EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2006/287E/04


Donderdag, 19 januari 2006

PB C 287E van 24.11.2006, p. 194–339 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

24.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 287/194


NOTULEN

(2006/C 287 E/04)

VERLOOP VAN DE VERGADERING

VOORZITTER: Alejo VIDAL-QUADRAS

Ondervoorzitter

1.   Opening van de vergadering

De vergadering wordt om 09.30 uur geopend.

2.   Ingekomen stukken

De volgende stukken zijn ontvangen:

1)

van Raad en Commissie:

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies en de toegang tot reparatie-informatie, tot wijziging van de Richtlijnen 72/306/EEG en …/…/EG (COM(2005)0683 — C6-0007/2006 — 2005/0282(COD)).

verwezen naar

ten principale ENVI

advies ITRE, IMCO, TRAN

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende afvalstoffen (COM(2005)0667 — C6-0009/2006 — 2005/0281(COD)).

verwezen naar

ten principale ENVI

advies ITRE

Voorstel voor een verordening van de Raad tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3181/78 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1736/79 van de Raad op het gebied van het monetaire beleid (COM(2005)0611 — C6-0010/2006 — 2005/0233(CNS)).

verwezen naar

ten principale ECON

advies JURI

Voorstel voor een verordening van de Raad inzake de toepassing van bepaalde regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten (gecodificeerde versie) (COM(2005)0613 — C6-0019/2006 — 2005/0231(CNS)).

verwezen naar

ten principale JURI

Voorstel voor een kaderbesluit van de Raad over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (COM(2005)0475 — C6-0436/2005 — 2005/0202(CNS)).

verwezen naar

ten principale LIBE

2)

van andere instellingen en organen

Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding — Definitieve rekeningen betreffende het begrotingsjaar 2004 (N6-0001/2005 — C6-0158/2005 — 2005/2106(DEC)).

verwezen naar

ten principale CONT

advies EMPL

Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden — Definitieve rekeningen betreffende het begrotingsjaar 2004 (N6-0002/2005 — C6-0159/2005 — 2005/2107(DEC)).

verwezen naar

ten principale CONT

advies EMPL

Europees Bureau voor Wederopbouw — Definitieve rekeningen betreffende het begrotingsjaar 2004 (N6-0003/2005 — C6-0160/2005 — 2005/2108(DEC)).

verwezen naar

ten principale CONT

advies AFET

Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat — Definitieve rekeningen betreffende het begrotingsjaar 2004 (N6-0004/2005 — C6-0161/2005 — 2005/2109(DEC)).

verwezen naar

ten principale CONT

advies LIBE

Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving — Definitieve rekeningen betreffende het begrotingsjaar 2004 (N6-0005/2005 — C6-0162/2005 — 2005/2110(DEC)).

verwezen naar

ten principale CONT

advies LIBE

Europees Milieuagentschap — Definitieve rekeningen betreffende het begrotingsjaar 2004 (N6-0006/2005 — C6-0163/2005 — 2005/2111(DEC)).

verwezen naar

ten principale CONT

advies ENVI

Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk — Definitieve rekeningen betreffende het begrotingsjaar 2004 (N6-0007/2005 — C6-0164/2005 — 2005/2112(DEC)).

verwezen naar

ten principale CONT

advies EMPL

Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie — Definitieve rekeningen betreffende het begrotingsjaar 2004 (N6-0008/2005 — C6-0165/2005 — 2005/2113(DEC)).

verwezen naar

ten principale CONT

Europees Bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling — Definitieve rekeningen betreffende het begrotingsjaar 2004 (N6-0009/2005 — C6-0166/2005 — 2005/2114(DEC)).

verwezen naar

ten principale CONT

advies ENVI

Eurojust — Definitieve rekeningen betreffende het begrotingsjaar 2004 (N6-0010/2005 — C6-0167/2005 — 2005/2115(DEC)).

verwezen naar

ten principale CONT

advies LIBE

Europese Stichting voor opleiding — Definitieve rekeningen betreffende het begrotingsjaar 2004 (N6-0011/2005 — C6-0168/2005 — 2005/2116(DEC)).

verwezen naar

ten principale CONT

advies EMPL

Europees Agentschap voor maritieme veiligheid — Definitieve rekeningen betreffende het begrotingsjaar 2004 (N6-0012/2005 — C6-0169/2005 — 2005/2117(DEC)).

verwezen naar

ten principale CONT

advies TRAN

Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart — Definitieve rekeningen betreffende het begrotingsjaar 2004 (N6-0013/2005 — C6-0170/2005 — 2005/2118(DEC)).

verwezen naar

ten principale CONT

advies TRAN

Europese Autoriteit voor voedselveiligheid — Definitieve rekeningen betreffende het begrotingsjaar 2004 (N6-0014/2005 — C6-0171/2005 — 2005/2119(DEC)).

verwezen naar

ten principale CONT

advies ENVI

3)

van de leden

3.1)

ontwerpresoluties (artikel 113 van het Reglement)

Vanhecke Frank, Claeys Philip, Dillen Koenraad — Ontwerpresolutie over het concordaat tussen de Slowaakse Republiek en het Vaticaan (B6-0052/2006).

verwezen naar

ten principale LIBE

advies JURI

Vanhecke Frank, Claeys Philip, Dillen Koenraad — Ontwerpresolutie over de houding van de Arabische Liga en de Islamitische Conferentie ten aanzien van Denemarken (B6-0053/2006).

verwezen naar

ten principale AFET

advies LIBE

3.   Situatie in het Midden-Oosten (debat)

Verklaring van de Commissie: Situatie in het Midden-Oosten

Benita Ferrero-Waldner (lid van de Commissie) legt de verklaring af.

Het woord wordt gevoerd door Edward McMillan-Scott, namens de PPE-DE-Fractie, Pasqualina Napoletano, namens de PSE-Fractie, Sajjad Karim, namens de ALDE-Fractie, David Hammerstein Mintz, namens de Verts/ALE-Fractie, Adamos Adamou, namens de GUE/NGL-Fractie, Bastiaan Belder, namens de IND/DEM-Fractie, Luca Romagnoli, niet-ingeschrevene, Jana Hybášková, Michel Rocard, Margrete Auken, Andreas Mölzer, Edward McMillan-Scott over de woorden van Michel Rocard, Ioannis Kasoulides, Panagiotis Beglitis, Proinsias De Rossa en Benita Ferrero-Waldner.

Het debat wordt gesloten.

4.   Instelling van een enquêtecommissie crisis bij de Equitable Life Assurance Society — Instelling van een Tijdelijke commissie verondersteld gebruik door de CIA van Europese landen voor het vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen (indieningstermijn amendementen)

De Conferentie van voorzitters heeft haar goedkeuring gehecht aan de voorstellen betreffende de samenstelling van de enquêtecommissie inzake de financiële ondergang van de Equitable Life Assurance Society en van de Tijdelijke Commissie vermeend gebruik door de CIA van Europese landen voor het vervoer en de illegale detentie van gevangenen en deze aan de leden doen toekomen (zie bijlage).

Indieningstermijnen amendementen: 10.30 uur.

Stemming: punt 8.1 van de notulen van 19.01.2006 en punt 8.2 van de notulen van 19.01.2006

5.   De toekomst van de strategie van Lissabon vanuit genderperspectief (debat)

Verslag over de toekomst van de strategie van Lissabon vanuit genderperspectief [2004/2219(INI)] — Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid.

Rapporteur: Edite Estrela (A6-0402/2005)

Edite Estrela leidt het verslag in.

Het woord wordt gevoerd door Louis Michel (lid van de Commissie).

Het woord wordt gevoerd door Amalia Sartori, namens de PPE-DE-Fractie, Lissy Gröner, namens de PSE-Fractie, Raül Romeva i Rueda, namens de Verts/ALE-Fractie, Bairbre de Brún, namens de GUE/NGL-Fractie, Urszula Krupa, namens de IND/DEM-Fractie, Lydia Schenardi, niet-ingeschrevene, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou en Bernadette Vergnaud.

VOORZITTER: Luigi COCILOVO

Ondervoorzitter

Het woord wordt gevoerd door Hiltrud Breyer, Ilda Figueiredo, Gerard Batten, Irena Belohorská, Anna Záborská, Zita Gurmai, Athanasios Pafilis, Zita Pleštinská, Britta Thomsen, Christa Klaß, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Marie Panayotopoulos-Cassiotou, Teresa Riera Madurell, Ljudmila Novak en Louis Michel.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 8.11 van de notulen van 19.01.2006.

6.   Invaliditeit en ontwikkeling (debat)

Mondelinge vraag (O-0080/2005) van John Bowis, namens de Commissie DEVE, aan de Commissie: Invaliditeit en ontwikkeling (B6-0345/2005)

John Bowis licht de mondelinge vraag toe.

Louis Michel (lid van de Commissie) beantwoordt de vraag

Het woord wordt gevoerd door Maria Martens, namens de PPE-DE-Fractie, Miguel Angel Martínez Martínez, namens de PSE-Fractie, Elizabeth Lynne, namens de ALDE-Fractie, en Kathy Sinnott, namens de IND/DEM-Fractie.

Aangezien het tijdstip van de stemmingen is aangebroken, wordt het debat thans onderbroken.

Het zal vanmiddag worden voortgezet (punt 16 van de notulen van 19.01.2006).

VOORZITTER: Antonios TRAKATELLIS

Ondervoorzitter

7.   Mededeling van gemeenschappelijke standpunten van de Raad

De Voorzitter deelt op grond van artikel 57, lid 1 van het Reglement mede de volgende gemeenschappelijke standpunten van de Raad te hebben ontvangen, alsmede de redenen die de Raad hebben geleid tot het vaststellen van deze gemeenschappelijke standpunten, en de standpunten van de Commissie inzake:

Gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld op 1 december 2005 met het oog op de aanneming van de beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot opstelling van richtsnoeren voor trans-Europese netwerken in de energiesector en houdende intrekking van Beschikkingen 96/391/EG en 1229/2003/EG (10720/1/2005 — 13336/2005 — COM(2005)0716 — C6-0016/2006 — 2003/0297(COD))

verwezen naar ten principale: ITRE

Gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld op 8 december 2005 met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toevoeging van vitamines en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen (09857/3/2005 — 14793/2005 — COM(2006)0001 — C6-0017/2006 — 2003/0262(COD))

verwezen naar ten principale: ENVI

Gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld op 8 december 2005 met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake voedings en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (09858/3/2005 — 14795/2005 — COM(2006)0002 — C6-0018/2006 — 2003/0165(COD))

verwezen naar ten principale: ENVI

De termijn van drie maanden waarover het Parlement beschikt om zich uit te spreken, gaat bijgevolg morgen, 20.01.2006, in.

8.   Stemmingen

Nadere bijzonderheden betreffende de uitslagen van de stemmingen (amendementen, aparte stemmingen, stemmingen in onderdelen, …) zijn opgenomen in de bijlage „Stemmingsuitslagen” bij de notulen.

8.1.   Crisis bij de Equitable Life Assurance Society (benoeming van de leden van de enquêtecommissie)

Voorstel van de Conferentie van voorzitters betreffende de benoeming van de leden van de enquêtecommissie crisis bij de Equitable Life Assurance Society

(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 1)

VOORSTEL VAN DE CONFERENTIE VAN VOORZITTERS

Aangenomen (zie voorstel van de Conferentie van voorzitters — ongewijzigd — bijlage bij de notulen van 19.01.2006)

8.2.   Verondersteld gebruik door de CIA van Europese landen voor het vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen (benoeming van de leden van de Tijdelijke commissie)

Voorstel van de Conferentie van voorzitters betreffende de benoeming van de leden van de Tijdelijke commissie verondersteld gebruik door de CIA van Europese landen voor het vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen

(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 2)

VOORSTEL VAN DE CONFERENTIE VAN VOORZITTERS

Aangenomen (zie voorstel van de Conferentie van voorzitters — ongewijzigd — bijlage bij de notulen van 19.01.2006)

8.3.   Gedragsregels voor de leden van het Europees Parlement (wijziging van het Reglement) (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

Verslag over wijzigingen van het Reglement van het Europees Parlement met betrekking tot de gedragsregels voor de leden van het Europees Parlement [2005/2075(REG)] — Commissie constitutionele zaken.

Rapporteur: Gérard Onesta (A6-0413/2005)

(Gekwalificeerde meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 3)

TEKST VAN HET REGLEMENT, ONTWERPBESLUIT

Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2006)0021)

De nieuwe bepalingen treden in werking op de eerste dag van de volgende vergaderperiode.

8.4.   Tenuitvoerlegging van het Europees Handvest voor kleine bedrijven (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

Verslag over de tenuitvoerlegging van het Europees Handvest voor kleine bedrijven [2005/2123(INI)] — Commissie industrie, onderzoek en energie.

Rapporteur: Dominique Vlasto (A6-0405/2005)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 4)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2006)0022)

8.5.   GMO voor suiker * (stemming)

Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker [COM(2005)0263 — C6-0243/2005 — 2005/0118(CNS)] — Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling.

Rapporteur: Jean-Claude Fruteau (A6-0391/2005)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 5)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2006)0023)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen (P6_TA(2006)0023)

8.6.   Steunregelingen voor landbouwers (suiker) * (stemming)

Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers [COM(2005)0263 — C6-0244/2005 — 2005/0119(CNS)] — Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling.

Rapporteur: Jean-Claude Fruteau (A6-0392/2005)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 6)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2006)0024)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen (P6_TA(2006)0024)

8.7.   Herstructurering van de suikerindustrie * (stemming)

Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1258/1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid [COM(2005)0263 — C6-0245/2005 — 2005/0120(CNS)] — Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling.

Rapporteur: Jean-Claude Fruteau (A6-0393/2005)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 7)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2006)0025)

Het woord wordt gevoerd door Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf, namens de Verts/ALE-Fractie, die de Commissie verzoekt haar standpunt kenbaar te maken met betrekking tot de aangenomen amendementen (met name amendementen 10, 11 en 14) en Louis Michel (lid van de Commissie) die het standpunt uiteenzet.

Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf verzoekt om terugverwijzing van het verslag naar de commissie op grond van artikel 53 van het Reglement en dringt aan op hoofdelijke stemming over dit verzoek.

Over dit verzoek wordt het woord gevoerd door Lutz Goepel, namens de PPE-DE-Fractie, en Jean-Claude Fruteau (rapporteur).

Bij HS (176 voor, 386 tegen, 13 onthoudingen) verwerpt het Parlement het verzoek.

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen (P6_TA(2006)0025)

Opmerkingen in het kader van de stemming:

Christopher Beazley over het verloop van de stemming en Derek Roland Clark over de woorden van voorgaande spreker.

8.8.   Situatie in Tsjetsjenië na de verkiezingen en de burgermaatschappij in Rusland (stemming)

Ontwerpresoluties B6-0028/2006, B6-0029/2006, B6-0032/2006, B6-0037/2006, B6-0041/2006 en B6-0044/2006

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 8)

ONTWERPRESOLUTIE RC-B6-0028/2006

(ter vervanging van B6-0028/2006, B6-0029/2006, B6-0032/2006, B6-0037/2006, B6-0041/2006 en B6-0044/2006):

 

ingediend door de volgende leden:

 

Charles Tannock, Bogdan Klich en Ari Vatanen, namens de PPE-DE-Fractie,

 

Jan Marinus Wiersma, namens de PSE-Fractie,

 

Janusz Onyszkiewicz, namens de ALDE-Fractie,

 

Daniel Marc Cohn-Bendit, Hélène Flautre en Bart Staes, namens de Verts/ALE-Fractie,

 

Francis Wurtz, namens de GUE/NGL-Fractie,

 

Ģirts Valdis Kristovskis, namens de UEN-Fractie

Aangenomen (P6_TA(2006)0026)

8.9.   Denkpauze (structuur, onderwerpen en kader voor een evaluatie van het debat over de Europese Unie) (stemming)

Verslag over de Denkpauze: structuur, onderwerpen en kader voor een evaluatie van het debat over de Europese Unie [2005/2146(INI)] — Commissie constitutionele zaken

Co-rapporteurs: Johannes Voggenhuber en Andrew Duff (A6-0414/2005)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 9)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P6_TA(2006)0027)

Opmerkingen in het kader van de stemming:

Patrick Louis wees erop dat van de Franse versie van amendement 1 moest worden uitgegaan en Johannes Voggenhuber, corapporteur, voerde het woord over deze opmerking.

Jo Leinen, voorzitter van de Commissie AFCO, wees erop dat in de Duitse versie van de tekst correcties dienden te worden aangebracht.

8.10.   Europees nabuurschapsbeleid (stemming)

Verslag over het Europees nabuurschapsbeleid [2004/2166(INI)] — Commissie buitenlandse zaken.

Rapporteur: Charles Tannock (A6-0399/2005)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 10)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P6_TA(2006)0028)

Opmerkingen in het kader van de stemming:

Charles Tannock (rapporteur) diende mondelinge amendementen in op amendement 38, amendement 4 en paragraaf 58 (de drie mondelinge amendementen werden in aanmerking genomen) en wees erop dat de PPE-DE-Fractie niet akkoord ging met het voorstel van de ALDE-Fractie om paragraaf 33 na het kopje „Maghreb” in te lassen;

Cem Özdemir over de stemprocedure;

Pasqualina Napoletano diende, namens de PSE-Fractie, een mondeling amendement in op amendement 50 dat niet in aanmerking werd genomen, aangezien meer dan 37 leden hiertegen bezwaar maakten.

8.11.   De toekomst van de strategie van Lissabon vanuit genderperspectief (stemming)

Verslag over de toekomst van de strategie van Lissabon vanuit genderperspectief [2004/2219(INI)] — Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid.

Rapporteur: Edite Estrela (A6-0402/2005)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 11)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P6_TA(2006)0029)

9.   Stemverklaringen

Schriftelijke stemverklaringen:

De schriftelijke stemverklaringen in de zin van artikel 163, lid 3 van het Reglement zijn opgenomen in het volledig verslag van deze vergadering.

Mondelinge stemverklaringen:

Verslag Gérard Onesta - A6-0413/2005

Bruno Gollnisch, Christopher Heaton-Harris

Verslag Jean-Claude Fruteau — A6-0391/2005, Verslag Jean-Claude Fruteau — A6-0392/2005, Verslag Jean-Claude Fruteau — A6-0393/2005

Anja Weisgerber, Avril Doyle

Verslag Johannes Voggenhuber en Andrew Duff — A6-0414/2005

Frank Vanhecke, Christopher Heaton-Harris, Gérard Onesta, Camiel Eurlings, Philip Claeys

Verslag Charles Tannock — A6-0399/2005

Christopher Heaton-Harris, Roselyne Bachelot-Narquin, Gyula Hegyi

Verslag Edite Estrela — A6-0402/2005

Frank Vanhecke

10.   Rectificaties stemgedrag

De rectificaties stemgedrag staan op de website „Séance en direct”, „Résultats des votes (appels nominaux)/Result of votes (Roll-call votes)” en in de gedrukte versie van bijlage „Uitslag van de hoofdelijke stemmingen”.

De elektronische versie op Europarl zal regelmatig tot uiterlijk twee weken na de dag van stemming worden bijgewerkt.

Na het verstrijken van deze termijn zal de lijst van rectificaties stemgedrag worden gesloten met het oog op vertaling en publicatie in het Publicatieblad.

(De vergadering wordt om 13.35 uur onderbroken en om 15.00 uur hervat.)

VOORZITTER: Alejo VIDAL-QUADRAS

Ondervoorzitter

11.   Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering

De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd.

12.   Agenda van de volgende vergaderperiode

De Voorzitter deelt mede dat de Conferentie van voorzitters in haar vergadering van 19.01.2006 heeft besloten de volgende wijziging voor te stellen op de agenda van de vergadering van woensdag 01.02.2006:

de titel van de verklaring van de Raad over „het besluit van de Raad om het hem door de Europese diplomaten in Jeruzalem toegezonden verslag over het Israëlisch beleid in Oost-Jeruzalem niet openbaar te maken” (punt 75 van de OJ) wordt als volgt gewijzigd: „over de uitslag van de verkiezingen in Palestina en situatie in het Nabije Oosten alsmede over het besluit van de Raad om het verslag over Oost-Jeruzalem niet openbaar te maken”.

De indieningstermijnen zijn als volgt gewijzigd:

ontwerpresoluties: maandag 30.01.2006, 17.00 uur,

amendementen en gezamenlijke ontwerpresoluties: dinsdag 31.01.2006, 17.00 uur.

De agenda wordt aldus gewijzigd.

13.   Samenstelling Parlement

Ursula Stenzel heeft de Voorzitter schriftelijk in kennis gesteld van haar ontslagneming als lid van het Parlement, met ingang van 01.02.2006.

Overeenkomstig artikel 4, leden 1 en 7 van het Reglement constateert het Parlement dat deze zetel vacant is en brengt de betrokken lidstaat ervan op de hoogte.

14.   Onderzoek geloofsbrieven

Op voorstel van de Commissie JURI bekrachtigt het Parlement de mandaten van de leden Hanna Foltyn-Kubicka en Roland Gewalt.

15.   Samenstelling commissies en delegaties

Op verzoek van de PPE-DE-Fractie bekrachtigt het Parlement de volgende benoemingen:

Commissie ITRE:

Erna Hennicot-Schoepges in plaats van Ivo Belet

Commissie IMCO:

Charlotte Cederschiöld

Commissie CULT:

Ivo Belet in plaats van Erna Hennicot-Schoepges

Delegatie in de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU:

Jürgen Schröder in plaats van Andreas Schwab

16.   Invaliditeit en ontwikkeling (voortzetting van het debat)

Het woord wordt gevoerd door Filip Kaczmarek, Marios Matsakis en Louis Michel (lid van de Commissie).

Ontwerpresoluties ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5 van het Reglement, tot besluit van het debat:

John Bowis, namens de PPE-DE-Fractie, over gehandicapten en ontwikkeling (B6-0031/2006);

Miguel Angel Martínez Martínez, namens de PSE-Fractie, over invaliditeit en ontwikkeling (B6-0035/2006);

Margrete Auken en Frithjof Schmidt, namens de Verts/ALE-Fractie, over handicaps en ontwikkeling (B6-0036/2006);

Fiona Hall, namens de ALDE-Fractie, over handicaps en ontwikkeling (B6-0038/2006);

Luisa Morgantini en Gabriele Zimmer, namens de GUE/NGL-Fractie, over gehandicapten en ontwikkeling (B6-0045/2006);

Ģirts Valdis Kristovskis en Eoin Ryan, namens de UEN-Fractie, over gehandicapten en ontwikkeling (B6-0046/2006).

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 18.4 van de notulen van 19.01.2006.

17.   Debat over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat (debat)

(Zie punt 4 van de notulen van 17.01.2006 voor de titels en indieners van de ontwerpresoluties)

17.1.   Peru: uitlevering en proces van oud-president Alberto Fujimori

Ontwerpresoluties B6-0055/2006, B6-0059/2006, B6-0062/2006, B6-0066/2006 en B6-0070/2006

Marios Matsakis, Luis Yañez-Barnuevo García, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Erik Meijer en Raül Romeva i Rueda lichten de ontwerpresoluties toe.

Het woord wordt gevoerd door Charles Tannock, namens de PPE-DE-Fractie, Karin Scheele, namens de PSE-Fractie, en Louis Michel (lid van de Commissie)

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 18.1 van de notulen van 19.01.2006

17.2.   Egypte: geweldplegingen tegen Soedanese vluchtelingen

Ontwerpresoluties B6-0056/2006, B6-0061/2006, B6-0063/2006, B6-0065/2006, B6-0068/2006 en B6-0070/2006

Karin Scheele, Marios Matsakis, Simon Coveney, Jaromír Kohlíček en Hélène Flautre lichten de ontwerpresoluties toe.

Het woord wordt gevoerd door Luis Yañez-Barnuevo García, namens de PSE-Fractie, Carl Schlyter, namens de Verts/ALE-Fractie, Urszula Krupa, namens de IND/DEM-Fractie, en Louis Michel (lid van de Commissie)

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 18.2 van de notulen van 19.01.2006

17.3.   Cambodja: politieke repressie

Ontwerpresoluties B6-0057/2006, B6-0058/2006, B6-0060/2006, B6-0064/2006, B6-0067/2006 en B4-0071/2006

Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Jules Maaten, Bernd Posselt, Erik Meijer en Alyn Smith lichten de ontwerpresoluties toe.

Het woord wordt gevoerd door Ari Vatanen, namens de PPE-DE-Fractie, Luis Yañez-Barnuevo García, namens de PSE-Fractie, Jaromír Kohlíček, namens de GUE/NGL-Fractie, Ryszard Czarnecki, niet-ingeschrevene, en Louis Michel (lid van de Commissie)

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 18.3 van de notulen van 19.01.2006

18.   Stemmingen

Nadere bijzonderheden betreffende de uitslagen van de stemmingen (amendementen, aparte stemmingen, stemmingen in onderdelen, …) zijn opgenomen in de bijlage „Stemmingsuitslagen” bij de notulen.

18.1.   Peru: uitlevering en proces van oud-president Alberto Fujimori (stemming)

Ontwerpresoluties B6-0055/2006, B6-0059/2006, B6-0062/2006, B6-0066/2006 en B6-0070/2006

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 12)

ONTWERPRESOLUTIE RC-B6-0055/2006

(ter vervanging van B6-0055/2006, B6-0059/2006, B6-0062/2006, B6-0066/2006 en B6-0070/2006):

ingediend door de volgende leden:

 

José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Charles Tannock en Bernd Posselt, namens de PPE-DE-Fractie,

 

Pasqualina Napoletano en Luis Yañez-Barnuevo García, namens de PSE-Fractie,

 

Danutė Budreikaitė en Arūnas Degutis, namens de ALDE-Fractie,

 

Alain Lipietz, Raül Romeva i Rueda, Monica Frassoni, Eva Lichtenberger en Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf, namens de Verts/ALE-Fractie,

 

André Brie en Erik Meijer, namens de GUE/NGL-Fractie

Aangenomen (P6_TA(2006)0030)

18.2.   Egypte: geweldplegingen tegen Soedanese vluchtelingen (stemming)

Ontwerpresoluties B6-0056/2006, B6-0061/2006, B6-0063/2006, B6-0065/2006, B6-0068/2006 en B6-0069/2006

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 13)

ONTWERPRESOLUTIE RC-B6-0056/2006

(ter vervanging van B6-0056/2006, B6-0061/2006, B6-0063/2006, B6-0065/2006, B6-0068/2006 en B6-0069/2006):

ingediend door de volgende leden:

 

Simon Coveney, Edward McMillan-Scott en Bernd Posselt, namens de PPE-DE-Fractie,

 

Pasqualina Napoletano, Elena Valenciano Martínez-Orozco en Carlos Carnero González, namens de PSE-Fractie,

 

Emma Bonino en Johan Van Hecke, namens de ALDE-Fractie,

 

Hélène Flautre en Cem Özdemir, namens de Verts/ALE-Fractie,

 

Luisa Morgantini, Jonas Sjöstedt en Vittorio Agnoletto, namens de GUE/NGL-Fractie,

 

Eoin Ryan, namens de UEN-Fractie

Aangenomen (P6_TA(2006)0031)

Opmerkingen in het kader van de stemming:

Karin Scheele diende een mondeling amendement in op overweging F, dat in aanmerking werd genomen.

18.3.   Cambodja: politieke repressie (stemming)

Ontwerpresoluties B6-0057/2006, B6-0058/2006, B6-0060/2006, B6-0064/2006, B6-0067/2006 en B6-0071/2006

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 14)

ONTWERPRESOLUTIE RC-B6-0057/2006

(ter vervanging van B6-0057/2006, B6-0058/2006, B6-0060/2006, B6-0064/2006, B6-0067/2006 en B6-0071/2006):

ingediend door de volgende leden:

 

Bernd Posselt en Simon Coveney, namens de PPE-DE-Fractie,

 

Pasqualina Napoletano en Elena Valenciano Martínez-Orozco, namens de PSE-Fractie,

 

Graham Watson, Jules Maaten, Emma Bonino, Marco Pannella, Frédérique Ries en Johan Van Hecke, namens de ALDE-Fractie,

 

Frithjof Schmidt, Alyn Smith, Hélène Flautre en Raül Romeva i Rueda, namens de Verts/ALE-Fractie,

 

Esko Seppänen en Vittorio Agnoletto, namens de GUE/NGL-Fractie,

 

Gintaras Didžiokas en Marcin Libicki, namens de UEN-Fractie

Aangenomen (P6_TA(2006)0032)

Opmerkingen in het kader van de stemming:

Jules Maaten diende een mondeling amendement in op paragraaf 3, dat in aanmerking werd genomen;

Charles Tannock diende, namens de PPE-DE-Fractie, een mondeling amendement in op paragraaf 8 en Marios Matsakis stelde een wijziging op dit mondeling amendement voor, voorstel waarmee Charles Tannock akkoord ging (het mondelinge amendement werd in aanmerking genomen).

18.4.   Invaliditeit en ontwikkeling (stemming)

Ontwerpresoluties B6-0031/2006, B6-0035/2006, B6-0036/2006, B6-0038/2006, B6-0045/2006 en B6-0046/2006

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 15)

ONTWERPRESOLUTIE RC-B6-0031/2006

(ter vervanging van B6-0031/2006, B6-0035/2006, B6-0036/2006, B6-0038/2006, B6-0045/2006 en B6-0046/2006):

ingediend door de volgende leden:

 

John Bowis en Maria Martens, namens de PPE-DE-Fractie,

 

Miguel Angel Martínez Martínez, namens de PSE-Fractie,

 

Fiona Hall, namens de ALDE-Fractie,

 

Frithjof Schmidt en Margrete Auken, namens de Verts/ALE-Fractie,

 

Gabriele Zimmer, Luisa Morgantini en Ilda Figueiredo, namens de GUE/NGL-Fractie,

 

Ģirts Valdis Kristovskis en Eoin Ryan, namens de UEN-Fractie

Aangenomen (P6_TA(2006)0033)

19.   Stemverklaringen

Schriftelijke stemverklaringen:

De schriftelijke stemverklaringen in de zin van artikel 163, lid 3 van het Reglement zijn opgenomen in het volledig verslag van deze vergadering.

20.   Rectificaties stemgedrag

De rectificaties stemgedrag staan op de website „Séance en direct”, „Résultats des votes (appels nominaux)/Result of votes (Roll-call votes)” en in de gedrukte versie van bijlage „Uitslag van de hoofdelijke stemmingen”.

De elektronische versie op Europarl zal regelmatig tot uiterlijk twee weken na de dag van stemming worden bijgewerkt.

Na het verstrijken van deze termijn zal de lijst van rectificaties stemgedrag worden gesloten met het oog op vertaling en publicatie in het Publicatieblad.

