Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013XC1116(02)

    Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

    PB C 335 van 16.11.2013, p. 16–21 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    16.11.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 335/16


    Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

    2013/C 335/05

    Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.

    ENIG DOCUMENT

    VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

    inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen  (2)

    „CRÈME DE BRESSE”

    EG-Nr.: FR-PDO-0005-01046-18.10.2012

    BGA ( ) BOB ( X )

    1.   Naam

    „Crème de Bresse”

    2.   Lidstaat of derde land

    Frankrijk

    3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

    3.1.   Productcategorie

    Categorie 1.4 —

    Andere producten van dierlijke oorsprong (eieren, honing, diverse zuivelproducten met uitzondering van boter, enz.).

    3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

    „Crème de Bresse”

    Het betreft room met een „halfdikke” textuur, die een biologische rijping heeft ondergaan. Het vetgehalte bedraagt ten minste 36 gram per 100 gram product.

    De room is zacht, heeft een zurige toets en smaakt daarbij enigszins naar gekookte melk, zoete koekjes en vanille.

    „Crème de Bresse” aangevuld met de vermelding „épaisse” (dik)

    Het betreft room met een „dikke” textuur, die een biologische rijping heeft ondergaan. Het minimale vetgehalte bedraagt 33 gram per 100 gram product.

    De room wordt gekenmerkt door een stevige zurige toets en een sterk ontwikkeld aroma met een uitgesproken „frisse smaak in de mond” en krachtige aroma's van melk (verse melk, rauwe melk, enz.) en boter.

    Voor beide soorten room is homogenisering en toevoeging van een bindmiddel of aroma verboden. Het gebruik van room van wei, van samengestelde of diepgevroren room, kleurstoffen of antioxidanten en stoffen die de zuurgraad van de melk of de room verlagen, is eveneens verboden.

    3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

    De rauwe volle melk wordt binnen 36 uur na inzameling afgeroomd.

    De pH van de ontvangen melk ligt tussen 6,4 en 6,9 en de lipolyse-index ervan bedraagt ten hoogste 0,80 meq per 100 gram vet.

    3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong)

    Minimaal 80 % van het totale jaarlijkse rantsoen van de kudde, uitgedrukt in droge stof, is afkomstig uit het geografische gebied.

    De voeding van de kudde is gebaseerd op voedergewassen, die gemiddeld ten minste 75 % van de droge stof van het totale jaarlijkse rantsoen van de koeien omvatten.

    Onder voedergewassen wordt verstaan:

    vers gras, op de weilanden of in de trog;

    gras en voedermais in al hun bewaarvormen;

    verse of gedroogde luzerne;

    stro;

    plantenwortels;

    andere als groenvoer of droogvoer toegediende granen.

    Als groenvoer toegediend koolzaad, mosterd, kool, mierikswortel, raap, raapzaad, koolraap en radijs mogen niet in de voeding van de kudde worden gebruikt.

    In de voeding van de dieren is uitsluitend voedermais (kolf of korrel) van niet genetisch gemodificeerde gewassen toegestaan.

    Voedingssupplementen blijven beperkt tot 1 800 kg per kuddekoe per jaar.

    Onder voedingssupplementen wordt verstaan:

    energiesupplementen: graankorrels en daarvan afgeleide producten, knollen en daarvan afgeleide producten en van plantenwortels afgeleide producten;

    stikstofsupplementen: zaden van eiwithoudende en olie- en eiwithoudende gewassen en daarvan afgeleide producten, gedroogde luzerne en andere afgeleide producten;

    gemengde supplementen: combinatie van energie- en stikstofsupplementen;

    mineralen, vitaminen en sporenelementen;

    bijproducten van vergisting;

    looimiddelen.

    Onbewerkte palmolie of de isomeren ervan zijn niet toegestaan.

    a)   Weideperiode

    De kudde graast in elk geval 150 dagen buiten, al dan niet aaneengesloten.

    Tijdens deze periode beschikken de melkkoeien elk over ten minste 10 are weidegrond die vanaf de melklocatie te bereiken is.

    Wat de koeien grazen, kan met groenvoer worden aangevuld. Het verstrekte verse gras moet binnen 24 uur worden opgegeten en alles wat na 24 uur is blijven liggen, moet uit de troggen worden verwijderd.

