EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011TN0382

Zaak T-382/11: Beroep ingesteld op 15 juli 2011 — Pigui/Commissie

PB C 282 van 24.9.2011, p. 30–30 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

24.9.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 282/30


Beroep ingesteld op 15 juli 2011 — Pigui/Commissie

(Zaak T-382/11)

2011/C 282/61

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Cristina Pigui (Strejnic, Roemenië) (vertegenwoordiger: M. Alexe, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

verweerster verplichten om informatie mee te delen aangaande de identiteit van elke instelling voor hoger onderwijs die bij de online master 2008-2010 van het Jean Monnet-programma is betrokken;

verweerster verplichten om het programma stop te zetten indien er geen instelling voor hoger onderwijs bij betrokken is, om schriftelijke studieovereenkomsten tussen studenten en organisatoren te eisen en om een uniform evaluatiesysteem voor alle betrokken studenten te eisen;

de Commissie verplichten verzoeksters ab initio situatie te herstellen door aan te tonen dat het programma voor 2008-2010 niet aan de normen van het Jean Monnet-programma voldeed, ten minste wat verzoekster betreft.

Middelen en voornaamste argumenten

Met haar vordering verzoekt verzoekster krachtens artikel 265 VWEU om de verklaring dat verweerster onrechtmatig heeft verzuimd te handelen, aangezien zij de door verzoekster gevraagde resultaten van het openbaar onderzoek niet heeft meegedeeld.

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekster vier middelen aan.

1)

Eerste middel: verweerster heeft de artikelen 6, lid 3 en 15 van besluit nr. 1720/2006/EG (1) geschonden aangezien zij heeft verzuimd informatie te onderzoeken en mee te delen zoals door verzoekster gevraagd, en ook de artikelen 11 en 38 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, aangezien verweerster het transparantiebeginsel en de wetgeving inzake consumentenbescherming heeft geschonden.

2)

Tweede middel: verweerster heeft de artikelen 4 en 5 van richtlijn 97/7/EG (2) en de artikelen 2, sub a en sub b, en 5 van richtlijn 2005/29/EG (3) geschonden aangezien zij heeft verzuimd de online master van het Jean Monnet-programma te onderzoeken en te evalueren in het licht van de doelstellingen ervan overeenkomstig artikel 15 van besluit nr. 1720/2006/EG.

3)

Derde middel: verweerster heeft artikel 5 van richtlijn 97/7/EG en de artikelen 2, sub a en sub b, 6 en 7 van richtlijn 2005/29/EG geschonden aangezien zij heeft verzuimd een onderzoek in te stellen naar het meten met twee maten bij het systeem voor de evaluatie van studenten.

4)

Vierde middel: verweerster heeft artikel 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden alsmede artikel 2 van het eerste aanvullend protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden geschonden, aangezien verzoekster in het kader van de online master van het Jean Monnet-programma niet gelijk is behandeld.


(1)  Besluit nr. 1720/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 tot vaststelling van een actieprogramma op het gebied van een leven lang leren (PB L 327, blz. 45)

(2)  Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten (PB L 144, blz. 19)

(3)  Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van richtlijn 84/450/EEG van de Raad, richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad („Richtlijn oneerlijke handelspraktijken”) (PB L 149, blz. 22)


Top