Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008IP0253

Verslechtering van de situatie in Georgië Resolutie van het Europees Parlement van 5 juni 2008 over de situatie in Georgië

PB C 285E van 26.11.2009, p. 7–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

26.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 285/7


Donderdag, 5 juni 2008
Verslechtering van de situatie in Georgië

P6_TA(2008)0253

Resolutie van het Europees Parlement van 5 juni 2008 over de situatie in Georgië

2009/C 285 E/02

Het Europees Parlement,

onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over Georgië, met name zijn resoluties van 26 oktober 2006 (1) en 29 november 2007 (2),

onder verwijzing naar zijn resoluties van 15 november 2007 over de versterking van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) (3), van 17 januari 2008 over een effectiever EU-beleid voor de zuidelijke Kaukasus (4) en over een regionale beleidsaanpak voor het Zwarte-Zeegebied (5),

gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds en Georgië anderzijds (6), die op 1 juli 1999 van kracht is geworden,

gezien het ENB-actieplan dat op 14 november 2006 door de Samenwerkingsraad EU-Georgië is goedgekeurd,

gezien resolutie 1808(2008) van de VN-Veiligheidsraad van 15 april 2008, waarin de territoriale integriteit van Georgië wordt ondersteund en het mandaat van de VN-Waarnemingsmissie in Georgië (UNOMIG) tot 15 oktober 2008 wordt verlengd,

gezien de aanbevelingen die het Parlementaire samenwerkingscomité EU-Georgië op 28 en 30 april 2008 heeft goedgekeurd,

gezien de verklaringen die het Sloveense Raadsvoorzitterschap namens de EU op 18 april en 2 mei 2008 heeft afgelegd over de escalatie van de spanning tussen Georgië en Rusland,

gezien de verklaring van 22 mei 2008 over de voorlopige bevindingen en conclusies van de internationale waarnemingsmissie bij de parlementsverkiezingen in Georgië,

gezien de op 26 mei 2008 gepubliceerde conclusies van het onderzoek dat UNOMIG heeft ingesteld naar het neerschieten van een onbemand Georgisch vliegtuig,

gezien de conclusies van de Raad Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen van 26 mei 2008 met betrekking tot Georgië,

gelet op artikel 103, lid 4, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat de Europese Unie nog altijd streeft naar de verdere ontwikkeling en verdieping van haar betrekkingen met Georgië en steun geeft aan de politieke en economische hervormingen, aan maatregelen die moeten leiden tot krachtige en efficiënte democratische instellingen en een effectieve en onafhankelijke rechterlijke macht, en aan verdere inspanningen om de corruptie aan te pakken, waardoor een vreedzaam en welvarend Georgië ontstaat dat kan bijdragen aan de stabiliteit in de regio en de rest van Europa,

B.

overwegende dat de Russische ministeries en andere staatsorganen door middel van een presidentieel besluit de opdracht kregen officiële banden aan te knopen met hun tegenhangers in de zich van Georgië afgescheiden hebbende regio's Abchazië en Zuid-Ossetië,

C.

overwegende dat de Russische Federatie zijn goedkeuring van het besluit van de staatshoofden van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS) van 19 januari 1996, dat de ondertekenende landen verbiedt militair met de separatistische regering van Abchazië samen te werken, heeft ingetrokken,

D.

overwegende dat Rusland in mei 2008 meer troepen heeft ingezet en zware artillerie naar Abchazië heeft overgebracht in het kader van een door het GOS goedgekeurde vredeshandhavingsmissie en zijn voornemen heeft aangekondigd om 15 extra controleposten langs de administratieve grenslijn te stationeren; overwegende dat Russische vertegenwoordigers mededeelden dat het aantal soldaten van het in Zuid-Ossetië gestationeerde bataljon zou kunnen worden opgevoerd,

E.

overwegende dat op 20 april 2008 een onbemand Georgisch verkenningstoestel boven Abchazië is neergeschoten; overwegende dat in het recente rapport van UNOMIG over het incident wordt gezegd dat het verkenningstoestel is neergeschoten door een Russisch vliegtuig; overwegende dat in het rapport ook wordt gezegd dat Georgië dient te stoppen met het uitsturen van dergelijke verkenningsvliegtuigen boven Abchazië,

F.

overwegende dat er sinds oktober 2007 geen officiële ontmoetingen op hoog niveau onder de auspiciën van de VN zijn gehouden tussen Georgische en Abchazische vertegenwoordigers; overwegende dat de Georgische president Mikheil Saakasjvili nieuwe voorstellen voor een oplossing van het conflict in Abchazië heeft gedaan, die onder andere een ruime politieke vertegenwoordiging op de hoogste niveaus van de Georgische regering omvatten, alsmede de verlening van een vetorecht voor alle belangrijke wetgeving met betrekking tot Abchazië en de verstrekking van internationale garanties om een breed federalisme, onbeperkte autonomie en veiligheid te garanderen,

G.