    Verder wordt ten minste 10 % droge stof aan mais (in de vorm van voedergewas) of minimaal 1 kg equivalent droge maiskorrels opgenomen in het gemiddelde totale dagrantsoen voor deze periode.

    b)   Winterperiode

    Tijdens deze periode bestaat het gemiddelde totale dagrantsoen uit ten minste 15 % droge stof aan grassen (gras en luzerne in al hun bewaarvormen).

    Verder wordt ten minste 25 % droge stof aan mais (in de vorm van voedergewassen) of minimaal 2,5 kg equivalent droge maiskorrels opgenomen in het gemiddelde totale dagrantsoen voor deze periode.

    3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

    De melkproductie en de bereiding van de „Crème de Bresse” vinden plaats in het geografische gebied.

    3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz.

    De room wordt verpakt in verkoopeenheden van maximaal 1 000 liter.

    3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering

    Op de etiketten van de producten met de oorsprongsbenaming „Crème de Bresse” moeten worden vermeld:

    de naam van de oorsprongsbenaming, in letters ter grootte van minimaal twee derde van de grootste letters op het etiket;

    het BOB-symbool van de Europese Unie vanaf het moment van registratie door de Europese Unie.

    De naam van de oorsprongsbenaming „Crème de Bresse” kan worden gevolgd door de vermelding „épaisse” (dik), voor roomsoorten die aan de productie-eisen voldoen.

    Wanneer de room rechtstreeks door de producent — of door iemand die rechtstreeks onder zijn verantwoordelijkheid valt — op de boerderij of op een markt wordt verkocht, hoeft echter niet ieder product van een etiket te worden voorzien. Vermelding van de nodige gegevens op een uithangbord volstaat dan.

    De organisatie die de etiketten en de uithangborden aan de ondernemers verstrekt, stelt ook de modellen daarvan vast.

    De naam „Crème de Bresse”, gevolgd door de vermelding „Appellation d'origine protégée” (beschermde oorsprongsbenaming), moet op alle facturen en handelsdocumenten worden vermeld vanaf het ogenblik dat de Europese Unie de benaming heeft geregistreerd.

    4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

    Het geografische gebied bestrijkt het grondgebied van de volgende gemeenten:

     

    Departement Ain: Abergement-Clémenciat (L'), Attignat, Bâgé-la-Ville, Bâgé-le-Châtel, Beaupont, Bény, Béréziat, Biziat, Boissey, Bourg-en-Bresse, Buellas, Certines, Ceyzériat, Chanoz-Châtenay, Chavannes-sur-Reyssouze, Chaveyriat, Chevroux, Coligny, Condeissiat, Confrançon, Cormoz, Courmangoux, Courtes, Cras-sur-Reyssouze, Cruzilles-lès-Mepillat, Curciat-Dongalon, Curtafond, Dommartin, Dompierre-sur-Chalaronne, Domsure, Etrez, Foissiat, Gorrevod, Illiat, Jasseron, Jayat, Journans, Laiz, Lent, Lescheroux, Malafretaz, Mantenay-Montlin, Marboz, Marsonnas, Meillonnas, Mézériat, Montagnat, Montcet, Montracol, Montrevel-en-Bresse, Neuville-les-Dames, Péronnas, Perrex, Pirajoux, Polliat, Pont-de-Veyle, Pressiat, Saint-André-de-Bâgé, Saint-André-d'Huiriat, Saint-André-sur-Vieux-Jonc, Saint-Cyr-sur-Menthon, Saint-Denis-lès-Bourg, Saint-Didier-d'Aussiat, Saint-Étienne-du-Bois, Saint-Étienne-sur-Chalaronne, Saint-Étienne-sur-Reyssouze, Saint-Genis-sur-Menthon, Saint-Jean-sur-Reyssouze, Saint-Jean-sur-Veyle, Saint-Julien-sur-Reyssouze, Saint-Julien-sur-Veyle, Saint-Just, Saint-Martin-du-Mont, Saint-Martin-le-Châtel, Saint-Nizier-le-Bouchoux, Saint-Rémy, Saint-Sulpice, Saint-Trivier-de-Courtes, Salavre, Servas, Servignat, Sulignat, Tossiat, Tranclière (La), Treffort-Cuisiat, Vandeins, Verjon, Vernoux, Vescours, Villemotier, Viriat, Vonnas.