21.   Besluiten inzake bepaalde documenten

Toestemming voor het opstellen van initiatiefverslagen (artikel 39 van het Reglement)

Commissie EMPL:

Bescherming van gezondheidswerkers tegen infecties die via het bloed worden overgedragen na verwondingen met naalden (2006/2015(INI))

(advies: ENVI)

Commissie JURI:

Statuut van de particuliere Europese vennootschap (2006/2013(INI))

(advies: EMPL)

Verjaringstermijnen in geval van lichamelijk letsel en dodelijke ongevallen in grensoverschrijdende geschillen (2006/2014(INI))

Toestemming voor het opstellen van initiatiefverslagen (artikel 45 van het Reglement)

Commissie CONT:

Speciaal verslag nr. 5/2005 van de Europese Rekenkamer over de uitgaven van Parlement, Commissie en Raad voor vertolking (2006/2001(INI))

Commissie EMPL:

Totstandbrenging van een Europees kader voor kwalificaties (2006/2002(INI))

(advies: IMCO, CULT)

Commissie ITRE:

Uitvoering van het communautair Lissabon-programma: Meer onderzoek en innovatie — Investeren voor groei en werkgelegenheid (2006/2005(INI))

(advies: ECON, EMPL, IMCO, REGI, CULT)

Een beleidskader ter versterking van de EU-industrie — Naar een beter geïntegreerde aanpak van het industriebeleid (2006/2003(INI))

(advies: ECON, EMPL, ENVI, IMCO, JURI)

Nanowetenschappen en nanotechnologieën: Een actieplan voor Europa 2005-2009 (2006/2004(INI))

(advies: ENVI, IMCO, JURI)

Commissie JURI:

Strategie voor de vereenvoudiging van de regelgeving (2006/2006(INI))

(advies: AFET, DEVE, INTA, BUDG, CONT, ECON, EMPL, ENVI, ITRE, IMCO, TRAN, REGI, AGRI, PECH, CULT, LIBE, AFCO, FEMM, PETI)

Aanbeveling van de Commissie van 18 mei.2005 betreffende het collectieve grensoverschrijdende beheer van auteursrechten en naburige rechten ten behoeve van rechtmatige onlinemuziekdiensten (2005/737/EG) (2006/2008(INI))

(advies: CULT)

Gevolgen van het arrest van het Hof van Justitie van 13 september 2005 (C-176/03 Commissie tegen Raad) (2006/2007(INI))

(advies: CONT, ENVI, TRAN, LIBE)

Commissie FEMM:

Rol en perspectieven van vrouwen in internationale handelsorganisaties en in de internationale politiek (2006/2009(INI))

Immigratie van vrouwen, rol en plaats van geïmmigreerde vrouwen in de EU (2006/2010(INI))

Werk van laaggeschoolde vrouwen — een nieuw beleid (2006/2011(INI))

(advies: EMPL)

Commissie PETI:

Bescherming van het milieu tegen straling na het neerstorten van een militair vliegtuig in Groenland (verzoekschrift nr. 720/2002) (2006/2012(INI))

Aanwijzing commissies

Commissie FEMM:

Een Europees sociaal model voor de toekomst (2005/2248(INI))

verwezen naar ten principale: EMPL

(advies: ITRE, FEMM)

Verbetering van de overdraagbaarheid van aanvullende pensioenrechten (COM(2005)0507 — C6-0331/2005 — 2005/0214(COD))

verwezen naar ten principale: EMPL

advies: ECON, IMCO, FEMM

Verslag over het jaarverslag over de mensenrechten in de wereld 2005 en het EU-beleid terzake (2005/2203(INI))

verwezen naar ten principale: AFET

(advies: FEMM)

Commissie DEVE:

Een hechter partnerschap tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika (2005/2241(INI))

verwezen naar ten principale: AFET

(advies: DEVE, INTA)

Commissie AFET:

Situatie van vrouwen in gewapende conflicten en hun rol bij de wederopbouw en in het democratische proces in landen na conflicten (2005/2215(INI))

verwezen naar ten principale: FEMM

(advies: AFET)

Nauwere samenwerking tussen commissies

Commissie EMPL:

Totstandbrenging van een Europees kader voor kwalificaties (2006/2002(INI))

(advies: IMCO)

Nauwere samenwerking tussen commissies EMPL, CULT

(Ingevolge het besluit van de Conferentie van voorzitters van 12.01.2006)

Commissie CULT:

Voorstel voor een aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad over transnationale mobiliteit in het onderwijs en de beroepsopleiding in de Europese Gemeenschap: Europees handvest voor kwaliteit bij mobiliteit (COM(2005)0450 — C6-0291/2005 — 2005/0179(COD))

Nauwere samenwerking tussen commissies CULT, EMPL

(Ingevolge het besluit van de Conferentie van voorzitters van 12.01.2006)

Commissie JURI:

Gevolgen van het arrest van het Hof van Justitie van 13 september 2005 (C-176/03 Commissie tegen Raad) (2006/2007(INI))

(advies: CONT, ENVI, TRAN)

Nauwere samenwerking tussen commissies JURI, LIBE

(Ingevolge het besluit van de Conferentie van voorzitters van 12.01.2006)

Strategie voor de vereenvoudiging van de regelgeving (2006/2006(INI))

(advies: AFET, DEVE, INTA, BUDG, CONT, ECON, EMPL, ENVI, ITRE, IMCO, TRAN, REGI, AGRI, PECH, CULT, LIBE, FEMM, PETI)

Nauwere samenwerking tussen commissies JURI, AFCO

(Ingevolge het besluit van de Conferentie van voorzitters van 12.01.2006)

22.   In het register ingeschreven schriftelijke verklaringen (artikel 116 van het Reglement)

Aantal handtekeningen onder de in het register ingeschreven verklaringen (artikel 116, lid 3 van het Reglement):

Document nr.

Indiener

Handtekeningen

59/2005

Daniel Strož, Miloslav Ransdorf en Jaromír Kohlíček

19

60/2005

Marie-Line Reynaud en Marie-Noëlle Lienemann

72

61/2005

Íñigo Méndez de Vigo, Ilda Figueiredo, Bronisław Geremek, Jean Lambert en Martine Roure

210

62/2005

Elizabeth Lynne, Elena Valenciano Martínez-Orozco en Anna Záborská

265

63/2005

Terence Wynn, Catherine Stihler, Neil Parish, Paulo Casaca en Elspeth Attwooll

61

64/2005

Sylwester Chruszcz en Andrzej Tomasz Zapałowski

58

65/2005

Bruno Gollnisch

7

66/2005

Philip Claeys, Frank Vanhecke, Koenraad Dillen en Carl Lang

12

67/2005

Bruno Gollnisch, Andreas Mölzer en Luca Romagnoli

5

68/2005

Marie Panayotopoulos-Cassiotou, José Ribeiro e Castro, Kathy Sinnott, Nathalie Griesbeck en Konrad Szymański

102

69/2005

Emine Bozkurt, Claude Moraes, Christopher Heaton-Harris, Cem Özdemir en Alexander Alvaro

239

70/2005

Roberta Angelilli, Cristiana Muscardini, Romano Maria La Russa, Alessandro Foglietta en Sergio Berlato

32

71/2005

Nathalie Griesbeck

55

72/2005

Monika Beňová, Miloš Koterec en Vladimír Maňka

59

73/2005

Raül Romeva i Rueda en Gérard Onesta

42

74/2005

Michael Cashman, Emine Bozkurt en Thijs Berman

74

75/2005

Marie-Arlette Carlotti, Philippe Busquin, Joseph Daul, Mario Mauro en Bogusław Sonik

75

76/2005

Alyn Smith

19

77/2005

Alfredo Antoniozzi, Mario Mantovani, Marie-Line Reynaud en Jan Jerzy Kułakowski

115

78/2005

Daniel Strož

8

79/2005

Katalin Lévai, Martine Roure, Anne Van Lancker, Eva-Britt Svensson en Lissy Gröner

56

80/2005

Mario Borghezio

2

81/2005

Luca Romagnoli, Carlo Fatuzzo en Marco Pannella

17

82/2005

Dimitrios Papadimoulis, Feleknas Uca en Panagiotis Beglitis

38

83/2005

Yannick Vaugrenard, Harlem Désir, Kader Arif, Françoise Castex en Jean Louis Cottigny

28

1/2006

John Bowis, Georgs Andrejevs, Dorette Corbey en Karin Scheele

125

2/2006

Vittorio Agnoletto, Giovanni Berlinguer, Patrizia Toia, Pier Antonio Panzeri en Pia Elda Locatelli

31

3/2006

Andreas Mölzer

9

4/2006

Andreas Mölzer

5

23.   Verzending van de tijdens deze vergadering aangenomen teksten

Overeenkomstig artikel 172, lid 2 van het Reglement zullen de notulen van de huidige vergadering aan het begin van de volgende vergadering aan het Parlement ter goedkeuring worden voorgelegd.

Met instemming van het Parlement zullen de aangenomen teksten reeds thans worden toegezonden aan degenen voor wie zij bestemd zijn.

24.   Rooster van de volgende vergaderingen

De volgende vergaderingen vinden plaats op 01.02.2006 en 02.02.2006.

25.   Onderbreking van de zitting

De zitting van het Europees Parlement wordt onderbroken.

De vergadering wordt om 16.25 uur gesloten.

Julian Priestley

Secretaris-generaal

Josep Borrell Fontelles

Voorzitter


PRESENTIELIJST

Ondertekend door:

Adamou, Agnoletto, Albertini, Allister, Alvaro, Andrejevs, Andria, Andrikienė, Angelilli, Arif, Arnaoutakis, Ashworth, Atkins, Audy, Auken, Ayala Sender, Aylward, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Baco, Badia I Cutchet, Barsi-Pataky, Batten, Batzeli, Bauer, Beaupuy, Beazley, Becsey, Beer, Beglitis, Belder, Belet, Belohorská, Bennahmias, Beňová, Berend, Berès, van den Berg, Berger, Berlato, Berman, Bielan, Birutis, Blokland, Bobošíková, Böge, Bösch, Bono, Borghezio, Borrell Fontelles, Bourlanges, Bourzai, Bowis, Bowles, Bozkurt, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Breyer, Březina, Brie, Brok, Budreikaitė, Buitenweg, Bullmann, van den Burg, Bushill-Matthews, Busk, Busquin, Busuttil, Buzek, Calabuig Rull, Callanan, Camre, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casa, Casaca, Cashman, Caspary, Castex, Castiglione, del Castillo Vera, Catania, Cavada, Cederschiöld, Chatzimarkakis, Chichester, Chiesa, Chmielewski, Christensen, Chruszcz, Claeys, Clark, Cocilovo, Coelho, Cohn-Bendit, Corbett, Corbey, Cornillet, Costa, Cottigny, Coveney, Cramer, Crowley, Marek Aleksander Czarnecki, Ryszard Czarnecki, D'Alema, Daul, Davies, de Brún, Dehaene, Demetriou, Deprez, De Rossa, De Sarnez, Descamps, Désir, Deß, Deva, De Veyrac, De Vits, Díaz de Mera García Consuegra, Dičkutė, Didžiokas, Díez González, Dillen, Dimitrakopoulos, Di Pietro, Dobolyi, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Drčar Murko, Duchoň, Duff, Duka-Zólyomi, Duquesne, Ehler, Ek, El Khadraoui, Elles, Esteves, Estrela, Ettl, Eurlings, Jill Evans, Robert Evans, Fajmon, Falbr, Farage, Fatuzzo, Fava, Fazakas, Ferber, Fernandes, Fernández Martín, Anne Ferreira, Elisa Ferreira, Figueiredo, Fjellner, Flasarová, Flautre, Florenz, Foltyn-Kubicka, Fontaine, Ford, Fourtou, Fraga Estévez, Frassoni, Freitas, Friedrich, Fruteau, Gahler, Gál, Gaľa, Galeote, García-Margallo y Marfil, García Pérez, Gaubert, Gauzès, Gebhardt, Gentvilas, Geremek, Geringer de Oedenberg, Gewalt, Gierek, Giertych, Gill, Gklavakis, Glante, Glattfelder, Goebbels, Goepel, Golik, Gollnisch, Gomes, Gomolka, Goudin, Grabowska, Grabowski, Graça Moura, Graefe zu Baringdorf, Gräßle, Grech, Griesbeck, Gröner, de Groen-Kouwenhoven, Groote, Grossetête, Gruber, Guardans Cambó, Guellec, Guerreiro, Guidoni, Gurmai, Gutiérrez-Cortines, Guy-Quint, Gyürk, Hänsch, Hall, Hammerstein Mintz, Hamon, Hannan, Harbour, Harkin, Harms, Hassi, Hatzidakis, Haug, Hazan, Heaton-Harris, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Helmer, Henin, Hennicot-Schoepges, Hennis-Plasschaert, Herczog, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Honeyball, Hoppenstedt, Horáček, Howitt, Hudacký, Hudghton, Hughes, Hybášková, Ibrisagic, Ilves, in 't Veld, Isler Béguin, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jackson, Jäätteenmäki, Jałowiecki, Janowski, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jensen, Jöns, Jørgensen, Jonckheer, Juknevičienė, Kacin, Kaczmarek, Kallenbach, Kamall, Kamiński, Karas, Karim, Kasoulides, Kaufmann, Kauppi, Tunne Kelam, Kindermann, Kirkhope, Klaß, Klinz, Knapman, Koch, Kohlíček, Konrad, Korhola, Kósáné Kovács, Koterec, Kozlík, Krahmer, Krasts, Kratsa-Tsagaropoulou, Krehl, Kristensen, Kristovskis, Krupa, Kuc, Kudrycka, Kuhne, Kułakowski, Kušķis, Kusstatscher, Kuźmiuk, Lagendijk, Laignel, Lamassoure, Lambert, Lambrinidis, Landsbergis, Lang, Langen, Langendries, Laperrouze, Lax, Lechner, Le Foll, Lehne, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Le Rachinel, Lewandowski, Libicki, Lichtenberger, Lienemann, Liese, Liotard, Lipietz, Locatelli, López-Istúriz White, Louis, Lucas, Ludford, Lulling, Lundgren, Lynne, Maaten, McAvan, McCarthy, McGuinness, McMillan-Scott, Madeira, Malmström, Manders, Maňka, Erika Mann, Thomas Mann, Marques, Martens, David Martin, Hans-Peter Martin, Martinez, Martínez Martínez, Masiel, Masip Hidalgo, Maštálka, Mastenbroek, Mato Adrover, Matsakis, Matsis, Matsouka, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Medina Ortega, Meijer, Méndez de Vigo, Menéndez del Valle, Meyer Pleite, Miguélez Ramos, Mikko, Mikolášik, Millán Mon, Mölzer, Montoro Romero, Moraes, Moreno Sánchez, Morillon, Moscovici, Mote, Mulder, Musacchio, Muscardini, Muscat, Myller, Napoletano, Nassauer, Nattrass, Navarro, Newton Dunn, Annemie Neyts-Uyttebroeck, Nicholson, Nicholson of Winterbourne, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Obiols i Germà, Özdemir, Olajos, Olbrycht, Ó Neachtain, Onesta, Onyszkiewicz, Oomen-Ruijten, Őry, Oviir, Paasilinna, Pack, Pafilis, Pahor, Paleckis, Panayotopoulos-Cassiotou, Panzeri, Papadimoulis, Papastamkos, Parish, Patrie, Pavilionis, Peillon, Pęk, Alojz Peterle, Pflüger, Piecyk, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pinior, Piskorski, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Pleštinská, Podkański, Poettering, Poignant, Polfer, Poli Bortone, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Prets, Prodi, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Ransdorf, Rapkay, Rasmussen, Remek, Resetarits, Reul, Reynaud, Ribeiro e Castro, Riera Madurell, Ries, Riis-Jørgensen, Rivera, Rizzo, Rocard, Rogalski, Roithová, Romagnoli, Romeva i Rueda, Roszkowski, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Rudi Ubeda, Rübig, Rühle, Rutowicz, Ryan, Sacconi, Saïfi, Sakalas, Salafranca Sánchez-Neyra, Salinas García, Salvini, Samaras, Samuelsen, Sánchez Presedo, dos Santos, Sartori, Saryusz-Wolski, Savi, Sbarbati, Schapira, Scheele, Schenardi, Schierhuber, Schlyter, Schmidt, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schroedter, Schuth, Schwab, Seeber, Seeberg, Segelström, Seppänen, Siekierski, Silva Peneda, Sinnott, Skinner, Škottová, Smith, Sommer, Sonik, Sornosa Martínez, Spautz, Speroni, Staes, Staniszewska, Starkevičiūtė, Šťastný, Stevenson, Stockmann, Strejček, Strož, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Swoboda, Szájer, Szent-Iványi, Szymański, Tabajdi, Tajani, Takkula, Tannock, Tarabella, Tarand, Thomsen, Thyssen, Titley, Toia, Tomczak, Toubon, Trakatellis, Trautmann, Triantaphyllides, Trüpel, Turmes, Tzampazi, Uca, Ulmer, Väyrynen, Vakalis, Valenciano Martínez-Orozco, Vanhecke, Van Hecke, Van Lancker, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vatanen, Vaugrenard, Verges, Vergnaud, Vernola, Vidal-Quadras, Vincenzi, Virrankoski, Vlasák, Vlasto, Voggenhuber, Wagenknecht, Walter, Watson, Henri Weber, Manfred Weber, Weiler, Weisgerber, Wieland, Wiersma, Wijkman, Wise, von Wogau, Wohlin, Bernard Piotr Wojciechowski, Janusz Wojciechowski, Wortmann-Kool, Wurtz, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zani, Zapałowski, Zappalà, Zatloukal, Ždanoka, Železný, Zieleniec, Zīle, Zingaretti, Zvěřina, Zwiefka

Waarnemers:

Anastase Roberta Alma, Athanasiu Alexandru, Bărbuleţiu Tiberiu, Becşenescu Dumitru, Bliznashki Georgi, Buruiană Aprodu Daniela, Cappone Maria, Cioroianu Adrian Mihai, Corlăţean Titus, Coşea Dumitru Gheorghe Mircea, Creţu Corina, Creţu Gabriela, Dimitrov Martin, Dîncu Vasile, Duca Viorel, Ganţ Ovidiu Victor, Hogea Vlad Gabriel, Husmenova Filiz, Iacob Ridzi Monica Maria, Ilchev Stanimir, Ivanova Iglika, Kazak Tchetin, Kirilov Evgeni, Marinescu Marian-Jean, Mihăescu Eugen, Morţun Alexandru Ioan, Nicolae Şerban, Parvanova Antonyia, Paşcu Ioan Mircea, Petre Maria, Podgorean Radu, Popa Nicolae Vlad, Popeangă Petre, Sârbu Daciana Octavia, Severin Adrian, Sofianski Stefan, Stoyanov Dimitar, Szabó Károly Ferenc, Tîrle Radu, Vigenin Kristian, Zgonea Valeriu Ştefan


BIJLAGE I

BENOEMING VAN DE LEDEN VAN DE ENQUÊTECOMMISSIE CRISIS BIJ DE EQUITABLE LIFE ASSURANCE SOCIETY EN VAN DE TIJDELIJKE COMMISSIE VERONDERSTELD GEBRUIK DOOR DE CIA VAN EUROPESE LANDEN VOOR HET VERVOER EN ILLEGAAL VASTHOUDEN VAN GEVANGENEN

CT02   Enquêtecommissie crisis bij de Equitable Life Assurance Society

(22 leden)

Gewone leden

PPE-DE ATKINS Sir Robert

DOORN Bert

GARGANI Giuseppe

GAUZÈS Jean-Paul

GUTIÉRREZ-CORTINES Cristina

McGUINNESS Mairead

PANAYOTOPOULOS-CASSIOTOU Marie

WIELAND Rainer

PSE CASHMAN Michael

DE ROSSA Proinsias

ETTL Harald

MEDINA ORTEGA Manuel

SKINNER Peter

VAN LANCKER Anne

ALDE BOWLES Sharon Margaret

KLINZ Wolf

WALLIS Diana

Verts/ALE RÜHLE Heide

GUE/NGL MEYER PLEITE Willy

IND/DEM BLOOM Godfrey

UEN Ó NEACHTAIN Seán

NI MOTE Ashley

CT03   Tijdelijke commissie verondersteld gebruik door de CIA van Europese landen voor het vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen

(46 leden)

Gewone leden

PPE-DE BREPOELS Frederika

COELHO Carlos

COVENEY Simon

DIMITRAKOPOULOS Giorgos

EURLINGS Camiel

GAUBERT Patrick

GAWRONSKI Jas

KLAMT Ewa

KUDRYCKA Barbara

MIKOLÁŠIK Miroslav

SALAFRANCA SÁNCHEZ-NEYRA José Ignacio

SCHÖPFLIN György

STENZEL Ursula

TANNOCK Charles

WIJKMAN Anders

von WOGAU Karl

ZAHRADIL Jan

PSE BEŇOVÁ Monika

FAVA Giovanni Claudio

ILVES Toomas Hendrik

KÓSÁNÉ KOVÁCS Magda

KREISSL-DÖRFLER Wolfgang

LAMBRINIDIS Stavros

MORAES Claude

PINIOR Józef

ROURE Martine

SEGELSTRÖM Inger

SWOBODA Hannes

VALENCIANO MARTÍNEZ-OROZCO María Elena

WIERSMA Jan Marinus

ALDE ALVARO Alexander Nuno

GUARDANS CAMBÓ Ignasi

in 't VELD Sophia

LUDFORD Baroness Sarah

MALMSTRÖM Cecilia

ONYSZKIEWICZ Janusz

Verts/ALE BUITENWEG Kathalijne Maria

ÖZDEMIR Cem

GUE/NGL CATANIA Giusto

KAUFMANN Sylvia-Yvonne

IND/DEM PIOTROWSKI Mirosław Mariusz

ROGALSKI Bogusław

UEN RYAN Eoin

SZYMAŃSKI Konrad

NI CLAEYS Philip

DE MICHELIS Gianni


BIJLAGE II

STEMMINGSUITSLAGEN

Afkortingen en tekens

+

aangenomen

-

verworpen

vervallen

Ing.

ingetrokken

HS (…, …, …)

hoofdelijke stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen)

ES (…, …, …)

elektronische stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen)

so

stemming in onderdelen

as

aparte stemming

am

amendement

CA

compromisamendement

DD

desbetreffend deel

S

amendement tot schrapping

=

gelijkluidende amendementen

§

paragraaf

artikel

artikel

overw

overweging

OR

ontwerpresolutie

GOR

gezamenlijke ontwerpresolutie

Geh. S

geheime stemming

1.   Crisis bij de Equitable Life Assurance Society

Voorstel van de Conferentie van voorzitters betreffende de benoeming van de leden van de enquêtecommissie

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Goedkeuring zonder stemming

 

+

 

2.   Verondersteld gebruik door de CIA van Europese landen voor het vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen

Voorstel van de Conferentie van voorzitters betreffende de benoeming van de leden van de Tijdelijke commissie

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Goedkeuring zonder stemming

 

+

 

3.   Gedragsregels voor de leden van het Europees Parlement (wijziging van het Reglement)

Verslag: Gérard ONESTA (A6-0413/2005)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Eén enkele stemming

ES

+

399, 90, 35

4.   Tenuitvoerlegging van het Europees Handvest voor kleine bedrijven

Verslag: Dominique VLASTO (A6-0405/2005)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Eén enkele stemming

HS

+

503, 10, 38

Verzoeken om hoofdelijke stemming

PPE-DE: eindstemming

5.   GMO voor suiker *

Verslag: Jean-Claude FRUTEAU (A6-0391/2005)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Voorstel voor een verordening

Voorstel tot verwerping van het voorstel van de Commissie

77

UEN

ES

-

128, 413, 17

Amendementen van de commissie ten principale — stemming en bloc

1-3

6

8

11-13

15

17-18

20-22

24-32

38-55

57-59

61-64

66-68

commissie

 

+

 

Amendementen van de commissie ten principale — aparte stemming

4

commissie

as

+

 

5

commissie

as

+

 

7

commissie

as

+

 

9

commissie

as

+

 

10

commissie

as

+

 

14

commissie

as

+

 

16

commissie

as

+

 

19

commissie

as

-

 

23

commissie

as

+

 

33

commissie

as

+

 

34

commissie

as

+

 

36

commissie

as

+

 

56

commissie

as

+

 

60

commissie

as

+

 

69

commissie

as

+

 

Artikel 9

37

commissie

ES

+

299, 234, 33

75

SIEKIERSKI ea

 

 

Artikel 10, § 3

76

UEN

ES

-

79, 470, 29

Artikel 29, § 2, alinea 2

72

PSE

ES

+

373, 142, 65

65

commissie

 

 

Artikel 37, na § 3

74

SIEKIERSKI ea

ES

-

262, 272, 47

Na overw 9

78

PSE

so

 

 

1

+

 

2/ES

+

294, 284, 6

80

KINNOCK ea

 

-

 

Na overw 27

79

KINNOCK ea

 

-

 

Stemming: gewijzigd voorstel

 

+

 

Ontwerpwetgevingsresolutie

Na § 1

70

PSE

 

+

 

71

PSE

 

+

 

Na § 2

73

PPE-DE

 

+

 

Stemming: wetgevingsresolutie

ES

+

391, 155, 37

Verzoeken om aparte stemming

PPE-DE: am. 10, 19 en 36

UEN am 4, 5, 7, 9, 14, 16, 19, 23, 33, 34, 56, 60 en 69

Verzoeken om stemming in onderdelen

PPE-DE:

am. 78

1ste deel: de hele tekst zonder de woorden „zo spoedig mogelijke”

2de deel: deze woorden

6.   Steunregelingen voor landbouwers (suiker) *

Verslag: Jean-Claude FRUTEAU (A6-0392/2005)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Voorstel tot verwerping van het voorstel van de Commissie

19/rev

UEN

 

-

 

Amendementen van de commissie ten principale — stemming en bloc

1-3

6-7

9-10

12

14-16

commissie

 

+

 

Amendementen van de commissie ten principale — aparte stemming

4

commissie

as

-

 

5

commissie

as

+

 

8

commissie

as/ES

+

382, 147, 51

11

commissie

as

+

 

13

commissie

as/ES

-

279, 280, 24

Na overw 2

17

PSE

 

+

 

Stemming: gewijzigd voorstel

 

+

 

Ontwerpwetgevingsresolutie

Na § 2

18/rev

PPE-DE

 

+

 

Stemming: wetgevingsresolutie

 

+

 

Verzoeken om aparte stemming

UEN ams 4, 5, 8, 11 en 13

7.   Herstructurering van de suikerindustrie *

Verslag: Jean-Claude FRUTEAU (A6-0393/2005)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Voorstel voor een verordening

Voorstel tot verwerping van het voorstel van de Commissie

25

UEN

ES

-

138, 402, 18

Amendementen van de commissie ten principale — stemming en bloc

1-2

4-12

14

16

commissie

 

+

 

Amendementen van de commissie ten principale — aparte stemming

3

commissie

as

+

 

13

commissie

as

+

 

15

commissie

as

+

 

Artikel 1, na § 3

23

SIEKIERSKI ea

 

-

 

Artikel 3, na § 3

22

SIEKIERSKI ea

ES

+

304, 249, 20

Artikel 3, na § 5

19

SIEKIERSKI ea

 

-

 

Na artikel 3

20

SIEKIERSKI ea

ES

+

282, 244, 45

21

SIEKIERSKI ea

ES

+

280, 241, 38

Na artikel 4

17

PSE

 

+

 

Na artikel 6

24

SIEKIERSKI ea

 

-

 

Stemming: gewijzigd voorstel

 

+

 

Ontwerpwetgevingsresolutie

Na § 2

18

PPE-DE

 

+

 

Stemming: wetgevingsresolutie

 

+

 

Verzoeken om aparte stemming

UEN am. 3, 13 en 15

8.   Tsjetsjenië na de verkiezingen en de burgermaatschappij in Rusland

Ontwerpresoluties: B6-0028/2006, B6-0029/2006, B6-0032/2006, B6-0037/2006, B6-0041/2006 en B6-0044/2006

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B6-0028/2006

(PPE-DE, PSE, ALDE, Verts/ALE, GUE/NGL en UEN)

§ 6

3

Verts/ALE

 

+

 

Na § 18

2

ALDE

 

+

 

Na overw. P

1

ALDE

 

+

 

Stemming: resolutie (als geheel)

 

+

 

Ontwerpresoluties van de fracties

B6-0028/2006

 

UEN

 

 

B6-0029/2006

 

PSE

 

 

B6-0032/2006

 

ALDE

 

 

B6-0037/2006

 

Verts/ALE

 

 

B6-0041/2006

 

PPE-DE

 

 

B6-0044/2006

 

GUE/NGL

 

 

Diversen

Daniel Marc Cohn-Bendit, Hélène Flautre en Bart Staes zijn namens de Verts/ALE-Fractie medeondertekenaars van de gezamenlijke ontwerpresolutie.

9.   Denkpauze (structuur, onderwerpen en kader voor een evaluatie van het debat over de Europese Unie)

Verslag: Johannes VOGGENHUBER/Andrew DUFF (A6-0414/2005)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Alternatieve ontwerpresolutie

1

IND/DEM

 

-

 

§ 1

§

oorspronkelijke tekst

HS

+

468, 83, 21

§ 2

4

GUE/NGL

HS

-

73, 483, 12

Na § 2

18

ALDE, Verts/ALE, Moscovici, Berès

ES

+

280, 270, 17

§ 5

5

GUE/NGL

ES

-

183, 363, 24

§ 6

§

oorspronkelijke tekst

so

 

 

1

+

 

2

+

 

§ 7

6

GUE/NGL

 

-

 

§ 9

7

GUE/NGL

 

-

 

§

oorspronkelijke tekst

so

 

 

1

+

 

2

+

 

§ 12

§

oorspronkelijke tekst

so

 

 

1

+

 

2

+

 

§ 13

19

ALDE, Verts/ALE, PPE-DE, PSE

 

+

 

§ 14

13

PSE

 

+

 

§ 16

12

PSE, PPE-DE

 

+

 

20

ALDE, Verts/ALE

 

 

§ 17, na letter v)

21

ALDE, Verts/ALE, PPE-DE, PSE, Moscovici, Berès

 

+

 

§ 23

§

oorspronkelijke tekst

HS

+

459, 98, 16

§ 24

22

ALDE, Verts/ALE, PPE-DE, PSE

 

+

 

§

oorspronkelijke tekst

 

 

Na § 25

29

PPE-DE

ES

+

316, 232, 12

§ 26

§

oorspronkelijke tekst

so

 

 

1

+

 

2

+

 

§ 27

8S

GUE/NGL

HS

-

179, 377, 15

23

ALDE, Verts/ALE, Beres

 

Ing.

 

Na § 27

27

ALDE, Verts/ALE, Moscovici, Berès

HS

-

147, 416, 9

24

ALDE, Verts/ALE, Moscovici, Berès

 

-

 

28

PPE-DE

 

+

 

§ 28

9S

GUE/NGL

 

-

 

§ 31

25

ALDE, Verts/ALE, Moscovici, Berès

 

-

 

§ 32

10S

GUE/NGL

HS

-

131, 428, 11

26

ALDE, Verts/ALE, Moscovici, Berès

so/HS

 

 

1

-

159, 390, 14

2

-

158, 388, 24

Na visum 6

15

ALDE, Verts/ALE, PPE-DE, PSE, Moscovici, Berès

 

+

 

Overw A

§

oorspronkelijke tekst

so

 

 

1

+

 

2

+

 

Overw F

2

GUE/NGL

HS

-

107, 452, 7

14

PSE

ES

+

313, 235, 12

Overw. I

§

oorspronkelijke tekst

so

 

 

1

+

 

2/HS

+

476, 79, 12

Overw J

3

GUE/NGL

HS

-

90, 444, 30

§

oorspronkelijke tekst

so

 

 

1

+

 

2

+

 

Overw. N

16

ALDE, Verts/ALE, PPE-DE, PSE, Moscovici, Berès

 

+

 

Overw. O

§

oorspronkelijke tekst

so

 

 

1

+

 

2

+

 

Overw. Q

11

PSE

 

+

 

17

ALDE, Verts/ALE

 

 

Stemming: resolutie (als geheel)

HS

+

385, 125, 51

Verzoeken om hoofdelijke stemming

IND/DEM: § 23, am 27 en eindstemming

PSE: § 1, am 8 en eindstemming

GUE/NGL: am 2, 3, 4, 8 en 10

PPE-DE am 27 en eindstemming

Verts/ALE am 26, 27 en eindstemming

ALDE am 26, 27 en eindstemming

Verzoeken om stemming in onderdelen

IND/DEM:

am. 26

1ste deel: „verlangt hoe dan ook … in werking treedt”

2de deel: „en stelt voor … raadplegingen te houden;”

PSE, GUE/NGL:

§ 6

1ste deel: „verzet zich tegen … van het EU-systeem”

2de deel: „wijst erop dat … voor Europa te komen;”

§ 26

1ste deel: de hele tekst zonder de woorden „in theorie”

2de deel: deze woorden

§ 12

1ste deel: „dringt erop aan … kader te voeren;”

2de deel: „waarschuwt ervoor dat … groter zou worden;”

PSE

§ 9

1ste deel: de hele tekst zonder de woorden „de consensus omtrent de Grondwet te verduidelijken, te verdiepen en”

2de deel: deze woorden

overw J

1ste deel: „de nee-stemmen … hervormingen”

2de deel: „maar de nee-stemmen … geblokkeerd worden;”

Overweging A

1ste deel: „het Verdrag tot … is ondertekend”

2de deel: „en door de Europese Raad … bevestigd”

overw I

1ste deel: de hele tekst zonder het woord „negatieve”

2de deel: dit woord

Overweging O

1ste deel: de gehele tekst zonder de woorden „de context eerder dan over de tekst, met onderwerpen als”

2de deel: deze woorden

Diversen

De ALDE- en Verts/ALE-Fractie hebben amendement 23 ingetrokken.

Carl Schlyter is medeondertekenaar van amendement 1.

10.   Europees nabuurschapsbeleid

Verslag: Charles TANNOCK (A6-0399/2005)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

§ 1

37

PPE-DE

 

+

 

Na § 3

13

PSE

 

+

 

55

PPE-DE

 

+

 

§ 5

38

PPE-DE

 

+

mondeling gewijzigd

Na § 6

39

PPE-DE

 

+

 

§ 7

18

Verts/ALE

 

+

 

Na § 7

19

Verts/ALE

 

-

 

Na § 8

20

Verts/ALE

ES

+

239, 29, 183

40

PPE-DE

 

+

 

Na § 14

21

Verts/ALE

 

+

 

§ 16

41

PPE-DE

 

+

 

54

PPE-DE

 

+

 

Na § 18

22

Verts/ALE

 

-

 

§ 20

35

PPE-DE

 

+

 

42

PPE-DE

 

+

 

§ 21

43

PPE-DE

 

+

 

Na § 22

12

PSE

ES

-

146, 300, 5

§ 25

§

oorspronkelijke tekst

as

+

 

§ 27

17

PSE

 

+

 

Leden 29 en 30

-

oorspronkelijke tekst

 

+

ingevoegd na § 35

§ 29

44

PPE-DE

 

+

 

Vóór § 31

5

ALDE

 

Ing.

 

§ 33

-

oorspronkelijke tekst

 

+

 

Na § 35

45

PPE-DE

 

+

 

§ 36

14

PSE

 

+

 

Na § 36

6

ALDE

 

Ing.

 

§ 37

15

PSE

 

+

 

§ 43

4

ALDE

 

+

mondeling gewijzigd

46

PPE-DE

 

 

§ 44

16

PSE

 

+

 

47

PPE-DE

 

Ing.

