This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011XC0812(05)
Notice of initiation of an anti-dumping proceeding concerning imports of certain aluminium radiators originating in the People’s Republic of China
Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van bepaalde aluminium radiatoren van oorsprong uit de Volksrepubliek China
Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van bepaalde aluminium radiatoren van oorsprong uit de Volksrepubliek China
PB C 236 van 12.8.2011, p. 18–24
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
12.8.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 236/18 |
Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van bepaalde aluminium radiatoren van oorsprong uit de Volksrepubliek China
2011/C 236/14
De Europese Commissie („de Commissie”) heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), volgens welke de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade lijdt door de invoer met dumping van bepaalde aluminium radiatoren van oorsprong uit de Volksrepubliek China.
1. Klacht
De klacht werd op 30 juni 2011 ingediend door de International Association of Aluminium Radiator Manufacturers Limited Liability Consortium (AIRAL S.c.r.l) („de klager”) namens producenten die goed zijn voor een groot deel, in dit geval meer dan 25 %, van de totale productie van bepaalde aluminium radiatoren in de Unie.
2. Onderzocht product
Het onderzoek betreft aluminium radiatoren en elementen of delen waaruit een dergelijke radiator is samengesteld, ongeacht of deze elementen of delen tot blokken zijn samengevoegd of niet, met uitsluiting van radiatoren en elementen en delen daarvan van het elektrische type („het onderzochte product”).
3. Bewering dat er sprake is van dumping (2)
Bij het product dat met dumping zou worden ingevoerd, gaat het om het onderzochte product van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken land”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7616 99 10, ex 7615 19 10, ex 7615 19 90 en ex 7616 99 90. Deze GN-codes worden slechts ter informatie vermeld.
Aangezien de Volksrepubliek China ingevolge de bepalingen van artikel 2, lid 7, van de basisverordening niet als een land met een markteconomie wordt beschouwd, heeft de klager de normale waarde voor de invoer uit de Volksrepubliek China vastgesteld op basis van de prijs in een derde land met een markteconomie, namelijk Rusland. De bewering dat het betrokken product met dumping wordt ingevoerd, is gebaseerd op de vergelijking van de aldus vastgestelde normale waarde met de prijs bij uitvoer (af fabriek) van het onderzochte product wanneer het naar de Unie wordt uitgevoerd.
De aldus berekende dumpingmarges blijken voor het betrokken land significant te zijn.
4. Bewering dat er sprake is van schade
De klager heeft bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land zowel absoluut als qua marktaandeel is gestegen.
Uit het door de klager verstrekte voorlopige bewijsmateriaal blijkt dat de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product werd ingevoerd onder meer een negatieve invloed hebben gehad op het verkoopvolume en de prijzen van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de bedrijfsresultaten en de financiële situatie van deze producenten aanzienlijk zijn verslechterd en arbeidsplaatsen verloren zijn gegaan.
5. Procedure
Daar de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Unie en dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden, opent zij hierbij een onderzoek overeenkomstig artikel 5 van de basisverordening.
Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land met dumping wordt ingevoerd en of hierdoor schade voor de bedrijfstak van de Unie is ontstaan. Als de conclusies bevestigend zijn, zal in het onderzoek worden nagegaan of het niet tegen het belang van de Unie is maatregelen in te stellen.
5.1. De procedure voor het vaststellen van dumping
Producenten-exporteurs (3) van het onderzochte product uit het betrokken land worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie deel te nemen.
5.1.1. Onderzoek van de producenten-exporteurs
5.1.1.1.
a) Steekproef
Mogelijk is een groot aantal producenten-exporteurs in het betrokken land bij deze procedure betrokken. Om het onderzoek toch binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, kan de Commissie haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs, of hun vertegenwoordigers, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Tenzij anders aangegeven, moeten zij dat uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen door de Commissie de volgende informatie over hun onderneming(en) te verstrekken:
— |
naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en contactpersoon; |
— |
de hoeveelheid (in aantal elementen) van het onderzochte product die in het onderzoektijdvak („OT”) (1 juli 2010 tot en met 30 juni 2011) naar de Unie is uitgevoerd en de waarde van deze uitvoer in plaatselijke valuta, voor elk van de 27 lidstaten (4) afzonderlijk en in totaal; |
— |
de hoeveelheid (in aantal elementen) van het onderzochte product die in het OT (1 juli 2010 tot en met 30 juni 2011) op de binnenlandse markt is verkocht en de waarde van deze verkoop in plaatselijke valuta; |
— |
een nauwkeurige beschrijving van de wereldwijde activiteiten van de onderneming met betrekking tot het onderzochte product; |
— |
de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (5) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop (uitvoer en/of binnenlandse verkoop) van het onderzochte product; |
— |
alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn. |
De producenten-exporteurs moeten ook aangeven of zij, ingeval zij niet in de steekproef worden opgenomen, een vragenlijst en andere aanvraagformulieren willen ontvangen om overeenkomstig punt b) om een individuele dumpingmarge te verzoeken.