overwegende dat Georgië officiële stappen heeft gedaan om een herziening te krijgen van de huidige regeling inzake de vredeshandhavingstroepen of de vervanging van het thans in Abchazië gestationeerde Russische contingent ervan,

H.

overwegende dat de Algemene Vergadering van de VN op 15 mei 2008 resolutie A/RES/62/249 heeft goedgekeurd waarin het recht wordt erkend van vluchtelingen en ontheemden en hun nakomelingen, ongeacht hun etnische afstamming, om naar Abchazië terug te keren en waarin wordt benadrukt dat het belangrijk is dat de eigendomsrechten van vluchtelingen en ontheemden, inclusief de slachtoffers van de etnische zuivering waarvan meldingen zijn, worden gewaarborgd,

I.

overwegende dat de autoriteiten van Tbilisi de bilaterale besprekingen met Moskou over de toetreding van Rusland tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) hebben opgeschort, als protest tegen de Russische beslissing om de samenwerking met de zichzelf als onafhankelijke staten uitgeroepen hebbende republieken Abchazië en Zuid-Ossetië te intensiveren; overwegende dat het Russische invoerverbod op Georgische wijn en Georgische landbouwproducten nog steeds van kracht is,

J.

overwegende dat op 5 januari 2008 in Georgië een nationale plebisciet plaatshad; overwegende dat op de NAVO-top van 2-4 april 2008 in Boekarest geen actieplan voor lidmaatschap aan Georgië is aangeboden, maar een politieke toezegging voor uiteindelijk lidmaatschap is gedaan,

K.

overwegende dat de verlening door Rusland van het staatsburgerschap aan de inwoners van Abchazië en Zuid-Ossetië, zodat deze kunnen profiteren van de tussen de EU en Rusland gesloten overeenkomst inzake de versoepeling van de visumregeling, de Georgische burgers steeds meer benadeelt, aangezien een soortgelijke overeenkomst tussen Georgië en de EU nog niet bestaat,

L.

overwegende dat, ondanks de inspanningen om de verkiezingen in Georgië volgens de internationale normen te laten verlopen, de internationale waarnemingsmissie bij de parlementsverkiezingen in Georgië op 21 mei 2008 problemen heeft vastgesteld die in de toekomst moeten worden aangepakt,

1.

geeft uitdrukking aan zijn ernstige bezorgdheid over de escalatie van de situatie in Abchazië en roept alle betrokken partijen op om zich te onthouden van acties die tot een verdere destabilisering van de situatie zouden kunnen leiden; dringt aan op hernieuwde internationale inspanningen om de beide partijen weer tot een dialoog te bewegen en het vredesproces weer op gang te brengen, zodat een duurzame alomvattende regeling kan worden bereikt;

2.

veroordeelt ten sterkste de Russische aankondiging dat het officiële betrekkingen wil aanknopen met de instellingen van de separatistische autoriteiten in Zuid-Ossetië en Abchazië; betreurt in dit opzicht de beslissing, die de Minister van Landsverdediging op 31 mei 2008 heeft genomen om strijdkrachten te zenden naar Abchazië, voor de herstelling van de spoorweg- en wegeninfrastructuur in de afgescheiden regio, overeenkomstig het presidentieel besluit;

3.

spreekt nogmaals zijn volle steun uit voor de soevereiniteit en territoriale integriteit van Georgië binnen zijn internationaal erkende grenzen en roept Rusland op tot intrekking van deze beslissing, die de internationale vredesinspanningen waaraan ook door Rusland wordt deelgenomen ondergraaft;

4.

steunt de pogingen die zijn ondernomen om de situatie te kalmeren via besprekingen tussen de Hoge Vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB), president Saakasjvili en de Russische minister van Buitenlandse Zaken Lavrov; dringt er bij de speciale gezant voor de zuidelijke Kaukasus op aan manieren te vinden om alle betrokken partijen tot een dialoog te bewegen en te proberen een zekere mate van wederzijds vertrouwen te herstellen;

5.

dringt er bij de Russische Federatie op aan haar extra troepen in Abchazië onmiddellijk terug te trekken; is van mening dat het huidige model van de vredeshandhavingsmacht moet worden herzien aangezien de Russische troepen niet langer als neutrale en onpartijdige vredeshandhavers kunnen worden beschouwd en dringt aan op een sterkere Europese betrokkenheid bij deze bevroren conflicten om vooruitgang te kunnen boeken met de vredesprocessen;

6.

verzoekt de Raad te overwegen de internationale aanwezigheid in het conflictgebied op te voeren door een EVDB (Europees veiligheids- en defensiebeleid)-grensmissie te sturen, voortbouwend op de positieve ervaring met de missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer (European Union Border Assistance Mission, EUBAM) aan het Transnistrische gedeelte van de grens tussen Moldavië en Oekraïne, met de suggestie dat de lidstaten een actievere rol in de UNOMIG zouden kunnen spelen; vraagt de VN het mandaat van de UNOMIG uit te breiden en haar meer middelen ter beschikking te stellen;

7.

