Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013TA1213(21)

    Verslag over de jaarrekening van het Europees Geneesmiddelenbureau betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Bureau

    PB C 365 van 13.12.2013, p. 150–157 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    13.12.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 365/150


    VERSLAG

    over de jaarrekening van het Europees Geneesmiddelenbureau betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Bureau

    2013/C 365/21

    INLEIDING

    1.

    Het Europees Geneesmiddelenbureau (hierna: „Bureau” ofwel „EMA”), gevestigd te Londen, werd opgericht bij Verordening (EEG) nr. 2309/93 van de Raad, die is vervangen door Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (1). Het Bureau maakt deel uit van een netwerk en coördineert de wetenschappelijke middelen die het van de nationale autoriteiten ter beschikking krijgt om te zorgen voor de beoordeling van en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk of diergeneeskundig gebruik (2).

    TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

    2.

    De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Bureau. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

    BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

    3.

    Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

    a)

    de jaarrekening van het Bureau, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

    b)

    de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

    De verantwoordelijkheid van de leiding

    4.

    Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Bureau, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

    a)

    De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Bureau omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Bureau goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld, waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Bureau.

    b)

    De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

    De verantwoordelijkheid van de controleur

    5.

    De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Bureau geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

    6.

    De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

    7.

    De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

    Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

    8.

    Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Bureau op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

    Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

    9.

    Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

    10.

    De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

    OPMERKINGEN OVER DE BETROUWBAARHEID VAN DE REKENINGEN

    11.

    Het Bureau past voor inkomsten uit vergoedingen andere criteria voor opname toe dan voor de daarmee samenhangende uitgaven. De inkomsten uit aanvraagvergoedingen worden gedurende een bepaalde periode volgens de lineaire methode opgenomen. De uitgaven voor de beoordeling van dergelijke aanvragen door de bevoegde nationale autoriteiten worden echter in aanmerking genomen wanneer een bepaalde mijlpaal in de dienstverlening is bereikt. Dit is in strijd met het relateringsbeginsel.

    12.

    Het Bureau heeft zijn boekhoudsysteem op het gebied van immateriële vaste activa nog niet gevalideerd. Gelet op de aanzienlijke investering in ICT-ontwikkeling (8) is dit een essentieel onderdeel van het gehele boekhoudsysteem.

    13.

    In 2011 en 2012 stemde de Raad niet in met salarisverhoging voor het EU-personeel. De Commissie stelde beroep tegen dit besluit in bij het Hof van Justitie, dat ter zake nog geen uitspraak heeft gedaan. Aangezien het Bureau in Londen is gevestigd, zal de salarisverhoging worden uitbetaald in GBP, terwijl de rekeningen van het Bureau zijn opgesteld in euro. Gelet op de koerswisselingen in de betrokken periode zou de mogelijke nabetaling aan het personeel leiden tot een koersverlies voor het Bureau van 2,9 miljoen euro. Het Bureau heeft dit bedrag meegenomen in de berekening van zijn resultatenrekening van de begrotingsuitvoering, waardoor de aan de Commissie terug te betalen middelen voor eenzelfde bedrag te laag zijn opgegeven (9).

    OPMERKINGEN OVER DE WETTIGHEID EN REGELMATIGHEID VAN DE VERRICHTINGEN

    14.

    In 2012 sloot het Bureau kadercontracten volgens het cascadesysteem voor de verlening van diensten (10). De aanbestedingsprocedure vertoonde enkele onregelmatigheden die betrekking hadden op het transparantiebeginsel.

    15.

    Bovenop de in het Statuut vastgelegde onderwijstoelage (11) betaalt het Bureau rechtstreeks aan scholen onderwijsbijdragen voor personeelsleden met kinderen op de lagere of middelbare school zonder dat daaraan contracten met de scholen ten grondslag liggen. De onderwijsbijdragen over 2012 bedroegen in totaal ongeveer 389 000 euro. Dergelijke uitgaven vallen niet onder het Statuut en zijn onregelmatig.

    OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

    16.