 

Na § 45

7

ALDE

 

+

 

8/rev

ALDE

 

Ing.

 

§ 46

48

PPE-DE

 

+

 

23

Verts/ALE

so

 

 

1

-

 

2

-

 

§ 48

49

PPE-DE

 

+

 

§ 49

24

Verts/ALE

 

-

 

2

PPE-DE

 

+

 

§ 51

25

Verts/ALE

 

+

 

§ 52

26

Verts/ALE

 

+

 

50

PPE-DE

so

 

 

1

+

 

2/ES

+

254, 156, 10

§ 53

27

Verts/ALE

 

+

 

§ 54

51

PPE-DE

 

Ing.

 

§ 55

53

PPE-DE

 

+

 

§ 56

52

PPE-DE

 

+

 

§ 58

§

oorspronkelijke tekst

 

+

mondeling gewijzigd

Na § 58

28

Verts/ALE

so

 

 

1

+

 

2

-

 

29

Verts/ALE

so

 

 

1

+

 

2/ES

+

244, 153, 6

30

Verts/ALE

 

+

 

31

Verts/ALE

 

+

 

Na visum 1

34

PPE-DE

 

+

 

Visum 6

3

ALDE

 

+

 

Na visum 6

9

ALDE

 

+

 

10

ALDE

 

+

 

Overw. D

32

Verts/ALE

 

+

 

Na overweging F

36

PPE-DE

 

+

 

Overw. K

33

Verts/ALE

ES

-

167, 189, 3

Na overw. O

11

PSE

 

-

 

Na overw. P

1

PPE-DE

ES

-

177, 206, 11

Stemming: resolutie (als geheel)

 

+

 

Verzoeken om stemming in onderdelen

PPE-DE

am. 29

1ste deel: „vraagt Rusland … samenwerking”

2de deel: „vraagt Turkije … open te stellen”

Verts/ALE

am. 50

1ste deel: „is ingenomen met … resolutie 1559 van de Veiligheidsraad”

2de deel: „met inbegrip van de ontwapening van Hezbollah”

am. 28

1ste deel: de gehele tekst zonder het woord „voortdurende”

2de deel: dit woord

PSE

am. 23

1ste deel: „constateert dat Marokko … vrijheden in Tunesië”

2de deel: (schrapping)

Verzoeken om aparte stemming

Verts/ALE § 25

Diversen

De ALDE-Fractie stelde voor:

§§ 29 en 30 in te voegen na § 35

§ 33 in te voegen na het kopje „Maghreb” (niet in aanmerking genomen)

De PPE-DE-Fractie trok amendementen 47 en 51 in.

De ALDE-Fractie trok amendementen 5, 6 en 8/rev. in.

Charles Tannock diende, namens de PPE-DE-Fractie, de volgende mondelinge amendementen in:

Mondeling amendement op am.4 (ingediend door de ALDE-Fractie op § 43):

herinnert eraan om ook extra aandacht te besteden aan de soevereine staten van het Europese continent die geen lid van de Europese Unie, met name Noorwegen, IJsland en Liechtenstein, als leden van de EER/EFTA, en Zwitserland, als lid van de EFTA met eigen bilaterale overeenkomsten met de EU; is van mening dat deze nauwe politieke en economische betrekkingen de grondslag moeten vormen, voor verdere ontwikkelingen en nauwere samenwerking, ook met Andorra, San Marino en Vaticaanstad, die allemaal op passende wijze moeten kunnen deelnemen aan het nieuwe nabuurschapsproces;

Mondeling amendement op am.38 (ingediend door de PPE-DE-Fractie op § 5):

verzoekt de Commissie het doel van en duidelijke prioriteiten voor het Europees nabuurschapsbeleid te definiëren, en aldus criteria vast te stellen voor de evaluatie van resulaten, en verwelkomt het idee om aan het einde van het ENB-proces te voorzien in een Europese nabuurschapsovereenkomst voor die landen die geen lid willen worden maar wel nader tot het rechtsgoed van de Europese Unie zijn gekomen; verzoekt de Commissie specifieke beleidslijnen te ontwikkelen om waar mogelijk het nabuurschapsbeleid uit te breiden tot eilanden in de Atlantische Oceaan die buurlanden zijn van de buitenste regio's van de EU, aangrenzend aan het Europese continent, met name waar het gaat om speciale kwesties van geografische nabijheid, culturele en historische affiniteit en gemeenschappelijke veiligheid;

Mondeling amendement op § 58 (oorspronkelijke tekst):

is van mening dat het conflict in Nagorno-Karabach de ontwikkeling van Armenië en Azerbeidzjan alsmede de regionale samenwerking en ook een doeltreffende uitvoering van het Europese nabuurschapsbeleid als zodanig bemoeilijkt; doet een beroep op beide partijen zich te onthouden van unilaterale acties en agressieve verklaringen en om in een constructieve dialoog met inzet van alle middelen naar de oplossing van het conflict te streven, op basis van eerbiediging van de rechten van minderheden en van de principes van het internationale recht; onderstreept hoe belangrijk een voortzetting van de democratische hervormingen is voor de ontwikkeling van de regio en haar betrekkingen met de EU; dringt er met klem bij alle betrokken partijen op aan manieren te vinden voor een geleidelijke terugkeer van vluchtelingen, met name de terugkeer van vluchtelingen uit Azerbeidzjan naar de bezette gebieden; dringt bij de lidstaten van de Minsk-groep van de OVSE aan op een effectievere coördinatie van hun acties met de Speciale vertegenwoordiger van de EU voor de zuidelijke Kaukasus om vooruitgang bij de onderhandelingen te bereiken;

11.   De toekomst van de strategie van Lissabon vanuit genderperspectief

Verslag: Edite ESTRELA (A6-0402/2005)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

§ 18

5

PPE-DE

 

+

 

§ 19

§

oorspronkelijke tekst

as

+

 

Na § 23

4

PSE

 

+

 

§ 26

1

ALDE

 

+

 

§ 28

§

oorspronkelijke tekst

so

 

 

1

+

 

2

-

 

§ 34

§

oorspronkelijke tekst

as

-

 

Vóór visum 1

2=

3=

Verts/ALE, GUE/NGL

PSE

 

+

 

Stemming: resolutie (als geheel)

 

+

 

Verzoeken om stemming in onderdelen

ALDE, PPE-DE, PSE

§ 28

1ste deel: de hele tekst zonder de woorden „de verstrekking van zorg … in een moeilijke situatie en”

2de deel: deze woorden

Verzoeken om aparte stemming

ALDE §§ 19 en 34

PPE-DE §§ 19 en 34

12.   Peru: uitlevering en proces van oud-president Alberto Fujimori

Ontwerpresoluties: B6-0055/2006, B6-0059/2006, B6-0062/2006, B6-0066/2006 en B6-0070/2006

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B6-0055/2006

(PPE-DE, PSE, ALDE, Verts/ALE en GUE/NGL)

Stemming: resolutie (als geheel)

 

+

 

Ontwerpresoluties van de fracties

B6-0055/2006

 

PSE

 

 

B6-0059/2006

 

ALDE

 

 

B6-0062/2006

 

PPE-DE

 

 

B6-0066/2006

 

GUE/NGL

 

 

B6-0070/2006

 

Verts/ALE

 

 

13.   Egypte: geweldplegingen tegen Soedanese vluchtelingen

Ontwerpresoluties: B6-0056/2006, B6-0061/2006, B6-0063/2006, B6-0065/2006, B6-0068/2006 en B6-0069/2006

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B6-0056/2006

(PPE-DE, PSE, ALDE, Verts/ALE, GUE/NGL en UEN)

Overw F

 

oorspronkelijke tekst

 

+

mondeling gewijzigd

Overw G

1S

PPE-DE

ES

+

50, 29, 0

§ 5

 

oorspronkelijke tekst

 

+

 

Stemming: resolutie (als geheel)

 

+

 

Ontwerpresoluties van de fracties

B6-0056/2006

 

PSE

 

 

B6-0061/2006

 

ALDE

 

 

B6-0063/2006

 

PPE-DE

 

 

B6-0065/2006

 

GUE/NGL

 

 

B6-0068/2006

 

UEN

 

 

B6-0069/2006

 

Verts/ALE

 

 

Diversen

Karin Scheele wees erop dat in overweging F „650 Soedanezen” moest worden gelezen en in paragraaf 5 „de resterende 462 Soedanese burgers”.

14.   Cambodja: politieke repressie

Ontwerpresoluties: B6-0057/2006, B6-0058/2006, B6-0060/2006, B6-0064/2006, B6-0067/2006 en B6-0071/2006

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B6-0057/2006

(PPE-DE, PSE, ALDE, Verts/ALE, GUE/NGL en UEN)

§ 2

1

ALDE

 

+

als gecorrigeerd (zie „Diversen”)

§ 3

§

oorspronkelijke tekst

 

+

mondeling gewijzigd

§ 8

§

oorspronkelijke tekst

 

+

mondeling gewijzigd

Overw. B

§

oorspronkelijke tekst

so

 

 

1

+

 

2

-

 

Stemming: resolutie (als geheel)

HS

+

80, 0, 1

Ontwerpresoluties van de fracties

B6-0057/2006

 

PSE

 

 

B6-0058/2006

 

UEN

 

 

B6-0060/2006

 

ALDE

 

 

B6-0064/2006

 

PPE-DE

 

 

B6-0067/2006

 

GUE/NGL

 

 

B6-0071/2006

 

Verts/ALE

 

 

Verzoeken om hoofdelijke stemming

PPE-DE eindstemming

Verzoeken om stemming in onderdelen

PPE-DE:

Overweging B

1ste deel: de hele tekst zonder de woorden „zijn gearresteerd en”

2de deel: deze woorden

Diversen

Amendement 1 dient als volgt te luiden:

„2.

neemt kennis van de vrijlating van de onlangs gearresteerde mensenrechtenactivisten en dringt erop aan dat alle aanklachten tegen hen, alsmede alle aanklachten en arrestatiebevelen tegen mensenrechtenactivisten die momenteel niet gevangen worden gehouden, worden ingetrokken; dringt er bovendien op aan dat er een einde komt aan alle vormen van intimidatie en pesterij van mensenrechtenactivisten in Cambodja;”

Charles Tannock diende, namens de PPE-DE-Fractie een mondeling amendement in op paragraaf 8, dat door Marios Matsakis werd gewijzigd:

en stelt de noodzaak in vraag om van laster aan het adres van het ambt van eerste minister een strafrechtelijke inbreuk te maken

Jules Maaten diende een mondeling amendement in op paragraaf 3:

„3.

dringt er bij Cambodja op aan zijn verplichtingen krachtens het volkenrecht, met name het Internationaal verdrag over politieke en burgerrechten, niet langer te schenden en Cheam Channy onmiddellijk vrij te laten; dringt er tevens dat op aan dat het vonnis tegen Sam Rainsy en Chea Poch wordt vernietigd en dat hun beider parlementaire onschendbaarheid wordt hersteld;”

15.   Invaliditeit en ontwikkeling

Ontwerpresoluties: B6-0031/2006, B6-0035/2006, B6-0036/2006, B6-0038/2006, B6-0045/2006 en B6-0046/2006

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B6-0031/2006

(PPE-DE, PSE, ALDE, Verts/ALE, GUE/NGL en UEN)

Stemming: resolutie (als geheel)

 

+

 

Ontwerpresoluties van de fracties

B6-0031/2006

 

PPE-DE

 

 

B6-0035/2006

 

PSE

 

 

B6-0036/2006

 

Verts/ALE

 

 

B6-0038/2006

 

ALDE

 

 

B6-0045/2006

 

GUE/NGL

 

 

B6-0046/2006

 

UEN

 

 


BIJLAGE III

UITSLAG VAN DE HOOFDELIJKE STEMMINGEN

1.   Verslag Vlasto A6-0405/2005

Resolutie

Voor: 503

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Beaupuy, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Cocilovo, Cornillet, Davies, Deprez, De Sarnez, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Geremek, Gibault, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Laperrouze, Lax, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mulder, Newton Dunn, Onyszkiewicz, Oviir, Prodi, Resetarits, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Meijer, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Ransdorf, Remek, Seppänen, Strož, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz

IND/DEM: Belder, Blokland, Borghezio, Grabowski, Krupa, Pęk, Rogalski, Salvini, Sinnott, Speroni, Tomczak, Zapałowski, Železný

NI: Bobošíková, Chruszcz, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Giertych, Martin Hans-Peter, Masiel, Rivera, Rutowicz, Wojciechowski Bernard Piotr

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bowis, Brejc, Brepoels, Březina, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Casa, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chmielewski, Coelho, Coveney, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ehler, Elles, Esteves, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Gräßle, Grossetête, Guellec, Gyürk, Harbour, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kelam, Klaß, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Martens, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Montoro Romero, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Spautz, Šťastný, Stevenson, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec

PSE: Arif, Arnaoutakis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, van den Burg, Busquin, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, D'Alema, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Falbr, Fava, Fazakas, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Hasse Ferreira, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Honeyball, Howitt, Hughes, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Navarro, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pittella, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schapira, Scheele, Segelström, Skinner, Stockmann, Swoboda, Tarabella, Tarand, Titley, Trautmann, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Didžiokas, Janowski, Kamiński, Krasts, Kristovskis, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Pavilionis, Podkański, Poli Bortone, Roszkowski, Ryan, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

Verts/ALE: Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schmidt, Schroedter, Staes, Trüpel, Voggenhuber

Tegen: 10

IND/DEM: Batten, Clark, Farage, Goudin, Knapman, Lundgren, Nattrass, Wise, Wohlin

PPE-DE: Tannock

Onthoudingen: 38

GUE/NGL: Pafilis

IND/DEM: Louis

NI: Allister, Baco, Claeys, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Rachinel, Martinez, Mölzer, Mote, Romagnoli, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Ashworth, Atkins, Bradbourn, Callanan, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Fajmon, Heaton-Harris, Kirkhope, Nicholson, Parish, Purvis, Škottová, Strejček, Sturdy, Van Orden, Vlasák, Zahradil, Zvěřina

Verts/ALE: Schlyter, Ždanoka

2.   Verslag Fruteau A6-0393/2005

Verzoek om terugverwijzing

Voor: 176

ALDE: Andrejevs, Chiesa, Cocilovo, Costa, Di Pietro, Geremek, Harkin, Onyszkiewicz, Resetarits, Staniszewska, Starkevičiūtė, Takkula, Virrankoski

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Liotard, Maštálka, Meijer, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz

IND/DEM: Batten, Bonde, Clark, Farage, Goudin, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Nattrass, Pęk, Rogalski, Tomczak, Wise, Zapałowski, Železný

NI: Baco, Belohorská, Bobošíková, Chruszcz, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Giertych, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Martinez, Masiel, Rutowicz, Schenardi, Wojciechowski Bernard Piotr

PPE-DE: Ayuso González, Buzek, Callanan, Chmielewski, Coelho, Coveney, Deva, Díaz de Mera García Consuegra, Doyle, Fatuzzo, Fernández Martín, Freitas, García-Margallo y Marfil, Gklavakis, Herranz García, Herrero-Tejedor, Higgins, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Kaczmarek, Kudrycka, Landsbergis, Lewandowski, López-Istúriz White, McGuinness, Marques, Méndez de Vigo, Millán Mon, Montoro Romero, Olbrycht, Peterle, Piskorski, Pomés Ruiz, Protasiewicz, Queiró, Rudi Ubeda, Salafranca Sánchez-Neyra, Saryusz-Wolski, Siekierski, Sonik, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vidal-Quadras Roca, Zaleski

PSE: Golik

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Didžiokas, Janowski, Kamiński, Krasts, Kristovskis, Kuźmiuk, Libicki, Ó Neachtain, Pavilionis, Podkański, Poli Bortone, Roszkowski, Ryan, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

Verts/ALE: Beer, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 386

ALDE: Alvaro, Andria, Beaupuy, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cavada, Chatzimarkakis, Cornillet, Davies, Deprez, De Sarnez, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Gibault, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Kacin, Karim, Klinz, Krahmer, Laperrouze, Lax, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Oviir, Polfer, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Sbarbati, Schuth, Szent-Iványi, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Wallis, Watson

IND/DEM: Belder, Blokland, Lundgren, Wohlin

NI: Allister, Claeys, Dillen, Helmer, Mote, Rivera, Romagnoli, Vanhecke

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ashworth, Atkins, Audy, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Bushill-Matthews, Busuttil, Casa, Caspary, Castiglione, Chichester, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Dover, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ehler, Elles, Esteves, Eurlings, Fajmon, Ferber, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Gräßle, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Hieronymi, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Járóka, Jeggle, Karas, Kasoulides, Kelam, Kirkhope, Klaß, Koch, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Liese, Lulling, Mann Thomas, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mikolášik, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Pieper, Pīks, Pinheiro, Poettering, Posdorf, Posselt, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rübig, Saïfi, Samaras, Sartori, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Spautz, Šťastný, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Ulmer, Vakalis, Vatanen, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina

PSE: Arif, Arnaoutakis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, D'Alema, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Ilves, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pittella, Poignant, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Skinner, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Walter, Weber Henri, Weiler, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: Muscardini

Verts/ALE: Auken, Bennahmias

Onthoudingen: 13

ALDE: Kułakowski, Matsakis

IND/DEM: Borghezio, Salvini, Sinnott, Speroni

PPE-DE: Kamall, Konrad, Pleštinská

PSE: Geringer de Oedenberg, Gierek, Gröner, Leichtfried

Rectificaties stemgedrag

Voor

Carmen Fraga Estévez, Robert Sturdy, Hélène Goudin

3.   Verslag Duff/Voggenhuber A6-0414/2005

Paragraaf 1

Voor: 468

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Beaupuy, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cavada, Chiesa, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Geremek, Gibault, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Kacin, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Laperrouze, Lax, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Onyszkiewicz, Oviir, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Szent-Iványi, Toia, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Maštálka, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Ransdorf, Remek, Strož, Uca, Verges, Wagenknecht

NI: Belohorská, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Martin Hans-Peter, Masiel, Rivera

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Busuttil, Buzek, Casa, Caspary, Castiglione, Cederschiöld, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ehler, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, García-Margallo y Marfil, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Gräßle, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jeggle, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kelam, Klaß, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Martens, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Montoro Romero, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, von Wogau, Wortmann-Kool, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec

PSE: Arif, Arnaoutakis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Christensen, Corbett, Cottigny, D'Alema, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Douay, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pittella, Poignant, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Rocard, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Sánchez Presedo, dos Santos, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Skinner, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Walter, Weber Henri, Weiler, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Crowley, Didžiokas, Muscardini, Ó Neachtain, Pavilionis, Poli Bortone, Ryan

Verts/ALE: Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schmidt, Schroedter, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 83

GUE/NGL: de Brún, Liotard, Meijer, Seppänen

IND/DEM: Belder, Blokland, Borghezio, Goudin, Grabowski, Krupa, Louis, Lundgren, Pęk, Rogalski, Salvini, Sinnott, Speroni, Tomczak, Wohlin, Zapałowski, Železný

NI: Allister, Chruszcz, Claeys, Dillen, Giertych, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Rachinel, Martinez, Mote, Romagnoli, Rutowicz, Schenardi, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

PPE-DE: Ashworth, Atkins, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Fajmon, Harbour, Heaton-Harris, Kamall, Kirkhope, Nicholson, Parish, Škottová, Stevenson, Strejček, Sturdy, Tannock, Van Orden, Vlasák, Wijkman, Záborská, Zahradil, Zvěřina

PSE: Corbey, Lienemann

UEN: Bielan, Camre, Janowski, Kamiński, Kristovskis, Kuźmiuk, Libicki, Podkański, Roszkowski, Szymański, Wojciechowski Janusz

Verts/ALE: Evans Jillian, Hudghton, Lucas, Schlyter, Smith

Onthoudingen: 21

ALDE: Chatzimarkakis, Harkin, Matsakis, Polfer, Takkula, Väyrynen

GUE/NGL: Pafilis, Wurtz

IND/DEM: Batten, Bonde, Clark, Farage, Knapman, Nattrass, Wise

NI: Baco, Bobošíková

PPE-DE: Lewandowski

UEN: Krasts, Vaidere, Zīle

Rectificaties stemgedrag

Voor

Anders Wijkman, Francis Wurtz

4.   Verslag Duff/Voggenhuber A6-0414/2005

Amendement 4

Voor: 73

ALDE: Alvaro, Harkin

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kohlíček, Liotard, Maštálka, Meijer, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz

IND/DEM: Goudin, Grabowski, Krupa, Lundgren, Pęk, Rogalski, Tomczak, Wohlin, Zapałowski

NI: Bobošíková, Martin Hans-Peter

PSE: Arif, Berès, Bono, Bourzai, Carlotti, Casaca, Castex, Cottigny, Désir, Douay, Ferreira Anne, Fruteau, Hamon, Hazan, Hedh, Laignel, Le Foll, Lienemann, Moscovici, Peillon, Poignant, Reynaud, Roure, Schapira, Trautmann, Vaugrenard, Vergnaud, Weber Henri

Verts/ALE: Evans Jillian, Hudghton, Lucas, Romeva i Rueda, Schlyter, Smith, Staes

Tegen: 483

ALDE: Andrejevs, Andria, Beaupuy, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cavada, Chatzimarkakis, Cornillet, Costa, Davies, Deprez, De Sarnez, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Geremek, Gibault, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Kacin, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Laperrouze, Lax, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Onyszkiewicz, Oviir, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Szent-Iványi, Toia, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Kaufmann

IND/DEM: Batten, Borghezio, Clark, Farage, Knapman, Louis, Nattrass, Salvini, Sinnott, Speroni, Wise, Železný

NI: Allister, Chruszcz, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Giertych, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Rachinel, Martinez, Masiel, Mote, Rivera, Romagnoli, Rutowicz, Schenardi, Wojciechowski Bernard Piotr

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Březina, Brok, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Callanan, Casa, Caspary, Castiglione, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ehler, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, García-Margallo y Marfil, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Gräßle, Grossetête, Guellec, Gyürk, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jeggle, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kasoulides, Kelam, Kirkhope, Klaß, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, Lulling, Mann Thomas, Marques, Martens, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Montoro Romero, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina

PSE: Arnaoutakis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Batzeli, Beglitis, Beňová, van den Berg, Berger, Berman, Bösch, Bozkurt, Bullmann, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Cashman, Christensen, Corbett, D'Alema, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hasse Ferreira, Haug, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Piecyk, Pinior, Pittella, Rapkay, Rasmussen, Riera Madurell, Rocard, Rothe, Rouček, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Scheele, Schulz, Segelström, Skinner, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Van Lancker, Walter, Weiler, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Didžiokas, Janowski, Kamiński, Krasts, Kristovskis, Kuźmiuk, Libicki, Muscardini, Ó Neachtain, Pavilionis, Podkański, Poli Bortone, Roszkowski, Ryan, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

Verts/ALE: Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Özdemir, Onesta, Rühle, Schmidt, Schroedter, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Onthoudingen: 12

ALDE: Chiesa, Takkula, Väyrynen

GUE/NGL: Pafilis

IND/DEM: Belder, Blokland, Bonde

NI: Baco

PPE-DE: Brepoels, McGuinness

PSE: Corbey

Verts/ALE: Jonckheer

5.   Verslag Duff/Voggenhuber A6-0414/2005

Paragraaf 23

Voor: 459

ALDE: Andrejevs, Andria, Beaupuy, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Cavada, Cocilovo, Cornillet, Costa, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Fourtou, Geremek, Gibault, Griesbeck, Guardans Cambó, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Kacin, Karim, Klinz, Kułakowski, Laperrouze, Lax, Ludford, Maaten, Manders, Matsakis, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Onyszkiewicz, Oviir, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Szent-Iványi, Toia, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, Guidoni, Henin, Kaufmann, Musacchio, Papadimoulis, Ransdorf, Rizzo, Verges, Wurtz

NI: Belohorská, Bobošíková, Czarnecki Marek Aleksander, Martin Hans-Peter, Masiel, Rivera

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Busuttil, Buzek, Casa, Caspary, Castiglione, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ehler, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, García-Margallo y Marfil, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Gräßle, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Itälä, Jałowiecki, Járóka, Jeggle, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kelam, Klaß, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Mavrommatis, Mayer, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Montoro Romero, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stubb, Sudre, Surján, Tajani, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vatanen, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec

PSE: Arif, Arnaoutakis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, D'Alema, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Peillon, Piecyk, Pinior, Pittella, Poignant, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Skinner, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Walter, Weber Henri, Weiler, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Crowley, Didžiokas, Krasts, Kristovskis, Muscardini, Ó Neachtain, Pavilionis, Poli Bortone, Ryan, Vaidere, Zīle

Verts/ALE: Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 98

ALDE: Bowles, Davies, Hall, Lynne, Malmström

GUE/NGL: de Brún, Figueiredo, Guerreiro, Kohlíček, Liotard, Meijer, Seppänen, Strož

IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Bonde, Borghezio, Clark, Farage, Goudin, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Rogalski, Salvini, Sinnott, Speroni, Tomczak, Wise, Wohlin, Zapałowski, Železný

NI: Allister, Chruszcz, Claeys, Czarnecki Ryszard, Dillen, Giertych, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Rachinel, Martinez, Mote, Romagnoli, Rutowicz, Schenardi, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

PPE-DE: Ashworth, Atkins, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Cederschiöld, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Fajmon, Fjellner, Freitas, Heaton-Harris, Hökmark, Hybášková, Ibrisagic, Iturgaiz Angulo, Kamall, Kirkhope, Nicholson, Parish, Škottová, Stevenson, Strejček, Sturdy, Tannock, Van Orden, Vlasák, Záborská, Zahradil, Zvěřina

UEN: Bielan, Camre, Janowski, Kamiński, Kuźmiuk, Libicki, Podkański, Roszkowski, Szymański

Verts/ALE: Lucas, Schlyter

Onthoudingen: 16

ALDE: Chatzimarkakis, Ek, Takkula, Väyrynen

GUE/NGL: Flasarová, Maštálka, Pafilis, Pflüger, Remek, Uca, Wagenknecht

NI: Baco

PPE-DE: Martens, Mauro, Pieper

PSE: Hedh

Rectificaties stemgedrag

Voor

Maria Martens

6.   Verslag Duff/Voggenhuber A6-0414/2005

Amendement 8

Voor: 179

ALDE: Bowles, Chatzimarkakis, Chiesa, Davies, Griesbeck, Hall, Harkin, Hennis-Plasschaert, Lax, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Mulder, Resetarits

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kohlíček, Liotard, Maštálka, Meijer, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz

IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Bonde, Borghezio, Clark, Farage, Goudin, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Rogalski, Salvini, Sinnott, Speroni, Tomczak, Wise, Wohlin, Zapałowski, Železný

NI: Allister, Bobošíková, Chruszcz, Claeys, Czarnecki Ryszard, Dillen, Giertych, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Martinez, Romagnoli, Rutowicz, Schenardi, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

PPE-DE: Ashworth, Atkins, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Chichester, Deva, Doorn, Dover, Duchoň, Eurlings, Fajmon, Harbour, Heaton-Harris, Kamall, Kirkhope, van Nistelrooij, Parish, Škottová, Stevenson, Strejček, Sturdy, Van Orden, Vlasák, Wortmann-Kool, Zvěřina

PSE: Arif, Berès, van den Berg, Bono, Bourzai, Bozkurt, van den Burg, Carlotti, Casaca, Castex, Christensen, Corbey, Cottigny, Désir, Douay, Ferreira Anne, Fruteau, Gröner, Hamon, Hazan, Hedh, Jørgensen, Laignel, Le Foll, Lienemann, Mastenbroek, Mikko, Moreno Sánchez, Moscovici, Peillon, Poignant, Rasmussen, Reynaud, Roure, dos Santos, Schapira, Segelström, Thomsen, Trautmann, Vaugrenard, Vergnaud, Weber Henri

UEN: Angelilli, Berlato, Bielan, Camre, Janowski, Kamiński, Kristovskis, Kuźmiuk, Libicki, Podkański, Poli Bortone, Roszkowski, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

Verts/ALE: Buitenweg, Evans Jillian, Flautre, Hudghton, Jonckheer, Lagendijk, Lucas, Romeva i Rueda, Schlyter, Smith, Staes

Tegen: 377

ALDE: Andrejevs, Beaupuy, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Cavada, Cocilovo, Cornillet, Costa, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Geremek, Gibault, Guardans Cambó, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Kacin, Karim, Klinz, Kułakowski, Laperrouze, Morillon, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Onyszkiewicz, Oviir, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Szent-Iványi, Toia, Van Hecke, Virrankoski, Watson

GUE/NGL: Kaufmann

NI: Czarnecki Marek Aleksander, Masiel, Rivera

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brejc, Březina, Brok, Busuttil, Buzek, Casa, Caspary, Castiglione, Cederschiöld, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doyle, Duka-Zólyomi, Ehler, Esteves, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, García-Margallo y Marfil, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Gräßle, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jeggle, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kelam, Klaß, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Montoro Romero, Nassauer, Nicholson, Niebler, Novak, Olajos, Olbrycht, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec

PSE: Arnaoutakis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berger, Berman, Bösch, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Cashman, Corbett, D'Alema, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Hänsch, Hasse Ferreira, Haug, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Ilves, Jöns, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Moraes, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Piecyk, Pittella, Rapkay, Riera Madurell, Rocard, Rothe, Rouček, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, Scheele, Schulz, Skinner, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Titley, Tzampazi, Van Lancker, Walter, Weiler, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: Aylward, Crowley, Muscardini, Ó Neachtain, Pavilionis, Ryan

Verts/ALE: Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Cramer, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Kallenbach, Kusstatscher, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Özdemir, Onesta, Rühle, Schmidt, Schroedter, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Onthoudingen: 15

ALDE: Malmström, Matsakis, Polfer, Takkula, Väyrynen

NI: Baco, Belohorská, Mote

PPE-DE: Brepoels, Pieper

PSE: Wiersma

UEN: Didžiokas, Krasts

Verts/ALE: Cohn-Bendit, Frassoni

Rectificaties stemgedrag

Voor

Charles Tannock

7.   Verslag Duff/Voggenhuber A6-0414/2005

Amendement 27

Voor: 147

ALDE: Andrejevs, Beaupuy, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cavada, Chiesa, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Geremek, Gibault, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Kacin, Karim, Klinz, Kułakowski, Laperrouze, Ludford, Malmström, Morillon, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Onyszkiewicz, Oviir, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Szent-Iványi, Toia, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

IND/DEM: Bonde

NI: Belohorská, Bobošíková

PPE-DE: De Veyrac, Zieleniec

PSE: Arif, Berès, van den Berg, Bono, Bourzai, Bozkurt, Busquin, Carlotti, Casaca, Castex, Corbey, Cottigny, D'Alema, Désir, Douay, Fava, Ferreira Anne, Fruteau, Guy-Quint, Hamon, Hazan, Laignel, Le Foll, Lienemann, Mastenbroek, Moscovici, Napoletano, Panzeri, Peillon, Pittella, Poignant, Reynaud, Roure, Sacconi, Schapira, Trautmann, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Weber Henri, Zani, Zingaretti

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Crowley, Krasts, Kristovskis, Muscardini, Ó Neachtain, Pavilionis, Poli Bortone, Ryan, Vaidere

Verts/ALE: Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schmidt, Schroedter, Staes, Trüpel, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 416

ALDE: Andria, Chatzimarkakis, Hennis-Plasschaert, Lax, Maaten, Manders, Mulder, Takkula, Väyrynen

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kohlíček, Liotard, Maštálka, Meijer, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz

IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Borghezio, Clark, Farage, Goudin, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Rogalski, Salvini, Sinnott, Speroni, Tomczak, Wise, Wohlin, Zapałowski, Železný

NI: Allister, Chruszcz, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Dillen, Giertych, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Martinez, Masiel, Mote, Romagnoli, Rutowicz, Schenardi, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Callanan, Casa, Caspary, Castiglione, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, García-Margallo y Marfil, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Gräßle, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jeggle, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kasoulides, Kelam, Kirkhope, Klaß, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Martens, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Montoro Romero, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, von Wogau, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zvěřina

PSE: Arnaoutakis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berger, Berman, Bösch, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Cashman, Christensen, Corbett, De Rossa, De Vits, Díez González, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Hänsch, Hasse Ferreira, Haug, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Muscat, Myller, Obiols i Germà, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Piecyk, Pinior, Rapkay, Rasmussen, Riera Madurell, Rocard, Rothe, Rouček, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Scheele, Schulz, Segelström, Skinner, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Walter, Weiler, Wynn, Yañez-Barnuevo García

UEN: Bielan, Camre, Didžiokas, Janowski, Kamiński, Kuźmiuk, Libicki, Podkański, Roszkowski, Szymański, Wojciechowski Janusz

Verts/ALE: Evans Jillian, Hudghton, Lucas, Schlyter, Smith

Onthoudingen: 9

ALDE: Lynne, Matsakis

GUE/NGL: Kaufmann

NI: Rivera

PSE: van den Burg, Dobolyi, Wiersma

UEN: Zīle

Verts/ALE: Turmes

Rectificaties stemgedrag

Voor

Anders Wijkman

8.   Verslag Duff/Voggenhuber A6-0414/2005

Amendement 10

Voor: 131

ALDE: Bowles, Chatzimarkakis, Chiesa, Davies, Drčar Murko, Hall, Harkin, Hennis-Plasschaert, Lynne, Takkula, Väyrynen

