EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015TA0231

Zaak T-231/15: Arrest van het Gerecht van 22 maart 2017 — Haswani/Raad („Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid — Beperkende maatregelen tegen Syrië — Bevriezing van tegoeden — Aanpassing van het verzoekschrift — Motiveringsplicht — Rechten van verdediging — Onjuiste beoordeling — Evenredigheid — Niet-contractuele aansprakelijkheid”)

PB C 144 van 8.5.2017, p. 35–36 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

8.5.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 144/35


Arrest van het Gerecht van 22 maart 2017 — Haswani/Raad

(Zaak T-231/15) (1)

((„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid - Beperkende maatregelen tegen Syrië - Bevriezing van tegoeden - Aanpassing van het verzoekschrift - Motiveringsplicht - Rechten van verdediging - Onjuiste beoordeling - Evenredigheid - Niet-contractuele aansprakelijkheid”))

(2017/C 144/46)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: George Haswani (Yabroud, Syrië) (vertegenwoordiger: G. Karouni, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: aanvankelijk G. Étienne en S. Kyriakopoulou, vervolgens S. Kyriakopoulou, gemachtigden)

Interveniënte aan de zijde van verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers L. Havas en R. Tricot, gemachtigden)

Voorwerp

Ten eerste, een verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van uitvoeringsbesluit (GBVB) 2015/383 van de Raad van 6 maart 2015 houdende uitvoering van besluit 2013/255/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (PB 2015, L 64, blz. 41), uitvoeringsverordening (EU) 2015/375 van de Raad van 6 maart 2015 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië (PB 2015, L 64, blz. 10), besluit (GBVB) 2015/837 van de Raad van 28 mei 2015 houdende wijziging van besluit 2013/255/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (PB 2015, L 132, blz. 82), uitvoeringsverordening (EU) 2015/828 van de Raad van 28 mei 2015 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië (PB 2015, L 132, blz. 3), besluit (GBVB) 2016/850 van de Raad van 27 mei 2016 houdende wijziging van besluit 2013/255/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (PB 2016, L 141, blz. 125), en van uitvoeringsverordening (EU) 2016/840 van de Raad van 27 mei 2016 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië (PB 2016, L 141, blz. 30), voor zover die handelingen betrekking hebben op verzoeker, en, ten tweede, een verzoek krachtens artikel 268 VWEU tot vergoeding van de schade die verzoeker stelt te hebben geleden ten gevolge van die handelingen

Dictum

1)

Het verzoek tot nietigverklaring van besluit (GBVB) 2016/850 van de Raad van 27 mei 2016 houdende wijziging van besluit 2013/255/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië, en van uitvoeringsverordening (EU) 2016/840 van de Raad van 27 mei 2016 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië, is niet-ontvankelijk.

2)

Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2015/383 van de Raad van 6 maart 2015 houdende uitvoering van besluit 2013/255/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië, uitvoeringsverordening (EU) 2015/375 van de Raad van 6 maart 2015 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië, besluit (GBVB) 2015/837 van de Raad van 28 mei 2015 houdende wijziging van besluit 2013/255/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië, en uitvoeringsverordening (EU) 2015/828 van de Raad van 28 mei 2015 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië, worden nietig verklaard voor zover zij betrekking hebben op George Haswani.

3)

Het verzoek tot schadevergoeding van Haswani wordt afgewezen.

4)

De Raad van de Europese Unie wordt verwezen in zijn eigen kosten met betrekking tot de door Haswani ingediende verzoeken tot nietigverklaring van uitvoeringsbesluit 2015/383, uitvoeringsverordening 2015/375, besluit 2015/837 en uitvoeringsverordening 2015/828, alsmede in een derde van de door Haswani met betrekking tot die verzoeken gemaakte kosten.

5)

Haswani wordt verwezen in zijn eigen kosten met betrekking tot de verzoeken tot nietigverklaring van besluit 2016/850 en van uitvoeringsverordening 2016/840 en met betrekking tot zijn schadevordering, alsmede in twee derde van de kosten die de Raad met betrekking tot die verzoeken heeft gemaakt.

6)

De Europese Commissie draagt haar eigen kosten.


(1)  PB C 213 van 29.6.2015.


Top