EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CA0321

Zaak C-321/15: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 8 maart 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour constitutionnelle — Luxemburg) — ArcelorMittal Rodange et Schifflange SA/État du Grand-Duché de Luxembourg (Prejudiciële verwijzing — Milieu — Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten in de Europese Unie — Richtlijn 2003/87/EG — Artikel 3, onder a) — Artikelen 11 en 12 — Stopzetting van de activiteiten van een installatie — Inlevering van de niet-gebruikte rechten — Periode 2008-2012 — Geen schadeloosstelling — Opzet van de regeling voor de handel in emissierechten)

PB C 144 van 8.5.2017, p. 4–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

8.5.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 144/4


Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 8 maart 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour constitutionnelle — Luxemburg) — ArcelorMittal Rodange et Schifflange SA/État du Grand-Duché de Luxembourg

(Zaak C-321/15) (1)

((Prejudiciële verwijzing - Milieu - Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten in de Europese Unie - Richtlijn 2003/87/EG - Artikel 3, onder a) - Artikelen 11 en 12 - Stopzetting van de activiteiten van een installatie - Inlevering van de niet-gebruikte rechten - Periode 2008-2012 - Geen schadeloosstelling - Opzet van de regeling voor de handel in emissierechten))

(2017/C 144/04)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Cour constitutionnelle

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: ArcelorMittal Rodange et Schifflange SA

Verwerende partij: État du Grand-Duché de Luxembourg

Dictum

Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61/EG van de Raad, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 219/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzet tegen een nationale wettelijke regeling die de bevoegde instantie toestaat de inlevering, zonder schadeloosstelling, te verlangen van alle of een gedeelte van de niet-gebruikte emissierechten die ten onrechte aan een exploitant zijn verleend doordat deze laatste de verplichting de bevoegde instantie tijdig in kennis te stellen van de stopzetting van de exploitatie van een installatie niet is nagekomen.

Emissierechten die zijn verleend nadat een exploitant de activiteiten van de installatie waarop de emissierechten betrekking hebben, heeft stopgezet, zonder de bevoegde instantie daarvan op voorhand in kennis te hebben gesteld, kunnen niet worden aangemerkt als „emissierechten” in de zin van artikel 3, onder a), van richtlijn 2003/87, zoals gewijzigd bij verordening nr. 219/2009.


(1)  PB C 294 van 7.9.2015.


Top