EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009IP0067

Maatregelen van de Gemeenschap voor de walvisvangst Resolutie van het Europees Parlement van 19 februari 2009 over de maatregelen van de Gemeenschap voor de walvisvangst (2008/2101(INI))

PB C 76E van 25.3.2010, p. 46–48 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

25.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 76/46


Donderdag, 19 februari 2009
Maatregelen van de Gemeenschap voor de walvisvangst

P6_TA(2009)0067

Resolutie van het Europees Parlement van 19 februari 2009 over de maatregelen van de Gemeenschap voor de walvisvangst (2008/2101(INI))

2010/C 76 E/09

Het Europees Parlement,

gezien het Internationaal Verdrag van 1946 tot Regeling van de Walvisvangst en de oprichting van de Internationale Walvisvaartcommissie (IWC),

gezien de overeenkomst van de IWC, die in 1986 in werking is getreden, om de vangstlimieten voor de commerciële walvisvangst op nul te zetten (het „moratorium”),

gezien de bijwerking van de Rode Lijst van bedreigde soorten voor wat betreft de walvisachtigen, door de Internationale unie voor natuurbehoud in 2008,

gezien de vergadering van de Internationale Unie voor Natuurbehoud van 5 tot 14 oktober 2008 in Barcelona,

gelet op artikel 37 en 175 EG-Verdrag,

gezien de mededeling van 19 december 2007 van de Commissie betreffende communautaire actie op het gebied van de walvisvangst (COM(2007)0823),

gezien het gemeenschappelijk standpunt van 5 juni 2008 van de Raad tot vastlegging van het standpunt van de Gemeenschap tegenover de walvisvangst (1),

gezien het feit dat de IWC op haar zestigste jaarvergadering in Santiago (Chili) in juni 2008 een kleine werkgroep opgericht heeft die zich met haar toekomst bezighoudt (de „Werkgroep”),

gezien Richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992 van de Raad inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde fauna en flora (2) (habitatrichtlijn),

gezien het Verdrag van Amsterdam van 1997 tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie – Protocol betreffende de bescherming en het welzijn van dieren,

gezien de goedkeuring van een verbod op internationale handel in producten van alle grote walvissoorten door de partijen bij de overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde uitheemse dieren en planten (CITES), en de tenuitvoerlegging door de EU,

gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie visserij en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0025/2009),

A.

overwegende dat het voornaamste doel moet bestaan in de bescherming van de biodiversiteit, waaronder het behoud van soorten,

B.

overwegende dat er altijd rekening dient te worden gehouden met het welzijn van dieren,

C.

overwegende dat er niettemin vraagstukken van voedselzekerheid en -voorziening zijn, met name bij gemeenschappen die van oudsher aan walvisvangst doen,

D.

overwegende dat het op grond van de habitatrichtlijn verboden is om in de wateren van de Gemeenschap enige walvissoort opzettelijk te storen, te vangen of te doden,

E.

overwegende dat één op de vier soorten walvisachtigen momenteel als in gevaar te beschouwen is, en dat negen soorten als bedreigd of sterk bedreigd zijn aangemerkt, terwijl de toestand van veel soorten en populaties onduidelijk blijft,

F.

overwegende dat een aantal walvispopulaties sinds het moratorium weliswaar een zeker herstel te zien geven, maar dat dat voor andere niet het geval is en dat het niet bekend is in hoever ze in staat zijn om zich aan de veranderende milieu-omstandigheden aan te passen,

G.

overwegende dat het moratorium aanvankelijk zou gelden tot er een degelijk beheersplan voorligt en om de uitgeputte bestanden voldoende tijd te geven om zich te herstellen,

H.

overwegende dat niet alle leden van de IWC het moratorium aanvaarden,

I.

overwegende dat het moratorium in elk geval geen verbod inhoudt op het doden van walvissen voor wetenschappelijke doeleinden,

J.

overwegende dat sinds de invoering van het moratorium het aantal walvissen dat met een speciale vergunning gedood is, feitelijk is gestegen,

K.

overwegende dat de IWC (in meer dan 30 resoluties) en een aantal ngo's en andere organisaties ernstig bezorgd zijn dat het doden van walvissen met speciale vergunning „in strijd met de geest van het moratorium op de commerciële walvisvangst is” (IWC2003-2), en dat het vlees van dergelijke vangsten niet mag worden gebruikt voor commerciële doeleinden,

L.

overwegende dat de methodes waarmee walvissen worden gedood ondanks recente verbeteringen nog steeds niet aan de gewenste standaard voldoen,

M.

overwegende dat walvisachtigen niet alleen bedreigd worden door de jacht, maar ook door klimaatverandering, vervuiling, botsingen met schepen, vistuig, sonar en andere gevaren,

N.