Door bovengenoemde informatie te verstrekken, geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren niet in de steekproef te willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie met betrekking tot niet-medewerkende producenten-exporteurs worden gebaseerd op de beschikbare gegevens en het resultaat kan voor deze ondernemingen minder gunstig zijn dan wanneer zij wel hadden meegewerkt.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het betrokken land en met de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.
Alle informatie die voor het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn, met uitzondering van de hierboven vermelde informatie, moet uiterlijk 21 dagen na bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend, tenzij anders aangegeven.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de uitvoer naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten-exporteurs, indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land, mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.
De ingevulde vragenlijst dient informatie te bevatten over onder andere de structuur van de onderneming(en) van de producent-exporteur, de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten, de verkoop van het onderzochte product op de binnenlandse markt van het betrokken land en de verkoop van het onderzochte product aan de Unie.
Ondernemingen die hadden ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet geselecteerd zijn, worden geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”). Onverminderd punt b) hieronder zal het antidumpingrecht dat wordt toegepast op de invoer van de niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs niet hoger zijn dan de gewogen gemiddelde dumpingmarge die is vastgesteld voor de producenten-exporteurs in de steekproef (6).
b) Individuele dumpingmarge voor ondernemingen die niet in de steekproef zijn opgenomen
Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs kunnen de Commissie uit hoofde van artikel 17, lid 3, van de basisverordening verzoeken om voor hen een individuele dumpingmarge vast te stellen. Producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge willen aanvragen, dienen overeenkomstig punt a) om een vragenlijst en andere aanvraagformulieren te verzoeken en deze ingevuld te retourneren binnen de in de volgende zin en in punt 5.1.2.2 aangegeven termijnen. De volledig ingevulde vragenlijst dient uiterlijk 37 dagen na de datum van de kennisgeving van de steekproefselectie te worden ingediend, tenzij anders aangegeven. In principe moeten producenten-exporteurs in landen zonder markteconomie, wil de Commissie voor hen individuele dumpingmarges kunnen vaststellen, aantonen dat zij voldoen aan de criteria voor de toekenning van behandeling als marktgerichte onderneming („BMO”) of ten minste individuele behandeling („IB”), zoals gespecificeerd in punt 5.1.2.2 (7). Bovendien dienen producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge aanvragen, zich ervan bewust te zijn dat de Commissie kan besluiten geen individuele dumpingmarge vast te stellen, bijvoorbeeld als het aantal producenten-exporteurs zo groot is dat een dergelijke vaststelling een onredelijke belasting zou vormen en de tijdige afronding van het onderzoek zou belemmeren.
5.1.2. Aanvullende procedure met betrekking tot producenten-exporteurs in het betrokken land zonder markteconomie
5.1.2.1.
De normale waarde van invoer uit het betrokken land zal, met inachtneming van de bepalingen in punt 5.1.2.2 en overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening, worden vastgesteld op basis van de prijs of de berekende waarde in een derde land met een markteconomie. De Commissie zal daartoe een geschikt derde land met een markteconomie selecteren. De voorlopige keuze van de Commissie is op Rusland gevallen. Belanghebbenden wordt bij dezen verzocht hun opmerkingen over de geschiktheid van deze keuze binnen tien dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in te dienen.
5.1.2.2. (8)
Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening kunnen individuele producenten-exporteurs in het betrokken land die van mening zijn dat zij het onderzochte product onder marktvoorwaarden vervaardigen en verkopen, een naar behoren onderbouwd verzoek om behandeling als marktgerichte onderneming indienen („BMO-aanvraag”). BMO wordt toegekend als uit de beoordeling van de BMO-aanvraag blijkt dat aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening (9) is voldaan. Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening wordt de dumpingmarge van de producenten-exporteurs aan wie BMO is toegekend, voor zover mogelijk en onverminderd het gebruik van beschikbare gegevens uit hoofde van artikel 18 van de basisverordening, berekend op basis van hun eigen normale waarde en uitvoerprijzen.
