Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011G1223(01)

    Resolutie van de Raad van 6 december 2011 „Beleidslijnen over de toegevoegde waarde en de voordelen van de ruimte voor de veiligheid van Europese burgers”

    PB C 377 van 23.12.2011, p. 1–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    23.12.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 377/1


    RESOLUTIE VAN DE RAAD

    van 6 december 2011

    „Beleidslijnen over de toegevoegde waarde en de voordelen van de ruimte voor de veiligheid van Europese burgers”

    2011/C 377/01

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

    GEZIEN

    1.

    de resolutie „Mondiale uitdagingen: volledig benutten van de Europese ruimtesystemen”, die door de zevende zitting van de Ruimteraad op 25 november 2010 is aangenomen;

    2.

    de conclusies van de Raad van de EU „Naar een ruimtevaartstrategie van de Europese Unie ten dienste van de Europese burger” van 31 mei 2011; en de mededeling van de Commissie met de titel „Naar een ruimtevaartstrategie van de Europese Unie ten dienste van de Europese burger”, die op 4 april 2011 is aangenomen;

    3.

    de resolutie van de ESA-Raad op ministerieel niveau „The role of space in delivering Europe's global objectives” van 26 november 2008;

    4.

    de mededeling van de Commissie van 3 maart 2010, „Europa 2020 — Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei” (1);

    5.

    de kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap — die is opgevolgd door de Europese Unie — en het Europees Ruimteagentschap (hierna: de kaderovereenkomst), die op 28 mei 2004 in werking is getreden, en de toenemende samenwerking tussen beide partijen;

    6.

    ONDERKENNEND dat door de bevoegdheid die de Unie op het gebied van ruimtevaart heeft sedert de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, de politieke dimensie van de ruimtevaart in Europa is versterkt (2);

    7.

    BENADRUKT de rol van ruimtesystemen bij het verstrekken van informatie en praktische instrumenten voor het ontwikkelen en uitvoeren van Europees beleid op het gebied van milieu, klimaatverandering, humanitaire hulp, civiele bescherming en crisisbeheersing, met als doel mensen, eigendom, milieu en cultureel erfgoed beter te beschermen bij grote natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen;

    8.

    BENADRUKT dat de ruimtesystemen aanzienlijk kunnen bijdragen tot de doelstellingen van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB); en NEEMT in dit verband NOTA VAN de ondertekening, op 20 juni 2011, van een administratieve regeling tussen het Europees Defensieagentschap en het Europees Ruimteagentschap (3);

    9.

    ONDERKENNEND dat beleidsmakers en andere gebruikers door de voltooiing en de exploitatie van de mondiale satellietnavigatiesystemen Galileo en Egnos en het programma voor wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid (GMES) over geavanceerde en betrouwbare instrumenten zullen beschikken waarmee kan worden voldaan aan de veiligheids- en beveiligingseisen van Europese en niet-Europese burgers, met name dankzij interoperabiliteit en een geïntegreerd gebruik van ruimtevaarttoepassingen voor crisisbeheersing, civiele bescherming en humanitaire bijstand;

    10.

    VERWELKOMT de lancering van de eerste twee Galileo-satellieten op de eerste Sojoez-rakketten vanuit het „Centre Spatial Guyanais — Port spatial de l'Europe/Europe's Spaceport”, als een belangrijke nieuwe stap voor de Europese ruimtevaartactiviteiten;

    11.

    MEMOREREND dat de ruimte-infrastructuur, die om de bovengenoemde redenen van vitaal belang is, beschermd moet worden tegen risico's, zowel natuurlijke risico's, onder meer de mogelijke effecten van zonnestormen, als risico's voortvloeiend uit menselijke activiteiten (zoals ruimtepuin);

    12.

    KENNIS NEMEND VAN de mededeling van de Commissie „Een begroting voor Europa 2020” (4), waarin voorstellen worden gedaan voor het meerjarig financieel kader van de Europese Unie voor 2014-2020;

    13.

    ONDERKENNEND dat met de voorliggende beleidslijnen van de Ruimteraad niet vooruit wordt gelopen op besluiten betreffende het volgende meerjarig financieel kader;

    III.   De ruimte voor veiligheid en duurzame ontwikkeling

    14.

    HERINNERT ERAAN dat GMES en Galileo/Egnos Europese vlaggenschipprogramma's zijn onder de verantwoordelijkheid en onder de leiding van de Europese Commissie, en dat het GMES tevens stoelt op een partnerschap met het ESA en zijn lidstaten, met de betrokkenheid van andere bevoegde Europese organen; HERHAALT dat het voor de EU prioritair is te zorgen voor de ontwikkeling en exploitatie van duurzame GMES-diensten en -infrastructuur op middellange en lange termijn. DRINGT er bij de Commissie op AAN tijdig de nodige maatregelen te nemen om GMES-gebruikers en belanghebbenden te overtuigen van haar inzet voor het GMES-programma;

    15.

