EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62009CA0384

Zaak C-384/09: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 5 mei 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal de grande instance de Paris — Frankrijk) — Prunus SARL, Polonium SA/Directeur des services fiscaux (Directe belastingen — Vrij verkeer van kapitaal — Artikel 64 VWEU — In derde staat gevestigde rechtspersonen — Bezit van in lidstaat gelegen onroerende zaken — Belasting over marktwaarde van deze onroerende zaken — Weigering van vrijstelling — Beoordeling ten aanzien van landen en gebieden overzee — Bestrijding van belastingontduiking — Hoofdelijke aansprakelijkheid)

PB C 186 van 25.6.2011, p. 4–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

25.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 186/4


Arrest van het Hof (Derde kamer) van 5 mei 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal de grande instance de Paris — Frankrijk) — Prunus SARL, Polonium SA/Directeur des services fiscaux

(Zaak C-384/09) (1)

(Directe belastingen - Vrij verkeer van kapitaal - Artikel 64 VWEU - In derde staat gevestigde rechtspersonen - Bezit van in lidstaat gelegen onroerende zaken - Belasting over marktwaarde van deze onroerende zaken - Weigering van vrijstelling - Beoordeling ten aanzien van landen en gebieden overzee - Bestrijding van belastingontduiking - Hoofdelijke aansprakelijkheid)

2011/C 186/07

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Tribunal de grande instance de Paris

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Prunus SARL, Polonium SA

Verwerende partij: Directeur des services fiscaux

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Tribunal de grande instance (Parijs) — Uitlegging van de artikelen 56 en volgende EG-Verdrag — Belasting over de marktwaarde van in Frankrijk gelegen onroerende zaken — Verenigbaarheid met het Verdrag van een nationale wettelijke regeling volgens welke rechtspersonen wier zetel van werkelijke leiding in Frankrijk of in een lidstaat van de Europese Unie is gelegen, van deze belasting zijn vrijgesteld, doch deze vrijstelling voor rechtspersonen wier zetel van werkelijke leiding op het grondgebied van een derde land is gelegen, afhankelijk is van het bestaan van een tussen Frankrijk en deze staat gesloten overeenkomst inzake administratieve bijstand met het oog op de bestrijding van belastingfraude en belastingontwijking of van een verdrag dat een clausule van non-discriminatie op grond van nationaliteit bevat — Weigering van vrijstelling ten aanzien van twee vennootschappen die op de Britse Maagdeneilanden zijn gevestigd — Verplichting tot betaling van de belasting voor hoofdelijk aansprakelijke schuldenaars, in Frankrijk gevestigde rechtspersonen

Dictum

Artikel 64, lid 1, VWEU moet aldus worden uitgelegd dat artikel 63 VWEU geen afbreuk doet aan de toepassing van een op 31 december 1993 bestaande nationale wettelijke regeling volgens welke een vrijstelling van de belasting over de marktwaarde van op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie gelegen onroerende zaken geldt voor vennootschappen die hun maatschappelijke zetel op het grondgebied van deze staat hebben, en deze vrijstelling voor vennootschappen met maatschappelijke zetel op het grondgebied van een land en gebied overzee afhankelijk is van de voorwaarde dat tussen deze lidstaat en dat grondgebied een verdrag inzake administratieve bijstand ter bestrijding van belastingontduiking en –ontwijking is gesloten of van de omstandigheid dat deze rechtspersonen als gevolg van de toepassing van een verdrag dat een clausule van non-discriminatie op grond van nationaliteit bevat, geen hogere belasting mag worden opgelegd dan die waaraan de op het grondgebied van diezelfde lidstaat gevestigde vennootschappen zijn onderworpen.


(1)  PB C 312 van 19.12.2009.


Top