Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CA0041

    Zaak C-41/11: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 28 februari 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State — België) — Inter-Environnement Wallonie ASBL, Terre wallonne ASBL/Waals Gewest (Milieubescherming — Richtlijn 2001/42/EG — Artikelen 2 en 3 — Milieueffectbeoordeling van bepaalde plannen en programma’s — Bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen — Plan of programma — Geen voorafgaande milieubeoordeling — Nietigverklaring van plan of programma — Mogelijkheid om gevolgen van plan of programma te handhaven — Voorwaarden)

    PB C 118 van 21.4.2012, p. 6–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    21.4.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 118/6


    Arrest van het Hof (Grote kamer) van 28 februari 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State — België) — Inter-Environnement Wallonie ASBL, Terre wallonne ASBL/Waals Gewest

    (Zaak C-41/11) (1)

    (Milieubescherming - Richtlijn 2001/42/EG - Artikelen 2 en 3 - Milieueffectbeoordeling van bepaalde plannen en programma’s - Bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen - Plan of programma - Geen voorafgaande milieubeoordeling - Nietigverklaring van plan of programma - Mogelijkheid om gevolgen van plan of programma te handhaven - Voorwaarden)

    2012/C 118/09

    Procestaal: Frans

    Verwijzende rechter

    Raad van State

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Inter-Environnement Wallonie ASBL, Terre wallonne ASBL

    Verwerende partij: Waals Gewest

    Voorwerp

    Verzoek om een prejudiciële beslissing — Raad van State (België) — Beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s — Bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen — Nietigverklaring van een nationale norm wegens strijdigheid met richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s (PB L 197, blz. 30) — Mogelijkheid om gedurende een korte periode de gevolgen van die norm te handhaven

    Dictum

    Wanneer bij een nationale rechterlijke instantie op basis van haar nationale recht beroep wordt ingesteld tot nietigverklaring van een nationale handeling die een „plan” of „programma” is in de zin van richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s, en deze instantie constateert dat een dergelijk „plan” of „programma” is vastgesteld zonder inachtneming van de in deze richtlijn neergelegde verplichting om vooraf een milieubeoordeling uit te voeren, dient zij alle in haar nationale recht beschikbare algemene en bijzondere maatregelen te treffen om het verzuim van een dergelijke beoordeling te herstellen, met inbegrip van de eventuele opschorting of nietigverklaring van het bestreden „plan” of „programma”. Gelet op de specifieke omstandigheden van het hoofdgeding zal het de verwijzende rechterlijke instantie evenwel bij uitzondering toegestaan zijn een nationaal voorschrift toe te passen op grond waarvan zij bepaalde gevolgen van een nietigverklaarde nationale handeling kan handhaven wanneer:

    met deze nationale handeling naar behoren uitvoering wordt gegeven aan richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen;

    de vaststelling en inwerkingtreding van de nieuwe nationale handeling die het actieprogramma in de zin van artikel 5 van die richtlijn bevat, de uit de nietigverklaring van de bestreden handeling voortvloeiende nadelige gevolgen voor het milieu niet kunnen voorkomen;

    de nietigverklaring van deze bestreden handeling tot gevolg zou hebben dat er met betrekking tot de uitvoering van richtlijn 91/676 een voor het milieu nadeliger rechtsvacuüm ontstaat, in die zin dat deze nietigverklaring zou resulteren in een lager niveau van bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen en aldus zou indruisen tegen de wezenlijke doelstelling van deze richtlijn; en

    een uitzonderlijke handhaving van de gevolgen van een dergelijke handeling slechts de periode betreft die absoluut noodzakelijk is om de maatregelen vast te stellen waarmee de vastgestelde onregelmatigheid kan worden verholpen.


    (1)  PB C 113 van 9.4.2011.


    Top