     

    Departement Jura: Augea, Balanod, Beaufort, Bletterans, Bonnaud, Cesancey, Chazelles, Chilly-le-Vignoble, Condamine, Cosges, Courlans, Courlaoux, Cousance, Cuisia, Digna, Fontainebrux, Frébuans, Gevingey, Larnaud, Mallerey, Maynal, Messia-sur-Sorne, Montmorot, Nanc-lès-Saint-Amour, Nance, Orbagna, Repôts (Les), Ruffey-sur-Seille, Sainte-Agnès, Saint-Amour, Saint-Didier, Trenal, Vercia, Villevieux, Vincelles.

     

    Departement Saône-et-Loire: Abergement-de-Cuisery (L'), Bantanges, Baudrières, Beaurepaire-en-Bresse, Bosjean, Bouhans, Branges, Brienne, Bruailles, Champagnat, Chapelle-Naude (La), Chapelle-Thècle (La), Condal, Cuiseaux, Cuisery, Devrouze, Diconne, Dommartin-lès-Cuiseaux, Fay (Le), Flacey-en-Bresse, Frangy-en-Bresse, Frette (La), Frontenaud, Genête (La), Huilly-sur-Seille, Joudes, Jouvençon, Juif, Lessard-en-Bresse, Loisy, Louhans, Ménetreuil, Mervans, Miroir (Le), Montagny-près-Louhans, Montcony, Montpont-en-Bresse, Montret, Rancy, Ratenelle, Ratte, Romenay, Sagy, Saillenard, Saint-André-en-Bresse, Sainte-Croix, Saint-Étienne-en-Bresse, Saint-Germain-du-Bois, Saint-Martin-du-Mont, Saint-Usuge, Saint-Vincent-en-Bresse, Savigny-en-Revermont, Savigny-sur-Seille, Sens-sur-Seille, Serley, Simandre, Simard, Sornay, Tartre (Le), Thurey, Tronchy, Varennes-Saint-Sauveur, Vérissey, Vincelles.

    5.   Verband met het geografische gebied

    5.1.   Specificiteit van het geografische gebied

    Het geografische productiegebied van de „Crème de Bresse” is een glooiende vlakte met een coulisselandschap. De heuvels hebben een reliëf dat kenmerkend is voor „Bresse”. De vlakte ligt op een hoogte van maximaal 300 meter. Het betreft een geologische eenheid die bestaat uit bodems met een kleimatrix en met grote waterreserves. Niettemin zijn de percelen van de bedrijven meestal heterogeen. In het hele gebied bevindt zich een dicht waterstelsel met talrijke rivieren, die op de berghellingen van de Jura ontspringen en gevoed worden door vele beekjes of greppels. Het klimaat is „Bressaans” continentaal met regelmatige flinke regenbuien, waarbij er jaarlijks meer dan 800 mm neerslag valt. Dat bevordert de groei van de grassen in het groeiseizoen en maakt, in combinatie met een adequaat bodembeheer, de ontwikkeling van vele soorten graanteelt mogelijk, meer bepaald van niet-geïrrigeerde mais.

    De combinatie van waterhuishouding, geomorfologie en klimaat in dit gebied heeft geleid tot een isolement van de habitat (vele waterpunten, slecht berijdbare wegen) en tot een bijzondere organisatie van het landbouwareaal, die geschikt is voor polycultuur en een bijna zelfvoorzienende vorm van veeteelt. De laaggelegen delen met ondoorlatende en regelmatig overstroomde kleibodems zijn bestemd voor grasland en boomhagen; de meer vruchtbare hellingen worden bebouwd met granen, vooral mais; en de bossen op de hoogvlakten, die een slechte afwatering hebben, worden ongemoeid gelaten. De verscheidenheid van dit coulisselandschap vormt het belangrijkste geografische kenmerk van deze regio, die „bocage bressan” wordt genoemd, waar verbouwde gewassen, weilanden en bosrijke plekken elkaar afwisselen.

