Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CN0377

Zaak C-377/12: Beroep ingesteld op 6 augustus 2012 — Europese Commissie/Raad van de Europese Unie

PB C 319 van 20.10.2012, p. 3–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/3


Beroep ingesteld op 6 augustus 2012 — Europese Commissie/Raad van de Europese Unie

(Zaak C-377/12)

2012/C 319/04

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: G. Valero Jordana, S. Bartelt, F. Erlbacher, gemachtigden)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

besluit 2012/272/EU van de Raad van 14 mei 2012 betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds (1), nietig verklaren voor zover de Raad de rechtsgrondslagen betreffende vervoer (artikelen 91 VWEU en 100 VWEU), overname (artikel 79, lid 3, VWEU) en milieu (artikel 191, lid 4, VWEU) heeft toegevoegd;

de gevolgen van het bestreden besluit handhaven;

de Raad van de Europese Unie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met het onderhavige beroep vordert de Commissie nietigverklaring van het besluit van de Raad van 14 mei 2012 betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds (2012/272/EU) (hierna: „bestreden besluit”), voor zover de Raad de rechtsgrondslagen betreffende vervoer (artikelen 91 VWEU en 100 VWEU), overname (artikel 79, lid 3, VWEU) en milieu (artikel 191, lid 4, VWEU) heeft toegevoegd.

De vordering is gebaseerd op één middel, namelijk dat de Raad de verdragsvoorschriften en de rechtspraak van het Hof inzake de keuze van de rechtsgrondslag voor de vaststelling van een maatregel van de Unie, daaronder begrepen het besluit tot ondertekening van internationale overeenkomst, heeft geschonden.

De Commissie staat op het standpunt dat de toevoeging van de hierboven genoemde rechtsgrondslagen onnodig en onwettig was. De bepalingen van de overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking (OPS) die de toevoeging van die rechtsgrondslagen door de Raad teweeg hebben gebracht, betreffen samenwerking op specifieke beleidsgebieden die integrerend deel uitmaken van het EU-beleid inzake ontwikkelingssamenwerking en geen uitgebreide verplichtingen opleggen die verschillen van die van de ontwikkelingssamenwerking. Bijgevolg vallen al deze bepalingen van de OPS onder artikel 209 VWEU.


(1)  PB L 134, blz. 3.


Top