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kohlíček, Liotard, Maštálka, Meijer, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz

IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Bonde, Borghezio, Clark, Farage, Goudin, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Rogalski, Salvini, Sinnott, Speroni, Tomczak, Wise, Wohlin, Zapałowski, Železný

NI: Allister, Bobošíková, Chruszcz, Claeys, Czarnecki Ryszard, Dillen, Giertych, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Martinez, Romagnoli, Rutowicz, Schenardi, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

PPE-DE: Ashworth, Atkins, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Fajmon, Harbour, Heaton-Harris, Kamall, Kirkhope, Nicholson, Parish, Škottová, Stevenson, Strejček, Sturdy, Tannock, Van Orden, Vlasák, Záborská, Zahradil, Zvěřina

PSE: van den Berg, Bozkurt, Corbey, Hedh, Mastenbroek

UEN: Bielan, Camre, Janowski, Kamiński, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Podkański, Roszkowski, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

Verts/ALE: Evans Jillian, Hudghton, Lucas, Romeva i Rueda, Schlyter, Smith, Staes

Tegen: 428

ALDE: Andrejevs, Andria, Beaupuy, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Cavada, Cocilovo, Cornillet, Costa, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Geremek, Gibault, Griesbeck, Guardans Cambó, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Kacin, Karim, Klinz, Kułakowski, Laperrouze, Lax, Ludford, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Onyszkiewicz, Oviir, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Szent-Iványi, Toia, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Kaufmann

NI: Czarnecki Marek Aleksander, Masiel, Rivera

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brejc, Březina, Brok, Busuttil, Buzek, Casa, Caspary, Castiglione, Cederschiöld, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ehler, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, García-Margallo y Marfil, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Gräßle, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jeggle, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kelam, Klaß, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Martens, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Montoro Romero, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec

PSE: Arif, Arnaoutakis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, Berger, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bullmann, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Christensen, Corbett, Cottigny, D'Alema, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hasse Ferreira, Haug, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Piecyk, Pinior, Pittella, Poignant, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, Schapira, Scheele, Segelström, Skinner, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Walter, Weber Henri, Weiler, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Crowley, Didžiokas, Kristovskis, Muscardini, Ó Neachtain, Pavilionis, Poli Bortone, Ryan

Verts/ALE: Auken, Beer, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Özdemir, Onesta, Rühle, Schmidt, Schroedter, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Onthoudingen: 11

NI: Belohorská, Mote

PPE-DE: Brepoels, Coelho, Pieper, Protasiewicz

PSE: van den Burg, Laignel, Wiersma

Verts/ALE: Bennahmias, Jonckheer

9.   Verslag Duff/Voggenhuber A6-0414/2005

Amendement 26/1

Voor: 159

ALDE: Andrejevs, Andria, Beaupuy, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cavada, Chiesa, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Fourtou, Geremek, Gibault, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Kacin, Karim, Klinz, Kułakowski, Laperrouze, Lax, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Onyszkiewicz, Oviir, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Szent-Iványi, Toia, Van Hecke, Wallis, Watson

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, Guidoni

IND/DEM: Belder, Blokland

NI: Belohorská

PPE-DE: De Veyrac, Wijkman

PSE: Arif, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, van den Burg, Carlotti, Casaca, Castex, Corbey, Cottigny, D'Alema, Désir, Douay, El Khadraoui, Ettl, Falbr, Ferreira Anne, Fruteau, Gebhardt, Gruber, Guy-Quint, Hamon, Laignel, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Lienemann, Mastenbroek, Moraes, Moscovici, Napoletano, Paleckis, Panzeri, Poignant, Reynaud, Roure, Sacconi, Schapira, Scheele, Trautmann, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Weber Henri, Zingaretti

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Crowley, Kristovskis, Muscardini, Ó Neachtain, Poli Bortone, Ryan

Verts/ALE: Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schmidt, Schroedter, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber

Tegen: 390

ALDE: Takkula, Väyrynen, Virrankoski

GUE/NGL: de Brún, Figueiredo, Guerreiro, Henin, Kohlíček, Liotard, Meijer, Pflüger, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Wagenknecht, Wurtz

IND/DEM: Batten, Bonde, Borghezio, Clark, Farage, Goudin, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Rogalski, Salvini, Sinnott, Speroni, Tomczak, Wise, Wohlin, Zapałowski, Železný

NI: Allister, Bobošíková, Chruszcz, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Dillen, Giertych, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Martinez, Masiel, Mote, Romagnoli, Rutowicz, Schenardi, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ashworth, Atkins, Audy, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Casa, Caspary, Castiglione, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ehler, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, García-Margallo y Marfil, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jeggle, Kaczmarek, Kamall, Kasoulides, Kelam, Kirkhope, Klaß, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Martens, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Montoro Romero, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina

PSE: Arnaoutakis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berman, Bullmann, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Cashman, Christensen, Corbett, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Estrela, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gurmai, Hänsch, Hasse Ferreira, Haug, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Leinen, Liberadzki, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moreno Sánchez, Muscat, Myller, Obiols i Germà, Pahor, Pittella, Rasmussen, Rocard, Rothe, Rouček, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schulz, Segelström, Skinner, Stockmann, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Walter, Weiler, Wynn, Yañez-Barnuevo García

UEN: Bielan, Camre, Didžiokas, Janowski, Kamiński, Krasts, Kuźmiuk, Libicki, Pavilionis, Podkański, Roszkowski, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

Verts/ALE: Evans Jillian, Hudghton, Lucas, Schlyter, Smith, Ždanoka

Onthoudingen: 14

ALDE: Chatzimarkakis, Matsakis

GUE/NGL: Flasarová, Kaufmann, Maštálka, Musacchio, Papadimoulis, Uca, Verges

NI: Rivera

PPE-DE: Karas

PSE: Hedh, Swoboda, Zani

Rectificaties stemgedrag

Voor

Erna Hennicot-Schoepges

10.   Verslag Duff/Voggenhuber A6-0414/2005

Amendement 26/2

Voor: 158

ALDE: Andrejevs, Andria, Beaupuy, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Cocilovo, Cornillet, Costa, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Gibault, Griesbeck, Guardans Cambó, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Kacin, Klinz, Kułakowski, Laperrouze, Ludford, Maaten, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Onyszkiewicz, Oviir, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Szent-Iványi, Toia, Van Hecke, Watson

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, Flasarová, Guidoni, Kaufmann, Kohlíček, Meijer, Musacchio, Papadimoulis, Remek, Rizzo, Strož

IND/DEM: Bonde, Goudin, Lundgren, Wohlin

NI: Allister, Belohorská, Czarnecki Marek Aleksander, Helmer, Martin Hans-Peter, Rutowicz

PPE-DE: Coelho

PSE: Arif, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, van den Burg, Carlotti, Casaca, Castex, Corbey, Cottigny, D'Alema, Désir, Douay, El Khadraoui, Ettl, Falbr, Ferreira Anne, Fruteau, Gruber, Guy-Quint, Hamon, Laignel, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Lienemann, Mastenbroek, Moscovici, Napoletano, Pahor, Paleckis, Panzeri, Pinior, Pittella, Poignant, Rasmussen, Reynaud, Roure, Sacconi, Schapira, Scheele, Trautmann, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Weber Henri, Zingaretti

UEN: Camre

Verts/ALE: Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Horáček, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Staes, Trüpel, Voggenhuber

Tegen: 388

ALDE: Bourlanges, Geremek, Hall, Lax, Malmström, Manders, Matsakis, Neyts-Uyttebroeck, Takkula, Väyrynen, Virrankoski, Wallis

GUE/NGL: Figueiredo, Guerreiro, Henin, Ransdorf, Verges, Wurtz

IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Borghezio, Clark, Farage, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Nattrass, Pęk, Rogalski, Salvini, Sinnott, Speroni, Tomczak, Wise, Zapałowski, Železný

NI: Bobošíková, Chruszcz, Czarnecki Ryszard, Dillen, Giertych, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martinez, Masiel, Schenardi, Wojciechowski Bernard Piotr

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ashworth, Atkins, Audy, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Callanan, Casa, Caspary, Castiglione, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, García-Margallo y Marfil, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Gräßle, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jeggle, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kasoulides, Kelam, Kirkhope, Klaß, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Martens, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Montoro Romero, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina

PSE: Arnaoutakis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Batzeli, Beglitis, Beňová, Bullmann, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Cashman, Christensen, Corbett, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, Estrela, Fava, Fazakas, Fernandes, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gurmai, Hänsch, Hasse Ferreira, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Leinen, Liberadzki, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Muscat, Myller, Obiols i Germà, Paasilinna, Piecyk, Rapkay, Riera Madurell, Rocard, Rothe, Rouček, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schulz, Segelström, Skinner, Stockmann, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Walter, Weiler, Wynn, Yañez-Barnuevo García

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Didžiokas, Janowski, Kamiński, Krasts, Kristovskis, Kuźmiuk, Libicki, Muscardini, Ó Neachtain, Pavilionis, Podkański, Poli Bortone, Roszkowski, Ryan, Szymański, Vaidere, Wojciechowski Janusz, Zīle

Verts/ALE: Evans Jillian, Hudghton, Jonckheer, Smith, Turmes, Ždanoka

Onthoudingen: 24

ALDE: Davies, Karim, Lynne

GUE/NGL: de Brún, Liotard, Maštálka, Pafilis, Pflüger, Seppänen, Uca, Wagenknecht

NI: Claeys, Mote, Rivera, Vanhecke

PPE-DE: De Veyrac

PSE: Ferreira Elisa, Hedh, Hegyi, Herczog, Swoboda, Wiersma, Zani

Verts/ALE: Lambert

Rectificaties stemgedrag

Voor

Erna Hennicot-Schoepges

11.   Verslag Duff/Voggenhuber A6-0414/2005

Amendement 2

Voor: 107

ALDE: Chiesa, Takkula, Väyrynen

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guidoni, Henin, Kohlíček, Liotard, Maštálka, Meijer, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz

IND/DEM: Batten, Blokland, Borghezio, Clark, Farage, Goudin, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Sinnott, Speroni, Tomczak, Wise, Wohlin, Železný

NI: Allister, Chruszcz, Claeys, Dillen, Giertych, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Martinez, Romagnoli, Schenardi, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

PPE-DE: Ashworth, Atkins, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Fajmon, Harbour, Heaton-Harris, Kamall, Kirkhope, Nicholson, Parish, Pomés Ruiz, Škottová, Stevenson, Strejček, Sturdy, Tannock, Van Orden, Vlasák, Záborská, Zahradil, Zvěřina

PSE: Corbey

UEN: Bielan, Camre, Janowski, Kamiński, Kuźmiuk, Libicki, Roszkowski, Szymański, Wojciechowski Janusz, Zīle

Verts/ALE: Hudghton, Lipietz, Lucas, Romeva i Rueda, Schlyter, Smith, Staes

Tegen: 452

ALDE: Andrejevs, Andria, Beaupuy, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Geremek, Gibault, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Kacin, Klinz, Kułakowski, Laperrouze, Lax, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Onyszkiewicz, Oviir, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Szent-Iványi, Toia, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Kaufmann

IND/DEM: Belder, Bonde, Pęk, Rogalski, Zapałowski

NI: Belohorská, Bobošíková, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Masiel, Rivera, Rutowicz

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Busuttil, Buzek, Casa, Caspary, Castiglione, Cederschiöld, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ehler, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, García-Margallo y Marfil, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Gräßle, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jeggle, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kelam, Klaß, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Martens, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Montoro Romero, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec

PSE: Arif, Arnaoutakis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Christensen, Corbett, Cottigny, D'Alema, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Piecyk, Pinior, Pittella, Poignant, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schapira, Scheele, Segelström, Skinner, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Walter, Weber Henri, Weiler, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Crowley, Didžiokas, Krasts, Kristovskis, Muscardini, Ó Neachtain, Pavilionis, Podkański, Poli Bortone, Ryan, Vaidere

Verts/ALE: Auken, Beer, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Özdemir, Onesta, Rühle, Schmidt, Schroedter, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Onthoudingen: 7

NI: Baco, Mote

PPE-DE: Pieper

PSE: Hedh, Wiersma

Verts/ALE: Bennahmias, Jonckheer

Rectificaties stemgedrag

Voor

Pedro Guerreiro, Bastiaan Belder

12.   Verslag Duff/Voggenhuber A6-0414/2005

Overweging I, 2

Voor: 476

ALDE: Andrejevs, Andria, Beaupuy, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cavada, Chiesa, Cocilovo, Cornillet, Costa, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Geremek, Gibault, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Kacin, Klinz, Kułakowski, Laperrouze, Lax, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Onyszkiewicz, Oviir, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Szent-Iványi, Toia, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kaufmann, Maštálka, Musacchio, Papadimoulis, Ransdorf, Rizzo, Strož, Verges, Wurtz

IND/DEM: Železný

NI: Belohorská, Czarnecki Marek Aleksander, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Martinez, Masiel, Rivera, Romagnoli, Schenardi

PPE-DE: Albertini, Audy, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Busuttil, Buzek, Callanan, Casa, Caspary, Castiglione, Cederschiöld, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ehler, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, García-Margallo y Marfil, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Gräßle, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jeggle, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kelam, Klaß, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Martens, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Montoro Romero, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pieper, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec

PSE: Arif, Arnaoutakis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, D'Alema, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Douay, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Pahor, Panzeri, Piecyk, Pinior, Pittella, Poignant, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Skinner, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Walter, Weber Henri, Weiler, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Didžiokas, Janowski, Kamiński, Kristovskis, Libicki, Muscardini, Ó Neachtain, Pavilionis, Poli Bortone, Roszkowski, Ryan, Szymański, Wojciechowski Janusz

Verts/ALE: Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Horáček, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Özdemir, Onesta, Rühle, Schmidt, Schroedter, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber

Tegen: 79

GUE/NGL: de Brún, Liotard, Meijer, Pafilis, Pflüger, Seppänen, Wagenknecht

IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Borghezio, Clark, Farage, Goudin, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Rogalski, Salvini, Sinnott, Speroni, Tomczak, Wise, Wohlin, Zapałowski

NI: Allister, Chruszcz, Claeys, Czarnecki Ryszard, Dillen, Giertych, Helmer, Mote, Rutowicz, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

PPE-DE: Ashworth, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Fajmon, Harbour, Heaton-Harris, Kamall, Kirkhope, Nicholson, Parish, Pleštinská, Škottová, Stevenson, Strejček, Sturdy, Tannock, Van Orden, Vlasák, Záborská, Zahradil, Zvěřina

PSE: Dobolyi, Paleckis

UEN: Camre, Kuźmiuk, Vaidere, Zīle

Verts/ALE: Evans Jillian, Hudghton, Lucas, Romeva i Rueda, Schlyter, Smith, Ždanoka

Onthoudingen: 12

ALDE: Chatzimarkakis, Takkula, Väyrynen

GUE/NGL: Kohlíček, Remek, Uca

IND/DEM: Bonde

NI: Baco, Bobošíková

PSE: Goebbels, Hedh

UEN: Podkański

13.   Verslag Duff/Voggenhuber A6-0414/2005

Amendement 3

Voor: 90

ALDE: Bourlanges, Jäätteenmäki, Jensen, Takkula, Väyrynen, Wallis

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kohlíček, Liotard, Maštálka, Meijer, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz

IND/DEM: Belder, Blokland, Bonde, Grabowski, Krupa, Pęk, Rogalski, Tomczak, Zapałowski

NI: Bobošíková, Czarnecki Ryszard

PPE-DE: Ashworth, Belet, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Fajmon, Harbour, Heaton-Harris, Kamall, Kirkhope, Nicholson, Parish, Škottová, Stevenson, Strejček, Sturdy, Szájer, Tannock, Van Orden, Vlasák, Záborská, Zahradil, Zvěřina

PSE: Corbey, Hedh, Pahor

UEN: Bielan, Camre, Janowski, Kamiński, Kuźmiuk, Libicki, Podkański, Roszkowski, Szymański, Wojciechowski Janusz

Verts/ALE: Evans Jillian, de Groen-Kouwenhoven, Hudghton, Lucas, Romeva i Rueda, Schlyter, Smith

Tegen: 444

ALDE: Andrejevs, Beaupuy, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Costa, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Geremek, Gibault, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Kacin, Klinz, Kułakowski, Laperrouze, Lax, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Onyszkiewicz, Oviir, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Szent-Iványi, Toia, Van Hecke, Virrankoski, Watson

IND/DEM: Borghezio, Louis, Salvini, Speroni

NI: Allister, Chruszcz, Czarnecki Marek Aleksander, Giertych, Helmer, Martin Hans-Peter, Masiel, Mote, Rivera, Wojciechowski Bernard Piotr

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Busuttil, Buzek, Casa, Caspary, Castiglione, Cederschiöld, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ehler, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, García-Margallo y Marfil, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Gräßle, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jeggle, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kelam, Klaß, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Martens, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Montoro Romero, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stubb, Sudre, Surján, Tajani, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, Wortmann-Kool, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec

PSE: Arif, Arnaoutakis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Batzeli, Beglitis, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berman, Bösch, Bono, Bourzai, Bozkurt, Bullmann, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Christensen, Corbett, Cottigny, D'Alema, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paleckis, Panzeri, Piecyk, Pinior, Pittella, Poignant, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Skinner, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Walter, Weber Henri, Weiler, Wiersma, Wynn, Zani, Zingaretti

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Crowley, Didžiokas, Kristovskis, Muscardini, Ó Neachtain, Pavilionis, Poli Bortone, Ryan, Vaidere, Zīle

Verts/ALE: Auken, Beer, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, Harms, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Özdemir, Onesta, Rühle, Schmidt, Schroedter, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Onthoudingen: 30

ALDE: Chiesa

GUE/NGL: Kaufmann, Pafilis

IND/DEM: Batten, Clark, Farage, Goudin, Knapman, Lundgren, Nattrass, Sinnott, Wise, Wohlin, Železný

NI: Baco, Belohorská, Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martinez, Romagnoli, Rutowicz, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Pieper

PSE: Lienemann

Verts/ALE: Bennahmias, Jonckheer

Rectificaties stemgedrag

Tegen

Diana Wallis

14.   Verslag Duff/Voggenhuber A6-0414/2005

Resolutie

Voor: 385

ALDE: Andrejevs, Andria, Beaupuy, Budreikaitė, Busk, Cavada, Chiesa, Cocilovo, Costa, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Geremek, Gibault, Griesbeck, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Kacin, Klinz, Kułakowski, Laperrouze, Ludford, Malmström, Matsakis, Morillon, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Onyszkiewicz, Oviir, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Sbarbati, Schuth, Staniszewska, Szent-Iványi, Toia, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Kaufmann

NI: Belohorská, Masiel, Rivera

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Audy, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Busuttil, Buzek, Casa, Caspary, Castiglione, Cederschiöld, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ehler, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, García-Margallo y Marfil, Gaubert, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Járóka, Jeggle, Karas, Kasoulides, Kelam, Klaß, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Langendries, Lechner, Lehne, Liese, Lulling, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Martens, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Méndez de Vigo, Millán Mon, Montoro Romero, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pīks, Pinheiro, Pleštinská, Poettering, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Silva Peneda, Sommer, Spautz, Šťastný, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec

PSE: Arnaoutakis, Ayala Sender, Badia I Cutchet, Batzeli, Beglitis, Beňová, van den Berg, Berger, Berman, Bösch, Bozkurt, Bullmann, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Cashman, Christensen, Corbett, D'Alema, De Rossa, De Vits, Díez González, Dobolyi, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hasse Ferreira, Haug, Hedkvist Petersen, Hegyi, Honeyball, Howitt, Hughes, Ilves, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Piecyk, Pinior, Pittella, Rapkay, Rasmussen, Riera Madurell, Rocard, Rouček, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Scheele, Schulz, Segelström, Skinner, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Walter, Weiler, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Crowley, Didžiokas, Kristovskis, Muscardini, Ó Neachtain, Pavilionis, Poli Bortone, Ryan

Verts/ALE: Auken, Beer, Breyer, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jillian, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Kallenbach, Kusstatscher, Lichtenberger, Lipietz, Özdemir, Rühle, Schmidt, Schroedter, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 125

ALDE: Bowles, Guardans Cambó, Harkin, Hennis-Plasschaert, Lax, Lynne, Maaten, Manders, Mulder, Takkula, Väyrynen

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kohlíček, Liotard, Maštálka, Meijer, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Strož, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz

IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Bonde, Borghezio, Clark, Farage, Goudin, Grabowski, Knapman, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Rogalski, Salvini, Sinnott, Speroni, Tomczak, Wise, Wohlin, Zapałowski, Železný

NI: Allister, Bobošíková, Chruszcz, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Dillen, Giertych, Gollnisch, Helmer, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Martinez, Mote, Romagnoli, Rutowicz, Schenardi, Vanhecke, Wojciechowski Bernard Piotr

PPE-DE: Ashworth, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Fajmon, Harbour, Heaton-Harris, Iturgaiz Angulo, Kamall, Kirkhope, Nicholson, Parish, Škottová, Stevenson, Strejček, Sturdy, Tannock, Van Orden, Vlasák, Záborská, Zahradil, Zvěřina

PSE: Hedh

UEN: Bielan, Camre, Janowski, Kamiński, Kuźmiuk, Libicki, Podkański, Roszkowski, Szymański, Wojciechowski Janusz

Verts/ALE: Hudghton, Lucas, Romeva i Rueda, Schlyter, Smith, Staes

Onthoudingen: 51

ALDE: Chatzimarkakis, Hall, Starkevičiūtė

PPE-DE: Graça Moura, Hudacký, Jałowiecki, Kaczmarek, Kudrycka, Lewandowski, Mikolášik, Olbrycht, Pieper, Piskorski, Protasiewicz, Saryusz-Wolski, Siekierski, Sonik, Zaleski

PSE: Arif, Berès, Bono, Bourzai, Carlotti, Casaca, Castex, Corbey, Cottigny, Désir, Douay, Ferreira Anne, Fruteau, Hamon, Laignel, Le Foll, Lienemann, Moscovici, Poignant, Reynaud, Roure, Schapira, Trautmann, Weber Henri

UEN: Vaidere, Zīle

Verts/ALE: Bennahmias, Buitenweg, Flautre, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Onesta

Rectificaties stemgedrag

Voor

Carlos Iturgáiz Angulo

15.   RC — B6-0057/2006 — Cambodja

Resolutie

Voor: 80

ALDE: Geremek, Hall, Lynne, Maaten, Matsakis, Onyszkiewicz, Prodi

GUE/NGL: Brie, Kohlíček, Meijer, Strož

IND/DEM: Bonde, Krupa, Rogalski

NI: Czarnecki Ryszard, Martin Hans-Peter, Rutowicz

PPE-DE: Andrikienė, Bowis, Caspary, Chichester, Coveney, Daul, Deß, Dimitrakopoulos, Duchoň, Elles, Fraga Estévez, Gauzès, Gomolka, Grossetête, Hatzidakis, Jeggle, Kaczmarek, Kratsa-Tsagaropoulou, Mann Thomas, Mavrommatis, Montoro Romero, Nicholson, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Pleštinská, Posselt, Roithová, Rübig, Samaras, Saryusz-Wolski, Šťastný, Sudre, Surján, Tannock, Trakatellis, Varvitsiotis, Vatanen, Wieland, Zaleski

PSE: Ayala Sender, Casaca, Ettl, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Haug, Kindermann, Kuc, Martin David, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Roure, Sakalas, Sánchez Presedo, Scheele, Yañez-Barnuevo García

UEN: Bielan, Ó Neachtain

Verts/ALE: Flautre, Onesta, Romeva i Rueda, Schlyter, Smith

Onthoudingen: 1

GUE/NGL: Pafilis


AANGENOMEN TEKSTEN

 

P6_TA(2006)0021

Gedragsregels voor de leden (wijziging van het Reglement)

Besluit van het Europees Parlement over wijzigingen van het Reglement van het Europees Parlement met betrekking tot de gedragsregels voor de leden van het Europees Parlement (2005/2075(REG))

Het Europees Parlement,

gezien het schrijven van zijn Voorzitter van 18 maart 2005,

gezien de voorstellen van het Bureau tot wijziging van het Reglement van 7 maart 2005,

gelet op artikel 202 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie constitutionele zaken (A6-0413/2005),

A.

overwegende dat moet worden gezorgd voor een waardig verloop van zijn werkzaamheden en dat het levendige karakter van de debatten bewaard moet blijven,

B.

overwegende dat de huidige bepalingen van zijn Reglement geen adequate reactie op alle ordeverstoringen van zijn werkzaamheden en andere activiteiten in het geheel van zijn gebouwen mogelijk maken,

C.

overwegende dat, zoals dit in alle parlementaire vergaderingen het geval is, de mogelijkheid moet worden ingevoerd om sancties op te leggen aan leden die zich niet aan de gedragsregels houden en dat het zijn taak is de grote lijnen ervan vast te stellen en een procedure op te zetten voor intern beroep tegen besluiten waarbij dergelijke sancties zijn vastgesteld ten einde de rechten van de verdediging te waarborgen;

1.

besluit onderstaande wijzigingen in zijn Reglement aan te brengen;

2.

besluit dat deze wijzigingen in werking treden op de eerste dag van de volgende vergaderperiode overeenkomstig artikel 202, lid 3 van zijn Reglement;

3.

verzoekt zijn Voorzitter dit besluit ter informatie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de parlementen van de lidstaten.

Gedragsregels

Financiële belangen van de leden, gedragsregels en toegang tot het Parlement

1.   Het Parlement kan gedragsregels voor zijn leden vaststellen. Zij worden overeenkomstig artikel 202, lid 2 vastgesteld en als bijlage bij dit Reglement gevoegd.

1.   Het Parlement kan transparantieregels inzake de financiële belangen van zijn leden vaststellen die als bijlage bij dit Reglement worden gevoegd.

1 bis.     Het gedrag van de leden wordt ingegeven door wederzijds respect, berust op de waarden en beginselen zoals vastgelegd in de basisteksten van de Europese Unie, doet geen afbreuk aan de waardigheid van het Parlement en mag het goede verloop van de werkzaamheden van het Parlement niet in gevaar brengen, noch de rust in al de gebouwen van het Parlement verstoren.

Niet-naleving van deze grondhouding kan leiden tot het treffen van de in de artikelen 146, 147 en 148 voorziene maatregelen.

1 ter.     De toepassing van dit artikel mag op generlei wijze een belemmering vormen voor de levendigheid van de parlementaire debatten noch voor de vrijheid van spreken van de leden.

Zij is gebaseerd op de volledige inachtneming van de prerogatieven van de leden, zoals vastgelegd in het primaire recht en het statuut dat op hen van toepassing is.

Zij berust op het beginsel van transparantie en waarborgt dat elke bepaling ter zake ter kennis wordt gebracht van de leden, die persoonlijk op hun rechten en plichten worden gewezen.

De term „verloop der vergaderingen” heeft ook betrekking op kwesties in verband met het gedrag van de leden in alle ruimten van het Parlement.

3.   De vergaderingen van de commissies van het Parlement zijn normaliter openbaar. De commissies kunnen echter, uiterlijk bij de aanneming van de agenda, besluiten de agenda voor een bepaalde vergadering op te splitsen in agendapunten voor openbare en agendapunten voor niet-openbare behandeling. Wanneer een vergadering met gesloten deuren plaatsvindt, kan de commissie de documenten en de notulen van de vergadering toch toegankelijk maken voor het publiek, met inachtneming van het bepaalde in artikel 4, leden 1 t/m 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad.

3.   De vergaderingen van de commissies van het Parlement zijn normaliter openbaar. De commissies kunnen echter, uiterlijk bij de aanneming van de agenda, besluiten de agenda voor een bepaalde vergadering op te splitsen in agendapunten voor openbare en agendapunten voor niet-openbare behandeling. Wanneer een vergadering met gesloten deuren plaatsvindt, kan de commissie de documenten en de notulen van de vergadering toch toegankelijk maken voor het publiek, met inachtneming van het bepaalde in artikel 4, leden 1 t/m 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad. Bij overtreding van de vertrouwelijkheidsregels is artikel 147 van toepassing.

HOOFDSTUK 3 BIS

MAATREGELEN IN GEVAL VAN NIET-NALEVING VAN DE GEDRAGSREGELS

(Invoegen vóór artikel 146)

Handhaving van de orde in de vergadering

1.

De Voorzitter roept een lid dat de orde in de vergadering verstoort, tot de orde.    Onmiddellijke maatregelen

1.   De Voorzitter roept een lid dat het goede verloop van de vergadering verstoort of waarvan het gedrag niet overeenstemt met de relevante bepalingen van artikel 9 , tot de orde.

3.   Bij een tweede herhaling kan de Voorzitter het voor de verdere duur van de vergadering de toegang tot de vergaderzaal ontzeggen. De secretaris-generaal ziet erop toe dat deze tuchtmaatregel onmiddellijk ten uitvoer wordt gelegd, daarbij bijgestaan door de parlementaire bodes en, zo nodig, de veiligheidsdienst.

3.    Bij voortgezette ordeverstoring of bij een tweede herhaling kan de Voorzitter het lid het woord ontnemen en voor de verdere duur van de vergadering de toegang tot de vergaderzaal ontzeggen. Bij uitzonderlijk ernstige gevallen van ordeverstoring kan de Voorzitter ook onmiddellijk en zonder het lid nogmaals tot de orde te roepen tot deze laatste maatregel overgaan. De secretaris-generaal ziet er onverwijld op toe dat een dergelijke maatregel ten uitvoer wordt gelegd, daarbij bijgestaan door de parlementaire bodes en, zo nodig, de veiligheidsdienst.

3 bis.     Wanneer de orde zodanig wordt verstoord dat de voortzetting van de beraadslaging in gevaar wordt gebracht, schorst de Voorzitter de vergadering voor bepaalde tijd om de orde te herstellen of sluit hij haar. Kan hij zich geen gehoor meer verschaffen, dan verlaat hij de voorzitterszetel; de vergadering wordt daardoor geschorst. De Voorzitter roept op tot hervatting van de vergadering.

3 ter.     De in de leden 1 tot en met 3 bis genoemde bevoegdheden worden mutatis mutandis toegekend aan de voorzitters van vergaderingen van organen, commissies en delegaties, zoals gedefinieerd in het dit Reglement.

3 quater.     In voorkomend geval kan de voorzitter van de vergadering, rekening houdend met de ernst van de overtreding van de gedragsregels, uiterlijk tot de volgende vergaderperiode of de volgende vergadering van het betrokken orgaan, de betrokken commissie of de betrokken delegatie, een verzoek bij de Voorzitter indienen tot toepassing van artikel 147.

Uitsluiting van leden

Sancties

1.   In zeer ernstige gevallen van ordeverstoring of belemmering van het functioneren van het Parlement kan de Voorzitter na een plechtige waarschuwing onmiddellijk of uiterlijk tijdens de volgende vergaderperiode aan het Parlement voorstellen zijn afkeuring over het gedrag van het lid uit te spreken, hetgeen van rechtswege meebrengt dat het lid de vergaderzaal onmiddellijk moet verlaten en daarin gedurende een termijn van twee tot vijf dagen niet mag terugkeren.

1.   In uitzonderlijk ernstige gevallen van ordeverstoring of belemmering van het functioneren van het Parlement door schending van de in artikel 9 genoemde beginselen, bepaalt de Voorzitter, na het betrokken lid te hebben gehoord, bij een met redenen omkleed besluit, de gepaste sanctie en brengt hij dit besluit ter kennis van de betrokkene en de voorzitters van de organen, commissies en delegaties waartoe het lid behoort, alvorens dit ter kennis van de plenaire vergadering te brengen.

2.    Het Parlement neemt het besluit tot deze tuchtmaatregel op het door de Voorzitter vastgestelde tijdstip tijdens de vergadering waarop de hieraan ten grondslag liggende feiten zich hebben voorgedaan of, ingeval van ordeverstoring buiten de vergaderzaal, op het tijdstip waarop de Voorzitter hiervan in kennis werd gesteld of in elk geval uiterlijk tijdens de volgende vergaderperiode. Het betrokken lid heeft het recht om vóór de stemming door het Parlement te worden gehoord. Zijn spreektijd bedraagt ten hoogste vijf minuten.

2.    Bij de beoordeling van het vastgestelde gedrag wordt rekening gehouden met het incidentele, repetitieve of permanente karakter, alsmede de ernst ervan, op basis van de richtsnoeren die bij dit Reglement zijn gevoegd (1).

3.    Over de aangevraagde tuchtmaatregel wordt zonder beraadslaging elektronisch gestemd. Verzoeken overeenkomstig artikel 149, lid 3, alsmede overeenkomstig artikel 160, lid 1 zijn niet ontvankelijk.