Individuele producenten-exporteurs in het betrokken land kunnen ook, of als alternatieve mogelijkheid, een individuele behandeling („IB”) aanvragen. Om in aanmerking te komen voor IB moeten deze producenten-exporteurs aantonen dat zij voldoen aan de criteria van artikel 9, lid 5, van de basisverordening (10) De dumpingmarge van de producenten-exporteurs aan wie IB is toegekend, wordt berekend op basis van hun eigen uitvoerprijzen. De normale waarde voor producenten-exporteurs aan wie IB is toegekend, wordt gebaseerd op de waarden die zijn vastgesteld voor het derde land met een markteconomie, dat is geselecteerd zoals hierboven aangegeven.
a) Behandeling als marktgerichte onderneming (BMO)
De Commissie zal BMO-aanvraagformulieren toezenden aan alle producenten-exporteurs in het betrokken land die voor de steekproef zijn geselecteerd, evenals aan alle niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge willen aanvragen, aan alle haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van het betrokken land.
Alle producenten-exporteurs die BMO willen aanvragen, moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef dan wel van de beslissing geen steekproef samen te stellen een ingevuld BMO-aanvraagformulier indienen.
b) Individuele behandeling (IB)
Om IB aan te vragen, moeten de voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs in het betrokken land en de niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge willen aanvragen, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef het BMO-aanvraagformulier met de voor IB relevante onderdelen volledig ingevuld indienen.
c) Verzoeken om een individuele dumpingmarge ingediend door exporteurs die BMO noch IB aanvragen
De voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs in het betrokken land en de niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge willen aanvragen, ook al vragen zij BMO noch IB aan, moeten uiterlijk 21 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef het desbetreffende aanvraagformulier indienen, tenzij anders aangegeven.
5.1.3. Onderzoek van de niet-verbonden importeurs (11) (12)
Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers hierbij verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen door de Commissie de volgende informatie over hun onderneming(en) te verstrekken:
— |
naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en contactpersoon; |
— |
een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van de onderneming met betrekking tot het onderzochte product; |
— |
totale omzet in de periode van 1 juli 2010 tot en met 30 juni 2011; |
— |
de hoeveelheid (in aantal elementen) van het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land die in de periode van 1 juli 2010 tot en met 30 juni 2011 in de Unie is ingevoerd en verkocht en de waarde van deze invoer en verkoop in euro's; |
— |
de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (13) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het onderzochte product; |
— |
alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn. |
Door bovengenoemde informatie te verstrekken, geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren niet in de steekproef te willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie voor niet-medewerkende importeurs worden gebaseerd op de beschikbare gegevens en het resultaat kan voor deze importeurs minder gunstig zijn dan wanneer zij wel hadden meegewerkt.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.
Alle informatie die voor het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn, met uitzondering van de hierboven vermelde informatie, moet uiterlijk 21 dagen na bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend, tenzij anders aangegeven.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, indienen. De ingevulde vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van hun onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product en de verkoop van het onderzochte product.
5.2. Procedure voor het vaststellen van schade
Onder schade wordt verstaan aanmerkelijke schade voor de bedrijfstak van de Unie, dreiging van aanmerkelijke schade voor die bedrijfstak of aanmerkelijke vertraging van de vestiging van een dergelijke bedrijfstak. De vaststelling van de schade vindt plaats op basis van overtuigend bewijs en omvat een objectief onderzoek van de omvang van de invoer met dumping, het effect ervan op de prijzen in de Unie en de gevolgen van deze invoer voor de bedrijfstak van de Unie. Teneinde vast te stellen of de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden, worden de producenten van het onderzochte product in de Unie uitgenodigd om aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.
5.2.1. Onderzoek van de producenten in de Unie
Gezien het grote aantal bij deze procedure betrokken producenten in de Unie en teneinde het onderzoek binnen de gestelde termijn te kunnen afronden, heeft de Commissie besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening samengesteld.