    De veehouders hebben zich aan het landschap en de mogelijkheden van het natuurlijk milieu weten aan te passen en een speciaal daarop afgestemd agrarisch systeem ontwikkeld. De Bressaanse polycultuur onderscheidt zich door:

    de instandhouding van graslanden, die de helft van het landbouwareaal in het gebied bestrijken. Het gras in Bresse heeft veel weg van een echt cultuurgewas. De kwaliteit van het geoogste gras (diversiteit van de flora en botanische samenstelling) is zowel te danken aan het onderhoud van de vochtminnende blijvende graslanden als aan het beheer van de tijdelijke graslanden. Hiervoor is de grondige kennis van de Bressaanse melkproducenten onontbeerlijk, die prioriteit geven aan lokale voedergewassen, beweiding of de aanmaak van groenvoer;

    de teelt van mais, die een ereplaats inneemt onder de verbouwde Bressaanse graansoorten. Al meer dan vierhonderd jaar verbouwen de veehouders mais zonder deze te bevloeien en speelt dit graan een zeer grote rol in de voeding van de dieren. Mais wordt reeds in 1612 genoemd in een goedereninventaris na een overlijden te Montpont-en-Bresse (P. Ponsot, 1997), en vervolgens in 1625 in de mercurialen van Louhans (L. Guillemaut, 1896). Als teken van overvloed en welvaart ligt dit graan overigens ten grondslag aan de naam „gele buiken”, die vroeger aan de Bressanen werd gegeven;

    de kennis van inkuiltechnieken, die sinds de negentiende eeuw (Lecouteux, 1875) door Bressaanse veehouders is opgedaan om de problemen te overwinnen die verband hielden met de oogst van hooi in een vochtig klimaat.

    Op basis van deze twee belangrijkste cultuurgewassen richten Bressaanse veehouders hun productiesysteem op aanvullende vormen van veeteelt, te weten pluimvee en melkproductie. Als vanzelfsprekend stellen zij met het oog op de melkproductie een dieet voor de dieren vast met grassen en mais. De producten die daaruit ontstaan, met name de room, spelen een voorname rol in deze economie. De room wordt op de markten verkocht aan lokale klanten en aan poeliers die deze samen met eieren en gevogelte meenemen naar de naburige steden in de regio.

    In het begin van de jaren dertig zien de eerste coöperaties het levenslicht. Zij nemen geleidelijk de plaats in van de boerenproductiewerkplaatsen. De coöperaties zijn zich bewust van de noodzaak de oorspronkelijke eigenschappen van de grondstof te behouden en verzamelen de melk daarom in begrensde gebieden rond de verwerkingsbedrijven, waarbij de ophaalcircuits altijd kort zijn. Ook zorgen de coöperaties ervoor dat de productie van de melk na ontvangst snel op gang komt en dat de room slechts in beperkte mate wordt gemanipuleerd en overgepompt.

    Op deze wijze bestendigen zij de traditionele roomproductie uit room van koemelk en leren zij de procedés voor biologische rijping beheersen.

    De fabrikanten gebruiken stammen van melkzuurproducerende bacteriën en bacteriën die voor de smaak zorgen, om voldoende verzuring en een intense aromatische expressie van de room mogelijk te maken.

    Verder wordt bijzondere aandacht geschonken aan de conditionering van de room door het product zo min mogelijk te manipuleren en over te pompen.

    5.2.   Specificiteit van het product

    De room ontstaat na biologische rijping, zonder toevoeging van bindmiddel of aroma. De kleur varieert van gebroken wit tot ivoor. De room glanst en is glad en er zijn weinig of geen belletjes zichtbaar.

    Er zijn twee soorten room die zich onderscheiden door hun vetgehalte, zuurgraad, textuur en culinaire mogelijkheden.

    De halfdikke room wordt gekenmerkt door een hoog vetgehalte van minimaal 36 gram per 100 gram en is goed houdbaar. Hij heeft een gladde en zeer zachte textuur en is bijzonder strelend voor de mond. Hij zorgt voor een intense aromatische expressie, zowel in de neus als in de mond, waarbij een zure toets wordt gecombineerd met een melk- en suikersmaak (gekookte melk, zoete koekjes en vanille), zo kenmerkend voor dit product.

    Het bijzondere aan deze room is dat hij warmtebestendig is (aardappelgratin, kip met room, bloedworst met room, gebak) en dus vaak gebruikt wordt voor lang koken op hoge temperatuur.