overwegende dat het bewuste besluit van de Raad alleen op artikel 175 van het EG-Verdrag berust en slechts betrekking heeft op de vergadering van de IWC van juni 2008 in Santiago (Chili),

1.

is zeer verheugd over de bovenvernoemde mededeling van de Commissie betreffende communautaire actie op het gebied van de walvisvangst en over het besluit over de walvisvangst bij gekwalificeerde meerderheid in de Raad; ondersteunt de handhaving van een wereldwijd moratorium op de commerciële walvisvangst en een verbod op internationale commerciële handel in walvisproducten; wenst een einde te maken aan de „wetenschappelijke walvisvangst” en ondersteunt de aanwijzing van aanzienlijke delen van de zeeën en oceanen tot beschermde gebieden waar alle walvisjacht voor onbepaalde tijd verboden is;

2.

verzoekt de Raad om overeenkomstig zowel artikel 37 als artikel 175 van het EG-Verdrag een nieuw gemeenschappelijk standpunt vast te stellen;

3.

is van mening dat de bescherming van walvissen en andere walvisachtigen uiteindelijk afhankelijk is van de totstandkoming van maatregelen waarover voldoende brede consensus bestaat om ze daadwerkelijk te kunnen uitvoeren;

4.

verzoekt de Raad, de Commissie en de lidstaten die van de werkgroep deel uitmaken om zich voor een dergelijke overeenkomst in te zetten;

5.

is van mening dat er bij de debatten in de werkgroep naar een zo groot mogelijke transparantie gestreefd moet worden;

6.

hoopt dat de Werkgroep het probleem van het doden van walvissen voor wetenschappelijke doeleinden aanpakt om uiteindelijk een vergelijk voor een verbod te vinden;

7.

erkent dat de walvisvangst in geringe omvang moet blijven bestaan voor bevolkingsgroepen die er zich van oudsher mee bezighouden voor hun levensonderhoud, maar wenst veel meer aandacht voor onderzoek naar menselijke methoden om de dieren te doden en hun gebruikmaking ervan;

8.

wenst dat ook die jacht slechts plaatsvindt volgens quota op advies van het wetenschappelijk comité van de IWC en onder streng toezicht, o.a. met volledige registratie en melding bij de IWC;

9.

spreekt zich ook uit voor de oprichting van meer beschermde zeegebieden op geschikte plaatsen over heel de wereld, waar walvissen bijzondere bescherming genieten;

10.

wijst erop dat de habitatrichtlijn van de EU, die bepalend is voor het standpunt van de Gemeenschap inzake walvissen (en dolfijnen), een hervatting van de commerciële vangst op de walvisbestanden in EU-wateren niet zou toestaan;

11.

benadrukt de noodzaak om selectiever vistuig te gebruiken teneinde bijvangsten van andere soorten, in het bijzonder walvisachtigen, te vermijden;

12.

is van mening dat de tragische geschiedenis van de commerciële walvisvaart, samen met de vele gevaren waaraan walvispopulaties momenteel blootstaan (o.a. incidentele bijvangst bij visserij-activiteiten, botsingen met vaartuigen, de mondiale klimaatverandering en vervuiling van de oceanen met lawaai), gebiedt dat de EU zich op de voornaamste internationale forums op een gecoördineerde en samenhangende manier inzet voor de grootst mogelijke bescherming van walvissen in wereldwijde omvang;

13.

is van mening dat ook buiten de beschermde gebieden de bedreigingen voor walvisachtigen als gevolg van de klimaatverandering, vervuiling, botsingen met schepen, vistuig, de lawaaivervuiling van de oceanen door menselijk toedoen (o.a. sonar, seismisch onderzoek en de scheepvaart) en andere gevaren moeten worden aangepakt;

14.

is van oordeel dat de Commissie, vooruitlopend op een aanpak op wereldschaal, verdere voorstellen moet indienen om de bedreigingen in kwestie tegen te gaan in Europese wateren en voor Europese schepen;

15.

is van mening dat de Commissie het regelgevend kader voor de waarneming van walvissen („whale-watching”) zou moeten herzien teneinde de economische en sociale belangen van de kustregio's te beschermen waar de activiteit wordt beoefend, met inachtneming van de jongste ontwikkelingen ervan;

16.

verzoekt zijn Voorzitter om deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Internationale walvisvaartcommissie, de regionale adviesraden, het Raadgevend Comité voor de visserij en aquacultuur, en de regionale organisaties voor visserijbeheer waar de EU bij aangesloten is.


(1)  Besluit van de Raad tot vaststelling van het standpunt dat moet worden ingenomen namens de Europese Gemeenschap tijdens de 60ste vergadering van de IWC in 2008, met betrekking tot voorstellen voor amendementen op het tijdschema („Schedule”) van het Internationaal Verdrag tot regeling van de walvisvangst (Raadsdocument nr. 9818/2008).

(2)  PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7.


Top