3.    Deze sanctie kan bestaan uit een of meer van de volgende maatregelen:

a)

berisping;

b)

verlies van het recht op de verblijfsvergoeding voor de duur van twee tot tien dagen;

c)

onverminderd de uitoefening van het stemrecht in de plenaire vergadering, en in dit geval onder voorbehoud van strikte naleving van de gedragsregels, tijdelijke uitsluiting, gedurende een periode van twee tot tien opeenvolgende vergaderdagen van het Parlement of een van zijn organen, commissies of delegaties, van deelname aan alle of een deel van de werkzaamheden van het Parlement;

d)

voorlegging aan de Conferentie van voorzitters, overeenkomstig artikel 18, van een voorstel dat kan leiden tot opschorting of intrekking van een of meer ambten waarvan de drager binnen het Parlement is gekozen.

Ordeverstoring

Interne beroepsmogelijkheden

Wanneer de orde in het Parlement zodanig verstoord wordt dat de voortzetting van de beraadslaging in gevaar wordt gebracht, schorst de Voorzitter de vergadering voor bepaalde tijd om de orde te herstellen of sluit hij haar. Kan hij zich geen gehoor meer verschaffen, dan verlaat hij de voorzitterszetel; de vergadering wordt daardoor geschorst. De Voorzitter roept op tot hervatting van de vergadering.

Het betrokken lid kan binnen twee weken na kennisgeving van de door de Voorzitter opgelegde sanctie een intern beroep met opschortende werking bij het Bureau instellen. Het Bureau kan uiterlijk vier weken na de datum van instelling van het beroep de draagwijdte van de opgelegde sanctie annuleren, bevestigen of beperken, onverlet het recht van betrokkene om een extern beroep in te stellen. Bij ontstentenis van een besluit van het Bureau binnen de vastgestelde termijn wordt de sanctie als vervallen beschouwd.

Richtsnoeren voor de interpretatie van de voor de leden geldende gedragsregels

1.

Er dient onderscheid te worden gemaakt tussen visueel gedrag dat kan worden getolereerd voorzover het niet beledigend en/of lasterlijk is, binnen redelijke grenzen blijft en niet tot conflicten leidt, en gedrag dat leidt tot actieve verstoring van ongeacht welke parlementaire activiteit.

2.

De verantwoordelijkheid van de leden is in het geding zodra personen die voor hen werken of die zij toegang tot het Parlement verschaffen zich in de gebouwen van het Parlement niet houden aan de gedragsregels die voor de leden gelden.

De voorzitter of zijn vertegenwoordigers hebben disciplinaire bevoegdheden ten aanzien van deze personen en alle andere personen van buiten het Parlement die zich in de gebouwen van het Parlement bevinden.


(1)   Zie bijlage XVI bis.

P6_TA(2006)0022

Tenuitvoerlegging van het Europees Handvest voor kleine bedrijven

Resolutie van het Europees Parlement over de tenuitvoerlegging van het Europees Handvest voor kleine bedrijven (2005/2123(INI))

Het Europees Parlement,

gezien zijn resolutie van 9 maart 2005 over de tussentijdse herziening van de strategie van Lissabon (1),

gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Lissabon in maart 2000,

gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Barcelona in maart 2002,

gezien het rapport van de groep op hoog niveau met Wim Kok als voorzitter, volgend op de bijeenkomst van de Europese Raad in Barcelona,

gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Brussel in maart 2005,

gezien de mededeling van de Commissie van 2 februari 2005, getiteld „Samen werken aan werkgelegenheid en groei — Een nieuwe start voor de Lissabon-strategie” (COM(2005)0024),

gezien het vijfde verslag van de Commissie over de uitvoering van het Europees Handvest voor kleine bedrijven (COM(2005)0030),

gezien het Europees Handvest voor kleine bedrijven dat in juni 2000 in Santa Maria da Feira door de Europese Raad is goedgekeurd,

gezien zijn resolutie van 9 juni 2005 over de versterking van de Europese concurrentiepositie: gevolgen van de industriële veranderingen voor het beleid voor en de rol van het MKB (2),

gezien artikel 45 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Commissie economische en monetaire zaken en de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A6-0405/2005),

A.

overwegende dat de Europese Raad de strategie heeft aangenomen om van Europa de meest concurrerende en op kennis gebaseerde economie ter wereld te maken,

B.

overwegende dat de Commissie een „think small first”-beleid („denk eerst aan de kleintjes”) heeft opgezet en nieuwe programma's heeft voorgesteld die voor het midden- en kleinbedrijf (MKB) zijn bestemd, met name een actieplan voor ondernemerschap,

C.

overwegende dat de mededeling van de Commissie van 2 februari 2005 over een nieuwe start voor de Lissabon-strategie kleine bedrijven over het hoofd ziet, hoewel de Europese Raad van Lissabon had verklaard dat kleine bedrijven de ruggengraat van de Europese economie en werkgelegenheid waren,

D.

overwegende dat het Europees Handvest voor kleine bedrijven door de lidstaten van de Europese Unie, de toetredende landen, de kandidaat-lidstaten en de geassocieerde staten, alsook door de Commissie is aangenomen, waardoor het aantal landen waar het van toepassing is op 35 wordt gebracht; overwegende dat de toepassingsmechanismen van het Handvest berusten op de open coördinatiemethode tussen de lidstaten,

E.

overwegende dat de Commissie de basisvoorschriften voor hervormingen op EU-niveau schetste door zich te richten op acht hoofdacties, vergezeld van ongeveer 100 acties op gebied van regelgeving, financiering en beleidsontwikkeling die voor 2008 moeten zijn uitgevoerd,

F.

overwegende dat de Europese Raad verzocht heeft om een snellere tenuitvoerlegging van het Handvest,

G.

overwegende dat de beroepsorganisaties een actieve rol spelen in de toepassing van het Handvest en dat zij hun deelneming wensen te versterken; voorts overwegende dat de kleine bedrijven de inhoud van het Handvest gunstig beoordelen,

H.

overwegende dat er nog steeds een gebrek is aan voldoende relevante informatie over de kleine en de micro-ondernemingen en dat een onvoldoende kennis van deze ondernemingen een rem zet op de ontwikkeling van een doeltreffend ondernemingsbeleid,

I.

overwegende dat, als gevolg van een aanbeveling van de Raad, het vijfde uitvoeringsverslag van de Commissie over het Handvest betrekking heeft op drie van de tien actielijnen, met name het onderwijs in ondernemerschap, een betere regelgeving en het opvangen van het tekort aan geschoolde werkkrachten,

J.

overwegende dat kleine bedrijven en ambachtelijke ondernemingen twee van de stuwende krachten voor de uitbreiding van de werkgelegenheid in Europa zijn; overwegende dat zij een cruciale rol spelen in concurrentievermogen en innovatie, alsook in beroepsopleiding, en dat zij een essentieel element zijn van de sociale cohesie in stedelijke en plattelandsgebieden,

K.

overwegende dat de groep op hoog niveau, de Commissie en de Europese Raad een nieuwe start van het Lissabon-proces voorstelden en vastlegden,

Over het Europees Handvest voor kleine bedrijven

1.

juicht de toepassing toe van het Handvest buiten de lidstaten van de Europese Unie; is van oordeel dat het een positieve rol speelt in de voorbereiding van de toetredende landen en de kandidaat-lidstaten en dat de tenuitvoerlegging van het Handvest in de pretoetredingsstrategie moet worden aangemoedigd;

2.

wijst op de verantwoordelijkheid van de lidstaten en de partnerlanden van Euro-med voor een degelijker toepassing van het Handvest en moedigt hen aan van elkaar te leren door uitwisseling van goede werkwijzen op dit terrein;

3.

legt de nadruk op het belang van kleine bedrijven om de Lissabon-doelstellingen aangaande sterkere, blijvende groei en meer en betere banen te kunnen bereiken;

4.

ondersteunt het beginsel van de toepassing van het Handvest in de geassocieerde staten; is van oordeel dat het als een uitstekend instrument fungeert voor de toenadering van de wetgevingen tussen deze staten en de Europese Unie; wenst dat het Handvest een vaste plaats krijgt toegewezen in de projecten van het Europees nabuurschapsbeleid;

5.

is van oordeel dat de open coördinatiemethode tussen de lidstaten relevant is, maar dat deze de Commissie niet mag beletten een actieve rol te spelen in de tenuitvoerlegging van het Handvest;

6.

wenst dat de structuur van de beroepsorganisaties van de kleine bedrijven vooral op regionaal niveau wordt versterkt en dat deze organisaties beter worden betrokken, is van oordeel dat de jaarlijkse conferenties over het Handvest moeten worden aangevuld met andere regelmatige vergaderingen om de uitwisseling en de verspreiding van de beste werkwijzen te structureren; vraagt de bevordering van samenwerking en samenwerkingsprojecten waarbij kleine bedrijven betrokken zijn;

7.

herinnert eraan dat het Handvest betrekking heeft op de kleine bedrijven en dat het door deze eigenschap zijn waarde verkrijgt; meent niettemin, rekening houdend met die speciale eigenschap, dat het gepast is om de acties „kleine bedrijven” van het Handvest op te nemen in en als aanvulling te laten dienen van het algemeen beleid voor het MKB; wijst er echter op dat intentie ook in bindende actie moet worden omgezet, niet alleen op communautair niveau, maar ook door de lidstaten, terwijl het uitwisselen van optimale werkwijzen uitdrukkelijk moet worden bevorderd; neemt met name kennis van het tiende en laatste actielijn inzake een sterkere behartiging van de belangen van kleine bedrijven die eist dat een herziening zal plaatsvinden van de wijze waarop de belangen van kleine bedrijven op EU- en nationaal niveau, ook via de sociale dialoog, worden behartigd; beklemtoont dat dit een beslissend vereiste is, omdat de samenstelling van de huidige sociale partners hoofdzakelijk een afspiegeling is van grote ondernemingen en hun werknemers; merkt echter op dat het onderhavige uitvoeringsverslag van de Commissie zich op drie andere prioritaire gebieden van het Handvest richt; verzoekt echter om vroegtijdige voltooiing en publicatie van deze herziening; verzoekt intussen de vertegenwoordigers van de werkgevers om onverwijld de belangen van kleine ondernemingen te vertegenwoordigen in hun hoedanigheid van sociale partner;

8.

herinnert eraan dat het concept „klein bedrijf” bedrijven van verschillende grootte, aard en activiteit omvat, waarvan de situatie en de eisen verschillen; verzoekt de Commissie de mechanismen van het Handvest te gebruiken en samen te werken met beroepsorganisaties die kleine bedrijven vertegenwoordigen, om het gebrek aan beschikbare informatie en gegevens over zulke bedrijven en over hun behoeften en potentieel te ondervangen; herhaalt, denkend aan de specifieke aard van ambachtelijke ondernemingen, haar verzoek om gedetailleerde en nauwkeurige economische en statistische analyses van die bedrijven uit te voeren en dat een hernieuwde stimulans wordt gegeven om meer werk te maken van ambachtelijke ondernemingen;

Over de inhoud van het verslag van de Commissie

9.

stelt vast dat het rapport geen samenhangend overzicht geeft van de situatie in alle lidstaten; verzoekt de Commissie om in toekomstige rapporten niet alleen afzonderlijke landen te analyseren maar ook een kritische, volledige maar toch beknopte beoordeling van alle lidstaten en geassocieerde staten uit te voeren, om specifieke vergelijkingen mogelijk te maken;

10.

drukt zijn verwondering uit over de wat complexe voorstelling van het verslag, dat al naargelang de versies meer of minder beknopt is; had een meer systematische en kritische evaluatie op prijs gesteld;

11.

stelt vast dat de vooruitgang inzake ondernemingsgeest vrij heterogeen is en in veel gevallen weinig resultaten heeft wat betreft werkelijke voordelen voor de bedrijven; is van oordeel dat een betere coördinatie met het actieplan voor ondernemerschap noodzakelijk is; herhaalt dat het in deze acties betrekken van de bedrijven een essentiële voorwaarde is voor hun succes; beklemtoont in het bijzonder dat de kansen van kleine en microbedrijven om gebruik te maken van Europese programma's moeten worden verbeterd, gelet op de problemen die deze bedrijven ondervinden wanneer ze toegang willen krijgen tot dergelijke programma's;

12.

meent dat de MKB-gezant een nuttige functie vervult door de externe verbinding te leggen tussen kleine ondernemingen en de communautaire omgeving, en verzoekt de Commissie derhalve om de coördinatie tussen de gezant en de instanties die kleine en ambachtelijke bedrijven vertegenwoordigen, te bevorderen ten aanzien van alle communautaire aangelegenheden; meent dat deze rol nog doeltreffender kan worden vervuld als de gezant zich ook intern meer zou manifesteren doordat hij wordt uitgenodigd om beraadslagingen van commissies van het Europees Parlement over de voorgestelde wetgeving bij te wonen en daaraan deel te nemen, zodat de behoeften van het MKB tijdig en vollediger in kaart kunnen worden gebracht;

13.

acht de internationale samenwerking tussen de kamers van koophandel van zeer groot belang als het gaat om de verbetering van het concurrentievermogen van kleine bedrijven, zeker in een tijd waarin steeds meer ondernemingen, concentraties en kartels vanwege de globalisering een multinationaal karakter aannemen;

14.

juicht de bereidheid van de Commissie toe om de toegang van het MKB tot de EU-programma's te verbeteren; beklemtoont de noodzaak om de toegang tot de structuurfondsen te verbeteren en om andere initiatieven te bevorderen ten einde de toegang tot particuliere kapitaalstromen ten behoeve van kleine bedrijven te verbeteren, met inbegrip van het creëren van faciliteiten voor microfinanciering ten behoeve van flexibele vormen van door vrouwen geleide of familiale ondernemingen door te helpen bij de cofinanciering van de projecten en door gekwalificeerde en financieel toegankelijke informatie te verstrekken, meer bepaald via de Euro Info Centres en Innovation Relay Centres;

15.

wijst erop dat ondernemingen in afgelegen en plattelandsgebieden overwegend een kleine omvang hebben; benadrukt bijgevolg dat bijkomende financiering nodig is, in de vorm van bijzondere maatregelen en investeringsprogramma's, evenals een uitbreiding van het innovatienetwerk opdat hierin ook afgelegen kleine bedrijven kunnen worden opgenomen, waarvoor de toegang tot innovatie van vitaal belang is; beveelt vereenvoudigde procedures aan voor de oprichting van regionale en lokale risicokapitaalfondsen, in samenwerking met instellingen die zich bezighouden met technologische ontwikkeling en innovatie, zoals technologische incubatiecentra, high-tech-centra, wetenschapsparken, enz.;

16.

legt er de nadruk op dat het doel van het rapport is om het aspect van de kleine bedrijven in het communautair beleid te versterken door optimale werkwijzen op te stellen en door de bestaande beleidsinstrumenten te stroomlijnen; wijst erop dat erkend wordt dat kleine bedrijven een belangrijke stimulans vormen voor het scheppen en vergroten van de werkgelegenheid en innovatie in Europa en dat zij de sociale en regionale ontwikkeling bevorderen; acht het derhalve van vitaal belang dat als regel rekening wordt gehouden met zowel de rol als de behoeften van het MKB bij de opstelling van ieder wetgevingsvoorstel, en niet alleen van voorstellen die kleine bedrijven specifiek betreffen;

17.

stelt vast dat kleine en ambachtelijke bedrijven een onvervangbare bron van technologische innovatie zijn; vraagt dat het programma inzake concurrrentievermogen en innovatie en andere onderzoeks- en innovatieprogramma's, alsook het regionaal beleid, de ontwikkeling van die innovatie vergemakkelijken en de door deze bedrijven genomen initiatieven ondersteunen; benadrukt dat innovatie niet tot technologie beperkt mag zijn, maar dat ze ook de modernisering van de activiteiten en diensten van kleine en ambachtelijke bedrijven betreft, waaronder de modernisering met sociale en tewerkstellingsdoeleinden;

18.

erkent dat de lidstaten het best geplaatst zijn om toezicht op de faillissementswetgeving te houden; acht simpele uitwisseling van de beste praktijken niettemin onvoldoende, en verzoekt de EU daarom de verdere ontwikkeling en bevordering van ondersteuningsnetwerken voor bedrijven op regionaal en lokaal niveau aan te moedigen, opdat deze het kleinbedrijf steun kunnen bieden bij het opnieuw opstarten van een onderneming;

19.

juicht de door de staten geboekte vooruitgang inzake de wetgeving op het faillissement toe; herinnert eraan dat talrijke financiële hindernissen nog steeds een hinderpaal vormen voor de ontwikkeling van de kleine en micro-ondernemingen, met name hun toegang tot kredieten, en dat daarom op communautair niveau maatregelen moeten worden genomen; bevestigt dat de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds beter moeten worden aangewend om de groei van deze ondernemingen, vooral die ondernemingen die op het gebied van innovatie en technologische ontwikkeling actief zijn, te ondersteunen; meent ook dat het vereenvoudigen van de overdracht van ondernemingen de leefbaarheid van kleine bedrijven aanmerkelijk zal verhogen; verzoekt om inhoudelijk zwaardere gemeenschappelijke Europese initiatieven om het opstarten van kleine bedrijven te bevorderen, alsmede om een betere benutting van hun investeringspotentieel; is van oordeel dat de EU-maatregelen de nationale beleidsmaatregelen als gevolg van het subsidiariteitsbeginsel moeten aanvullen en ondersteunen;

20.

verzoekt de Commissie en de Raad de financiële instrumenten voor kleine en ambachtelijke bedrijven te versterken, meer bepaald door onderlinge waarborgsystemen;

21.

wijst opnieuw op de voortdurende fiscale hinderpalen, met name inzake investeringen; is van oordeel dat dit actieterrein prioriteit verdient zodat het MKB een vlottere toegang tot kapitaal krijgt; suggereert bijvoorbeeld dat de Europese subsidies die aan de kleine bedrijven worden toegekend, zouden worden vrijgesteld van de vennootschapsbelasting;

22.

is van mening dat belasting- en administratieve stelsels voor de oprichting en ontwikkeling van het kleinbedrijf moeten worden vereenvoudigd, dat fiscale belemmeringen voor alle vormen van grensoverschrijdende economische activiteit moeten worden verwijderd, bijvoorbeeld via een gemeenschappelijk BTW-systeem, en dat de strijd tegen illegale overheidssubsidies in de vorm van schadelijke fiscale concurrentie moet worden voortgezet; steunt met name het voorstel van de Commissie voor een proefproject voor belasting van het MKB in de thuisstaat, dat een kortetermijnoplossing voor het kleinbedrijf biedt en een aanvulling vormt op de hoofdmaatregel op dit terrein, met name de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag in de vennootschapsbelasting (Common Consolidated Tax Base — CCTB); verzoekt de lidstaten met klem hun belastingstelsel op het gebied van de oprichting en ontwikkeling van het kleinbedrijf te hervormen en te vereenvoudigen, stimulansen voor innoverende bedrijven in te stellen en de fiscale nadelen voor financiering middels aandelenparticipatie af te schaffen;

23.

verzoekt met name in de oprichtingsfase niet alleen om een fiscale lastenverlaging voor het kleinbedrijf, maar ook om de verwijdering van bureaucratische belemmeringen;

24.

meent dat de lidstaten en de Commissie de omvang van de aanzienlijke uitdaging waarmee de EU de komende tien jaar zal worden geconfronteerd, wanneer miljoenen kleine en ambachtelijke ondernemingen zullen ophouden actief te zijn als gevolg van de pensionering van de bedrijfsleiders, niet hebben begrepen, met het gevaar dat miljoenen banen verloren zullen gaan; is van oordeel dat het voor de Unie een grote prioriteit moet zijn ervoor te zorgen dat die bedrijven worden doorgegeven en overgenomen; verzoekt de Commissie en de Raad een strategie op te stellen om het doorgeven en overnemen van kleine en ambachtelijke bedrijven aan te moedigen en te vergemakkelijken;

25.

stelt vast dat de vooruitgang van de lidstaten inzake impactanalyse beperkt blijven; verwacht nog steeds van de Commissie dat deze een definitieve methode vaststelt voor de uitvoering van deze impactanalyses; nodigt de Commissie en de lidstaten uit om welomlijnde doelstellingen te definiëren voor de vereenvoudiging van het huidige regelgevend kader per sector; vraagt dat deze oefening leidt tot een effectieve vereenvoudiging voor de kleine bedrijven; vraagt bovendien aan de Commissie en de lidstaten om echt gebruik te maken van de resultaten van de impactanalyses en om ze in de hun wetgevingsvoorstellen op te nemen;

26.

meent dat, wil de Commissie gelijke concurrentievoorwaarden voor het MKB scheppen, zij ervoor moet zorgen dat alle wetgeving eenvormig in alle lidstaten wordt toegepast en dat bij niet-naleving snelle inbreukprocedures worden ingesteld;

27.

verzoekt de lidstaten de mogelijkheden om de kleine bedrijven vrij te stellen van bepaalde reglementaire verplichtingen, zoals door het Handvest worden voorgesteld, werkelijk ten uitvoer te brengen; beklemtoont dat de vereenvoudiging van de wetgeving in het algemeen en de vrijstelling van het MKB van sommige regelgevende verplichtingen, zoals in het Handvest wordt voorgesteld, nuttige middelen zijn om de last van administratiekosten en procedures voor het MKB te verlichten;

28.

stelt de verschillen vast die gelden met betrekking tot de opleiding in ondernemerschap en de cultivering van de ondernemingszin op school; erkent dat de ontwikkeling van bedrijfsvaardigheden een doelstelling zou moeten zijn van de nationale programma's in het secundair onderwijs in alle lidstaten; onderkent het belang van de eerste actielijn van het Handvest aangaande „onderwijs en opleiding in ondernemerschap”, die de noodzaak beklemtoont om bedrijfsinnovatie en opleiding van werknemers te steunen, om vanaf jonge leeftijd ondernemerszin te ontwikkelen tijdens handelslessen en -cursussen in het secundair onderwijs, op de universiteit en bij technologische opleidingen, om nauwe samenwerking met onderzoekscentra te bevorderen, om overheidssteun voor jonge ondernemers te bevorderen en om contacten te leggen tussen de diverse sectoren van het openbaar bestuur; meent dat de vorming van bedrijfclusters van kleine ondernemingen een doeltreffende manier kan zijn om te voorzien in de behoefte aan meer werkgelegenheid;

29.

is van oordeel dat inzake opleiding de voorgestelde resultaten niet beantwoorden aan de geformuleerde behoeften; herinnert aan de vraag om speciale aandacht te besteden aan groepen van kleine ondernemingen in het kader van het Leonardo da Vinci uitwisselingsprogramma; verwacht van de lidstaten dat zij een aantal prestatiegerichte opleidingskansen ontwikkelen en ondersteunen; herinnert aan de vraag om een uitwisselingsprogramma van arbeiders, vanaf het leerlingschap, in te voeren om hun de mogelijkheid te bieden een beroepsopleiding in het buitenland te volgen en zo ook hun mobiliteit aan te moedigen;

30.

stelt voor om het werk tussen de Euro Info Centers, de Commissie, de EU-informatiediensten te versterken en om geassocieerde bedrijfsstructuren te betrekken, waardoor het MKB een betere toegang tot informatie zou krijgen;

31.

verzoekt de Commissie, de Raad en de lidstaten te beginnen met het moderniseringsproces van het Handvest en het tenuitvoerleggingsproces opnieuw te lanceren met prioriteiten uit de Agenda van Lissabon; meent dat de herziening van het Handvest op de volgende jaarlijkse conferentie over het Handvest duidelijk aan bod moet komen; is verheugd over de tot dusverre gevolgde praktijk om conferenties over het Handvest te houden, zoals in Dublin (2004) en Luxemburg (2005); is voorstander van de praktijk om nationale conferenties over het Handvest te houden en adviseert om het mechanisme voor het indienen van verslagen over het Handvest te verbinden met voortgangsverslagen over het actieplan ondernemerschap;

32.

is van mening dat in het Handvest bijkomende prioriteiten moeten worden ingevoerd, zoals het promoten van het ondernemerschap als een echte maatschappelijke waarde, aanzienlijke vermindering van het stigma van ondernemersfalen, verbeterde samenwerking tussen kleine ondernemingen, onderwijs- en onderzoeksinstellingen, ondersteuning van een intensieve samenwerking tussen de voormelde spelers, financiële instellingen en kapitaalmarkten;

Over de evaluatie van de tenuitvoerlegging van het Handvest

33.

vraagt dat de staten die de actielijnen niet hebben uitgevoerd, bij naam zouden worden genoemd in het rapport en dat alle staten voor elke actielijn zouden worden vermeld, om zo een volledig overzicht te verkrijgen van de gerealiseerde vooruitgang;

34.

beklemtoont dat als het Handvest rechtskracht zou hebben en bindend zou zijn, zoals het Europees Parlement regelmatig heeft gevraagd, de betrokkenheid van de lidstaten groter zou zijn, waardoor het mogelijk zou worden een vollediger en meer gedetailleerde analyse te maken; maakt zich zorgen over de overmatige vrijheid die de lidstaten krijgen om al dan niet deel te nemen aan de tenuitvoerlegging van het Handvest; betreurt het feit dat sommige staten niet alle actielijnen van het Handvest juist ten uitvoer leggen en weigeren de structurele hervormingen die nodig zijn voor de kleine bedrijven door te voeren; verzoekt de Raad zich over deze aangelegenheid te ontfermen, om zo een grotere rol in het toezicht op de tenuitvoerlegging van het Handvest te spelen;

35.

wenst dat de beste werkwijzen op de voorgrond worden geplaatst, zodat per actielijn voorbeeldmodellen kunnen worden voorgesteld; stelt vast dat de „best procedure”-projecten goed functioneren en is van oordeel dat de verspreiding ervan moet worden bevorderd;

36.

stelt dat het vijfde actiepunt van het Handvest „Betere onlinetoegang” explicieter moet worden gezien, met name de taak van de overheidsinstanties om hun elektronische communicatie met de kleine bedrijven te intensiveren;

37.

wijst op de noodzaak om meer aandacht te schenken aan, en betere garanties te geven voor toegang tot specifieke communautaire steun voor micro-, kleine en middelgrote ondernemeringen; stelt dat het essentieel is om administratieve rompslomp in de procedures voor toekenning van communautaire gelden af te schaffen;

38.

is bezorgd over het gebrek aan gegevens over het kleinbedrijf op nationaal en Europees niveau; herinnert eraan dat betrouwbaardere en volledigere statistische informatie een essentieel instrument is als het erom gaat in te spelen op problemen en behoeften van het kleinbedrijf;

39.

roept de professionele organisaties van de kleine bedrijven op een standpunt te geven over de uitvoering van het Handvest op nationaal en Europees niveau; wil dat zij meer worden betrokken bij het ontwerpen van alle besluiten die op communautair niveau worden genomen met betrekking tot de kleine bedrijven, door hiertoe blijvende werkgroepen op te stellen; verzoekt de lidstaten en de Commissie te zorgen voor een volledige en onafhankelijke deelneming van de organisaties die al deze bedrijven vertegenwoordigen in de Europese sociale dialoog in zijn geheel; herinnert eraan dat door het Handvest de Commissie in samenwerking met de lidstaten gegevens zou kunnen verzamelen over de kleine en micro-ondernemingen, met speciale aandacht voor de behoeften van de kleine bedrijven, inclusief gegevens over de productiviteit en efficiëntie van micro-ondernemingen in vergelijking met middelgrote ondernemingen, om de communautaire wetgeving meer ontvankelijk te maken voor hun eisen en om haar acties, programma's en beleid beter aan te passen, inclusief door de identificatie van indicatoren om de impact op de bedrijfsactiviteit te beoordelen;

40.

verzoekt om betere statistische informatie over de toestand van het kleinbedrijf in de EU, om betere kwantitatieve vergelijkingen mogelijk te maken en beste praktijken doelgerichter toe te passen;

41.

verzoekt om billijke kadervoorwaarden voor het kleinbedrijf wat kapitaalverwerving betreft, in het bijzonder in samenhang met de besluiten van Bazel II – dit moet hen meer middelen voor investeringen in onderzoek en ontwikkeling verzekeren, zodat zij effectiever de concurrentie kunnen aangaan;

42.

acht het ter wille van meer innovatie en een groter concurrentievermogen nodig de bijdrage van de trans-Europese netwerken tot de verspreiding van technologie en nieuwe ideeën bij het kleinbedrijf te vergroten en de personeelsmobiliteit tussen het kleinbedrijf en het hoger onderwijs en onderzoeksinstituten te bevorderen; acht het daarnaast nodig dat gerichtere onderzoeksprogramma's worden ontwikkeld met focus op de commerciële toepassing van kennis en technologie door kleine bedrijven;

43.

is ontgoocheld over de impasse in de onderhandelingen in de Raad over een gemeenschapsoctrooi; verzoekt de Commissie een geschikt juridisch kader voor te stellen voor de bescherming van octrooi- en intellectuele-eigendomsrechten met betrekking tot de verspreiding van innoverende ideeën in het kleinbedrijf en alle andere organen die opereren op de gemeenschappelijke markt; benadrukt dat octrooien voor het kleinbedrijf betaalbaar moeten zijn;

44.

is verheugd over het initiatief van de Commissie om een derde van de onderzochte wetgevingsvoorstellen in te trekken, teneinde te garanderen dat het regelgevingskader waarbinnen de bedrijven functioneren, eenvoudig is en van hoge kwaliteit; verzoekt de lidstaten de Commissie bij dit project te steunen met soortgelijke maatregelen op nationaal niveau; is verheugd over het voorstel van de Commissie om nieuwe voorschriften op nationaal en communautair niveau van tevoren te onderzoeken om na te gaan wat zowel hun gunstige als nadelige uitwerking is op kleine ondernemingen en ondernemers; verzoekt dat het subsidiariteitsbeginsel stricter wordt nageleefd en dat er systematischer gebruik wordt gemaakt van effectbeoordelingen en inspraak van het publiek bij het uitwerken van nieuwe beleidsvoorstellen; verzoekt de Commissie dientengevolge te zorgen dat effectbeoordelingen van communautaire wetgeving duidelijk en specifiek worden uitgebreid naar kleine en ambachtelijke ondernemingen; meent dat dit voorstel van de Commissie ook officieel moet worden uitgebreid tot bestaande voorschriften en niet alleen voor nieuwe voorschriften moet gelden, en in gevallen waarin wetgeving in EU-verband onnodig wordt geacht, deze moet worden herzien of ingetrokken; verzoekt de Commissie een duidelijk tijdschema en actieplan op te stellen om dit doel te bereiken;

45.

onderstreept dat in elke lidstaat grondige structurele hervormingen versneld moeten worden doorgevoerd, teneinde het concurrentievermogen van het kleinbedrijf te vergroten, een voor het bedrijfsleven — en met name het kleinbedrijf — vriendelijk klimaat tot stand te brengen en een volledig werkende interne markt te bewerkstelligen;

46.

verzoekt derhalve om concreet beleid en concrete maatregelen om te zorgen voor meer investeringen op nationaal en regionaal niveau; dringt met klem aan op passende investeringsstimuli voor het kleinbedrijf, zoals vereenvoudigde procedures ter ondersteuning van kleine investeringen door middel van overheidsontwikkelingsfondsen, risicokapitaalfondsen (in het bijzonder startkapitaalfondsen), financiering door business angels, investeringen door individuen (micro-angels) en microkredietfondsen die functioneren op basis van publiek-private samenwerking; moedigt de samenvoeging aan van middelen en voorlichting met betrekking tot gezamenlijke projecten, meer participatie in door lidstaten uitgevoerde projecten en fiscale transparantie als het gaat om beleid voor het aantrekken van buitenlandse investeringen;

47.

erkent de noodzaak van speciale steun voor het kleinbedrijf bij de toepassing van de milieuwetgeving en de sociale wetgeving;

48.

meent dat alle in het Handvest genoemde maatregelen ter stimulering van bedrijven eveneens voor zelfstandigen moeten gelden, vooral bij kwesties die voor hen van belang zijn, zoals socialezekerheidsstelsels, preventie van beroepsrisico's of werkloosheidsverzekering;

Over de toekomst van het Handvest

49.

neemt akte van de suggestie om de verslagen over de vorderingen van het actieplan voor ondernemerschap te koppelen aan de controlemechanismen van het Handvest en zonodig de inhoud en prioriteiten van het actieplan te herzien;

50.

vraagt, met het oog op de mogelijke herziening van het Handvest, om de erkenning van ambachtelijke bedrijven in de tekst op te nemen; hoopt daarom dat het hoofddoel van de vierde Europese conferentie over het ambacht en de kleine ondernemingen zal zijn de algemene belangen van de ambachtelijke ondernemingen op Europees niveau te helpen bepalen en dat ze de technische, financiële en politieke middelen zal hebben om haar in staat te stellen een strategie op te stellen die beter op de specifieke aard, behoeften en verwachtingen van de ambachtelijke ondernemingen is afgestemd;

51.

feliciteert de nieuwe lidstaten omdat ze actief leren van anderen en voor de vroege resultaten bij de uitvoering van het Handvest, hoewel nog meer vooruitgang moet worden gemaakt; vestigt de aandacht op de bijzonder belangrijke rol die het MKB in de nieuwe lidstaten speelt, vooral in landen waar aanzienlijke institutionele en politieke veranderingen plaatsvinden;

52.

betreurt het feit dat er in de toekomst geen jaarlijkse verslagen over het Handvest zullen worden uitgebracht, omdat de verslaglegging over het Handvest voortaan in de Lissabon-verslagen worden verwerkt; acht dit duidelijk een stap terug waar het gaat om de toekomstige aandacht voor het MKB; betreurt voorts dat de verslaglegging over het Handvest, dat jaarlijkse bilaterale gesprekken met vertegenwoordigers van bedrijfsorganisaties omvat, het van nu af aan zonder een dergelijke direct inbreng van het MKB moet stellen; is van oordeel dat dit besluit moet worden herzien;

53.

is van oordeel dat ook al zou dit de controle van beide instrumenten rationaliseren, het niet aanvaardbaar is dat de uitvoering van het Handvest een gewone subrubriek van het actieplan zou worden;

54.

meent dat speciale aandacht moet worden geschonken aan de situatie van het MKB zonder winstoogmerk;

55.

is bijgevolg van oordeel dat deze oplossing slechts in de volgende omstandigheden wenselijk is:

het behoud van de dimensie kleine en micro-ondernemingen van het Handvest, met specifiek op hen gerichte acties;

de invoering van een specifiek voor de toetredende landen, de kandidaat-lidstaten en de geassocieerde staten die geen deel uitmaken van het actieplan bedoeld controle- en evaluatiemechanisme;

het rekening houden met de deelname van de beroepsorganisaties, die in de tenuitvoerlegging van het Handvest een belangrijker rol spelen dan in het actieplan;

het behoud van de verspreiding van de beste werkwijzen en van de uitwisselingen tussen de staten die het Handvest hebben ondertekend;

56.

beklemtoont dat het opnemen van de follow-up van de uitvoering van het Handvest als onderdeel van de Lissabon-strategie geen doel op zich mag zijn; benadrukt dat als deze follow-upactie enigszins wordt vereenvoudigd dit niet ten koste van de inhoud en essentie van de door de staten opgestuurde rapporten betreffende de follow-up van het Handvest mag zijn; vraagt daarom dat deze jaarverslagen zich blijven richten op de invoering van de beste werkwijzen, op het experimenteren, op de voorstelling van tastbare wetgevingsmaatregelen en specifieke politieke engagementen voor kleine en micro-ondernemingen;

57.

juicht het voornemen toe van de Commissie om de tenuitvoerlegging van het Handvest in een contextueel kader van het proces van Lissabon te evalueren;

58.

verzoekt de Commissie alle vertegenwoordigers van kleine en ambachtelijke bedrijven bij alle herzieningsprocessen te betrekken en rekening te houden met deze voorwaarden wanneer zij aan het Europees Parlement een voorstel voor herziening van het Handvest en de verbetering van de controle ervan zal voorstellen;

59.

verzoekt de Raad, de Commissie en de lidstaten ervoor te zorgen dat het jaarverslag over het Handvest het basisinstrument blijft voor het toezicht op de ontwikkeling op het gebied van het ondernemerschap;

*

**

60.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie evenals aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten.