    ONDERKENT dat het GMES een belangrijke rol heeft bij het veiligstellen van de onafhankelijke toegang van Europa tot essentiële strategische informatie ter ondersteuning van een groot aantal in het Verdrag verankerde beleidssectoren, zoals landbouw, milieu, vervoer, energie, gezondheid, civiele bescherming, humanitaire hulp en veiligheid; en BENADRUKT derhalve dat het nodig is de continuïteit en de beschikbaarheid van de infrastructuur en de dienstenverlening ook na 2013 te garanderen;

    16.

    NEEMT er NOTA van dat klimaatverandering ernstige gevolgen heeft voor samenleving en economie en voor natuurlijke en beheerde ecosystemen, ONDERKENT dat het GMES een belangrijke Europese bijdrage vormt aan de mondiale inspanningen om inzicht in klimaatverandering te krijgen en om de gevolgen van klimaatverandering te observeren en te mitigeren en BENADRUKT dat het GMES specifiek op klimaatverandering afgestemde diensten moet aanbieden, in aanvulling op en in interactie met de bestaande diensten en activiteiten op andere gebieden, om oplossingen voor deze problematiek te zoeken;

    17.

    CONSTATEERT met voldoening dat de verstrekking van satellietinformatie in het kader van het GMES-programma een effectief middel is gebleken tot ondersteuning van crisisoperaties bij recente rampen in de hele wereld; IS VAN MENING dat het GMES een belangrijke rol vervult als ruggengraat voor een verbeterde Europese responscapaciteit in noodsituaties, in synergie met bestaande mechanismen; en VERZOEKT de Europese Commissie de toegang tot de relevante door nationale programma's in crisissituaties verstrekte gegevens en informatie te verbeteren;

    18.

    IS INGENOMEN met de resultaten die de Europese Commissie heeft bereikt bij de ontwikkeling van preoperationele vermogens voor GMES-diensten inzake veiligheid, en BEVEELT de Europese Commissie AAN om, in nauwe samenwerking met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), de lidstaten en de relevante EU-agentschappen, zoals Frontex, EUSC en EMSA, de definitiefase van de GMES-diensten inzake veiligheid te voltooien en deze diensten sneller volledig operationeel te maken, als ondersteuning voor externe acties van de EU, grensbewaking en maritieme surveillance, met de gebruikersbehoeften als uitgangspunt;

    19.

    ROEPT de Europese Commissie OP om, in nauwe samenwerking met alle belanghebbenden, een organisatorisch kader voor te stellen, dat onder meer governance en het opzetten van de geplande operationele diensten omvat; SPOORT de Europese Commissie ER met name TOE AAN in overleg met alle belanghebbenden de omschrijving van een goed databeleid voor het GMES af te ronden, dat berust op volledige en open toegang tot de informatie die door de GMES-diensten wordt geproduceerd en tot de gegevens die door de GMES-infrastructuur zijn verzameld, met inachtneming van internationale overeenkomsten, veiligheidsrestricties en vergunningsvoorwaarden, met inbegrip van registratie en acceptatie van gebruikersvergunningen, welke open toegang tevens tot optimale benutting van het GMES leidt, en daarbij een evenwicht te bewaren tussen een kosteloze toegang tot bepaalde openbare gegevens en diensten, de noodzaak de markten voor aardobservatiegegevens in Europa en de groei van de bestaande en opkomende Europese bedrijven die data en datadiensten verstrekken te versterken, alsook de beveiligingsgovernance ten aanzien van de samenstellende delen van het GMES en de informatie die daarop betrekking heeft;

    20.

    ACHT het punt van de eigendom van de GMES-ruimte-infrastructuur van essentieel belang voor de toekomst van het GMES en ROEPT de Europese Commissie en het ESA OP de beoordeling van deze aangelegenheid ten spoedigste af te ronden;

    21.

    NEEMT NOTA van het Besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor toegang tot de overheidsdienst (publiek gereguleerde dienst) die wordt aangeboden door het wereldwijde satellietnavigatiesysteem dat is ingevoerd door het Galileo-programma (5); en ROEPT de Europese Commissie OP om, met de steun van de EDEO en in nauwe samenwerking met de lidstaten en betrokken gebruikersgemeenschappen, de geschikte maatregelen te definiëren om, met volledige inachtneming van de nationale infrastructuur, te zorgen voor een soepele toepassing van de publiek gereguleerde dienst en de bijbehorende systemen, waardoor het crisisbeheersingsvermogen van de EU immers zal verbeteren;

    22.