    De begrotingsuitvoeringsgraad van het Bureau voor het jaar 2012 was toereikend voor de titels I en III. Het percentage overgedragen vastgelegde kredieten voor titel II was hoog (27 %); dit houdt hoofdzakelijk verband met de geplande verhuizing van het Bureau naar een nieuw kantoorgebouw in 2014 (4 205 000 euro) en de ontwikkeling van ICT-systemen (1 596 000 euro). Dit laatste is een activiteit met een meerjarig karakter, hetgeen de overdrachten deels kan rechtvaardigen, maar in 2012 vond er een ingrijpende reorganisatie van de ICT-eenheid van het Bureau plaats en werd een aantal voor 2012 geplande projecten uitgesteld.

    FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

    17.

    Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

    Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 9 juli 2013.

    Voor de Rekenkamer

    Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

    President


    (1)  PB L 214 van 24.8.1993, blz. 1 en PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1. Krachtens laatstgenoemde verordening is de oorspronkelijke naam van het agentschap, Europees Agentschap voor de geneesmiddelenbeoordeling, vervangen door Europees Geneesmiddelenbureau.

    (2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Bureau.

    (3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

    (4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

    (6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

    (7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

    (8)  In 2012 werd 11 625 000 euro geïnvesteerd in ICT-ontwikkeling.

    (9)  Het Bureau volgde hierbij een instructie van de Commissie van december 2012, die echter in juni 2013 nader werd uitgewerkt.

    (10)  Per 31 december 2012 was in totaal 13 475 000 euro aan begrotingsvastleggingen gedaan voor specifieke contracten in het kader van deze kadercontracten en er waren betalingen ten belope van 4 690 000 euro verricht.

    (11)  Artikel 3 van bijlage VII voorziet in tweemaal de basistoelage van 252,81 euro = 505,62 euro.


    BIJLAGE I

    Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

    Jaar

    Opmerking van de Rekenkamer

    Status van de corrigerende maatregel

    (Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

    2011

    Dit bedrag aan overdrachten is buitensporig hoog en is in strijd met het jaarperiodiciteitsbeginsel.

    Afgerond

    2011

    Het Bureau verhoogde in 2011 de financiële toewijzing van een onregelmatig kadercontract voor IT-dienstverlening dat in 2009 was gesloten, en waarvoor de Rekenkamer een verklaring met beperking had afgegeven ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van het Bureau over 2009. Het maximale contractbedrag was oorspronkelijk 30 miljoen euro. Dit werd in 2011 op onregelmatige wijze met 8 miljoen euro verhoogd en er werden specifieke contracten voor een bedrag van 8,1 miljoen euro gesloten, hetgeen leidde tot onregelmatige betalingen en transitorische passiva in 2011 ad 3,6 miljoen euro. Het IT-project loopt nog en het Bureau is in 2011 begonnen met de voorbereiding van een nieuw kadercontract.

    N.v.t. (contract is afgelopen)

    2011

    Er is ruimte om de doorzichtigheid van de aanbestedingsprocedures te verbeteren.

    Nog af te handelen

    2011

    De Rekenkamer constateerde dat de doorzichtigheid van de personeelswervingsprocedures verbetering behoeft. Juryleden vulden niet altijd hun verklaring omtrent de afwezigheid van belangenconflicten in of deden dit niet tijdig, en er was geen bewijs dat de vraagstukken rond deze verklaringen werden opgelost. De documentatie van de werkzaamheden van de jury was niet altijd toereikend en er is geen bewijs waaruit blijkt hoe de methode voor de voorselectie van kandidaten werd bepaald en dat de vragen voor de schriftelijke tests of sollicitatiegesprekken vóór het onderzoek waren vastgesteld.

    Loopt nog


    BIJLAGE II

    Europees Geneesmiddelenbureau (Londen)

    Bevoegdheden en activiteiten

    Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

    (Artikel 168 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

    Verzamelen van informatie

    Bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Unie wordt een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd.

    Het optreden van de Unie, dat een aanvulling vormt op het nationale beleid, is gericht op verbetering van de volksgezondheid, preventie van ziekten en aandoeningen bij de mens en het wegnemen van bronnen van gevaar voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid. Dit optreden omvat de bestrijding van grote bedreigingen van de gezondheid, door het bevorderen van onderzoek naar de oorzaken, de overdracht en de preventie daarvan, alsmede door het bevorderen van gezondheidsvoorlichting en gezondheidsonderwijs, en de controle van, de alarmering bij en de bestrijding van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid.