(1)  PB C 320 E van 15.12.2005, blz. 164.

(2)  Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0230.

P6_TA(2006)0023

GMO voor suiker *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (COM(2005)0263 — C6-0243/2005 — 2005/0118(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0263) (1),

gelet op de artikelen 36 en 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0243/2005),

gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en de adviezen van de Commissie begrotingscontrole, de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de Commissie internationale handel (A6-0391/2005),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

wijst erop dat de in het voorstel voor een verordening vermelde kredieten louter indicatief zijn, totdat een akkoord wordt gesloten over de financiële vooruitzichten voor de periode vanaf 2007;

3.

verzoekt de Commissie, wanneer de volgende financiële vooruitzichten zullen zijn goedgekeurd, de in het voorstel voor een verordening vermelde bedragen te bevestigen of in voorkomend geval de aangepaste bedragen ter goedkeuring voor te leggen aan het Europees Parlement en de Raad, teneinde te garanderen dat de plafonds in acht worden genomen;

4.

verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

5.

acht het onaanvaardbaar dat de Raad een politiek akkoord over de herziening van de marktordening voor suiker heeft aangekondigd met ingrijpende gevolgen voor de toekomst van de sector in vele lidstaten, zonder vooraf het advies van het Europees Parlement te hebben ingewonnen. De Raad mag nooit een definitief politiek akkoord sluiten voordat de raadpleging van het Europees Parlement is afgesloten;

6.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

7.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

8.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(2)

De beginselen waarop de regeling voor de suikermarkt in de Gemeenschap nog steeds is gebaseerd, zijn in het verleden voor andere gemeenschappelijke marktordeningen ingrijpend hervormd. Om de in artikel 33 van het Verdrag omschreven doelstellingen te verwezenlijken, en met name om de markten in de sector suiker te stabiliseren en de betrokken landbouwbevolking een redelijke levensstandaard te verzekeren, is een fundamentele herziening van de gemeenschappelijke marktordening in de sector suiker nodig.

(2)

De beginselen waarop de regeling voor de suikermarkt in de Gemeenschap nog steeds is gebaseerd, zijn in het verleden voor andere gemeenschappelijke marktordeningen hervormd. Om de in artikel 33 van het Verdrag omschreven doelstellingen te verwezenlijken, en met name om de markten in de sector suiker te stabiliseren en de betrokken landbouwbevolking een redelijke levensstandaard te verzekeren, is een wijziging van de gemeenschappelijke marktordening in de sector suiker nodig.

(3 bis)

De communautaire suikermarkt kan tijdens de eerste jaren van de hervorming (2006 tot 2010) waarin de herstructureringsregeling in de praktijk wordt gebracht, bijzonder schommelen. In andere landbouwsectoren is het door het referentieprijssysteem niet mogelijk geweest de markten te stabiliseren of een bodemmarktprijs vast te leggen. Het zal nodig zijn het prijsinterventiesysteem voor vier jaar (van 2006 tot 2010) te behouden en het mogelijk te maken dat de interventieorganen zo nodig suiker kopen. Hiertoe moet een interventieprijs voor witte en ruwe suiker worden bepaald op een niveau waardoor voor de producenten van bieten of suikerriet een billijke beloning gewaarborgd is en rekening wordt gehouden met de belangen van de consumenten. Van deze voor suiker gewaarborgde prijzen profiteren in feite eveneens de sacharosestropen, de isoglucose en de inulinestroop, wier prijzen afhangen van die van suiker. Met ingang van het oogstjaar 2010/2011 wordt ter vervanging van het interventiestelsel een referentieprijs bepaald.

(5 bis)

Om een redelijke levensstandaard voor telers van suikerbieten te garanderen, dient een minimumprijs te worden vastgesteld voor quotumbieten die rekening houdt met de interventieprijs voor witte suiker en de geraamde opbrengst in de Gemeenschap van 130 kg suiker per ton bieten.

(6 bis)

Aangezien de daling van de suikerprijs de Europese verbruiker maar voor een gering deel ten goede komt (1,5 % voor industriële suiker, die 70 % van alle geproduceerde suiker vertegenwoordigt, en 5 % voor consumptiesuiker, die 30% % van de totale suikerproductie vertegenwoordigt), moeten de referentie- of interventieprijs en de minimumprijs voor suikerbiet hoofdzakelijk in functie van de evolutie van de geproduceerde, ingevoerde en verbruikte hoeveelheden vastgesteld worden, die het evenwicht op de markt van de Gemeenschap verzekeren.

(7)

Specifieke instrumenten zijn nodig om op het gebied van rechten en plichten voor een redelijk evenwicht tussen de suiker producerende ondernemingen en de suikerbietentelers te zorgen. Daarom moeten standaardbepalingen inzake de contractuele betrekkingen tussen de kopers en de verkopers van suikerbieten worden vastgesteld. Door de verscheidenheid van de natuurlijke, economische en technische omstandigheden is het moeilijk om uniforme voorwaarden voor de aankoop van suikerbieten die in de hele Gemeenschap gelden, te bepalen. Ook bestaan reeds sectorale overeenkomsten tussen verenigingen van suikerbietentelers en suiker producerende ondernemingen. In het licht van een en ander dienen in kaderbepalingen alleen de minimumgaranties te worden vastgesteld die voor een soepel functioneren van de suikermarkt moeten worden geboden niet alleen aan de suikerbietentelers, maar ook aan de suikerindustrie, met de mogelijkheid om door middel van een sectorale overeenkomst van sommige regels af te wijken.

(7)

Specifieke instrumenten zijn nodig om op het gebied van rechten en plichten voor een redelijk evenwicht tussen de suiker producerende ondernemingen en de suikerbietentelers te zorgen. Daarom moeten standaardbepalingen inzake de contractuele betrekkingen tussen de kopers en de verkopers van suikerbieten worden vastgesteld. In geval van specifieke economische problemen, waar de kaderbepalingen geen afdoende oplossing voor kunnen bieden, moeten de sectorale overeenkomsten na raadpleging van de Commissie binnen bepaalde grenzen en voor een beperkte tijdsduur van sommige regels kunnen afwijken.

(8)

De redenen waarom de Gemeenschap in het verleden een stelsel van productiequota voor suiker, isoglucose en inulinestroop heeft ingevoerd, zijn nog steeds geldig. In verband met ontwikkelingen in de Gemeenschap en op internationaal niveau dient het productiesysteem echter te worden aangepast, waarbij nieuwe regelingen moeten worden ingesteld en de quota moeten worden verlaagd . Net als bij het oude quotastelsel dient elke betrokken lidstaat quota toe te kennen aan de op zijn grondgebied gevestigde ondernemingen. Het juridische statuut van de quota moet in de nieuwe gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker worden gehandhaafd aangezien het quotastelsel volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie een mechanisme ter regulering van de markt in de sector suiker is dat is gericht op de verwezenlijking van doelstellingen van algemeen belang.

(8)

De redenen waarom de Gemeenschap in het verleden een stelsel van productiequota voor suiker, isoglucose en inulinestroop heeft ingevoerd, zijn nog steeds geldig. In verband met ontwikkelingen in de Gemeenschap en op internationaal niveau dient het productiesysteem echter te worden aangepast, meer bepaald de quota in het belang van het evenwicht van de markten in de suikersector. Net als bij het oude quotastelsel dient elke betrokken lidstaat quota toe te kennen aan de op zijn grondgebied gevestigde ondernemingen. Het juridische statuut van de quota moet in de nieuwe gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker worden gehandhaafd aangezien het quotastelsel volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie een mechanisme ter regulering van de markt in de sector suiker is dat is gericht op de verwezenlijking van doelstellingen van algemeen belang.

(8 bis)

De onbeperkte toegangsregeling voor suiker uit de Balkanlanden zonder betaling van rechten, die de Europese Unie in 2000 ingesteld heeft, heeft een ongekende toename van de invoer met zich meegebracht, vooral door onwettig handelsverkeer dat lange tijd onontdekt gebleven is. De terugkeer naar gereglementeerde invoer vanaf 2005 heeft het mogelijk gemaakt om de onwettige invoer van suiker in de Gemeenschap te beëindigen en het evenwicht van de interne markt te verzekeren.

(8 ter)

Objectief gesproken bestaat het risico dat de onregelmatige handel die zich na de opening van de markt van de Gemeenschap voor invoer van suiker uit de Balkanlanden zonder douanerechten of beperking van de hoeveelheden ontwikkeld heeft, opnieuw zijn intrede doet bij de uitvoering van het initiatief „alles behalve wapens”, dat voor de minst ontwikkelde landen (MOL) genomen is. Als de Gemeenschap tot een doeltreffende en rationele aanpassing van haar productiequota moet kunnen overgaan, dan is het van belang dat ze zich van dergelijke regelgevende instrumenten voorziet waarmee ze op het suikeraanbod op haar markt kan blijven toezien en elke vorm van onregelmatige handel, die de markt kan verstoren en het productiesysteem van de Gemeenschap ontwrichten, kan elimineren. Verder moeten ontwikkelingslanden zoveel mogelijk worden ondersteund zodat zij geen toevlucht nemen tot deze praktijken en alle vruchten van het initiatief „alles behalve wapens” kunnen plukken.

(8 quater)

Bij het initiatief „alles behalve wapens”, dat invoer van suiker uit de MOL zonder douanerechten of quota mogelijk maakt, bestaat er een zeker risico dat er zich een driehoekshandel ontwikkelt, die moeilijk op te sporen is op redelijke financiële voorwaarden en mogelijk de stabiliteit van de markt van de Gemeenschap in het gedrang kan brengen. Zo'n driehoekshandel kan ook de ontwikkeling van de MOL zelf bedreigen, want hij is alleen maar in het voordeel van de grote internationale handelaars en heeft geen positief effect voor de plaatselijke bevolkingsgroepen die van de suikerproductie leven. Aangezien vele ontwikkelingslanden in louter op uitvoer gerichte productiestelsels feitelijk van suiker afhankelijk zijn, is het van vitaal belang ervoor te zorgen dat de dreiging van driehoekshandel de toegang van de ontwikkelingslanden tot de EU-markten niet in de weg staat.

(9)

Na de recente besluiten over uitvoersubsidies van het Panel inzake de uitvoersubsidies van de EG voor suiker en de Beroepsinstantie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) dient, om voor de communautaire marktdeelnemers een soepele overgang van het oude naar het nieuwe quotastelsel mogelijk te maken, de mogelijkheid te worden geopend dat in het verkoopseizoen 2006/2007 aan de ondernemingen die in het verkoopseizoen 2004/2005 C-suiker hebben geproduceerd, een extra quotum wordt toegekend onder zodanige voorwaarden dat rekening wordt gehouden met de lagere waarde van C-suiker.

Schrappen

(9 bis)

De geleidelijke uitputting van de olierijkdommen in de wereld heeft een ongekende stijging van de prijs van de ruwe olie helpen veroorzaken. Tegen die achtergrond vormt de productie van alcohol in de suikerindustrie een belangrijke troef voor de ontwikkeling van alternatieve energievormen. Gezien de invloed van de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening op de omvang van de productie moet men dus in de toekomst blikken en die ontwikkelingen versterken door voor de suikerindustrie perspectieven te openen door het eindproduct bio-ethanol duidelijk in de quotavrije producten op te nemen.

(9 ter)

De EU moet streven naar een zo spoedig mogelijke afschaffing van de exportsubsidies, uiterlijk in 2013.

(10 bis)

Ondernemingen die bijkomende quota voor isoglucose hebben gekregen dienen er op voorhand mee in te stemmen af te zien van de subsidie die onder het tijdelijk schema voor de herstructering van de suikerindustrie was voorzien.

(11)

Om ervoor te zorgen dat de communautaire productie van suiker, isoglucose en inulinestroop in voldoende mate afneemt, moet het de Commissie mogelijk worden gemaakt om na de beëindiging van het herstructureringsfonds in 2010 de quota zo aan te passen dat zij op een duurzaam niveau komen.

(11)

Om te zorgen voor een evenwichtige interne markt en als de omstandigheden het eisen, moet het de Raad mogelijk worden gemaakt om op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement na de beëindiging van het herstructureringsfonds in 2010 de quota voor suiker, isoglucose en inulinestroop zo aan te passen dat zij op een duurzaam niveau komen.

(15 bis)

Er moeten maatregelen worden getroffen om te verzekeren dat de chemische en farmaceutische industrieën suikervoorraden kunnen krijgen aan de wereldmarktprijs.

(28 bis)

De regels van oorsprong zouden strenger moeten worden gemaakt om te voorkomen dat de status van oorsprong wordt bepaald door het raffinageproces.

(29)

De Gemeenschap heeft verscheidene regelingen voor preferentiële markttoegang getroffen met derde landen die het die landen mogelijk maken onder gunstige voorwaarden rietsuiker uit te voeren naar de Gemeenschap. In verband daarmee is het noodzakelijk de behoefte aan suiker voor raffinage te ramen en de betrokken invoercertificaten onder bepaalde voorwaarden te reserveren voor de voltijdraffinaderijen in de Gemeenschap.

(29)

De Gemeenschap heeft verscheidene regelingen voor preferentiële markttoegang getroffen met derde landen die het die landen mogelijk maken onder gunstige voorwaarden rietsuiker uit te voeren naar de Gemeenschap. In verband daarmee is het noodzakelijk de behoefte aan suiker voor raffinage te ramen en de betrokken invoercertificaten onder bepaalde voorwaarden te reserveren voor de voltijdraffinaderijen in de Gemeenschap. Vanaf het verkoopseizoen 2009/2010 moeten niettemin ook aan andere suikerfabrieken importvergunningen worden geleverd.

(29 bis)

Preferentiële markttoegang van de minst ontwikkelde landen voor suikerproducten dient tijdelijk te worden opgeschort als hun uitvoer naar de Unie hun binnenlandse productiecapaciteit min de hoeveelheden bestemd voor andere doeleinden, voornamelijk binnenlandse consumptie en uitvoer naar derde landen, overschrijdt. De Commissie zou derhalve van begunstigde landen informatie moeten ontvangen die onder meer cijfers over de binnenlandse suikerproductie en –consumptie omvat, evenals over de invoer en uitvoer van suiker. Deze cijfers zouden ook suiker in verwerkte producten moeten omvatten.

(29 ter)

Aan begunstigde landen van het algemene preferentiesysteem zou verboden moeten worden om suiker te gebruiken uit derde landen die niet behoren tot de minst ontwikkelde landen, in producten die ze aan de EU proberen te verkopen onder het preferentiële toegangssysteem.

(32)

De inachtneming van de grenzen aan de hoeveelheid moet worden gegarandeerd door middel van een betrouwbaar en effectief toezichtsysteem. Daartoe moet de toekenning van uitvoerrestituties afhankelijk worden gesteld van de overlegging van een uitvoercertificaat. Uitvoerrestituties dienen te worden toegekend tot de hoeveelheden waarvoor dit binnen de gestelde grenzen mogelijk is naar gelang van de specifieke situatie voor elk betrokken product. Daarop kunnen alleen uitzonderingen worden gemaakt voor niet in bijlage I bij het Verdrag genoemde verwerkte producten, waarvoor geen grenzen aan de hoeveelheid gelden. Van een strikte toepassing van de beheersregels moet kunnen worden afgeweken in het geval van uitvoer met uitvoerrestituties waarbij het niet waarschijnlijk is dat de vastgestelde hoeveelheid zal worden overschreden.

(32)

De inachtneming van de grenzen aan de hoeveelheid moet worden gegarandeerd door middel van een betrouwbaar en effectief toezichtsysteem. Daartoe moet zowel de toekenning van uitvoerrestituties als de non-quota-exporten afhankelijk worden gesteld van de overlegging van een uitvoercertificaat. Uitvoerrestituties dienen te worden toegekend tot de hoeveelheden waarvoor dit binnen de gestelde grenzen mogelijk is naar gelang van de specifieke situatie voor elk betrokken product. Daarop kunnen alleen uitzonderingen worden gemaakt voor niet in bijlage I bij het Verdrag genoemde verwerkte producten, waarvoor geen grenzen aan de hoeveelheid gelden. Van een strikte toepassing van de beheersregels moet kunnen worden afgeweken in het geval van uitvoer met uitvoerrestituties waarbij het niet waarschijnlijk is dat de vastgestelde hoeveelheid zal worden overschreden.

(34)

Voorzien dient te worden in de mogelijkheid maatregelen te nemen bij een aanzienlijke prijsstijging of -daling die de communautaire markt verstoort of dreigt te verstoren. Een dergelijke maatregel kan zijn dat een contingent tegen verlaagd tarief wordt geopend om zo lang als nodig is, suiker uit de wereldmarkt in te voeren.

(34)

Voorzien dient te worden in de mogelijkheid maatregelen te nemen bij een aanzienlijke prijsstijging of -daling die de communautaire markt verstoort of dreigt te verstoren. Een dergelijke maatregel , in geval van te geringe productie in de Gemeenschap, kan zijn dat een contingent tegen verlaagd tarief wordt geopend om zo lang als nodig is, suiker uit de wereldmarkt in te voeren.

(38)

De suikerproductie in de ultraperifere gebieden van de Gemeenschap heeft kenmerken die deze productie anders maken dan de suikerproductie in de rest van de Gemeenschap. Daarom dient de financiële steun aan de sector suiker in die gebieden te worden verleend door na de inwerkingtreding van de steunprogramma's ten behoeve van de lokale productie die de lidstaten opstellen overeenkomstig Verordening (EG) nr. …/2005 van de Raad van […] houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie, in het kader van die programma's middelen toe te wijzen aan de betrokken landbouwers.

(38)

De suikerproductie in de ultraperifere gebieden van de Gemeenschap heeft kenmerken die deze productie anders maken dan de suikerproductie in de rest van de Gemeenschap. Daarom dient de financiële steun aan de sector suiker in die gebieden te worden verleend door na de inwerkingtreding van de steunprogramma's ten behoeve van de lokale productie die de lidstaten opstellen overeenkomstig Verordening (EG) nr. …/2005 van de Raad van […] houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie, in het kader van die programma's middelen toe te wijzen aan de betrokken landbouwers. Er moet ook bijzondere hulp worden voorzien voor gebieden en regio's in de Gemeenschap die economisch en sociaal achtergesteld zijn.

(40)

Bij de overgang van de bij Verordening (EG) nr. 1260/2001 vastgestelde regeling naar de bij de onderhavige verordening vastgestelde regeling zouden zich problemen kunnen voordoen die in de onderhavige verordening niet worden behandeld. Het dient de Commissie mogelijk te worden gemaakt overgangsmaatregelen vast te stellen om dergelijke problemen aan te pakken,

(40)

Bij de overgang van de bij Verordening (EG) nr. 1260/2001 vastgestelde regeling naar de bij de onderhavige verordening vastgestelde regeling zouden zich problemen kunnen voordoen die in de onderhavige verordening niet worden behandeld , zoals de onzekerheid in gebieden waar de herfstzaai voor 2006-2007 wordt uitgevoerd . Het dient de Commissie mogelijk te worden gemaakt overgangsmaatregelen vast te stellen om dergelijke problemen aan te pakken,

(40 bis)

In het kader van de herstructurering van de Europese suikerindustrie is het van het grootste belang dat de Raad gebruik maakt van de Europese structuurfondsen en alle andere beleidsinstrumenten voor sociale cohesie om de herstructurering zo goed mogelijk te beheren en nieuwe werkgelegenheid tot stand te helpen brengen.

Gezien de omvang van de hervorming die over een korte periode gepland is, vooral in de plattelandsgebieden, en waar verschillende soorten economische activiteiten mee gemoeid zijn, zal het immers absoluut noodzakelijk zijn om toch regionale programma's op te stellen met steun van de Europese structuurfondsen en alle instrumenten van het sociaal cohesiebeleid. Dat is in overeenstemming met de doelstellingen van de strategie van de lidstaten en de Europese werkgelegenheidsstrategie, en met de opties die de Commissie voor het cohesiebeleid in de periode 2007-2013 voorstelt, en het beantwoordt vooral ook aan de mededeling van de Commissie over de herstructureringen en de werkgelegenheid  (2).

Die mededeling onderlijnt vooral dat het voor de Europese Unie consequent is om de kosten van haar verschillende vormen van besluitvoering te dragen (punt 1.1), en dat alle financiële instrumenten van de Gemeenschap en de voornaamste financiële instrumenten van de lidstaten onderling aanvullend en geïntegreerd ingezet moeten worden om de economische veranderingen te begeleiden en de terugslag op de werkgelegenheid zo goed mogelijk op te vangen (punt 2.1.3).

1 bis.

De gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker is gericht op de verwezenlijking van de in artikel 33 van het Verdrag vermelde doelstellingen, met name het stabiliseren van de markten, het versterken van de marktgerichtheid van het communautaire suikerregime en het verzekeren van een redelijke levensstandaard voor de in de suikersector werkzame landbouwbevolking.

6 bis.

„uitgevoerde suiker”, „uitgevoerde isoglucose” en „uitgevoerde inulinestroop”: de hoeveelheid suiker, isoglucose of inulinestroop die voor rekening van een bepaald verkoopseizoen naar derde landen wordt uitgevoerd, binnen de grenzen van de overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten akkoorden;

7.

„overtollige suiker”, „overtollige isoglucose” en „overtollige inulinestroop”: elke hoeveelheid suiker, isoglucose of inulinestroop die voor rekening van een bepaald verkoopseizoen boven de in de punten 5 en 6 bedoelde respectieve hoeveelheden wordt geproduceerd;

7.

„overtollige suiker”, „overtollige isoglucose” en „overtollige inulinestroop”: elke hoeveelheid suiker, isoglucose of inulinestroop die voor rekening van een bepaald verkoopseizoen boven de in de punten 5 , 6 en 6 bis bedoelde respectieve hoeveelheden wordt geproduceerd;

11 bis.

„preferentiële suiker uit de minst ontwikkelde landen (MOL)” is de hoeveelheid suiker die door een bepaald MOL wordt geproduceerd en uitgevoerd en die haar consumptie die bij de Internationale Suikerorganisatie is aangegeven, overschrijdt.

Artikel 2 bis

Prijsstelsel

1.     Voor de verkoopseizoenen 2006-2007. 2007-2008, 2008-2009 en 2009-2010 wordt een interventiestelsel ingesteld op basis van een interventieprijs, overeenkomstig de in artikel 17 bis vastgelegde voorwaarden.

2.     Met ingang van het verkoopseizoen 2010/2011 wordt het interventiesysteem vervangen door een systeem op basis van een referentieprijs.

Referentieprijzen

Referentie- of interventieprijzen

1.   Voor witte suiker bedraagt de referentieprijs :

a)   631,9 euro per ton voor het verkoopseizoen 2006/2007;

b)

476,5 euro per ton voor het verkoopseizoen 2007/2008;

c)

449,9 euro per ton voor het verkoopseizoen 2008/2009;

d)

385,5 euro per ton vanaf het verkoopseizoen 2009/2010.

1.

Voor witte suiker bedraagt de referentie- of interventieprijs :

a)

631,9 euro per ton voor het verkoopseizoen 2006/2007;

b)

571,2 euro per ton voor het verkoopseizoen 2007/2008;

c)

525,8 euro per ton voor het verkoopseizoen 2008/2009;

d)

442,3 euro per ton vanaf het verkoopseizoen 2009/2010.

2.   Voor ruwe suiker bedraagt de referentieprijs :

a)   496,8 euro per ton voor het verkoopseizoen 2006/2007;

b)

394,9 euro per ton voor het verkoopseizoen 2007/2008;

c)

372,9 euro per ton voor het verkoopseizoen 2008/2009;

d)

319,5 euro per ton vanaf het verkoopseizoen 2009/2010.

2.

Voor ruwe suiker bedraagt de referentie- of interventieprijs :

a)

496,8 euro per ton voor het verkoopseizoen 2006/2007;

b)

496,8 euro per ton voor het verkoopseizoen 2007/2008;

c)

441,2 euro per ton voor het verkoopseizoen 2008/2009;

d)

366,6 euro per ton vanaf het verkoopseizoen 2009/2010.

3.   De in de leden 1 en 2 vastgestelde referentieprijzen gelden voor onverpakte suiker, af fabriek, geladen op of in een vervoermiddel naar keuze van de koper. Zij gelden voor witte suiker en ruwe suiker van de in bijlage I omschreven standaardkwaliteit.

3.   De in de leden 1 en 2 vastgestelde referentie- of interventieprijzen gelden voor onverpakte suiker, af fabriek, geladen op of in een vervoermiddel naar keuze van de koper. Zij gelden voor witte suiker en ruwe suiker van de in bijlage I omschreven standaardkwaliteit.

1.   De minimumprijs voor quotumbieten bedraagt:

1.   De minimumprijs voor quotumbieten bedraagt:

a)

32,86 euro per ton voor het verkoopseizoen 2006/2007;

a)

32,86 euro per ton voor het verkoopseizoen 2006/2007;

b)

25,05 euro per ton vanaf het verkoopseizoen 2007/2008.

b)

31,6 euro per ton vanaf het verkoopseizoen 2007/2008.

b bis)

30,6 euro per ton vanaf het verkoopseizoen 2008/2009;

b ter)

29,4 euro per ton vanaf het verkoopseizoen 2009/2010.

De minimumprijs voor quotumbieten mag evenwel door middel van een sectorale overeenkomst met ten hoogste 10 % worden verlaagd.

2.   De in lid 1 vastgestelde minimumprijs geldt voor suikerbieten van de in bijlage I omschreven standaardkwaliteit.

2.   De in lid 1 vastgestelde minimumprijs geldt voor suikerbieten van de in bijlage I omschreven standaardkwaliteit , en komt overeen met een opbrengst van 130 kg quotumsuiker .

Deze prijs is van toepassing op de fase „levering tot de plaats van levering”.

4.   Voor de hoeveelheden suikerbieten die overeenstemmen met de hoeveelheden industriële suiker of overtollige suiker waarvoor de in artikel 15 bedoelde overschotheffing wordt opgelegd, past de betrokken suiker producerende onderneming de aankoopprijs zo aan dat deze ten minste gelijk is aan de minimumprijs voor quotumbieten.

4.   Voor de hoeveelheden suikerbieten die overeenstemmen met de hoeveelheden industriële suiker, wordt de betrokken suikerproducerende onderneming verzocht ten minste de prijs te betalen die is vastgelegd in een sectorale overeenkomst, rekening houdend met de toegevoegde waarde van de betrokken suiker, de verhouding tussen de institutionele suikerprijzen en quotumbieten na de herstructureringsperiode en de traditionele opbrengst van 130 kg per ton bieten met een suikerinhoud van 16 %.

4 bis.     Voor de hoeveelheden suikerbiet die overeenkomen met de suikeroverschotten, die, zoals voorzien in artikel 15, de basis vormen voor heffingen op overschotten of die op de Gemeenschapsmarkt worden verkocht zonder dat er belastingen op de overschotten worden geheven, dient de suikerproducerende onderneming de aankoopprijs aan te passen zodat die ten minste gelijk is aan de minimumprijs voor quotumbieten.

Artikel 8

Extra suikerquotum

1.     Uiterlijk op 31 juli 2006 kunnen de suiker producerende ondernemingen die in het verkoopseizoen 2004/2005 C-suiker in de zin van Verordening (EG) nr. 1260/2001 hebben geproduceerd, de lidstaat waar zij zijn gevestigd om de toekenning van een extra quotum verzoeken voor een totale hoeveelheid zoals vastgesteld in bijlage IV. De extra quota worden toegekend volgens objectieve en niet-discriminerende criteria.

2.     Indien de aangevraagde extra quota de beschikbare nationale hoeveelheid overtreffen, gaat de betrokken lidstaat over tot een evenredige verlaging van de toe te kennen hoeveelheden.

3.     Op de extra quota die overeenkomstig de leden 1 en 2 aan ondernemingen zijn toegekend, wordt een eenmalige heffing gelegd. Het eenheidsbedrag van deze heffing is gelijk aan het eenheidsbedrag van de herstructureringssteun dat geldt in het verkoopseizoen 2006/2007. Het wordt geïnd per ton toegekend extra quotum.

4.     De overeenkomstig lid 3 in totaal te betalen eenmalige heffing wordt door de lidstaat in rekening gebracht aan de ondernemingen op zijn grondgebied waaraan een extra quotum is toegekend.

De eenmalige heffing wordt door de betrokken suiker producerende ondernemingen betaald uiterlijk op een door de lidstaten te bepalen datum. Deze uiterste datum mag niet later zijn dan 28 februari 2007.

5.     Indien een betrokken suiker producerende onderneming de eenmalige heffing niet vóór 28 februari 2007 heeft betaald, wordt het extra quotum als niet aan die onderneming toegekend beschouwd.

Schrappen

Artikel 9

Extra isoglucosequotum

In het verkoopseizoen 2006/2007 wordt een isoglucosequotum van 100 000 ton toegevoegd aan het totaal van de in bijlage III vastgestelde isoglucosequota. In elk van de verkoopseizoenen 2007/2008 en 2008/2009 wordt een verder isoglucosequotum van 100 000 ton toegevoegd aan het quotum van het voorgaande verkoopseizoen.

De lidstaten verdelen de extra quota over de ondernemingen naar evenredigheid van de overeenkomstig artikel 7, lid 2, toegekende isoglucosequota.

Schrappen

2.   Rekening houdend met de resultaten van de bij Verordening (EG) nr. …/2005 van de Raad (herstructureringsverordening) ingestelde herstructureringsregeling, neemt de Commissie uiterlijk eind februari 2010 volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure een besluit over het gemeenschappelijke percentage waarmee de bestaande suiker-, isoglucose- en inulinestroopquota per lidstaat of regio moeten worden verlaagd om verstoringen van het marktevenwicht in de verkoopseizoenen vanaf 2010/2011 te voorkomen.

2.    Op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement, en rekening houdend met de resultaten van de bij Verordening (EG) nr. …/2005 van de Raad (herstructureringsverordening) ingestelde herstructureringsregeling, neemt de Raad uiterlijk eind februari 2010 volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure een besluit over het gemeenschappelijke percentage waarmee de bestaande suiker-, isoglucose- en inulinestroopquota per lidstaat of regio moeten worden verlaagd om verstoringen van het marktevenwicht in de verkoopseizoenen vanaf 2010/2011 te voorkomen.

c bis)

volgens de in deze verordening neergelegde voorwaarden naar derde landen uitgevoerd.