De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. Belanghebbenden wordt bij dezen verzocht het dossier te raadplegen (de contactgegevens van de Commissie zijn opgenomen in punt 5.6). Andere producenten in de Unie, of vertegenwoordigers die in hun naam optreden, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, dienen contact op te nemen met de Commissie binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Alle andere informatie die voor het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn, moet uiterlijk 21 dagen na bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend, tenzij anders aangegeven.
De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie mededelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, indienen. De ingevulde vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van hun onderneming(en), de financiële situatie van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten en de verkoop van het onderzochte product.
5.3. Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie
Indien wordt vastgesteld dat er inderdaad dumping plaatsvindt en dat daardoor schade wordt veroorzaakt, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of de instelling van antidumpingmaatregelen in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht contact op te nemen binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven. Om aan het onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.
Partijen die binnen de bovenvermelde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie binnen 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.
5.4. Andere schriftelijke opmerkingen
Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal door de Commissie binnen 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn ontvangen.
5.5. Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord
Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Voor een onderhoud over kwesties in verband met de initiële fase van het onderzoek dient het verzoek te worden ingediend binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.
5.6. Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie
Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (14).
Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk verstrekte gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke inlichtingen verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan verstrekt met de vereiste vorm en inhoud, kan deze vertrouwelijke informatie buiten beschouwing worden gelaten.
Voor dit onderzoek zal de Commissie gebruikmaken van een elektronisch documentbeheersysteem. Belanghebbenden dienen alle opmerkingen en verzoeken elektronisch (niet-vertrouwelijke via e-mail, vertrouwelijke op cd-r/dvd) toe te zenden onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer. Volmachten en ondertekende verklaringen bij BMO- en IB-aanvraagformulieren en actualiseringen daarvan, alsmede antwoorden op vragenlijsten en actualiseringen daarvan, moeten echter op papier, per post, per koerier of persoonlijk, op onderstaand adres worden ingediend. Overeenkomstig artikel 18, lid 2, van de basisverordening moet een belanghebbende de Commissie onmiddellijk op de hoogte brengen als hij niet in staat is zijn opmerkingen en verzoeken elektronisch in te dienen. Nadere informatie over de correspondentie met de Commissie vinden belanghebbenden op de volgende pagina van de website van het directoraat-generaal Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/trade-defence/
Correspondentieadres van de Commissie:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Handel |
Directoraat H |
Kamer N105 04/092 |
1049 Brussel |
BELGIË |
Fax +32 22956505 |
E-mail: trade-radiators-dumping@ec.europa.eu; trade-radiators-injury@ec.europa.eu |
6. Niet-medewerking
Wanneer belanghebbenden geen toegang verlenen tot de nodige gegevens, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.
Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.
Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kan het resultaat voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.
7. Hearing
Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de voor hearings bevoegde ambtenaar van het directoraat-generaal Handel wordt ingeschakeld. Deze fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De bevoegde ambtenaar kan een hearing met een individuele belanghebbende organiseren en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.
Een verzoek om door de bevoegde ambtenaar te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Voor een onderhoud over kwesties in verband met de initiële fase van het onderzoek dient het verzoek te worden ingediend binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.
De bevoegde ambtenaar kan ook een hearing voor belanghebbenden organiseren waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere dumping, schade, oorzakelijk verband en belang van de Unie. Een dergelijke hearing vindt normaliter uiterlijk aan het einde van de vierde week na de mededeling van de voorlopige bevindingen plaats.
Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de voor hearings bevoegde ambtenaar op de website van DG Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/hearing-officer/index_en.htm
8. Tijdschema voor het onderzoek
Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 6, lid 9, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van de basisverordening kunnen tot uiterlijk negen maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie voorlopige maatregelen worden ingesteld.
9. Verwerking van persoonsgegevens
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (15).
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.
(2) Dumping is de praktijk waarbij een product („het betrokken product”) wordt uitgevoerd tegen een prijs die onder de „normale waarde” ligt. Als normale waarde wordt meestal een vergelijkbare prijs voor het „soortgelijke” product op de binnenlandse markt van het betrokken land gehanteerd. Als „soortgelijk product” wordt beschouwd een product dat in alle opzichten gelijk is aan het betrokken product of, als dat ontbreekt, een product dat sterk op het product lijkt.
(3) Onder producent-exporteur wordt verstaan een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks hetzij via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het betrokken product.