    Bevoegdheden van het Bureau

    (Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad)

    Doelstellingen

    Coördinatie van de wetenschappelijke middelen die door de bevoegde instanties van de lidstaten voor het geven van vergunningen voor, en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik ter beschikking van het Bureau zijn gesteld,

    de lidstaten en instellingen van de Europese Unie van wetenschappelijk advies dienen over geneesmiddelen voor menselijk of diergeneeskundig gebruik.

    Taken

    Coördinatie van de wetenschappelijke beoordeling van de geneesmiddelen die aan de EU-procedures voor het verlenen van vergunningen voor het in de handel brengen zijn onderworpen,

    coördinatie van het toezicht op geneesmiddelen waarvoor binnen de Unie een vergunning is verleend (geneesmiddelenbewaking),

    het uitbrengen van advies over de maximumgehalten aan residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik die in levensmiddelen van dierlijke oorsprong kunnen worden aanvaard,

    coördinatie van de controle op de inachtneming van de normen inzake goede fabricage-, laboratorium- en klinische praktijken,

    het voeren van de administratie met betrekking tot verleende vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen.

    Organisatie

    Het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik (CHMP), bestaande uit één lid en één plaatsvervanger per lidstaat en vijf gecoöpteerde leden, brengt advies uit over alle kwesties in verband met de beoordeling van geneesmiddelen voor menselijk gebruik.

    Het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (CVMP), bestaande uit één lid en één plaatsvervanger per lidstaat, brengt advies uit over alle kwesties in verband met de beoordeling van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik.

    Het Comité voor weesgeneesmiddelen (COMP), bestaande uit één lid en één plaatsvervanger per lidstaat, brengt advies uit over alle kwesties in verband met de beoordeling van weesgeneesmiddelen.

    Het Comité voor kruidengeneesmiddelen (HMPC), bestaande uit één lid en één plaatsvervanger per lidstaat en vijf gecoöpteerde leden, brengt advies uit over alle kwesties in verband met de beoordeling van kruidengeneesmiddelen.

    Het Comité pediatrie (PDCO), bestaande uit één lid en één plaatsvervanger per lidstaat, zes leden en plaatsvervangers ter vertegenwoordiging van gezondheidswerkers en patiëntenverenigingen, is verantwoordelijk voor de wetenschappelijke beoordeling en goedkeuring van plannen voor pediatrisch onderzoek en voor het systeem van vrijstellingen en opschortingen in verband met die plannen.

    Het Comité voor geavanceerde therapieën (CAT), bestaande uit vijf leden van het CHMP en hun (vijf) plaatsvervangers, één lid en één plaatsvervanger per lidstaat, twee leden en plaatsvervangers ter vertegenwoordiging van klinische specialisten, twee leden en plaatsvervangers ter vertegenwoordiging van patiëntenverenigingen, is verantwoordelijk voor alle kwesties in verband met de beoordeling van geneesmiddelen voor geavanceerde therapie en met de certificering en indeling daarvan.

    Het Risicobeoordelingscomité voor geneesmiddelenbewaking (PRAC), bestaande uit één lid en één plaatsvervanger per lidstaat, zes door de Europese Commissie benoemde onafhankelijke wetenschappelijke deskundigen, één lid en één plaatsvervanger die door de Europese Commissie zijn benoemd na raadpleging van het Europees Parlement ter vertegenwoordiging van de gezondheidswerkers en één lid en één plaatsvervanger die door de Europese Commissie zijn benoemd na raadpleging van het Europees Parlement ter vertegenwoordiging van de patiëntenverenigingen.

    De raad van beheer, bestaande uit één lid en één plaatsvervanger per lidstaat, twee vertegenwoordigers van de Commissie, twee door het Europees Parlement aangewezen vertegenwoordigers, twee vertegenwoordigers van de patiëntenverenigingen, één vertegenwoordiger van de artsenverenigingen en één vertegenwoordiger van de dierenartsenverenigingen. De raad stelt het werkprogramma en het jaarverslag vast.

    De directeur wordt op voorstel van de Commissie door de raad van beheer benoemd.