Artikel 12 bis

Afzetmogelijkheden voor suikeroverschotten

De Commissie verricht een studie om suikeroverschotten tijdelijk te kunnen afzetten door ze voor energiedoeleinden te gebruiken.

a)

vóór het einde van het verkoopseizoen een leveringscontract voor de betrokken suiker, isoglucose of inulinestroop is gesloten tussen de producent ervan en een gebruiker, welke beiden overeenkomstig artikel 17 zijn erkend;

a)

vóór het einde van het verkoopseizoen een leveringscontract voor de betrokken suiker, isoglucose of inulinestroop is gesloten tussen de producent en/of leverancier ervan en een gebruiker, welke overeenkomstig artikel 17 zijn erkend;

a)

alcohol, rum, levende gisten en „Rinse appelstroop”;

a)

alcohol, bio-ethanol voor energiedoeleinden, rum, gisten en „Rinse appelstroop”;

b)

industriële producten die geen suiker bevatten maar voor de vervaardiging waarvan een hoeveelheid suiker, isoglucose of inulinestroop wordt gebruikt die groter is dan 50 % van het gewicht van het eindproduct ;

b)

industriële producten die geen suiker bevatten maar voor de vervaardiging waarvan een hoeveelheid als basisproduct suiker, isoglucose of inulinestroop wordt gebruikt;

3.   Voor de in artikel 1, lid 1, onder b) tot en met e), genoemde producten kan een productierestitutie worden toegekend indien voor de vervaardiging van producten zoals bedoeld in lid 2, onder b) en c), van het onderhavige artikel geen overtollige suiker, overtollige isoglucose of overtollige inulinestroop beschikbaar is tegen een prijs die overeenstemt met de wereldmarktprijs.

3.   Voor de in artikel 1, lid 1, onder b) tot en met e), genoemde producten wordt een productierestitutie toegekend indien voor de vervaardiging van producten zoals bedoeld in lid 2, onder b) en c), van het onderhavige artikel geen overtollige suiker, overtollige isoglucose of overtollige inulinestroop beschikbaar is tegen een prijs die overeenstemt met de wereldmarktprijs.

Bij de vaststelling van de productierestitutie wordt met name rekening gehouden met de aan het gebruik van ingevoerde suiker verbonden kosten die de industrie zou moeten dragen bij voorziening in haar behoefte op de wereldmarkt, en met de prijs van de op de communautaire markt beschikbare overtollige suiker of, bij ontstentenis van overtollige suiker, de referentieprijs .

Bij de vaststelling van de productierestitutie wordt met name rekening gehouden met de aan het gebruik van ingevoerde suiker verbonden kosten die de industrie zou moeten dragen bij voorziening in haar behoefte op de wereldmarkt, en met de prijs van de op de communautaire markt beschikbare overtollige suiker of, bij ontstentenis van overtollige suiker, de referentie- of interventieprijs .

a)

stellen de betrokken lidstaat uiterlijk op 31 januari van het lopende verkoopseizoen in kennis van de hoeveelheden suiker, isoglucose of inulinestroop die worden overgeboekt;

a)

stellen de betrokken lidstaat uiterlijk op 15 februari van het lopende verkoopseizoen in kennis van de hoeveelheden suiker, isoglucose of inulinestroop die worden overgeboekt;

De in de eerste alinea, onder a), vermelde datum 31 januari wordt evenwel vervangen:

De in de eerste alinea, onder a), vermelde datum 15 februari wordt evenwel vervangen:

b)

voor in het Verenigd Koninkrijk gevestigde ondernemingen, door 15 februari;

Schrappen

a)

de in enig verkoopseizoen geproduceerde hoeveelheden overtollige suiker, overtollige isoglucose en overtollige inulinestroop met uitzondering van de overeenkomstig artikel 14 naar de quotumproductie van het volgende verkoopseizoen overgeboekte en opgeslagen hoeveelheden en van de in artikel 12, onder c), bedoelde hoeveelheden;

a)

de in enig verkoopseizoen geproduceerde hoeveelheden overtollige suiker, overtollige isoglucose en overtollige inulinestroop met uitzondering van de binnen de grenzen van de overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten akkoorden naar derde landen uitgevoerde hoeveelheden of van de overeenkomstig artikel 14 naar de quotumproductie van het volgende verkoopseizoen overgeboekte en opgeslagen hoeveelheden en van de in artikel 12, onder c), bedoelde hoeveelheden;

b)

de hoeveelheden industriële suiker, industriële isoglucose en industriële inulinestroop waarvoor uiterlijk op een te bepalen datum nog geen bewijs is geleverd dat die hoeveelheden zijn verwerkt bij de vervaardiging van een van de in artikel 13, lid 2, bedoelde producten;

b)

de hoeveelheden industriële suiker, industriële isoglucose en industriële inulinestroop waarvoor uiterlijk op een te bepalen datum door de gebruikende onderneming nog geen bewijs is geleverd dat die hoeveelheden zijn verwerkt bij de vervaardiging van een van de in artikel 13, lid 2, bedoelde producten;

c bis)

overtollige suiker, overtollige isoglucose of overtollige inulinestroop waarvoor uiterlijk op de vastgestelde datum nog geen bewijs van uitvoer is geleverd.

3.   De overeenkomstig lid 1 te betalen overschotheffing wordt door de lidstaat aan de ondernemingen op zijn grondgebied in rekening gebracht op basis van de geproduceerde hoeveelheden zoals bedoeld in lid 1 die voor de ondernemingen voor het betrokken verkoopseizoen zijn geconstateerd.

3.   De overeenkomstig lid 1 te betalen overschotheffing wordt door de lidstaat aan de ondernemingen op zijn grondgebied in rekening gebracht op basis van de geproduceerde hoeveelheden zoals bedoeld in lid 1 die voor de ondernemingen voor het verkoopseizoen zijn geconstateerd. Bovendien wordt de heffing voor de in lid 1, letter b) genoemde hoeveelheden aan de gebruikende ondernemingen in rekening gebracht.

4.   De communautaire ondernemingen die suiker of inulinestroop produceren, kunnen van de telers van suikerbieten of suikerriet of de leveranciers van cichorei verlangen dat dezen 50 % van de betrokken productieheffing voor hun rekening nemen .

4.   De communautaire ondernemingen die suiker of inulinestroop produceren, kunnen in het kader van de sectoriële overeenkomsten de last van de productieheffing delen met de telers van suikerbieten of suikerriet of de leveranciers van cichorei. De bijdrage van de suikerbiet-, suikerriet- of cichoreitelers mag niet meer dan 50 % van de betrokken productieheffing bedragen.

Artikel 17 bis

Interventieregeling

1.     Tijdens de verkoopseizoenen 2006-2007, 2007-2008, 2008-2009 en 2009-2010 is het door elke suiker producerende lidstaat benoemde interventieagentschap onder de voorwaarden die volgens de in artikel 39, lid 2 bedoelde procedure worden vastgesteld, verplicht alle aangeboden witte en ruwe suiker die onder quota is geproduceerd en uit in de Gemeenschap geoogste suikerbieten en suikerriet is gewonnen, aan te kopen, mits de verkoper en het genoemde agentschap van tevoren voor deze suiker een opslagcontract hebben gesloten. Als de kwaliteit van de suiker afwijkt van de standaardkwaliteit waarvoor de interventieprijs is vastgesteld, zal de interventieprijs door middel van een bonus of aftrek worden aangepast.

2.     Tijdens de verkoopseizoenen 2006-2007, 2007-2008, 2008-2009 en 2009-2010 kopen de interventieagentschappen per geval in tegen de interventieprijs voor de zone waarin de suiker zich op het moment van aankoop bevindt.

3.     Tijdens de verkoopseizoenen 2006-2007, 2007-2008, 2008-2009 en 2009-2010 verkopen de interventieagentschappen de suiker uitsluitend tegen een prijs die hoger is dan de interventieprijs.

1.   Om het structurele marktevenwicht in stand te houden bij een prijsniveau dat dicht bij de referentieprijs ligt , kan met inachtneming van de verplichtingen van de Gemeenschap die voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten, een voor alle lidstaten gemeenschappelijk percentage quotumsuiker, quotumisoglucose en quotuminulinestroop aan de markt worden onttrokken tot het begin van het volgende verkoopseizoen.

1.   Om het structurele marktevenwicht in stand te houden bij een prijsniveau dat dicht bij de referentie- of interventieprijs ligt , kan met inachtneming van de verplichtingen van de Gemeenschap die voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten, een voor alle lidstaten gemeenschappelijk percentage quotumsuiker, quotumisoglucose en quotuminulinestroop aan de markt worden onttrokken tot het begin van het volgende verkoopseizoen.

hetzij supplementaire quotumproductie.

hetzij supplementaire quotumproductie tot 105 % .

1 bis.     Als de invoer uit een van de MOL de omvang overschrijdt waardoor een duidelijk evenwicht wordt gewaarborgd tussen het gebruikelijk peil van binnenlandse productiecapaciteit en binnenlands verbruik van het land in kwestie, legt de Commissie de invoer uit het desbetreffende land stil.

2.   Als de in lid 1 bedoelde situatie zich voordoet, beslist de Commissie op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief over de noodzakelijke maatregelen.

2.   Als de in de lid 1 of lid 1 bis bedoelde situatie zich voordoet, beslist de Commissie op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief over de noodzakelijke maatregelen.

Artikel 25 bis

Volume van de preferentiële invoer

Wanneer artikel 18 van toepassing is of wanneer de preferentiële invoer hoger is dan het in artikel 19 aangegeven volume, treft de Commissie de nodige maatregelen voor de toepassing van artikel 27, leden 2 en 3.

3.   Indien de in artikel 13, lid 3, bedoelde productierestitutie de voor de vervaardiging van producten zoals bedoeld in artikel 13, lid 2, benodigde grondstofvoorziening niet garandeert, kan de Commissie de toepassing van de invoerrechten voor bepaalde hoeveelheden witte suiker van GN-code 1701 en isoglucose van de GN-codes 1702 30 10, 1702 40 10, 1702 60 10 en 1702 90 30 geheel of gedeeltelijk schorsen.

3.   Indien de in artikel 13, lid 3, bedoelde productierestitutie de voor de vervaardiging van producten zoals bedoeld in artikel 13, lid 2, benodigde grondstofvoorziening niet garandeert, kan de Commissie de toepassing van de invoerrechten voor suiker van GN-code 1701 en isoglucose van de GN-codes 1702 30 10, 1702 40 10, 1702 60 10 en 1702 90 30 schorsen.

Artikel 27 bis

Invoer uit de MOL

1.     Voor de invoer van suiker uit de MOL gelden tot 1 juli 2012 de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief op grond van het huidige niveau. Deze rechten van het gemeenschappelijk douanetarief worden op 1 juli 2012 met 20 %, op 1 juli 2013 met 50 % en op 1 juli 2014 met 80 % verlaagd. Met ingang van 1 juli 2015 worden deze rechten volledig geschorst.

2.     Tot het tijdstip waarop de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief overeenkomstig lid 1 volledig worden geschorst, wordt voor de producten van tariefpost 1701, die van oorsprong zijn uit een MOL, voor elk verkoopseizoen een algemeen tariefcontingent met nulrecht geopend. Het aanvangscontingent voor het verkoopseizoen 2006/2007 bedraagt 149 212 ton, uitgedrukt in wittesuikerequivalent, voor producten van tariefpost 1701. Voor elk van de daarop volgende verkoopseizoenen wordt het contingent voor producten van tariefpost 1701 met 27 % verhoogd ten opzichte van het contingent van het voorgaande verkoopseizoen.

3.     Met ingang van het verkoopseizoen 2010/2011 kan de Commissie, als de invoer van suiker uit de MOL de omvang overschrijdt die een duidelijk evenwicht waarborgt tussen binnenlandse productiecapaciteit en binnenlands verbruik van één of meer van deze landen, zoals bepaald in de verklaringen van laatstgenoemde aan de internationale suikerorganisatie, deze invoer in overeenstemming met artikel 25, op verzoek van een lidstaat op eigen initiatief opschorten.

1.   De tariefcontingenten voor de invoer van de in artikel 1, lid 1, genoemde producten die voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten of uit andere handelingen van de Raad, worden door de Commissie geopend en beheerd overeenkomstig uitvoeringsbepalingen die worden vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, van deze verordening bedoelde procedure.

1.   De tariefcontingenten voor de invoer van de in artikel 1, lid 1, genoemde producten die voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten of uit andere handelingen van de Raad, worden door de Commissie geopend en beheerd overeenkomstig uitvoeringsbepalingen die worden vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, van deze verordening bedoelde procedure en in overeenstemming met artikelen 308 bis, 308 ter en 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek  (3).

3 bis.     Indien de Commissie van mening is dat er voldoende bewijs voorhanden is voor fraude of niet-naleving van de verplichting tot administratieve samenwerking vereist voor de verificatie van het bewijs van oorsprong, of dat er sprake is van een massale toename van de uitvoer naar de Gemeenschap die boven het normale productieniveau en de exportcapaciteit ligt, kan zij maatregelen treffen om de tariefcontingenten over een periode van zes maanden geheel of gedeeltelijk op te schorten, op voorwaarde dat zij eerst:

a)

het in artikel 39, lid 1 genoemde comité hiervan in kennis gesteld heeft;

b)

de lidstaten heeft opgeroepen voorzorgsmaatregelen te treffen die noodzakelijk zijn om de financiële belangen van de Gemeenschap te beschermen;

c)

een kennisgeving in het officiële Publicatieblad van de Europese Unie heeft gepubliceerd waarin vermeld wordt dat er redenen zijn om er redelijkerwijs aan te twijfelen dat de tariefcontingenten op legale wijze worden toegepast, waardoor het recht van het land of gebied om van dergelijke regelingen gebruik te kunnen blijven maken, in vraag moet worden gesteld.

2.    Alleen aan de voltijdraffinaderijen worden invoercertificaten voor suiker voor raffinage afgegeven, waarbij de betrokken hoeveelheden onder de in lid 1 bedoelde traditionele voorzieningsbehoefte moeten blijven. Die certificaten worden eerst afgegeven voor 75 % van de ACS-/Indiase suiker en kunnen pas daarna beschikbaar worden gesteld voor andere suiker. Zij mogen alleen tussen voltijdraffinaderijen worden overgedragen en de geldigheidsduur ervan verstrijkt aan het einde van het verkoopseizoen waarvoor zij zijn afgegeven.

2.    Er mogen uitsluitend invoercertificaten voor suiker voor raffinage worden afgegeven, waarbij de betrokken hoeveelheden onder de in lid 1 bedoelde traditionele voorzieningsbehoefte moeten blijven. Die certificaten worden eerst afgegeven voor 75 % van de ACS-/Indiase suiker en kunnen pas daarna beschikbaar worden gesteld voor andere suiker. Zij mogen alleen tussen voltijdraffinaderijen worden overgedragen en de geldigheidsduur ervan verstrijkt aan het einde van het verkoopseizoen waarvoor zij zijn afgegeven.

Dit lid is van toepassing voor elk van de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009 en voor de eerste drie maanden van elk verkoopseizoen dat op een van die verkoopseizoenen volgt.

In regio's waar sprake is van een tekort, mogen de suikerproducenten raffinageactiviteiten ontplooien als deelactiviteit en voor ingevoerde suiker.

Artikel 31 bis

Controle op preferentiële invoer

De preferentiële invoer vanuit de MOL is niet groter dan de hoeveelheden lokaal geproduceerde suiker en is gescheiden van het voor intern verbruik in de desbetreffende landen bestemde volume.

a)

bepalingen voor de toepassing van de artikelen 3 tot en met 6, en met name de bepalingen inzake de toeslagen of kortingen die overeenkomstig artikel 3, lid 3, op de referentieprijs en overeenkomstig artikel 5, lid 3, op de minimumprijs moeten worden toegepast wegens de kwaliteitsverschillen ten opzichte van de standaardkwaliteit;

a)

bepalingen voor de toepassing van de artikelen 3 tot en met 6, en met name de bepalingen inzake de toeslagen of kortingen die overeenkomstig artikel 3, lid 3, op de referentie- of interventieprijs en overeenkomstig artikel 5, lid 3, op de minimumprijs moeten worden toegepast wegens de kwaliteitsverschillen ten opzichte van de standaardkwaliteit;

c)

bepalingen voor de toepassing van de artikelen 13, 14 en 15, en met name de voorwaarden voor de toekenning van productierestituties, de bedragen van die restituties en de in aanmerking komende hoeveelheden;

c)

bepalingen voor de toepassing van de artikelen 13, 14 en 15, en met name de voorwaarden voor de toekenning van uitvoercertificaten voor niet-quotumsuiker en -isoglucose, de voorwaarden voor de toekenning van productierestituties, de bedragen van die restituties en de in aanmerking komende hoeveelheden;

Volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure kunnen overgangsmaatregelen worden vastgesteld om de overgang van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1260/2001 naar het bepaalde in de onderhavige verordening te vergemakkelijken.

Volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure kunnen overgangsmaatregelen worden vastgesteld om de overgang van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1260/2001 naar het bepaalde in de onderhavige verordening te vergemakkelijken. Met name de quota voor 2005/2006 worden verhoogd in die lidstaten die in de herfst zaaien, in verhouding tot het volume suiker geproduceerd uit gemalen bieten vóór 30 september 2006. Dergelijke bieten vallen onder de in Verordening (EG) nr. 1260/2001 vastgelegde voorwaarden inzake prijs en handelsverkeer.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

(2)   Mededeling van de Commissie: „Herstructurering en werkgelegenheid — de herstructureringen voorzien en begeleiden om de werkgelegenheid uit te breiden: de rol van de Europese Unie”, COM(2005)0120.

(3)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 883/2005 (PB L 148 van 11.6.2005, blz. 5).

P6_TA(2006)0024

Steunregelingen voor landbouwers (suiker) *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (COM(2005)0263 — C6-0244/2005 — 2005/0119(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0263) (1),

gelet op artikel 37, lid 2, alinea 3 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0244/2005),

gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en het advies van de Commissie internationale handel (A6-0392/2005),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.

acht het onaanvaardbaar dat de Raad een politiek akkoord aangekondigd heeft over een hervorming van de sector suiker die radicale gevolgen heeft voor de toekomst van deze sector in talrijke lidstaten, zonder vooraf het advies van het Europees Parlement te hebben ingewonnen. De Raad mag nooit een definitief politiek akkoord sluiten zolang de raadpleging van het Europees Parlement niet is voltooid;

4.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

5.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

6.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1)

Bij Verordening (EG) nr. …/2005 van de Raad (hervorming suiker) houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker wordt een belangrijke hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor suiker doorgevoerd. De maatregelen waarin die verordening voorziet, omvatten onder meer een aanmerkelijke verlaging in twee stappen van de institutionele steunprijs voor communautaire suiker.

(1)

Bij Verordening (EG) nr. …/… van de Raad (hervorming suiker) houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker wordt een belangrijke hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor suiker doorgevoerd. De maatregelen waarin die verordening voorziet, omvatten met name de vervanging van de interventieregeling door een referentieprijs met ingang van het verkoopseizoen 2010-2011 alsmede een verlaging van de institutionele steunprijs voor communautaire suiker en van de minimumprijs voor suikerbieten.

(1 bis)

De afschaffing van de interventieregeling met ingang van het einde van het verkoopseizoen 2009-2010, de verlaging van de referentie- of interventieprijs voor witte suiker en de verlaging van de minimumprijs voor quotumsuikerbieten, zoals voorzien in de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor suiker, zullen leiden tot een gevoelige daling van het inkomen van de suikerbietentelers en cichoreiproducenten in bepaalde gebieden, alsmede tot het verdwijnen van de suikerbietenteelt en de daarmee verband houdende suikerindustrie in veel andere gebieden, ontwikkelingen waarvoor compensatie moet worden geboden.

(2)

Wegens de verlaging van de marktsteun in de sector suiker moeten maatregelen worden genomen om het inkomen van de suikerbietentelers te ondersteunen. Die ondersteuning dient de vorm aan te nemen van een betaling aan de telers van suikerbieten en cichorei, waarbij de ontwikkeling van het totaalbedrag daarvan parallel moet verlopen aan de geleidelijke verlaging van de marktsteun.

(2)

In overeenstemming met de beginselen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, dat met name ten doel heeft de agrarische bevolking een redelijke levensstandaard te garanderen en de in de verdragen beoogde en in de Lissabon-strategie genoemde doelstelling van sociale, economische en territoriale samenhang te verwezenlijken, moet de inkomensdaling van de suikerbieten- en suikerriettelers grotendeels worden gecompenseerd. Wegens de verlaging van de marktsteun in de sector suiker moeten derhalve maatregelen worden genomen om het inkomen van de telers van suikerbieten, suikerriet en cichorei, alsook van hun werknemers te ondersteunen. Deze maatregelen beogen compensatie van de inkomensderving, stimulering van de economische ontwikkeling van de regio's in kwestie en aldus schepping van nieuwe bronnen van inkomsten voor de producenten in de Gemeenschap. Zij dienen de vorm aan te nemen van een speciale betaling aan de telers van suikerbieten , suikerriet en cichorei, waarbij de ontwikkeling van het totaalbedrag daarvan parallel moet verlopen aan de geleidelijke verlaging van de marktsteun. Bovendien moeten de lidstaten, wat betreft de voorwaarden voor toekenning van de steun, beschikken over de noodzakelijke soepelheid.

(2 bis)

Wijzigingen aan het EU-suikerstelsel zullen tevens een aanzienlijke impact hebben op ACS-producenten, die momenteel in het kader van het Suikerprotocol preferentiële toegang tot de EU-markt genieten. Het is van essentieel belang dat deze landen, waarvan de economie meestal bijna volledig afhangt van suiker, financiële steun ontvangen. In haar recentste behoeftenbeoordeling raamt de Commissie dat de ACS-landen 200 miljoen euro per jaar nodig zullen hebben. Aan deze behoefte moet worden voldaan via nieuwe financiering bovenop de reeds bestaande vastleggingen voor ontwikkeling.

(4)

Ter verwezenlijking van de doelstellingen van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid dient de in te voeren steun voor suikerbieten te worden ontkoppeld en in de bedrijfstoeslagregeling te worden geïntegreerd.

(4)

Ter verwezenlijking van de doelstellingen van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid dient de in te voeren steun voor suikerbieten te worden ontkoppeld en in de bedrijfstoeslagregeling te worden geïntegreerd. De lidstaten kunnen evenwel een deel van de voor de rechtstreekse betalingen beschikbare middelen aanwenden om voor de suikerbietentelers die met deze teelt doorgaan een aan de productie gekoppelde steun te verlenen.

(6)

De telers van suikerbieten en cichorei in de nieuwe lidstaten ontvangen vanaf de toetreding de prijssteun in het kader van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker. Daarom dient de bij artikel 142 bis van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde toenameregeling niet te worden toegepast voor de suikerbetaling en voor de suikerbieten- en cichoreicomponent in het kader van de bedrijfstoeslagregeling.

(6)

De telers van suikerbieten en cichorei in de nieuwe lidstaten ontvangen vanaf de toetreding de prijssteun in het kader van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker. Daarom dient de bij artikel 143 bis vastgestelde toenameregeling niet te worden toegepast voor de suikerbetaling en voor de suikerbieten- en cichoreicomponent in het kader van de bedrijfstoeslagregeling. Voorts kan de integratie van de suikerbetaling in de regeling inzake één enkele areaalbetaling ertoe leiden dat de suikerbietentelers de compensatiesteun voor suikerbieten grotendeels mislopen. De betrokken lidstaten moet dan ook de mogelijkheid worden geboden om af te wijken van deze vereenvoudigde regeling en om de suikerbietentelers compensatiesteun te verlenen naar gelang van het suikerbietenareaal in de referentieperiode.

2 bis)

In artikel 55 wordt letter b) vervangen door:

b)

het braakgelegde land wordt gebruikt voor de teelt van akkerbouwgewassen (granen, oliehoudende zaden, aardappelen, suikerbieten enz.) voor de vervaardiging binnen de Gemeenschap van producten die niet in de eerste plaats zijn bestemd voor menselijke of dierlijke consumptie, mits er doeltreffende controlesystemen worden toegepast.

3 bis)

Aan Titel III, hoofdstuk 5, afdeling 2 wordt het volgende artikel toegevoegd:

Artikel 68 ter

Betaling voor suiker

De lidstaten kunnen van de betalingen ten behoeve van suikerbieten en cichorei een bepaald percentage van het nationale plafond bedoeld in artikel 41 inhouden; dit komt overeen met de betalingen aan het areaal waarop bieten of cichorei worden geteeld voor de productie van A- en B-suiker of inulinestroop waarvoor door de teler overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 leveringsovereenkomsten zijn gesloten.

4 bis)

In artikel 88 wordt de eerste alinea vervangen door:

Een steunbedrag van 80 euro per hectare per jaar wordt verleend voor de oppervlakten die zijn ingezaaid met energiegewassen, met inbegrip van akkerbouwgewassen (granen, oliehoudende zaden, suikerbieten, aardappelen, enz.), overeenkomstig de in dit hoofdstuk vastgestelde voorwaarden.

4 ter)

In artikel 89 wordt lid 1 vervangen door:

1.     Hierbij wordt een gegarandeerd maximumareaal van 2 200 000 ha vastgesteld waarvoor steun kan worden verleend.

1.   In het geval dat artikel 71 wordt toegepast voor 2006, komen de telers van suikerbieten en van voor de productie van inulinestroop gebruikte cichorei voor dat jaar in aanmerking voor een suikerbetaling. Deze betaling wordt verleend voor het gemiddelde aantal hectaren die waren beteeld met voor de productie van A- en B- suiker of inulinestroop gebruikte suikerbieten of cichorei die vielen of viel onder de leveringscontracten die de teler overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad had gesloten voor een door de betrokken lidstaat volgens objectieve en niet-discriminerende criteria te bepalen representatieve periode van een of meer verkoopseizoenen vanaf het verkoopseizoen 2000/2001.

1.   In het geval dat artikel 71 wordt toegepast voor 2006, komen de telers van suikerbieten, suikerriet en van voor de productie van inulinestroop gebruikte cichorei voor dat jaar in aanmerking voor een suikerbetaling. Deze betaling wordt verleend voor het gemiddelde aantal hectaren die waren beteeld met voor de productie van suiker of inulinestroop gebruikte suikerbieten of cichorei — waaraan nog het aantal hectares kan worden toegevoegd bestemd voor de productie van suiker voor de vervaardiging van bepaalde producten, zoals bedoeld in artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 — die vielen of viel onder de leveringscontracten die de teler overeenkomstig artikel 19 van die verordening had gesloten voor een door de betrokken lidstaat volgens objectieve en niet-discriminerende criteria te bepalen representatieve periode van een of meer verkoopseizoenen vanaf het verkoopseizoen 2000/2001.

(miljoen EUR)

Lidstaat

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

België

4,7

6,3

7,9

7,9

7,9

7,9

7,9

7,9

Denemarken

7,7

10,4

13

13

13

13

13

13

Duitsland

40,4

54,7

68,4

68,4

68,4

68,4

68,4

68,4

Griekenland

45,4

61,1

76,7

76,7

76,7

76,7

76,7

76,7

Spanje

56,9

77,1

96,4

96,4

96,4

96,4

96,4

96,4

Frankrijk

51,4

68,7

85,9

85,9

85,9

85,9

85,9

85,9

Ierland

15,3

20,4

25,6

25,6

25,6

25,6

25,6

25,6

Italië

62,3

84,7

106,6

106,6

106,6

106,6

106,6

106,6

Luxemburg

0,2

0,3

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

Nederland

6,8

9,6

12,1

12,1

12,1

12,1

12,1

12,1

Oostenrijk

12,4

17,1

21,3

21,3

21,3

21,3

21,3

21,3

Portugal

10,8

14,6

18,3

18,3

18,3

18,3

18,3

18,3

Finland

8

10,8

13,6

13,6

13,6

13,6

13,6

13,6

Zweden

6,6

8,8

11,0

11

11

11

11

11

Ver.Koninkrijk

17,7

23,6

29,5

29,5

29,5

29,5

29,5

29,5

(miljoen EUR)

Lidstaat

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

België

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Denemarken

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Duitsland

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Griekenland

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Spanje

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Frankrijk

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Ierland

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Italië

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Luxemburg

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Nederland

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Oostenrijk

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Portugal

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Finland

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Zweden

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Ver.Koninkrijk

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

(x 1000 EUR)

Lidstaat

2006

2007 en volgende jaren

België

48 588

83 729

Tsjechische Republiek

27 849

44 245

Denemarken

19 312

34 478

Duitsland

154 780

277 946

Griekenland

17 939

29 384

Spanje

60 267

96 203

Frankrijk

151 144

270 081

Hongarije

25 433

39 912

Ierland

11 258

18 441

Italië

79 854

135 994

Letland

4 219

6 616

Litouwen

6 547

10 260

Nederland

42 027

74 013

Oostenrijk

18 929

32 891

Polen

99 125

159 392

Portugal

3 939

6 452

Slowakije

11 812

19 289

Slovenië

2 993

4 902

Finland

8 254

13 520

Zweden

20 807

34 082

Verenigd Koninkrijk

64 333

105 376

(x 1000 EUR)

Lidstaat

2006

2007 en volgende jaren

België

p.m.

p.m.

Tsjechische Republiek

p.m.

p.m.

Denemarken

p.m.

p.m.

Duitsland

p.m.

p.m.

Griekenland

p.m.

p.m.

Spanje

p.m.

p.m.

Frankrijk

p.m.

p.m.

Hongarije

p.m.

p.m.

Ierland

p.m.

p.m.

Italië

p.m.

p.m.

Letland

p.m.

p.m.

Litouwen

p.m.

p.m.

Nederland

p.m.

p.m.

Oostenrijk

p.m.

p.m.

Polen

p.m.

p.m.

Portugal

p.m.

p.m.

Slowakije

p.m.

p.m.

Slovenië

p.m.

p.m.

Finland

p.m.

p.m.

Zweden

p.m.

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

p.m.

(x 1000 EUR)

Lidstaat

2005

2006

2007, 2008 en 2009

2010 en volgende jaren

België

411 053

579 161

613 782

613 782

Denemarken

943 369

1 015 477

1 030 478

1 030 478

Duitsland

5 148 003

5 646 981

5 769 946

5 769 946

Griekenland

838 289

1 719 228

1 752 673

1 752 673

Spanje

3 266 092

4 125 330

4 359 266

4 359 266

Frankrijk

7 199 000

7 382 144

8 361 081

8 361 081

Ierland

1 260 142

1 333 563

1 340 521

1 340 521

Italië

2 539 000

3 544 371

3 599 994

3 599 994

Luxemburg

33 414

36 602

37 051

37 051

Nederland

386 586

428 613

853 599

853 599

Oostenrijk

613 000

632 929

744 891

744 891

Portugal

452 000

496 939

565 452

565 452

Finland

467 000

475 254

565 520

565 520

Zweden

637 388

670 915

763 082

763 082

Ver. Koninkrijk

3 697 528

3 934 753

3 975 849

3 975 849

(x 1000 EUR)

Lidstaat

2005

2006

2007, 2008 en 2009

2010 en volgende jaren

België

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Denemarken

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Duitsland

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Griekenland

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Spanje

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Frankrijk

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Ierland

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Italië

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Luxemburg

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Nederland

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Oostenrijk

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Portugal

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Finland

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Zweden

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Ver.Koninkrijk

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

(x 1000 EUR)

Kalenderjaar

Tsjechië

Estland

Cyprus

Letland

Litouwen

Hongarije

Malta

Polen

Slovenië

Slowakije

2005

228 800

23 400

8 900

33 900

92 000

350 800

670

724 600

35 800

97 700

2006

294 549

27 300

12 500

43 819

113 847

445 633

830

980 825

44 893

127 212

2007

387 845

40 400

16 300

62 216

157 160

548 212

1 640

1 300 192

61 002

165 889

2008

473 445

50 500

20 400

76 116

193 860

674 812

2 050

1 585 292

75 002

202 489

2009

559 145

60 500

24 500

90 016

230 560

801 512

2 460

1 870 392

89 002

238 989

2010

644 745

70 600

28 600

103 916

267 260

928 112

2 870

2 155 492

103 002

275 489

2011

730 445

80 700

32 700

117 816

303 960

1 054 812

3 280

2 440 492

117 002

312 089

2012

816 045

90 800

36 800

131 716

340 660

1 181 412

3 690

2 725 592

131 002

348 589

volgende jaren

901 745

100 900

40 900

145 616

377 360

1 308 112

4 100

3 010 692

145 102

385 189

(x 1000 EUR)

Kalenderjaar

Tsjechië

Estland

Cyprus

Letland

Litouwen

Hongarije

Malta

Polen

Slovenië

Slowakije

2005

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

2006

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

2007

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

2008

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

2009

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

2010

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

2011

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

2012

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

volgende jaren

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P6_TA(2006)0025

Herstructurering van de suikerindustrie *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1258/1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (COM(2005)0263 — C6-0245/2005 — 2005/0120(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0263) (1),

gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0245/2005),

gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en de adviezen van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de Commissie internationale handel (A6-0393/2005),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.

acht het onaanvaardbaar dat de Raad een politiek akkoord aangekondigd heeft over een hervorming van de sector suiker die radicale gevolgen heeft voor de toekomst van deze sector in talrijke lidstaten, zonder vooraf het advies van het Europees Parlement te hebben ingewonnen. De Raad mag nooit een definitief politiek akkoord sluiten zolang de raadpleging van het Europees Parlement niet is voltooid;

4.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

5.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

6.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1)

Als gevolg van ontwikkelingen in de Gemeenschap en op internationaal niveau ziet de suikerindustrie in de Gemeenschap zich geplaatst voor structurele problemen die het concurrentievermogen en zelfs de levensvatbaarheid van deze hele industrie ernstig in gevaar kunnen brengen. Die problemen kunnen niet doeltreffend worden aangepakt met de instrumenten voor marktbeheer van de gemeenschappelijke marktordening voor suiker. Om het communautaire systeem voor de productie van en de handel in suiker aan te passen aan de internationale eisen en het concurrentievermogen van dat systeem in de toekomst te garanderen moet een proces van ingrijpende herstructurering op gang worden gebracht dat leidt tot een aanzienlijke inkrimping van de onrendabele productiecapaciteit in de Gemeenschap. Daartoe dient, als een noodzakelijke voorwaarde voor het behoorlijk functioneren van de nieuwe gemeenschappelijke marktordening voor suiker, een afzonderlijke en autonome tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Gemeenschap te worden ingesteld. In het kader van die regeling moeten de quota worden verlaagd op zodanige wijze dat rekening wordt gehouden met de legitieme belangen van de suikerindustrie, van de telers van suikerbieten en cichorei en van de consumenten in de Gemeenschap.

