EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CN0305

Zaak C-305/15: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Østre Landsret (Denemarken) op 24 juni 2015 — Delta Air Lines Inc./Daniel Dam Hansen, Mille Doktor, Carsten Jensen, Mogens Jensen, Dorthe Fabricius, Jens Ejner Rasmussen, Christian Bøje Pedersen, Andreas Fabricius, Mads Wedel Rasmussen, Nicklas Wedel Rasmussen, Thomas Lindstrøm Jensen, Marianne Thestrup Jensen, Erik Lindstrøm Jensen, Jakob Lindstrøm Jensen, Liva Doktor, Peter Lindstrøm Jensen

PB C 294 van 7.9.2015, p. 36–37 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

7.9.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 294/36


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Østre Landsret (Denemarken) op 24 juni 2015 — Delta Air Lines Inc./Daniel Dam Hansen, Mille Doktor, Carsten Jensen, Mogens Jensen, Dorthe Fabricius, Jens Ejner Rasmussen, Christian Bøje Pedersen, Andreas Fabricius, Mads Wedel Rasmussen, Nicklas Wedel Rasmussen, Thomas Lindstrøm Jensen, Marianne Thestrup Jensen, Erik Lindstrøm Jensen, Jakob Lindstrøm Jensen, Liva Doktor, Peter Lindstrøm Jensen

(Zaak C-305/15)

(2015/C 294/46)

Procestaal: Deens

Verwijzende rechter

Østre Landsret

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Delta Air Lines Inc.

Verwerende partijen: Daniel Dam Hansen, Mille Doktor, Carsten Jensen, Mogens Jensen, Dorthe Fabricius, Jens Ejner Rasmussen, Christian Bøje Pedersen, Andreas Fabricius, Mads Wedel Rasmussen, Nicklas Wedel Rasmussen, Thomas Lindstrøm Jensen, Marianne Thestrup Jensen, Erik Lindstrøm Jensen, Jakob Lindstrøm Jensen, Liva Doktor, Peter Lindstrøm Jensen

Prejudiciële vragen

1)

Moeten de artikelen 5 en 7 van verordening (EG) nr. 261/2004 (1) van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91, aldus worden uitgelegd dat luchtreizigers krachtens de verordening voor dezelfde boeking meermaals aanspraak kunnen maken op compensatie, wanneer de vlucht waarop de luchtvaartonderneming de reiziger heeft omgeboekt, wordt geannuleerd of vertraagd met meer dan drie uren, met het gevolg dat de compensatie krachtens artikel 7 van de verordening geen vaste compensatie is, maar afhangt van het aantal annuleringen of van de omvang van de annulering en dus van de vertraging?

2)

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, hoe kan dat worden verzoend met het door het Hof in het arrest van 19 november 2009, Sturgeon e.a., C-402/07 en C-432/07, ECLI:EU:C:2009:716, geformuleerde beginsel dat artikel 5 van die verordening aldus moet worden uitgelegd dat passagiers wiens vluchten zijn vertraagd, voor de voorschriften inzake compensatie moeten worden behandeld als passagiers wiens vluchten zijn geannuleerd, wanneer inzake aanspraak op compensatie door het Hof in zijn arrest van 23 oktober 2012, Nelson e.a., C-581/10 en C-629/10, ECLI:EU:C:2012:657 is verklaard dat met vertragingen van meer dan drie uren geen rekening kan worden gehouden bij de berekening van de vaste compensatie?


(1)  Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91 (PB L 46, blz. 1).


Top