(4) De 27 lidstaten van de Europese Unie zijn: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.
(5) Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn van elkaars zaken; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) enig persoon, hetzij rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen de ander, rechtstreeks of zijdelings, controleert; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, rechtstreeks of zijdelings, een derde persoon controleren; of h) zij behoren tot dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht, vi) schoonouder en schoonzoon of schoondochter, (vii) zwagers en schoonzusters (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). In deze context worden onder persoon zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.
(6) Ingevolge artikel 9, lid 6, van de basisverordening wordt geen rekening gehouden met nihilmarges, minimale marges of marges die onder de in artikel 18 van de basisverordening bedoelde omstandigheden zijn vastgesteld.
(7) In weerwil van het bovenstaande verzoekt de Commissie echter alle producenten-exporteurs die overwegen een individueel onderzoek in de zin van artikel 17, lid 3, van de basisverordening aan te vragen, volledig aan het onderzoek mee te werken en deel te nemen teneinde een individuele dumpingmarge en een individueel dumpingrecht te verkrijgen, ook al denken zij dat zij misschien niet voldoen aan de criteria voor de toekenning van BMO of IB. In dergelijke situaties zal de Commissie informatie verzamelen in het licht van de overwegingen die de Beroepsinstantie van de Wereldhandelsorganisatie in haar verslag in DS 397 (EC-Fasteners), met name in de punten 371-384, heeft geformuleerd (zie see http://www.wto.org). Het feit dat de Commissie deze informatie verzamelt, laat evenwel onverlet of de Europese Unie in dit onderzoek gevolgen aan die uitspraak zal verbinden en wat die gevolgen zullen zijn.
(8) Niettegenstaande in dit punt alleen melding wordt gemaakt van de mogelijkheid om BMO of IB aan te vragen, verzoekt de Commissie alle producenten-exporteurs volledig aan het onderzoek mee te werken en deel te nemen teneinde een individuele dumpingmarge en een individueel dumpingrecht te verkrijgen, ook al denken zij dat zij misschien niet voldoen aan de criteria voor de toekenning van BMO of IB. In dergelijke situaties zal de Commissie informatie verzamelen in het licht van de overwegingen die de Beroepsinstantie van de Wereldhandelsorganisatie in haar verslag in DS 397 (EC-Fasteners), met name in de punten 371-384, heeft geformuleerd (zie http://www.wto.org). Het feit dat de Commissie deze informatie verzamelt, laat evenwel onverlet of de Europese Unie in dit onderzoek gevolgen aan die uitspraak zal verbinden en wat die gevolgen zullen zijn.
(9) De producenten-exporteurs moeten met name aantonen dat: i) besluiten van bedrijven en de door hen gemaakte kosten een reactie zijn op marktsignalen, zonder staatsinmenging van betekenis; ii) bedrijven beschikken over een duidelijke basisboekhouding die onder controle staat van een onafhankelijke instantie in overeenstemming met de internationale standaarden voor jaarrekeningen en die alle terreinen bestrijkt; iii) er geen verstoringen van betekenis zijn die nog voortvloeien uit het vroegere systeem zonder markteconomie; iv) de faillissements- en eigendomswetten rechtszekerheid en stabiliteit bieden; v) omrekening van munteenheden tegen de marktkoers geschiedt.
(10) De producenten-exporteurs moeten met name aantonen dat: i) zij geheel of gedeeltelijk in buitenlandse handen zijnde ondernemingen of joint ventures zijn die vrij zijn kapitaal en winsten te repatriëren; ii) zij vrij zijn de uitvoerprijzen en -hoeveelheden en de verkoopvoorwaarden vast te stellen; iii) de meerderheid van de aandeelhouders particulieren zijn; staatsambtenaren die deel uitmaken van de raad van bestuur of leidinggevende functies vervullen, moeten in de minderheid zijn of er moet worden aangetoond dat de onderneming niettemin voldoende vrij is van staatsinmenging; iv) zij bij de omrekening van valuta's marktkoersen gebruiken, en v) de staatsinmenging niet dusdanig is dat maatregelen ontweken kunnen worden indien voor individuele exporteurs een ander recht wordt vastgesteld.
(11) Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage 1 bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Zie voetnoot 5 voor de definitie van een verbonden partij.
(12) Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.
(13) Zie voetnoot 5 voor de definitie van een verbonden partij.
(14) Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
(15) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.