This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62011CN0536
Case C-536/11: Reference for a preliminary ruling from the Oberlandesgericht Wien (Austria) lodged on 20 October 2011 — Bundeswettbewerbsbehörde v Donau Chemie AG and Others
Zaak C-536/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht Wien (Oostenrijk) op 20 oktober 2011 — Bundeswettbewerbsbehörde/Donau Chemie AG e.a.
Zaak C-536/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht Wien (Oostenrijk) op 20 oktober 2011 — Bundeswettbewerbsbehörde/Donau Chemie AG e.a.
PB C 13 van 14.1.2012, p. 5–6
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
14.1.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 13/5 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht Wien (Oostenrijk) op 20 oktober 2011 — Bundeswettbewerbsbehörde/Donau Chemie AG e.a.
(Zaak C-536/11)
2012/C 13/11
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Oberlandesgericht Wien
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Bundeswettbewerbsbehörde
Verwerende partijen: Donau Chemie AG, Donauchem GmbH, DC Druck-Chemie Süd GmbH & Co KG, Brenntag Austria Holding GmbH, Brenntag CEE GmbH, Ashland-Südchemie-Kernfest GmbH, Ashland Südchemie Hantos GmbH
Andere partijen: Bundeskartellanwalt, Verband Druck & Medientechnik
Prejudiciële vragen
1) |
Verzet het Unierecht zich, met name gelet op het arrest van het Hof van Justitie van 14 juni 2011 (Pfleiderer, C-360/09), tegen een nationale kartelrechtelijke bepaling die, (ook) in zaken betreffende de toepassing van artikel 101 of artikel 102 VWEU juncto verordening 1/2003/EG (1), de verlening van inzage van de stukken van het kartelgerecht aan niet bij het geding betrokken derden ten behoeve van de voorbereiding van schadevorderingen tegen karteldeelnemers, zonder uitzondering afhankelijk stelt van de toestemming van alle partijen in het geding, en de rechter niet de mogelijkheid biedt om in het concrete geval de Unierechtelijk beschermde belangen te wegen ter bepaling van de voorwaarden waaronder inzage van het dossier wordt toegestaan of geweigerd? |
Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord:
2) |
Verzet het Unierecht zich tegen een dergelijke nationale bepaling, wanneer deze weliswaar in gelijke mate voor een zuiver nationale kartelzaak geldt en ook geen speciale regeling voor door clementieverzoekers ter beschikking gestelde stukken kent, maar vergelijkbare nationale bepalingen voor andere soorten gedingen, in het bijzonder het contentieuze en niet-contentieuze civiele geding en het strafgeding, voorzien in de verlening van inzage van gerechtelijke dossiers ook zonder de toestemming van de partijen, mits de derde die geen partij is in het geding, zijn rechtsbelang bij de inzage van het dossier aannemelijk maakt en zwaarder wegende belangen van een ander of een hoger algemeen belang in het concrete geval niet in de weg staan aan de inzage van het dossier? |
(1) Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1, blz. 1)