    Interne controle

    Dienst Interne Audit van de Commissie (DIA).

    Interne-auditcapaciteit van EMA.

    Externe controle

    Europese Rekenkamer.

    Kwijtingverlenende autoriteit

    Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

    In 2012 (2011) ter beschikking van het Bureau gestelde middelen

    Definitieve begroting

    222,489 (1) (208,863) miljoen euro (2); bijdrage van de Unie: 9,6 % (3) (13,4 % (4))

    Personeelsbestand per 31 december 2012

    590 (567) opgenomen in de lijst van het aantal ambten, waarvan 575 (552) bezet

    160 (177) andere dienstverbanden (arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen en uitzendkrachten)

    Totaal aantal personeelsleden: 735 (728), waarvan er 594 (584) uitvoerende, en 141 (144) administratieve taken verrichten.

    Producten en diensten in 2012 (2011)

    Geneesmiddelen voor menselijk gebruik

    Aanvragen van vergunning voor het in de handel brengen: 96 (100)

    Gunstige adviezen: 57 (87)

    Gemiddelde beoordelingstermijn: 188 (178) dagen

    Adviezen na vergunning: 5 137(4 982)

    Geneesmiddelenbewaking (verslagen over centraal toegelaten producten (CAP) (EER-landen) en over ongewenste bijwerkingen (ADR) (niet-EER-landen): 522 073(362 231) verslagen

    Periodieke verslagen betreffende de veiligheid: 463 (583)

    Afgeronde wetenschappelijke adviezen: 420 (430)

    Procedures voor wederzijdse erkenning en gedecentraliseerde procedures: gestart 6 991(6 401); afgerond 6 709(6 715)

    Aanvragen voor plannen inzake pediatrisch onderzoek: 178 (187) met betrekking tot 218 (220) indicaties

    Geneesmiddelenproducten voor diergeneeskundig gebruik

    Aanvragen voor vergunning voor het in de handel brengen: 13 (11)

    Aanvragen voor varianten: 261 (287)

    Inspecties

    Inspecties: 450 (450)

    Kruidengeneesmiddelen

    Kruidenmonografieën: 15 (20)

    Lijst van plantaardige stoffen, bereidingen en combinaties daarvan: 0 (0)

    Weesgeneesmiddelen

    Aanvragen: 197 (166)

    Gunstige adviezen: 139 (111)

    Kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s)

    Aanvragen voor kmo-status: 684 (433)

    Aanvragen voor verlaging van vergoeding of uitstel: 316 (350)

    Bron: Door het Bureau verstrekte gegevens.


    (1)  Het gaat hier om de definitieve begroting, niet om het feitelijke totaal van de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering.

    (2)  Het gaat hier om de definitieve begroting, niet om het feitelijke totaal van de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering.

    (3)  Dit is het percentage van de begrote EU-bijdrage (exclusief bijzondere bijdrage voor verlagingen van de vergoeding voor weesgeneesmiddelen en exclusief de gebruikmaking door de begrotingsautoriteit van een overschot voortvloeiend uit het begrotingsjaar n-2) in verhouding tot de definitieve begroting.

    (4)  Dit is het percentage van de begrote EU-bijdrage (exclusief bijzondere bijdrage voor verlagingen van de vergoeding voor weesgeneesmiddelen en exclusief de gebruikmaking door de begrotingsautoriteit van een overschot voortvloeiend uit het begrotingsjaar n-2) in verhouding tot de definitieve begroting.

    Bron: Door het Bureau verstrekte gegevens.


    ANTWOORD VAN HET GENEESMIDDELENBUREAU

    11.

    Dankzij de introductie van het SAP-boekhoudsysteem in 2011 was het Geneesmiddelenbureau in staat inkomsten uit alle typen aanvraagvergoedingen met grotere nauwkeurigheid op te nemen, gedurende een bepaalde periode en op lineaire basis. Als significante handeling ten behoeve van de beoordeling van aanvragen door de nationale bevoegde autoriteiten beschouwt het Bureau de afgifte van het rapport van de rapporteur en herziening door het bevoegde wetenschappelijk comité. Sinds 2006 geldt als grondslag voor de financiële verslaggeving dat de samenhangende uitgaven pas worden opgenomen wanneer die betreffende mijlpaal is bereikt. Naar aanleiding van de opmerking van de Rekenkamer zal het Bureau de grondslagen voor de financiële verslaggeving betreffende het opnemen van inkomsten uit vergoedingen en samenhangende uitgaven herzien om ervoor te zorgen dat in de toekomst wordt voldaan aande vergelijkingsmehode. Het Bureau merkt op dat de Rekenkamer heeft geconcludeerd dat het effect op de jaarrekening van 2012 niet groot is.

