheid van een aantal van hen steeds zwakker wordt;

C.

overwegende dat Leyla Yunus en Rasul Jafarov voor hun eigen arrestatie leiding gaven aan een groep prominente Azerbeidzjaanse voorvechters van de mensenrechten en deskundigen die een lijst van bijna honderd Azerbeidzjanen hebben opgesteld die onder de in 2012 door de Raad van Europa vastgestelde definitie van „politieke gevangenen” vallen;

D.

overwegende dat journalisten en leidende personen uit het maatschappelijk middenveld continu te maken hebben met intimidatie en pesterijen, waaronder Emin Milli, directeur van Meydan TV, die meermaals met de dood bedreigd is en wiens familieleden zijn gearresteerd op grond van valse aanklachten, alsook journalisten die samenwerken met Meydan TV in Azerbeidzjan, overwegende dat Emin Huseynov, oprichter van het Instituut voor de vrijheid en veiligheid van verslaggevers (IRFS) en voorvechter van de mensenrechten, is gevlucht naar Zwitserland nadat valse aanklachten tegen hem zijn ingediend, en dat hem het Azerbeidzjaans staatsburgerschap is ontnomen;

E.

overwegende dat veel meer journalisten en activisten uit het maatschappelijk middenveld te maken hebben met aanklachten, een reisverbod krijgen opgelegd en bij hun mensenrechtengerelateerde activiteiten beperkt worden in hun bewegingsvrijheid, overwegende dat de Azerbeidzjaanse regering tevens optreedt tegen onafhankelijke groeperingen door middel van restrictieve nieuwe wetgeving die geldt voor non-gouvernementele organisaties, overwegende dat veel groeperingen vanwege deze wetgeving feitelijk gedwongen zijn zichzelf op te heffen nadat hun bankrekeningen waren bevroren of hun financieringsbronnen werden geblokkeerd omdat de regering niet toestond dat zij nieuwe subsidies van buitenlandse donororganisaties zouden ontvangen;

F.

overwegende dat er sinds 2006 niet meer vreedzaam gedemonstreerd mag worden in het centrum van Bakoe, en dat er onlangs nieuwe, strenge boetes en langere periodes van administratieve aanhouding zijn ingevoerd voor organisatoren en deelnemers van ongeoorloofde publieke bijeenkomsten;

G.

overwegende dat de journalist Rasim Aliyev, voorzitter van het Instituut voor de vrijheid en veiligheid van verslaggevers (IRFS), is overleden in een ziekenhuis in Bakoe na ernstige mishandeling die volgde op voortdurende bedreigingen en intimidatie naar aanleiding van zijn kritiek op president Aliyev in de sociale media;

H.

overwegende dat Azerbeidzjan tot de landen behoort die het Oostelijk Partnerschap hebben opgericht; overwegende dat de leiders van de EU en de Oost-Europese landen meermaals hebben bevestigd dat het Oostelijk Partnerschap gebaseerd is op gemeenschappelijke waarden en beginselen, met name vrijheid, democratie, eerbied voor de mensenrechten en fundamentele vrijheden en de rechtsstaat, overwegende dat Azerbeidzjan de betrekkingen met de EU wil intensiveren en een strategisch partnerschap ambieert;

I.

overwegende dat de Europese Unie in 2014 elf van de dertien voor ngo's bestemde subsidies niet heeft kunnen uitbetalen vanwege restrictieve wetgeving, en nog altijd ernstige hinder ondervindt bij de financiering van onafhankelijke groeperingen van het maatschappelijk middenveld en activisten in Azerbeidzjan, overwegende dat veel van de begunstigden van EU-subsidies zich ofwel in hechtenis bevinden — zoals de mensenrechtenadvocaat Intigam Aliyev — ofwel het land zijn ontvlucht en hun activiteiten hebben gestaakt;

J.

overwegende dat het OVSE-kantoor in Bakoe op 4 juli 2015 is gesloten nadat de Azerbeidzjaanse autoriteiten hadden besloten het memorandum van overeenstemming tussen de regering van Azerbeidzjan en de OVSE te beëindigen;

K.

overwegende dat Freedom House Azerbeidzjan als „niet vrij” beschouwt, de pers in het land als „niet vrij” betitelt en het internet als „ten dele vrij”, overwegende dat het democratisch bestuur in Azerbeidzjan de afgelopen tien jaar het meest is afgebrokkeld van alle landen in Eurazië;