    De dikke room wordt gekenmerkt door een vetgehalte van minimaal 33 gram per 100 gram product en heeft een dikke textuur en een stevige, zurige toets. De room is glad en erg zacht en streelt de mond. Hij zorgt voor een intense aromatische expressie, zowel in de neus als in de mond, met een uitgesproken „frisse smaak in de mond” en krachtige aroma's van melk (verse melk, rauwe melk, enz.) en boter.

    Deze room wordt vanouds ongekookt gebruikt, op fruit of kwark, of wordt gedurende korte tijd op gematigde temperatuur gekookt.

    5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA)

    De traditionele Bressaanse gemengde voeding van de runderen, met gras en mais, vormt een van de bepalende factoren voor de kenmerken van de melk die in het geografische gebied wordt geproduceerd. Het evenwicht tussen de twee bestanddelen gras en mais in het voer heeft invloed op de eigenschappen van de melk, waardoor de omzetting in room wordt bevorderd.

    Door gras aan het voer toe te voegen, krijgt de melk specifieke sensorische kenmerken. De producenten houden de verscheidenheid aan flora op de weilanden in stand. Hierdoor en dankzij de botanische samenstelling van de graslanden krijgt de melk zijn diepe kleur. Verder heeft dit invloed op het gehalte en de samenstelling van de in vet oplosbare stoffen in de melk en op de diverse aromatische precursoren die zich op het vet vastzetten.

    De mais zorgt door zijn hoge energetische waarde voor een melk die rijk is aan vetten en eiwitten. De mais is tevens verantwoordelijk voor de grote doorsnede van de vetbolletjes, die specifiek is voor de melk die bestemd is voor de productie van de „Crème de Bresse”. Dat heeft directe gevolgen voor het krachtige aromatische potentieel van de melk, aangezien de aromatische verbindingen zich op een groter oppervlak vastzetten.

    De omstandigheden waaronder de melk op het bedrijf wordt gekoeld en bewaard, de korte afstanden tussen de ondernemers en de korte ophaalcircuits dragen er allemaal toe bij dat de samenstelling van de melk en de intrinsieke kwaliteit van de vetten gehandhaafd blijven. De melk die voor de productie van de „Crème de Bresse” is bestemd, heeft namelijk een bijzonder lage lipolyse-index, wat duidt op een zeer goede vetkwaliteit. De oorspronkelijke kleur draagt bij aan de kleuring van de room.

    Door de snelle verwerking van de melk, de beperking van het aantal manipulaties en van het aantal keren dat de melk wordt overgepompt, behoudt het vet al zijn eigenschappen. Omdat de room niet gehomogeniseerd wordt, blijven de textuur en de houdbaarheid van de room ongewijzigd en komt hij er glad en glanzend uit te zien met weinig of geen zichtbare belletjes.

    De biologische rijping van de room is een belangrijke fase in de productie van de „Crème de Bresse”. Het is een lang proces dat bij lage temperatuur plaatsvindt en waarvoor stammen worden gebruikt van geselecteerde melkzuurproducerende bacteriën en bacteriën die voor de smaak zorgen. In deze fase kunnen de parameters worden aangepast, zodat de room diverse zuurgraden en een halfdikke of dikke textuur kan krijgen. De waarde van de parameters heeft invloed op de hoeveelheid vet en verschaft de room zijn specifieke samengestelde aroma. Er worden geen bindmiddelen of aroma's toegevoegd, wat de natuurlijke smaak van de room garandeert.

    De specifieke kenmerken van de „Crème de Bresse” berusten in de eerste plaats op de eigenschappen van de melk en op de productiekennis die de verwerkers hebben ontwikkeld en in stand gehouden. Tegenwoordig is de „Crème de Bresse” een veelvuldig toegepast ingrediënt in de regionale keuken. Hij wordt op grote schaal gebruikt door koks en banketbakkers, die de eigenschappen ervan waarderen (Bressaanse kip met room, vis of quenelle met roomsaus, aardappelgratins, Bressaanse brioches, taarten en galettes (mengsel van suiker, boter en room).

    Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

    (artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006 (3))

    https://www.inao.gouv.fr/fichier/CDCCremedeBresse.pdf


    (1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

    (2)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12. Vervangen door Verordening (EU) nr. 1151/2012.

    (3)  Vgl. voetnoot 2.


    Top