verzoekt de VN-Veiligheidsraad, de Organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa (OVSE) en andere internationale organisaties hun steun toe te zeggen aan de voorstellen van de Georgische regering voor nieuwe alternatieve onderhandelingen en modellen van vredeshandhaving, met inbegrip van de geleidelijke ontplooiing van een daadwerkelijk onafhankelijke internationale vredesmacht;

8.

verzoekt de Raad en de Commissie in dit verband de situatie in Zuid-Ossetië en Abchazië nadrukkelijk onder de aandacht van hun Russische gesprekspartners te brengen tijdens de komende Top EU-Rusland en tijdens de onderhandelingen over een nieuwe nauwere partnerschapsovereenkomst, en dringt er bij de Russische autoriteiten op aan zich niet te verzetten tegen een eventuele EVDB-missie in de regio, met inbegrip van de aanwezigheid van de EU in civiele en militaire vredeshandhavingsoperaties;

9.

vraagt dat de VN een onderzoek en inspecties uitvoert met betrekking tot de vraag of alle resoluties van de VN-Veiligheidsraad over deze kwestie door alle actoren in het conflictgebied nauwgezet worden nageleefd, inclusief de mogelijke aanwezigheid van zware wapens;

10.

neemt kennis van het resultaat van de parlementsverkiezingen op 21 mei 2008 en van de bevindingen van de internationale verkiezingswaarnemingsmissie die verklaarde dat de verkiezingsdag over het algemeen kalm verliep en in het algemeen als positief werd beoordeeld en dat er substantiële vooruitgang was geboekt ten opzichte van de presidentsverkiezingen in januari;

11.

benadrukt evenwel dat er in nauwe samenwerking met de internationale gemeenschap verdere inspanningen moeten worden geleverd om een antwoord te vinden voor alle problemen die tijdens de verkiezingen werden gesignaleerd ten gevolge van de weinig coherente en onvolledige toepassing van de door de OVSE en de Raad van Europa vastgestelde normen en om de democratische verworvenheden van Georgië te verbeteren en te consolideren; verzoekt de Georgische autoriteiten alle klachten met betrekking tot het verkiezingsproces op transparante wijze te behandelen en aan verdere verbetering te werken, zodat het vertrouwen in het verkiezingsproces voort kan groeien;

12.

verzoekt alle politieke krachten in Georgië de rechtsstaat te eerbiedigen, zich te verplichten tot opbouwende dialoog en compromis en zich ervan te onthouden de Georgische maatschappij verder te polariseren; erkent dat het gebrek aan vertrouwen tussen de regering en de oppositiepartijen een belemmering is voor de verdere democratische ontwikkeling en verwacht dat alle politieke krachten streven naar een democratische politieke cultuur waar politieke debatten plaatshebben in het parlement, politieke tegenstanders worden gerespecteerd en een opbouwende dialoog wordt gevoerd die gericht is op ondersteuning en consolidering van de fragiele democratische instellingen van Georgië;

13.

steunt de aspiraties van Georgië om het proces van integratie met de Europese Unie te bespoedigen in het kader van een versterkt ENB;

14.

verzoekt de Raad en de Commissie de start van de onderhandelingen over de visumregeling tussen de EU en Georgië te bespoedigen ten einde in de naaste toekomst de overeenkomsten inzake de versoepeling van de visumregeling en overname met Georgië te sluiten, om ervoor te zorgen dat Georgische onderdanen niet worden benadeeld ten opzichte van houders van een Russisch paspoort in de separatistische gebieden;

15.

is ingenomen met de conclusies van de Raad van 18 februari 2008 over het ENB inzake de noodzaak om waar mogelijk onderhandelingen te starten over brede en omvattende vrijhandelsovereenkomsten (DFTA); dringt er bij de Commissie op aan het snel met Georgië eens te worden over Georgiës ambities en ervoor te zorgen dat zij een onderhandelingsmandaat van de lidstaten heeft; hoopt dat tijdens het Franse Voorzitterschap meer vooruitgang zal worden geboekt in dezen;

16.

is ingenomen met de oprichting van een Subcommissie EU-Georgië voor justitie, vrijheid en veiligheid, die kan bijdragen tot intensivering van de bilaterale dialoog en de uitvoering van het ENB-actieplan;

17.

hoopt dat Georgië ten volle gebruik zal maken van de aanvullende financiële mogelijkheden die worden geboden door de investeringsfaciliteit van het nabuurschapsbeleid (NIF), met name voor projecten die verband houden met infrastructuur, energie en milieubescherming, maar dringt er bij de Commissie op aan meer aandacht te besteden aan onderwijs, democratieopbouw en maatschappelijke terreinen;

18.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de lidstaten, de president en het parlement van de Georgië, de OVSE, de Raad van Europa en de president en het parlement van de Russische Federatie.


(1)  PB C 313 E van 20.12.2006, blz. 429.

(2)  Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0572.

(3)  Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0538.

(4)  Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0016.

(5)  Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0017.

(6)  PB L 205 van 4.8.1999, blz. 3.


Top