L.

overwegende dat in november 2015 parlementsverkiezingen in Azerbeidzjan zullen plaatsvinden, overwegende dat het Europees Parlement afvaardiging van een verkiezingswaarnemingsmissie geweigerd heeft, aangezien het van mening was dat er geen kader bestaat waarbinnen vrije en eerlijke verkiezingen kunnen plaatsvinden en dat de inperking van de vrijheid van meningsuiting, vergadering en vereniging in het land het onmogelijk maakt om voor alle kandidaten een gelijke uitgangspositie te creëren en een zuiver competitieve stemming te organiseren;

M.

overwegende dat de sectorale samenwerking wederzijds voordeel oplevert, met name in de energiesector, overwegende dat Azerbeidzjan de potentie heeft om een van de belangrijkste handelspartners van de EU te worden;

1.

geeft uiting aan zijn ernstige bezorgdheid over de voortdurende verslechtering van de mensenrechtensituatie in het land, herinnert eraan dat de EU in het kader van de bilaterale samenwerking speciale waarde hecht aan mensenrechten en fundamentele vrijheden — cruciale onderdelen van het Oostelijk Partnerschap en tevens de pijlers van internationale organisaties als de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, waarvan Azerbeidzjan lid is;

2.

verlangt onmiddellijke en onvoorwaardelijke invrijheidstelling van alle politieke gevangenen en van de voorvechters van de mensenrechten, de journalisten en andere activisten van het maatschappelijk middenveld die zich in hechtenis bevinden, zoals Khadija Ismayilova, Leyla Yunus en Arif Yunus, Anar Mammadli, Rasul Jafarov, Intigam Aliyev, Rauf Mirkadirov, Ömar Mammadov, Tofiq Yaqublu, Nijat Aliyev, Araz Guliyev, Parviz Hashimli, Seymur Hezi, Hilal Mammadov, Taleh Khasmammadov en Ilgar Mammadov, overeenkomstig de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, en verlangt dat alle aanklachten tegen hen worden ingetrokken, dat hun politieke en burgerrechten worden hersteld en zij gerehabiliteerd worden;

3.

veroordeelt ten stelligste de ongekende onderdrukking van het maatschappelijk middenveld in Azerbeidzjan; geeft andermaal uiting aan zijn diepe bezorgdheid over het lot van de collega's van de gedetineerden die nog altijd vrij zijn maar tegen wie een strafrechtelijk onderzoek loopt, naar aanleiding van verslagen van voorvechters van de mensenrechten en binnenlandse en internationale ngo's over het vermeend gebruik van verzonnen aanklachten tegen politici, activisten en journalisten; verzoekt de Azerbeidzjaanse autoriteiten met klem een einde te maken aan selectieve strafrechtelijke vervolging en gevangenneming van journalisten, voorvechters van de mensenrechten en anderen die kritiek uiten op de regering, en erop toe te zien dat iedereen die zich in hechtenis bevindt, ook journalisten en activisten van het maatschappelijk middenveld, hun volledige processuele rechten kunnen uitoefenen, en in het bijzonder toegang hebben tot een raadsman van hun keuze, contact kunnen opnemen met hun familie en andere rechten genieten die verbonden zijn aan een eerlijk proces;

4.

is ermee ingenomen dat de Azerbeidzjaanse autoriteiten een Europees medisch team toestemming hebben gegeven een bezoek te brengen aan Leyla en Arif Yunus, en verlangt dat zij tevens op humanitaire gronden in vrijheid worden gesteld; vraagt aandacht voor de omstandigheden waarin Leyla en Arif Yunus en Intigam Aliyev gevangen zitten, die hun gezondheid schade hebben toegebracht met mogelijk levensbedreigende gevolgen; verzoekt de Azerbeidzjaanse autoriteiten een Europees medisch team toestemming te geven om Intigam Aliyev te onderzoeken en te garanderen dat alle gevangenen behoorlijke gezondheidszorg krijgen indien zij dit nodig hebben;

5.

verlangt dat onmiddellijk onderzoek wordt ingesteld naar de dood van journalist en IRFS-voorzitter Rasim Aliyev; neemt met bezorgdheid kennis van de door een groep journalisten geponeerde stelling dat de heer Aliyev is overleden omdat hij niet de juiste zorg kreeg van de artsen die hem in het ziekenhuis zijn toegewezen;