    ONDERKENT dat satellietcommunicatie een kerncapaciteit is bij elke crisisrespons- of crisisbeheersingsoperatie, en een zeer cruciaal en schaars middel, met name wanneer grondinfrastructuur beschadigd of vernield is, en BEVEELT de Europese Commissie, de EDEO en de lidstaten AAN om, met steun van het EDA, te werken aan een veilige en gegarandeerde toegang tot commerciële en publieke satellietcommunicatie voor de betrokkenen bij crisisrespons en crisisbeheersing;

    23.

    ONDERSTREEPT dat voor een effectieve beheersing van crisissituaties passende hulpbronnen nodig zijn, alsook passende informatie om die hulpbronnen optimaal te benutten, en dat daarom de verschillende in de ruimte en op de grond gestationeerde toepassingen moeten worden geïntegreerd om de coördinatie te ondersteunen van de activiteiten die door de talrijke bij civiele bescherming en humanitaire operaties betrokken actoren worden verricht;

    24.

    ROEPT, rekening houdend met het bovenstaande, de Europese Commissie OP om, waar passend gesteund door de EDEO, het ESA en de lidstaten, en met ondersteuning van het EDA,

    potentiële gebruikers meer vertrouwd te maken met de mogelijkheden die ontstaan door het integreren van ruimtetoepassingen in daarvoor geschikte systemen,

    te zorgen voor een optimaal gebruik van ruimteoplossingen in het kader van het Europees coördinatiemechanisme voor civiele bescherming,

    oplossingen te ontwikkelen die leiden tot de interoperabiliteit van ruimtegerelateerde technische systemen en een coherent kader van operationele procedures om ruimtegebaseerde toepassingen voor crisisbeheersing te gebruiken,

    daarnaast mogelijkheden te bestuderen tot miniaturisering door gebruik van kleine (micro-, nano- en pico-) satellieten om kosten terug te dringen;

    IV.   Veiligheid en duurzaamheid in de ruimte

    25.

    NEEMT NOTA van het bestaan van ernstige bedreigingen voor ruimtesystemen en de grondinfrastructuur daarvoor, zoals risico's in verband met botsingen en de invloed van ruimteweer; ONDERKENT het belang van de bescherming van ruimtesystemen en -diensten, die van vitaal belang zijn voor de Europese economie en het Europese beleid; en ONDERKENT dat een doeltreffend vermogen voor omgevingsbewustzijn in de ruimte (Space Situational Awareness — SSA), in de zin van een activiteit op Europees niveau, nodig is, onder meer om de bestaande en de toekomstige Europese ruimtesystemen beter te beschermen tegen ruimtepuin en andere voorwerpen in de ruimte alsook tegen ruimteweersverschijnselen; hiertoe dient de Europese Unie een zo ruim mogelijk gebruik te maken van de systemen, competenties en vaardigheden die in de lidstaten en op Europees en, naar gelang van het geval, op internationaal niveau reeds bestaan of in ontwikkeling zijn;

    26.

    ONDERKENT de belangrijke bijdrage van het voorbereidend programma inzake SSA (SSA Preparatory Programme) van het ESA; ROEPT, in het besef van het vatbaar zijn voor tweeërlei gebruik en de bijzondere beveiligingsdimensie van een dergelijk systeem, de Europese Commissie in samenwerking met de hoge vertegenwoordiger derhalve OP om, in nauwe samenwerking met de ESA en de lidstaten die dergelijke systemen in eigendom hebben en over capaciteit beschikken, en in overleg met alle betrokken actoren, voorstellen aan te dragen om de systemen en de capaciteit ten volle te exploiteren, met het oog op de ontwikkeling van een SSA-vermogen, in de zin van een activiteit op Europees niveau, en in dat verband een passende governance en een passend gegevensbeleid te definiëren die recht doen aan het zeer gevoelige karakter van SSA-gegevens;

    27.

    NEEMT ER NOTA VAN dat het toekomstige operationele vermogen op Europees niveau op het gebied van SSA drie componenten moet omvatten: het observeren en volgen van objecten in een ruimtebaan, het voorspellen en waarnemen van ruimteweersverschijnselen en hun effecten, met name op de vitale infrastructuur en het monitoren van aardscheerders, binnen de definitie van een SSA-vermogen, op basis van de goedgekeurde samenvoeging (6) van de behoeften van de civiele en militaire SSA-gebruikers;

    28.

