EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2007/095/15

Zaak C-432/05: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 13 maart 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Högsta domstol — Zweden) — Unibet (London) Ltd, Unibet (International) Ltd/Justitiekanslern (Beginsel van rechterlijke bescherming — Nationale wettelijke regeling die niet voorziet in zelfstandig beroep om verenigbaarheid van nationale bepaling met gemeenschapsrecht aan te vechten — Procesautonomie — Gelijkwaardigheids- en doeltreffendheidsbeginsel — Voorlopige bescherming)

PB C 95 van 28.4.2007, p. 9–10 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

28.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 95/9


Arrest van het Hof (Grote kamer) van 13 maart 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Högsta domstol — Zweden) — Unibet (London) Ltd, Unibet (International) Ltd/Justitiekanslern

(Zaak C-432/05) (1)

(Beginsel van rechterlijke bescherming - Nationale wettelijke regeling die niet voorziet in zelfstandig beroep om verenigbaarheid van nationale bepaling met gemeenschapsrecht aan te vechten - Procesautonomie - Gelijkwaardigheids- en doeltreffendheidsbeginsel - Voorlopige bescherming)

(2007/C 95/15)

Procestaal: Zweeds

Verwijzende rechter

Högsta domstol

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Unibet (London) Ltd, Unibet (International) Ltd

Verwerende partij: Justitiekanslern

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Högsta domstol — Uitlegging van artikel 49 EG — Nationale wettelijke regeling die niet voorziet in de mogelijkheid van beroep tot vaststelling dat een wettelijke bepaling in strijd is met hogere rechtsregels — Recht van particulieren op een doeltreffende bescherming in rechte van de rechten die zij aan de communautaire rechtsorde ontlenen

Dictum

1)

Het beginsel van effectieve rechterlijke bescherming van de door het gemeenschapsrecht aan de justitiabelen verleende rechten moet aldus worden uitgelegd, dat het niet vereist dat er in de rechtsorde van een lidstaat een zelfstandig beroep bestaat dat ten principale ertoe strekt, de verenigbaarheid van nationale bepalingen met artikel 49 EG te onderzoeken, wanneer andere effectieve rechtsmiddelen, die niet ongunstiger zijn dan die welke gelden voor soortgelijke nationale vorderingen, het mogelijk maken een dergelijke verenigbaarheid incidenteel te beoordelen, hetgeen de nationale rechter dient na te gaan.

2)

Het beginsel van effectieve rechterlijke bescherming van de door het gemeenschapsrecht aan de justitiabelen verleende rechten moet aldus worden uitgelegd, dat het vereist dat in de rechtsorde van een lidstaat voorlopige maatregelen kunnen worden gelast totdat de bevoegde rechter zich heeft uitgesproken over de verenigbaarheid van nationale bepalingen met het gemeenschapsrecht, indien dergelijke maatregelen noodzakelijk zijn ter verzekering van de volle werking van de rechterlijke uitspraak die moet worden gedaan over het bestaan van dergelijke rechten.

3)

Het beginsel van effectieve rechterlijke bescherming van de door het gemeenschapsrecht aan de justitiabelen verleende rechten moet aldus worden uitgelegd, dat in geval van twijfel over de verenigbaarheid van nationale bepalingen met het gemeenschapsrecht, voor de eventuele toekenning van voorlopige maatregelen tot schorsing van de toepassing van deze bepalingen totdat de bevoegde rechter zich heeft uitgesproken over de verenigbaarheid daarvan met het gemeenschapsrecht, de criteria gelden die zijn vastgesteld in het nationale recht dat voor deze rechterlijke instantie van toepassing is, voor zover deze criteria niet ongunstiger zijn dan die voor soortgelijke nationale vorderingen en zij de voorlopige rechterlijke bescherming van dergelijke rechten niet praktisch onmogelijk of uiterst moeilijk maken.


(1)  PB C 36 van 11.2.2006.


Top