6.

herinnert de Azerbeidzjaanse autoriteiten eraan dat het welzijn van de bevolking eerbiediging van rechten en vrijheden met zich meebrengt, en dat dit welzijn een essentieel aspect is van duurzame economische groei;

7.

verzoekt Azerbeidzjan de verplichtingen die het land is aangegaan als lid van de Raad van Europa te eerbiedigen en na te komen; roept de Azerbeidzjaanse autoriteiten nogmaals op alle arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EVRM) betreffende het land na te leven; verlangt dat het arrest van 16 juni 2015 alsmede alle andere EVRM-arresten worden nageleefd;

8.

dringt er bij de regering van Azerbeidzjan op aan ten volle samen te werken met de Commissie van Venetië van de Raad van Europa en haar commissaris voor mensenrechten en de Speciale Procedures-mandaathouders van de VN met betrekking tot mensenrechtenactivisten, het recht op vrijheid van vereniging en vreedzame vergadering, vrijheid van meningsuiting en willekeurige detentie, en hun adviezen op te volgen, met als doel haar wetgeving te herzien en haar werkwijze aan te passen in overeenstemming met de conclusies van de deskundigen op dit gebied;

9.

verzoekt de regering van Azerbeidzjan haar harde optreden tegen het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenwerkers onmiddellijk te beëindigen en erop toe te zien dat onafhankelijke groeperingen van het maatschappelijk middenveld en activisten kunnen opereren zonder ongeoorloofde hinder te ondervinden of bang te moeten zijn voor vervolging, onder meer door de wetten in te trekken die het maatschappelijk middenveld ernstig beknotten, bankrekeningen van non-gouvernementele groeperingen en hun leidinggevenden vrij te geven en buitenlandse financiering toegankelijk te maken;

10.

betreurt het dat de regering van Azerbeidzjan nog steeds maatregelen treft om de contacten tussen het maatschappelijk middenveld, jonge activisten en intellectuelen uit Armenië en Azerbeidzjan te bemoeilijken, omdat deze contacten van groot belang zijn om een einde te maken aan de reeds zeer lang bestaande slechte verhouding tussen de twee landen; wijst in dit verband andermaal op het belangrijke werk dat Leyla en Arif Yunus op dit gebied hebben verricht;

11.

verzoekt de Azerbeidzjaanse autoriteiten om de vrijheid van pers en media te eerbiedigen, zowel in de wetgeving als in de praktijk, en zowel online als offline, om de vrijheid van meningsuiting te waarborgen overeenkomstig de internationale normen, en kritiek op de regering via de media niet langer te censureren;

12.

is uitermate bezorgd over de situatie van LGBTI's in Azerbeidzjan; veroordeelt ten stelligste de politieke haatzaaiingen tegen LGBTI's die afkomstig zijn uit de hoogste circuits; verzoekt de Azerbeidzjaanse regering voorvechters van de mensenrechten die zich inzetten voor de rechten van LGBTI's niet langer te hinderen en te intimideren;

13.

onderstreept hoe belangrijk een serieuze en wederzijds respectvolle dialoog tussen de EU, de regering van Azerbeidzjan, de oppositie en het maatschappelijk middenveld is;

14.

benadrukt dat de onderhandelingen over een strategisch partnerschap met Azerbeidzjan onmiddellijk moeten worden opgeschort zolang de regering geen concrete maatregelen neemt met het oog op bevordering van de eerbiediging van de universele mensenrechten;

15.

verzoekt de Raad, de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) het „meer voor meer”-beginsel strikt toe te passen, waarbij specifiek de nadruk ligt op de situatie van de voorvechters van de mensenrechten, overeenkomstig de EU-richtsnoeren voor voorvechters van de mensenrechten, de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, democratische hervormingen en vrijheden, en duidelijk vast te leggen welke consequenties het vertraagd doorvoeren van hervormingen heeft; verzoekt de Commissie om, indien noodzakelijk, alle voor Azerbeidzjan bestemde financiering in het kader van het Europees nabuurschapsinstrument die geen verband houdt met mensenrechten, het maatschappelijk middenveld en basale samenwerking tussen mensen te herzien en tijdelijk op te schorten, aangezien voornoemde incidenten met voorvechters van de mensenrechten worden gevolgd om schendingen van de mensenrechten in Azerbeidzjan te documenteren; verzoekt de Commissie en de lidstaten contacten tussen mensen en samenwerking op gebieden als het maatschappelijk middenveld, onderwijs en de academische wereld, alsmede uitwisselingen tussen jongeren en studenten, te blijven financieren;

