EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CN0675

Zaak C-675/16 P: Hogere voorziening ingesteld op 29 december 2016 door Guccio Gucci SpA tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 11 oktober 2016 in zaak T-461/15, Guccio Gucci SpA/Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie

PB C 144 van 8.5.2017, p. 16–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

8.5.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 144/16


Hogere voorziening ingesteld op 29 december 2016 door Guccio Gucci SpA tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 11 oktober 2016 in zaak T-461/15, Guccio Gucci SpA/Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie

(Zaak C-675/16 P)

(2017/C 144/21)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Guccio Gucci SpA (vertegenwoordigers: V. Volpi, P. Roncaglia, F. Rossi, N. Parrotta, advocaten)

Andere partijen in de procedure: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie, Guess? IP Holder LP

Conclusies

vernietiging van het bestreden arrest,

verwijzing van het EUIPO in de kosten die rekwirante in deze procedure zijn opgekomen,

verwijzing van Guess in de kosten die rekwirante in deze procedure zijn opgekomen.

Middelen en voornaamste argumenten

1

Met haar hogere voorziening verzoekt Guccio Gucci S.p.A. (hierna: „Gucci” of „rekwirante”) het Hof van Justitie om vernietiging van het arrest van het Gerecht van de Europese Unie (Derde kamer) in zaak T-461/15 (hierna: „bestreden arrest”), waarbij het Gerecht heeft verworpen het beroep dat Gucci had ingesteld tegen de beslissing van de vierde kamer van beroep van 27 mei 2015 in zaak R 2049/2014-4, waarbij was bevestigd de beslissing van de nietigheidsafdeling van 31 juli 2014, waarbij was afgewezen het verzoek tot nietigverklaring van Uniemerk nr. 5538012 voor waren en/of diensten van de klassen 3, 9, 14, 16, 18, 25 en 35 (hierna: „litigieus merk”) op naam van Guess? IP Holder L.P. (hierna: „Guess”).

2.

Met de onderhavige hogere voorziening wenst rekwirante aan te tonen dat het Gerecht ten onrechte heeft geoordeeld dat de nietigheidsgronden van artikel 8, lid 1, onder b), en lid 5, van verordening (EG) nr. 207/2009 (1) van 26 februari 2009, in de toen geldende versie (hierna: „verordening nr. 207/2009”), niet van toepassing waren op het litigieuze merk. Het Gerecht heeft inzonderheid de aangedragen feiten en de overgelegde bewijzen onjuist opgevat bij de beoordeling van de overeenstemming van de conflicterende tekens en bijgevolg zowel artikel 8, lid 1, onder b), als artikel 8, lid 5, van verordening nr. 207/2009 onjuist toegepast. Het Gerecht heeft verzuimd het bestreden arrest te motiveren.

3.

Naar het oordeel van het Gerecht was er geen sprake van overeenstemming van de conflicterende merken en daarbij baseerde het zich op de veronderstelling dat het relevante publiek […] in [het litigieuze merk] de hoofdletter „G” niet zal waarnemen als een weergave van de oudere merken, maar als een abstract decoratief element. Gelet op het feit dat het teken gestileerd is en de elementen ervan met elkaar verwezen zijn of samengevoegd zijn, kan het evenwel worden waargenomen niet alleen als een weergave van gestileerde letters, zoals de hoofdletter „X” of de letter „e”, maar ook als een combinatie van cijfers en letters, zoals het cijfer „3” en de letter „e” (zie in dit verband punt 30 van het bestreden arrest). Deze veronderstelling is de hoeksteen van het bestreden arrest, op basis waarvan het Gerecht heeft geoordeeld dat geen sprake kon zijn van overeenstemming van de conflicterende merken en bijgevolg dat de artikelen 8, lid 1, onder b), en artikel 8, lid 5, van verordening nr. 207/2009 in casu geen toepassing vonden.

4.

Deze veronderstelling is evenwel kennelijk onjuist. Dit blijkt duidelijk uit de in casu overgelegde stukken, die zonder meer aantonen dat het relevante publiek in het litigieuze merk de hoofdletters „G” waarnemen, hetgeen wordt bevestigd door de resultaten van een door Gucci overgelegd marktonderzoek naar de perceptie van het litigieuze merk door het publiek. Deze kennelijk onjuiste opvatting van de feiten en de bewijzen heeft de uitspraak van het Gerecht op het door Gucci ingestelde beroep ongunstig beïnvloed: indien het Gerecht had erkend dat het relevante publiek — of althans een deel ervan — het litigieuze merk waarneemt als een combinatie van de hoofdletters „G”, dan zou het niet hebben kunnen oordelen dat geen sprake was van overeenstemming van de conflicterende merken en dus dat artikel 8, lid 1, onder b), en artikel 8, lid 5, van verordening nr. 207/2009 geen toepassing vonden.


(1)  Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het gemeenschapsmerk (Gecodificeerde versie) (PB 2009, L 78, blz. 1).


Top