    12.

    De ICT-systemen die de boekhoudkundige informatie leveren voor de regulering en controle van uitgaven voor immateriële activa zijn in technisch opzicht gevalideerd. Het Bureau heeft nu de noodzakelijke aanpassingen doorgevoerd in de voorlopige rekeningen van 2012 en de positieve validering van de boekhoudsystemen is voltooid.

    13.

    Het bedrag is opgenomen in de boekhouding van het Bureau in navolging van een instructie van de rekenplichtige van de Europese Commissie dat alle niet-gerealiseerde wisselkoersverliezen moesten worden opgenomen in zowel de begrotingsrekeningen als de financiële rekening. Het Bureau verwacht dit geld nodig te hebben voor de salarissen die in GBP aan het EMA-personeel moeten worden uitbetaald als de rappels van 2011 en 2012 zijn aangenomen. Het Bureau beseft dat het DG BUDG het „rappel” ziet als een onvoorzienbare uitgave, maar is van mening dat dit standpunt niet verdedigbaar is omdat de aanpassing van de wisselkoersen en wegingen die een onderdeel vormen van elk „rappel” niet alleen voorzienbaar is, maar wettelijk vereist is en al lang had moeten plaatsvinden. Voor de begrotingsrekeningen hanteert het Bureau dezelfde methodologie als voor de berekening van de voorziening in de financiële rekening. De belangrijkste zorg van het Bureau is dat het — als deze cijfers niet in de begrotingsboekhouding van 2012worden meegenomen — middelen aan de Commissie moet gaan terugbetalen terwijl deze middelen feitelijk nodig zijn om aan salarisverplichtingen te voldoen zodra de weging en de toepasselijke wisselkoersen zijn aangepast aan de werkelijke niveaus.

    14.

    Hoewel het Geneesmiddelenbureau de mening van de Rekenkamer dat in de aanbestedingsprocedure van het Bureau inbreuk is gemaakt op het transparantiebeginsel niet deelt, heeft het de bevindingen van de Rekenkamer besproken, met name met het Raadgevend Comité voor aankopen en overeenkomsten, en zal het verbeteringen aanbrengen op de punten die de Rekenkamer heeft benadrukt en zo zorgen voor nog grotere transparantie in de toekomst.

    15.

    Er was geen mogelijkheid om een Europese school voor het personeel van het Geneesmiddelenbureau op te richten. Rekening houdend met de geest van het Statuut, het ontbreken van een Europese school, de voorkeur gebruik te maken van onderwijsinstellingen die meertalig onderwijs aanbieden, en de complexe lokale geografische situatie, heeft het Bureau een onderwijsbijdrage vastgesteld op basis van en in lijn met de financiële steun voor leerlingen van Europese scholen. In het belang van een gelijke behandeling van alle personeelsleden van de Europese Unie wordt de betaling als schoolgeld gedaan aan de school en niet aan het personeelslid.

    Indien dergelijke rechtstreekse betalingen aan scholen met moedertaalonderwijs nu als onregelmatig worden beschouwd, komt de algemene vraag aangaande subsidies voor Europese scholen voor EU-personeel aan de orde.

    16.

    Het betrekkelijk hoge niveau van de kredieten voor titel II die van 2012 naar 2013 zijn overgedragen (27 %) houdt verband met de genoemde redenen. Daarbij moet worden opgemerkt dat het Bureau de niveaus van de overgedragen kredieten al aanzienlijk heeft teruggebracht: in 2011 en 2010 ging het respectievelijk om 33 % en om 36 %. Het Bureau streeft ernaar door naleving van zijn operationele eisen de overdrachten verder terug te dringen naar een niveau dat binnen toelaatbare marges van het financieel reglement blijft.


    Top