16.

verzoekt de Raad, de Commissie en de vv/hv een ferm en eensluidend antwoord te geven op het harde optreden van de Azerbeidzjaanse regering, zodat duidelijk wordt gemaakt dat de huidige situatie inacceptabel is en dat geen sprake kan zijn van „business as usual”, totdat de regering alle mensen die gevangenzitten op grond van politiek gemotiveerde aanklachten in vrijheid stelt en een einde maakt aan de voortdurende strafcampagnes tegen onafhankelijke groeperingen van het maatschappelijk middenveld;

17.

verzoekt de in Azerbeidzjan actieve Europese bedrijven expliciet te eisen dat hoge mensenrechtennormen worden nageleefd en zelf hoge normen vast te stellen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen, en zich er daarbij rekenschap van te geven dat hun handelwijze van invloed is op de mensenrechtensituatie in het land;

18.

betreurt dat de mensenrechtendialoog tussen de EU en Azerbeidzjan geen enkele substantiële vooruitgang heeft opgeleverd op het gebied van de mensenrechtensituatie in het land; verzoekt de EDEO deze dialoog te intensiveren om ervoor te zorgen dat deze doeltreffender en resultaatgerichter wordt, en hierover regelmatig verslag uit te brengen aan het Parlement;

19.

verzoekt de EU-autoriteiten een grondig onderzoek in te stellen naar de aantijgingen over corruptie door president Aliyev en zijn familieleden, die aan het licht zijn gekomen door het werk van onderzoeksjournaliste Khadija Ismaylova;

20.

verzoekt de Raad niet met twee maten te meten in de betrekkingen met de landen van het Oostelijk Partnerschap en in dit verband gerichte sancties en visumverboden te overwegen tegen alle politici, overheidsfunctionarissen en rechters die betrokken zijn bij de politieke vervolgingen;

21.

verzoekt de Azerbeidzjaanse autoriteiten samen te werken met vertegenwoordigers van regionale organisaties zoals de Raad van Europa en de OVSE, en het deze organisaties gemakkelijk te maken een bezoek aan het land te brengen; betreurt ten zeerste dat de Azerbeidzjaanse autoriteiten hebben besloten de OVSE-kantoren in Bakoe te sluiten;

22.

merkt op dat onafhankelijke verkiezingswaarnemers, waaronder de waarnemingsmissie voor de lange termijn van de OVSE en nationale waarnemers, flagrante schendingen van de verkiezingsnormen in Azerbeidzjan hebben vastgelegd tijdens alle presidents- en parlementsverkiezingen sinds 2003, met inbegrip van de presidentsverkiezingen van oktober 2003; geeft aan ernstige bezorgd te zijn over de vraag of voldaan wordt aan de voorwaarden voor vrije en onafhankelijke verkiezingen op 1 november 2015, aangezien de leiders van oppositiepartijen gevangen zijn genomen, de media en journalisten niet vrijelijk en zonder intimidatie hun werk kunnen doen, en er een klimaat van angst heerst;

23.

verzoekt de EDEO en de lidstaten voorlopig geen waarnemingsmissie naar de verkiezingen te sturen; merkt op dat er momenteel een missie van ODIHR ter plaatse is en het uiterst belangrijk zou zijn haar analyse van de toestand in het land te kennen;

24.

herinnert aan zijn besluit om een delegatie van het Europees Parlement naar Azerbeidzjan af te vaardigen en benadrukt hoe belangrijk het is deze delegatie zo spoedig mogelijk te laten vertrekken, zodat zij met de Azerbeidzjaanse autoriteiten in gesprek kan treden over dringende kwesties zoals de mensenrechten en het conflict in Nagorno-Karabakh;

25.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Europese Dienst voor extern optreden, de Europese Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de Republiek Azerbeidzjan, de Raad van Europa, de OVSE en de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties.


Top