EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015TN0017

Zaak T-17/15: Beroep ingesteld op 15 januari 2015 — Italië/Commissie

PB C 81 van 9.3.2015, p. 27–28 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

9.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 81/27


Beroep ingesteld op 15 januari 2015 — Italië/Commissie

(Zaak T-17/15)

(2015/C 081/35)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Italiaanse Republiek) (vertegenwoordigers: P. Gentili, staatsadvocaat, G. Palmieri, gemachtigde)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietigverklaring van de aankondiging van het vergelijkend onderzoek EPSO/AD/294/14 — Administrateurs (AD 6) op het gebied van gegevensbescherming;

verwijzing van de Commissie in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij zeven middelen aan.

1.

Eerste middel: schending van de artikelen 263, 264 en 266 VWEU

De Commissie heeft het gezag van het arrest van gewijsde van het arrest van het Hof in de zaak C-556/10 P geschonden, waarin aankondigingen op grond waarvan deelnemers aan algemene vergelijkende onderzoeken van de Unie alleen Engels, Frans en Duits als tweede taal kunnen opgeven, onrechtmatig zijn verklaard.

2.

Tweede middel: schending van artikel 342 VWEU en van de artikelen 1 en 6 van verordening nr. 1/58.

Door te bepalen dat slechts drie talen als tweede taal kunnen worden opgegeven voor deelneming aan algemene vergelijkende onderzoeken van de Unie heeft de Commissie in werkelijkheid een nieuwe taalregeling van de instellingen ingevoerd, ofschoon de Raad dienaangaande over een exclusieve bevoegdheid beschikt.

3.

Derde middel: schending van artikel 12 EG (thans artikel 18 VWEU), artikel 22 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, artikel 6, lid 3, EU, artikel 1, leden 2 en 3, van bijlage III bij het ambtenarenstatuut, de artikelen 1 en 6 van verordening nr. 1/58, en de artikelen 1 quinquies, leden 1 en 6, 27, tweede alinea, en 28, aanhef en onder f), van het ambtenarenstatuut.

De door de Commissie aangebrachte beperking op de taalkeuze is discriminerend, nu op grond van bovengenoemde bepalingen aan de Europese burger en de functionaris van de instellingen geen taalkundige beperkingen mogen worden opgelegd die niet algemeen en objectief zijn vastgelegd in interne reglementen van de instellingen overeenkomstig artikel 6 van verordening nr. 1/58 — die tot op heden niet zijn vastgesteld — en dergelijke beperkingen niet mogen worden opgelegd zonder een specifiek met redenen omkleed dienstbelang.

4.

Vierde middel: schending van artikel 6, lid 3, EU voor zover op grond daarvan het vertrouwensbeginsel behoort tot de grondrechten zoals zij voortvloeien uit de constitutionele tradities die de lidstaten gemeen hebben.

De Commissie heeft het vertrouwen van de burger geschonden dat als tweede taal om het even welke taal van de Unie kan worden gekozen. Dit was tot 2007 steeds mogelijk en is bevestigd in het arrest van het Hof in zaak C-566/10 P.

5.

Vijfde middel: misbruik van bevoegdheid en schending van essentiële regels die inherent zijn aan de aard en het doel van aankondigingen van vergelijkend onderzoek, inzonderheid de artikelen 1 quinquies, leden 1 en 6, 28, aanhef en onder f), 27, tweede alinea, 34, lid 3, en 45, lid 1, van het ambtenarenstatuut, en schending van het evenredigheidsbeginsel.

Door vooraf algemeen te bepalen dat slechts drie talen als tweede taal kunnen worden gekozen, heeft de Commissie in feite de toetsing van de talenkennis van de kandidaten verlegd naar het stadium van de aankondiging en de toelatingseisen, terwijl die toetsing in het kader van het vergelijkend onderzoek dient plaats te vinden. Daardoor wordt de talenkennis beslissend ten opzichte van de beroepsbekwaamheden.

6.

Zesde middel: schending van de artikelen 18 en 24, vierde alinea, VWEU, artikel 22 van het Handvest van de grondrechten van de Unie, artikel 2 van verordening nr. 1/58 en artikel 1 quinquies, leden 1 en 6, van het ambtenarenstatuut.

Doordat sollicitaties alleen mogen worden ingediend in het Engels, het Frans of het Duits en EPSO de sollicitant mededelingen over het verloop van het vergelijkende onderzoek in dezelfde taal toestuurt, wordt afbreuk gedaan aan het recht van de burger van de Unie, in zijn eigen taal met de instellingen te communiceren, en wordt een aanvullende discriminatie ingevoerd ten nadele van degene die niet beschikt over een grondige kennis van een van die drie talen.

7.

Zevende middel: schending van de artikelen 1 en 6 van verordening nr. 1/58, de artikelen 1 quinquies, leden 1 en 6, en 28, aanhef en onder f), van het ambtenarenstatuut, artikel 1, lid 1, onder f), van bijlage III van het ambtenarenstatuut, en artikel 296, tweede alinea, VWEU (gebrek aan motivering), alsmede schending van het evenredigheidsbeginsel en onjuiste voorstelling van de feiten.

De Commissie heeft als reden voor de beperking tot drie talen aangevoerd dat nieuwe personeelsleden vanaf het begin binnen de instelling moeten kunnen communiceren. Deze motivering strookt niet met de feiten omdat niet vaststaat dat de drie betrokken talen tussen taalgroepen binnen de instelling het meest worden gebruikt om te communiceren, en is onevenredig gelet op de beperking van een grondrecht zoals het recht om niet te worden gediscrimineerd op grond van taal, aangezien er minder beperkende middelen bestaan om te zorgen voor een vlotte interne communicatie bij de instellingen.


Top