This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62010CB0496
Case C-496/10: Order of the Court (Sixth Chamber) of 19 January 2012 — (reference for a preliminary ruling from the Ufficio del Giudice di Pace di Venafro — Italy) — Criminal proceedings against Aldo Patriciello (Article 104(3), first subparagraph of the Rules of Procedure — Member of the European Parliament — Protocol on Privileges and Immunities — Article 8 — Criminal proceedings for the offence of insulting behaviour — Statements made outside the precincts of the European Parliament — Definition of expression of an opinion in the performance of parliamentary duties — Immunity — Conditions)
Zaak C-496/10: Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 19 januari 2012 — (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Ufficio del Giudice di Pace di Venafro — Italië) — Strafzaak tegen Aldo Patriciello (Artikel 104, lid 3, eerste alinea, van het Reglement voor de procesvoering — Lid van het Europees Parlement — Protocol betreffende voorrechten en immuniteiten — Artikel 8 — Strafvervolging wegens belediging — Buiten gebouw van Parlement afgelegde verklaringen — Begrip „in uitoefening van ambt uitgebrachte mening” — Immuniteit — Voorwaarden)
Zaak C-496/10: Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 19 januari 2012 — (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Ufficio del Giudice di Pace di Venafro — Italië) — Strafzaak tegen Aldo Patriciello (Artikel 104, lid 3, eerste alinea, van het Reglement voor de procesvoering — Lid van het Europees Parlement — Protocol betreffende voorrechten en immuniteiten — Artikel 8 — Strafvervolging wegens belediging — Buiten gebouw van Parlement afgelegde verklaringen — Begrip „in uitoefening van ambt uitgebrachte mening” — Immuniteit — Voorwaarden)
PB C 109 van 14.4.2012, p. 2–3
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
14.4.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 109/2 |
Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 19 januari 2012 — (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Ufficio del Giudice di Pace di Venafro — Italië) — Strafzaak tegen Aldo Patriciello
(Zaak C-496/10) (1)
(Artikel 104, lid 3, eerste alinea, van het Reglement voor de procesvoering - Lid van het Europees Parlement - Protocol betreffende voorrechten en immuniteiten - Artikel 8 - Strafvervolging wegens belediging - Buiten gebouw van Parlement afgelegde verklaringen - Begrip „in uitoefening van ambt uitgebrachte mening” - Immuniteit - Voorwaarden)
2012/C 109/03
Procestaal: Italiaans
Verwijzende rechter
Ufficio del Giudice di Pace di Venafro
Partij in de strafzaak
Aldo Patriciello
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Ufficio del Giudice di Pace di Venafro — Uitlegging van de artikelen 9 en 10 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen (PB 1967, 152, blz. 13) — Lid van het Europees Parlement beschuldigd van belediging wegens de onterechte beschuldiging van een politiebeambte — Begrip „in de uitoefening van het parlementaire ambt uitgebrachte mening”
Dictum
Artikel 8 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, dat is gehecht aan gevoegd bij het VEU, het VWEU en het Euratom-Verdrag, moet aldus worden uitgelegd dat een door een Europees afgevaardigde buiten het Europees Parlement afgelegde verklaring die in zijn lidstaat van herkomst heeft geleid tot strafvervolging wegens belediging, slechts een in de uitoefening van zijn parlementair ambt uitgebrachte mening vormt die onder de in die bepaling neergelegde immuniteit valt, indien die verklaring een subjectieve beoordeling weergeeft die een rechtstreeks en voor de hand liggend verband vertoont met de uitoefening van dat ambt. De nationale rechter dient te beoordelen of die voorwaarden in de hoofdzaak vervuld zijn.