Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CA0342

    Zaak C-342/15: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 9 maart 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — Leopoldine Gertraud Piringer (Prejudiciële verwijzing — Vrij verrichten van diensten door advocaten — Mogelijkheid voor de lidstaten om het opmaken van authentieke akten waarbij onroerende zakelijke rechten worden gevestigd of overgedragen, voor te behouden aan bepaalde categorieën van advocaten — Wettelijke regeling van een lidstaat die vereist dat de echtheid van de handtekening op een verzoek tot kadastrale inschrijving door een notaris wordt bevestigd)

    PB C 144 van 8.5.2017, p. 5–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    8.5.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 144/5


    Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 9 maart 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — Leopoldine Gertraud Piringer

    (Zaak C-342/15) (1)

    ((Prejudiciële verwijzing - Vrij verrichten van diensten door advocaten - Mogelijkheid voor de lidstaten om het opmaken van authentieke akten waarbij onroerende zakelijke rechten worden gevestigd of overgedragen, voor te behouden aan bepaalde categorieën van advocaten - Wettelijke regeling van een lidstaat die vereist dat de echtheid van de handtekening op een verzoek tot kadastrale inschrijving door een notaris wordt bevestigd))

    (2017/C 144/05)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Oberste Gerichtshof

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Leopoldine Gertraud Piringer

    Dictum

    1)

    Artikel 1, lid 1, tweede alinea, van richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten, moet aldus worden uitgelegd dat het niet van toepassing is op een regeling van een lidstaat, zoals de in het hoofdgeding aan de orde zijnde regeling, die de legalisatie van handtekeningen op akten die nodig zijn om onroerende zakelijke rechten te vestigen of over te dragen, voorbehoudt aan notarissen, en hierdoor de mogelijkheid uitsluit om in deze lidstaat een dergelijke legalisatie door een in een andere lidstaat gevestigde advocaat te erkennen.

    2)

    Artikel 56 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan een regeling van een lidstaat, zoals de in het hoofdgeding aan de orde zijnde regeling, die de legalisatie van handtekeningen op akten die nodig zijn om onroerende zakelijke rechten te vestigen of over te dragen, voorbehoudt aan notarissen, en hierdoor de mogelijkheid uitsluit om in deze lidstaat een dergelijke legalisatie die door een in een andere lidstaat gevestigde advocaat overeenkomstig zijn nationale recht is verricht, te erkennen.


    (1)  PB C 354 van 26.10.2015.


    Top