    ERKENT dat de bescherming van ruimtesystemen het voortzetten van onderzoeksactiviteiten vergt op gebieden als ruimteweereffecten, aardscheerders en het voorspellen, mitigeren en verwijderen van ruimtepuin; en ROEPT de Europese Commissie, het ESA en de lidstaten OP te bezien welke maatregelen geschikt zijn om deze kwesties adequaat aan te pakken;

    29.

    ONDERKENT dat het nodig is de beveiliging, veiligheid en duurzaamheid van alle activiteiten in de kosmische ruimte te verbeteren. HERHAALT in dit verband dat het van belang is dat de besprekingen op multilateraal niveau over de ontwerp-gedragscode voor activiteiten in de kosmische ruimte worden voortgezet, opdat zoveel mogelijk landen de Code onderschrijven. IS voorts VAN MENING dat ruimere toegang tot toereikende en betrouwbare informatie over ruimteactiviteiten een vertrouwenswekkende maatregel zal zijn, die een grondslag vormt voor meer vertrouwen ten aanzien van vreedzaam gebruik van de kosmische ruimte;

    30.

    MEENT dat een industriebeleid voor de ruimte recht moet doen aan de specifieke kenmerken van de ruimtesector en het belang van alle lidstaten om in ruimtesystemen te investeren, en daarom gericht moet zijn op de volgende gemeenschappelijke doelstellingen: het Europees vermogen tot het ontwerpen, ontwikkelen, lanceren, exploiteren en benutten van ruimtesystemen te ondersteunen; het concurrentievermogen van de Europese industrie zowel op de thuismarkt als op de exportmarkt te versterken; en mededinging en een evenwichtige ontwikkeling en benutting van capaciteiten in Europa te bevorderen; ONDERSTREEPT dat moet worden onderzocht of op Europees en internationaal niveau passende maatregelen nodig zijn om de duurzaamheid en de economische ontwikkeling van ruimteactiviteiten te garanderen, inclusief activiteiten van de Europese commerciële sector;

    31.

    MEMOREERT (7) in verband met de duurzaamheid van ruimteactiviteiten zijn verzoek aan alle Europese institutionele actoren om - teneinde een onafhankelijke, betrouwbare, kosteneffectieve en betaalbare toegang tot de ruimte te behouden — het gebruik van in Europa ontwikkelde lanceersystemen als een hoge prioriteit te beschouwen en aspecten van hun mogelijke deelname aan exploitatieactiviteiten in verband met lanceerinrichtingen te verkennen;

    III.   Ruimteverkenning

    32.

    HERINNERT aan de besprekingen op politiek niveau tussen de Europese en de internationale partners tijdens de derde Conferentie over ruimteverkenning en de eerste bijeenkomst van het internationaal platform op hoog niveau over ruimteverkenning in Lucca (Italië) op 10 november 2011 en de bij die gelegenheid afgelegde verklaring, waarin op de baten wordt gewezen van het voortzetten van een gestructureerde beleidsdialoog op hoog niveau inzake toekomstige ruimteverkenning, die mogelijke gebieden voor internationale samenwerking kan helpen aanduiden; VERWELKOMT het aanbod van de Verenigde Staten om als gastland voor de volgende dialoog te fungeren;

    33.

    ONDERKENT het potentieel van verkenning met robots en door mensen in een lage baan om de aarde (Low Earth Orbit — LEO) en daarbuiten, ondersteund door een internationale beleidsdialoog op regeringsniveau, dat maatschappelijke, intellectuele en economische vooruitgang en voordelen voor de burger moet opleveren. Deze omvatten het creëren van mondiale partnerschappen door het gemeenschappelijk nastreven van uitdagende en vreedzame doelstellingen, het aanmoedigen van wetenschappelijke vooruitgang, het scheppen van de voorwaarden voor toekomstige ontdekkingen; het aanpakken van de mondiale uitdagingen in de ruimte en op aarde door middel van innovatieve technologie; het inspireren van de samenleving en met name de jongere generaties door collectieve en individuele inspanningen; en het mogelijk maken van economische expansie en het scheppen van nieuwe marktkansen;

    34.

    VERZOEKT de Europese Commissie, het ESA en de lidstaten om op Europees niveau en met internationale partners besprekingen te voeren over een strategie voor de periode na 2020, inclusief de Europese betrokkenheid daarbij, die gestalte moet krijgen in de aanloop naar de volgende dialoogvergadering, die recht dient te doen aan de aspiraties, prioriteiten en middelen van Europa.


    (1)  Doc. 7110/10.

    (2)  Met name de artikelen 4 en 189.

    (3)  Doc. 10085/11.

    (4)  Doc. 12475/11.

    (5)  PB L 287 van 4.11.2011, blz.1.

    (6)  Doc. 15715/11.

    (7)  Doc. 16864/10.


    Top