(1)

Om het communautaire systeem voor de productie van en de handel in suiker aan te passen aan de internationale eisen en het concurrentievermogen en de levensvatbaarheid van de suikerproducerende regio's in de toekomst te garanderen moet een herstructureringsproces op gang worden gebracht dat tot een inkrimping van de productiecapaciteit in de Gemeenschap en tot de schepping van nieuwe bronnen van inkomsten in de desbetreffende regio's leidt . Dit herstructureringsproces moet degenen die dat wensen in de gelegenheid stellen onder behoorlijke voorwaarden uit het systeem te stappen door vrijwillige inlevering, tegen een billijke financiële compensatie, van hun productiequota, die dan definitief verdwijnen. Daartoe dient, als een noodzakelijke voorwaarde voor het behoorlijk functioneren van de nieuwe gemeenschappelijke marktordening voor suiker, een afzonderlijke en autonome tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Gemeenschap te worden ingesteld. Het is van belang dat de vermindering van de communautaire productiecapaciteit die uit de toepassing van deze regeling zal voortvloeien, niet het strikt noodzakelijke niveau overschrijdt en plaatsvindt met inachtneming van de legitieme belangen van de suikerindustrie, van de telers van suikerbieten en cichorei en van de consumenten in de Gemeenschap. Voorts moet de tenuitvoerlegging van de herstructurering plaatsvinden in samenwerking, met raadpleging van alle belanghebbende partijen, o.m. de boeren, de verwerkers, de werknemers uit de bedrijfstak en de overheidsinstanties.

(4 bis)

Om te kunnen waarborgen dat het herstructureringsproces volledig wordt gefinancierd, is het van belang de volledige opbrengst uit de overdracht van het extra quotum van 1 miljoen ton suiker te doen terugvloeien naar het herstructureringsfonds.

(5)

Aan de minst productieve suiker producerende ondernemingen dient door middel van passende herstructureringssteun gedurende een beperkte periode een belangrijke economische stimulans te worden gegeven om van hun quotumproductie af te zien . Daarom moet herstructureringssteun worden ingevoerd waarvan een stimulans uitgaat om productie definitief te beëindigen en afstand te doen van het betrokken quotum, en die tezelfdertijd toelaat om terdege rekening te houden met het respect voor de sociale- en milieuverbintenissen verbonden aan het beëindigen van productie. Deze steun dient gedurende vier verkoopseizoenen beschikbaar te worden gesteld met het doel de productie te doen dalen in de mate die nodig is om in de Gemeenschap tot een evenwichtige marktsituatie te komen.

(5)

Aan de suiker producerende ondernemingen die hun quotumproductie wensen stop te zetten, dient door middel van passende herstructureringssteun gedurende een beperkte periode een belangrijke economische stimulans te worden gegeven. Daarom moet herstructureringssteun worden ingevoerd waarvan een stimulans uitgaat om productie definitief te beëindigen en afstand te doen van het betrokken quotum, en die tezelfdertijd toelaat om economische alternatieven voor de desbetreffende regio's te ontwikkelen en terdege rekening te houden met de sociale verbintenissen (bescherming van werknemers van de suikerfabrieken en de boeren) en de milieuverbintenissen verbonden aan het beëindigen van productie. Deze steun dient gedurende vier verkoopseizoenen beschikbaar te worden gesteld met het doel de productie te doen dalen in de mate die nodig is om in de Gemeenschap tot een evenwichtige marktsituatie te komen.

(5 bis)

Afschaffing van de productie gaat vanzelf vergezeld van afschaffing van het recht van leverantie waarvan producenten titularis zijn. Zij levert nadelige gevolgen op voor de investeringen van de boeren, met name in het specifieke materieel dat nodig is om bieten en cichorei te verbouwen. Om een dynamische herstructurering mogelijk te maken moeten deze laatsten eveneens in aanmerking komen voor steun ten behoeve van herstructurering van de productielijn. Een deel van ten minste 50 % van de herstructureringspremie moet dus worden toegewezen aan producenten van bieten en cichorei, ten einde het hieruit voortvloeiende kapitaalverlies op te vangen. Het is eveneens van belang dat de verdeling van de steun tussen boeren en fabrikanten afhankelijk wordt gesteld van de ondertekening van een sectorale overeenkomst.

(6 bis)

De productie van bio-ethanol is een middel dat bijdraagt tot de naleving van Richtlijn 2003/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2003 ter bevordering van het gebruik van biobrandstoffen of andere hernieuwbare brandstoffen in het vervoer  (2) en tot nakoming van de verplichtingen die in het kader van het protocol van Kyoto zijn aangegaan, doordat de emissie van broeikasgassen wordt verminderd. Het is een belangrijke troef voor de diversificatie van de energiebronnen in Europa en biedt nieuwe afzetmogelijkheden ter vervanging van de suikersector in de Europese Unie. Om de ontwikkeling van deze productie mogelijk te maken moet de suikerbedrijven die gebruik maken van de tijdelijke herstructureringsregeling worden toegestaan hun installaties niet te vernietigen wanneer zij omschakelen op het distilleren van bio-ethanol.

Artikel 2 bis

Steunmaatregelen voor werknemers in de suikerbieten- en cichoreiteelt, alsmede in de suikerindustrie

Wegens de verminderde marktsteun in de sector suiker dient de herstructureringssteun tevens te worden gebruikt om steunmaatregelen voor de werknemers in de suikerbieten- en cichoreiteelt alsmede in de suikerindustrie te financieren. Door deze maatregelen moeten zij geholpen worden een nieuwe baan te vinden.

1.   Een suiker, isoglucose of inulinestroop producerende onderneming waaraan vóór het van toepassing worden van deze verordening een quotum is toegekend, heeft recht op herstructureringssteun per ton quotum waarvan afstand wordt gedaan, mits zij in een van de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008, 2008/2009 en 2009/2010 productie definitief beëindigt. De definitieve beëindiging van productie in het verkoopseizoen 2005/2006 wordt geacht plaats te vinden in het verkoopseizoen 2006/2007.

1.   Een suiker, isoglucose of inulinestroop producerende onderneming waaraan vóór het van toepassing worden van deze verordening een quotum is toegekend, heeft recht op herstructureringssteun per ton quotum waarvan afstand wordt gedaan, mits zij in een van de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008, 2008/2009 en 2009/2010 de productie geheel of gedeeltelijk definitief beëindigt en alternatieve economische activiteiten in de regio ontwikkelt . De definitieve beëindiging van de gehele productie of een gedeelte daarvan in het verkoopseizoen 2005/2006 wordt geacht plaats te vinden in het verkoopseizoen 2006/2007.

1 bis.     De isoglucosequota die op grond van artikel 9 van Verordening (EG) nr. …/… van de Raad van … houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker zijn toegewezen, komen niet in aanmerking voor herstructureringssteun.

2.   Bij de definitieve beëindiging van productie moet of moeten:

2.   Bij de definitieve beëindiging van productie , de voorwaarde voor een beroep op de herstructureringsregeling, moet of moeten:

a)

na overleg dat moet worden gepleegd in het kader van de betrokken sectorale overeenkomsten, afstand worden gedaan van het betrokken quotum,

a)

na overleg dat moet worden gepleegd in het kader van de betrokken sectorale overeenkomsten, afstand worden gedaan van het betrokken quotum . Bij ontstentenis van sectorale afspraken neemt de desbetreffende lidstaat de nodige maatregelen ter bescherming van de belangen van de betrokken partijen;

b)

de productie in ten minste één fabriek definitief en volledig worden stopgezet,

b)

de productie in ten minste één fabriek definitief en volledig worden stopgezet;

c)

de betrokken fabriek of fabrieken worden gesloten en de productie-installaties daarvan worden ontmanteld en

c)

de betrokken fabriek of fabrieken worden gesloten en de productie-installaties daarvan worden ontmanteld ;

d)

het fabrieksterrein in milieuopzicht worden gesaneerd en de herplaatsing van de betrokken werknemers worden vergemakkelijkt .

d)

het fabrieksterrein in milieuopzicht worden gesaneerd om economische vooruitzichten voor de regio te openen en om banen te scheppen, met name door de installaties eventueel een nieuwe maatschappelijke en culturele bestemming te geven;

d bis)

in het kader van overeenkomsten tussen bedrijven in overleg met de vakbonden en onverminderd de nationale wetgevingen maatregelen worden genomen om de herplaatsing van de betrokken werknemers te vergemakkelijken of het banenverlies van de werknemers bij de fabrieken in kwestie financieel te compenseren;

d ter)

een sectorale overeenkomst met de suikerbieten- en cichoreitelers of met hun officiële vertegenwoordigers worden gesloten over het deel van de herstructureringssteun dat de telers toekomt;

d quater)

een herstructureringsplan worden ingediend en goedgekeurd door de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat. Deze overeenkomst moet - wat het voor de telers bedoelde deel van de steun betreft - met name ondertekend worden door de suikerbieten- en cichoreitelers, en wat arbeidsvraagstukken betreft eveneens door de werknemers van de suikerfabrieken.

2 bis.     In geval van omschakeling van industriële installaties op de productie van bio-ethanol voor energiedoeleinden, is bij het beëindigen van de productie vereist dat:

a)

het betrokken quotum wordt ingeleverd na het voeren van overleg in het kader van de betreffende sectorale overeenkomsten;

b)

de industriële installaties worden omgebouwd tot distilleerderijen die bio-ethanol voor energiedoeleinden kunnen produceren;

c)

in het kader van overeenkomsten tussen bedrijven en onverminderd de nationale wetgevingen maatregelen worden genomen om de herplaatsing van de betrokken werknemers te vergemakkelijken of het banenverlies van de werknemers bij de fabrieken in kwestie financieel te compenseren;

d)

een sectorale overeenkomst wordt gesloten met de suikerbieten- en cichoreitelers of met hun officiële vertegenwoordigers over het deel van de herstructureringssteun dat de telers toekomt;

e)

een herstructureringsplan wordt ingediend en door de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat wordt goedgekeurd.

3.   De aanvragen voor herstructureringssteun worden bij de lidstaat ingediend uiterlijk op 31 januari van het verkoopseizoen vóór het verkoopseizoen waarin de betrokken productie definitief zal worden beëindigd. Voor productie die in het verkoopseizoen 2006/2007 definitief zal worden beëindigd, worden de aanvragen evenwel uiterlijk op 31 juli 2006 ingediend.

3.   De aanvragen voor herstructureringssteun worden bij de lidstaat ingediend en door de Commissie goedgekeurd uiterlijk op 31 januari van het verkoopseizoen vóór het verkoopseizoen waarin de betrokken productie definitief zal worden beëindigd. Voor productie die in het verkoopseizoen 2006/2007 definitief zal worden beëindigd, worden de aanvragen evenwel uiterlijk op 31 juli 2006 ingediend.

De aanvragen voor herstructureringssteun omvatten:

a)

een verbintenis om afstand te doen van het betrokken quotum;

De aanvragen voor herstructureringssteun omvatten:

a)

een verbintenis tussen bedrijfstakken om afstand te doen van het betrokken quotum;

b)

een verbintenis om in het betrokken verkoopseizoen de productie in ten minste één fabriek definitief en volledig te beëindigen. Voor de aanvragen die vóór 1 augustus 2006 worden ingediend, geldt het verkoopseizoen 2006/2007 als het volgende verkoopseizoen;

b)

een verbintenis om in het betrokken verkoopseizoen de productie in ten minste één fabriek definitief en volledig te beëindigen. Voor de aanvragen die vóór 1 augustus 2006 worden ingediend, geldt het verkoopseizoen 2006/2007 als het volgende verkoopseizoen;

c)

een verbintenis om binnen een door de lidstaat te bepalen termijn de in lid 2, onder c) en d), bedoelde verplichtingen na te komen.

c)

een verbintenis om binnen een door de lidstaat te bepalen termijn de in lid 2, onder c) , d), d bis), d ter) en d quater ), bedoelde verplichtingen na te komen.

c bis)

het opstellen van een bedrijfsontwikkelingsplan dat informatie over de geplande economische activiteiten bevat en waarin het effect van de herstructurering op het milieu en de werkgelegenheid uiteen wordt gezet, rekening houdend met de situatie in de regio.

Indien de installaties echter een andere bestemming krijgen voor de productie van bio-ethanol voor energiedoelen, omvatten de verzoeken om herstructureringssteun de toezegging uitsluitend te voldoen aan de eisen die worden gesteld in lid 2 bis.

Deze verbintenissen hoeven slechts te worden nagekomen indien een besluit tot toekenning van de steun zoals bedoeld in lid 7 wordt genomen.

Deze verbintenissen , waarvan de Commissie in kennis wordt gesteld, moeten ten uitvoer worden gelegd op het grondgebied van de lidstaat. Naleving ervan is voorwaarde voor het besluit tot toekenning van de herstructurerings steun zoals bedoeld in lid 7.

3 bis.     De door de onderneming ingediende aanvraag omvat een door de onderneming opgesteld gedetailleerd herstructureringsplan, met inbegrip van een gedetailleerde specificatie van de verbintenissen van de onderneming en een tijdschema voor de verwezenlijking van die verbintenissen.

4.   De herstructureringssteun wordt toegekend uitsluitend voor het verkoopseizoen waarin de betrokken productie overeenkomstig lid 2, onder b), definitief wordt beëindigd.

4.   De herstructureringssteun wordt toegekend uitsluitend voor het verkoopseizoen waarin de betrokken productie overeenkomstig de vereisten bedoeld in lid 2, of, in geval van omschakeling van industriële installaties op de productie van bio-ethanol voor energiedoeleinden, de vereisten bedoeld in lid 2 bis, definitief wordt beëindigd.

De toekenning van de steun gaat niet ten koste van andere stimulerende maatregelen die de ontwikkeling van bio-energie bevorderen.

5.   Het bedrag van de herstructureringssteun per ton quotum waarvan afstand wordt gedaan, wordt vastgesteld op:

5.   Het bedrag van de herstructureringssteun per ton quotum waarvan afstand wordt gedaan, wordt vastgesteld op:

730 euro voor het verkoopseizoen 2006/2007,

800 euro voor het verkoopseizoen 2006/2007,

625 euro voor het verkoopseizoen 2007/2008,

741 euro voor het verkoopseizoen 2007/2008,

520 euro voor het verkoopseizoen 2008/2009,

622 euro voor het verkoopseizoen 2008/2009,

420 euro voor het verkoopseizoen 2009/2010.

516 euro voor het verkoopseizoen 2009/2010.

5 bis.     Een minimum van 50 % van het totaalbedrag per ton vrijgemaakt quotum dat in het kader van de herstructurering ter beschikking wordt gesteld van de suikerindustrie wordt toegekend aan de telers van suikerbieten en cichorei.

De Commissie wordt verzocht voorstellen in te dienen om te bepalen welk gebruik er eventueel kan worden gemaakt van het bedrag dat wordt ontvangen door telers die hun werkzaamheden in het kader van de herstructureringsfondsen hebben beëindigd om adequate economische alternatieven in de productiesector op te zetten.

Artikel 3 bis

Compensatie

De producenten van suikerbieten en cichorei, de werknemers van suikerfabrieken en de leveranciers van machines die gebruikt worden bij de productie van suikerbieten en cichorei zullen verliezen lijden tengevolge van de herstructurering en de verdwijning van de productie van suikerbieten en cichorei.

Derhalve wordt 50 % van de herstructureringssteun gereserveerd voor de producenten van suikerbieten en cichorei en voor de leveranciers van machines ter compensatie, met name van de investeringen in de gespecialiseerde machines waarvan de waarde zal afnemen.

Daarnaast zal een extra bedrag van ten minste 10 % van de herstructureringssteun worden gereserveerd voor de ontslagen werknemers ter compensatie van het verlies van hun baan.

Artikel 3 ter

Regionale diversificatie

In de loop van de overgangsperiode wordt het aanvullende bedrag per ton suiker die niet wordt geproduceerd- gelijk aan 15 % van de herstructureringssteun- overgemaakt naar de lidstaten of naar de regio's met het oog op de diversificatie van de activiteiten in de regio's die kampen met de gevolgen van de herstructurering.

1.    Suikerbietentelers hebben recht op een extra betaling op voorwaarde dat zij zijn gestopt met de levering van suikerbieten aan een fabriek die overeenkomstig artikel 3, lid 1, haar suikerproductie in het verkoopseizoen 2006/2007 definitief heeft beëindigd.

1.    Telers van suikerbieten en cichorei hebben recht op een extra betaling op voorwaarde dat zij zijn gestopt met de levering van suikerbieten aan een fabriek die overeenkomstig artikel 3, lid 1, haar suikerproductie in het verkoopseizoen 2006/2007 definitief heeft beëindigd.

Artikel 4 bis

Overgangssteun voor telers van suikerbieten

Telers van suikerbieten die hun suikerbietproductie voortzetten in landen die hun suikerquota aanzienlijk verlagen hebben gedurende vijf opeenvolgende jaren toegang tot nationale overgangssteun, ten vroegste beginnend met verkoopseizoen 2006/2007 en ten laatste eindigend met verkoopseizoen 2013/14.

Voor de quota waarvan een onderneming in een bepaald verkoopseizoen overeenkomstig artikel 3, lid 2, onder a), afstand heeft gedaan, hoeft voor dat verkoopseizoen en de daaropvolgende verkoopseizoenen geen tijdelijke herstructureringsheffing te worden betaald.

Voor de quota waarvan een onderneming in een bepaald verkoopseizoen overeenkomstig artikel 3, lid 2, onder a), en lid 2 bis, onder a), afstand heeft gedaan, hoeft voor dat verkoopseizoen en de daaropvolgende verkoopseizoenen geen tijdelijke herstructureringsheffing te worden betaald.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

(2)   PB L 123 van 17.5.2003, blz. 42 .

P6_TA(2006)0026

Tsjetsjenië na de verkiezingen en het maatschappelijk middenveld in Rusland

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Tsjetsjenië na de verkiezingen en het maatschappelijk middenveld in Rusland

Het Europees Parlement,

gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds en de Russische Federatie anderzijds (1), die op 1 december 1997 in werking is getreden,

gezien het doel van de EU en Rusland om de vier „gemeenschappelijke ruimtes” waarover op de topconferentie tussen de EU en Rusland van 10 mei 2005 overeenstemming bereikt werd, ten uitvoer te leggen,

gezien zijn resolutie van 26 mei 2005 over de betrekkingen tussen de Unie en Rusland (2),

gezien zijn resolutie van 15 december 2005 over de mensenrechten in Rusland en de nieuwe NGO wetgeving (3),

gezien het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de vijf bijbehorende protocollen,

gezien de vele geloofwaardige berichten van Russische en internationale NGO's over de voortdurende ernstige schendingen van de mensenrechten in Tsjetsjenië en de arresten van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in gevallen met betrekking tot Tsjetsjenië,

gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A.

overwegende dat het Britse Voorzitterschap van de Europese Unie zich op 29 november 2005 ingenomen heeft getoond met de parlementsverkiezingen die op 27 november hebben plaatsgevonden in de Russische republiek Tsjetsjenië, omdat deze verkiezingen een belangrijke stap zouden zijn naar een bredere vertegenwoordiging van een scala aan opvattingen in de Tsjetsjeense samenleving,

B.

overwegende dat de Europese Commissie het „een aanmoediging” noemde dat deze parlementsverkiezingen — de eerste in Tsjetsjenië na acht jaar — hebben plaatsgevonden „zonder noemenswaardig geweld”, maar zich niet heeft willen uitlaten over het al dan niet eerlijke verloop van de verkiezingen,

C.

overwegende dat mensenrechtenactivisten in een open brief aan de Europese Unie, die ondertekend was door de Russische mensenrechtenvereniging „Memorial”, de Helsinki-federatie voor Mensenrechten, de Russisch-Tsjetsjeense vriendschapsvereniging en andere organisaties, waaronder de in Parijs gevestigde internationale federatie voor de rechten van de mens, de EU hebben beschuldigd van het verdoezelen van de realiteit door het verloop van de verkiezingen positief te beoordelen en erop hebben gewezen dat deze verklaring niet alleen in strijd is met de door Russische en internationale mensenrechtengemeenschap verzamelde bewijzen maar ook twijfel oproept over de inzet van de Europese Unie voor de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat,

D.

erop wijzend dat Memorial een vraagteken plaatst bij de opkomst van 57 % volgens de officiële cijfers en zegt dat de opkomst veel lager was en dat er sprake is geweest van grootschalige fraude en intimidatie,

E.

overwegende dat nog altijd ernstige schendingen van de mensenrechten in de vorm van moord, ontvoering, marteling, gijzelneming en willekeurige arrestatie voorkomen in de Tsjetsjeense republiek en soms in aangrenzende regio's van de noordelijke Kaukasus,

F.

overwegende dat de Russische regering veel verantwoordelijkheden met betrekking tot van de terreurbestrijding heeft overgedragen van de Russische federale autoriteiten aan de plaatselijke autoriteiten, in een poging om van het decennia oude conflict tussen Rusland en Tsjetsjenië tot een intern-Tsjetsjeens probleem te maken, wat volgens een recent verslag van de Helsinki-federatie de Internationale Vereniging voor mensenrechten, het Noorse Helsinki-comité en Memorial heeft geleid tot een verruwing van beide strijdende partijen en een gevoel van alomtegenwoordige angst en onveiligheid bij de burgerbevolking,

G.

overwegende dat een groeiend aantal ontvoeringen, gevallen van martelingen en willekeurige moordpartijen in Tsjetsjenië in de afgelopen twee jaar worden toegeschreven aan Tsjetsjeense paramilitaire strijdkrachten,

H.

overwegende dat vele van deze misstanden en schendingen van de mensenrechten in Tsjetsjenië niet bestraft worden, waardoor een klimaat van straffeloosheid ontstaat dat zich verder uitbreidt van Tsjetsjenië en Ingoesjetië naar andere gebieden van de noordelijke Kaukasus, zoals Noord-Ossetië en onlangs ook naar Kabardino-Balkarië,

I.

overwegende dat het met de democratie in Rusland de laatste jaren beslist de slechte kant opgaat, met name door de toenemende controle van de regering op de grote televisie- en radiostations, de alsmaar toenemende zelfcensuur in de pers, het sluiten van de onafhankelijke media, beperkingen op het recht om openbare demonstraties te organiseren, het verslechterende klimaat voor de NGO's met gevallen van intimidatie van mensenrechtenactivisten en de toenemende politieke controle over het justitieel apparaat,

J.

beklemtonend dat het overleg tussen de EU en Rusland over de mensenrechten tot nog toe geen substantiële vooruitgang op dit vlak heeft opgeleverd, wat toch prioriteit zou moeten krijgen in de betrekkingen tussen de EU en Rusland,

K.

overwegende dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens op 20 december 2005 een klacht ontvankelijk heeft verklaard over de verdwijning van Ruslan Alikhajiyev, een voormalige parlementsvoorzitter van het bij eerlijk verlopen verkiezingen gekozen parlement van de Tsjetsjeense republiek Isjkeria, die zich eenzijdig onafhankelijk had verklaard; en dat een door het kantoor van de Tsjetsjeense procureur op gang gebracht onderzoek geen resultaat heeft opgeleverd; en dat de Russische regering de overhandiging van de strafzaakdossiers aan het Europese Hof van de hand heeft gewezen,

L.

overwegende dat de Europese Commissie op 13 december 20056 000 000 euro heeft toegewezen als hulp voor de slachtoffers van de permanente crisis in de noordelijke Kaukasus, een besluit dat de totale bijstand van de Unie voor 2005 aan de regio brengt op een bedrag van 26 300 000 euro, waardoor dit programma in omvang de vijfde Europese humanitaire operatie in de wereld wordt en de EU de grootste donor in de regio,

M.

overwegende dat op 23 en 27 december 2005 het enigszins herziene wetsontwerp ter beperking van de activiteiten van NGO's in Rusland door beide kamers van het parlement werd goedgekeurd en nu nog slechts de handtekening van president Poetin behoeft om wet te worden,

N.

overwegende dat NGO's, waaronder Memorial, de Moskouse Helsinki-groep en mensenrechtenorganisatie „For civil rights”, in een brief van 28 december 2005 aan de Russische minister van Buitenlandse Zaken, de heer Sergey Lavrov, hebben beklemtoond dat alle diverse aspecten van het wetsontwerp nog altijd in strijd zijn met het internationaal recht, de Russische grondwet, het Russische burgerlijk wetboek en een aantal Russische wetten,

O.

overwegende dat de vrijheid van vereniging één van de fundamentele mensenrechten is en van groot belang in een democratische maatschappij,

P.

ten zeerste verontrust over de toename van racistisch geweld in Rusland,

Q.

overwegende dat op 18 januari 2006 het proces tegen Stanislaw Dmitrijewski hervat is, die ervan beschuldigd wordt in zijn krant de oproep van Aslan Masjkadow tot vrede in Tsjetsjenië te hebben gepubliceerd en derhalve een gevangenisstraf van vijf jaar riskeert,

1.

spreekt andermaal een krachtige veroordeling uit van alle terroristische acties, waarvoor geen rechtvaardiging bestaat;

2.

betreurt het nog steeds in hoge mate dat de Raad en de Commissie er onvoldoende in zijn geslaagd de voortdurende ernstige schendingen van de mensenrechten in de Tsjetsjeense republiek aan te pakken, ondanks het feit dat deze schendingen nog altijd aan beide zijden op grote schaal plaatsvinden, in een klimaat van bijna volledige straffeloosheid;

3.

dringt er bij de Raad en de Commissie op aan hun verantwoordelijkheden te nemen nu in de onmiddellijke nabijheid van de Europese Unie ernstige schendingen van de mensenrechten plaatsvinden;

4.

dringt er bij de Raad en de Commissie op aan een actieve rol te spelen bij het voorkomen van verdere schendingen van de mensenrechten en bij het beëindigen van de straffeloosheid in de Tsjetsjeense republiek en er bij de Russische autoriteiten op aan te dringen de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de rechten die gegarandeerd worden door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, waarvan ook Rusland ondertekenaar is, in de Tsjetsjeense republiek volledig in acht worden genomen en dat degenen die deze rechten schenden onverwijld ter verantwoording worden geroepen, ongeacht hun positie of nationaliteit;

5.

betreurt het dat bij de voorbereiding en organisatie van de parlementsverkiezingen de kans is gemist om een echt politiek en democratisch proces op gang te brengen, waarbij alle partijen van de Tsjetsjeense maatschappij worden betrokken;

6.

wijst er nogmaals op dat het de territoriale integriteit van de Russische Federatie volledig eerbiedigt, maar dat het conflict in Tsjetsjenië niet met militaire middelen kan worden opgelost en dringt aan op het op gang brengen van een werkelijk vredesproces dat gericht is op een door onderhandelingen bereikte politieke overeenkomst die gebaseerd is op de dialoog tussen alle democratische elementen van de Tsjetsjeense maatschappij;

7.

doet een beroep op de Russische autoriteiten een einde te maken aan de bestaande toestand van straffeloosheid, de paramilitaire groepen te ontbinden, de activiteiten van veiligheidstroepen aan banden te leggen en het leger geheel onder burgerlijk gezag te plaatsen;

8.

verzoekt de Raad en de lidstaten om de kwestie Tsjetsjenië consequent ter discussie te stellen op hun politieke vergaderingen, bij de dialoog over de mensenrechten en op andere bijeenkomsten met de Russische Federatie om te verzekeren dat dit onderwerp niet aan de internationale aandacht en zorg ontsnapt;

9.

dringt erop aan het overleg tussen de Europese Unie en Rusland over de mensenrechten te intensiveren, efficiënter te maken, zonodig open te stellen voor NGO's en meer te richten op concrete resultaten, met de bedoeling dit element een sterkere positie te geven in de nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst, waarover binnenkort zal worden onderhandeld;

10.

doet een beroep op de Raad en het fungerend Voorzitterschap om zich sterker in te zetten om Rusland te helpen bij het vinden van een vreedzame oplossing voor het conflict, bijvoorbeeld met een aanbod voor bemiddeling door de Europese Unie; wijst erop dat de Europese Unie met één stem moet spreken en wat Rusland betreft aan het GBVB-standpunt moet vasthouden;

11.

roept de Russische staat Duma op een onderzoekscommissie in te stellen met het oog op een onderzoek naar het onvermogen van de wetshandhavingsinstanties in de republiek Tsjetsjenië om plegers van ernstige mensenrechtenschendingen, die door een groot aantal mensenrechtenorganisaties zijn aangetoond, ter verantwoording te roepen; herinnert eraan dat tot nu toe slechts een klein aantal gevallen voor de rechter is gebracht, terwijl de meeste dossiers zijn geschorst, verwezen of afgewezen;

12.

beklemtoont dat in het bijzonder de nadruk moet worden gelegd op het onderzoek van misdaden tegen strijders voor de mensenrechten, advocaten, procureurs, rechters en degenen die een verzoek hebben ingediend bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en hun gezinsleden;

13.

dringt er in dit verband bij de Russische autoriteiten op aan het onderzoek tegen en de strafrechtelijke dossiers van de generaals-majoor Wladimir Sjamanow en Jakow Nebitko te heropenen, vervolging tegen hen in te stellen en hen tijdens het onderzoek te schorsen in hun functie, aangezien zij door het hof van Straatsburg verantwoordelijk worden gehouden voor het zonder onderscheid des persoons bombarderen van Tsjetsjeense burgers in Katyr-Jurt in februari 2000;

14.

verzoekt de lidstaten van de Unie om, indien het klimaat van straffeloosheid blijft voortduren, in overeenstemming met het internationale recht en op grond van bestaande precedenten en met Russische instemming, de instelling te bevorderen van een ad hoc gemengd internationaal tribunaal voor Tsjetsjenië, ter berechting van oorlogsmisdadigers en van misdaden tegen de menselijkheid die aldaar zijn begaan;

15.

dringt er bij de Russische autoriteiten op aan de wet over het terrorisme van 1998 te herzien om deze in overeenstemming te brengen met de normen van de Raad van Europa, vooral ten aanzien van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van hen die de leiding hebben bij de terreurbestrijding;

16.

dringt er bij de Commissie op aan te onderzoeken of de humanitaire hulp die door de Europese Commissie aan de noordelijke Kaukasus is verstrekt, ook werkelijk de behoeftigen heeft bereikt en de effectiviteit van deze hulp te evalueren;

17.

maakt zich zorgen over meldingen van intimidatie van sommige van de in Tsjetsjenië opererende NGO's door de overheid en de rechterlijke macht, die onderdeel lijkt uit te maken van een algemener proces van bedreiging van de vrijheid van meningsuiting en van vereniging in de Russische Federatie, en roept de Russische autoriteiten op een eind aan deze intimidatie te maken;

18.

beklemtoont dat zowel het democratisch proces als de strijd tegen de straffeloosheid in de Tsjetsjeense republiek baat zal vinden bij het werk van sterke en onafhankelijke mensenrechtenorganisaties; en dringt er bij Rusland op aan onafhankelijke media, internationale en Russische mensenrechtenorganisaties en toezichthouders op de mensenrechten onbeperkt toegang tot Tsjetsjenië te verlenen en er zoveel mogelijk voor te zorgen dat zij onder veilige omstandigheden kunnen werken;

19.

dringt erop aan dat alle beschuldigingen tegen Stanislaw Dmitrijewski worden ingetrokken en dat de Russische autoriteiten de vrijheid van de media an van journalisten in acht nemen;

20.

betreurt dat het wetsontwerp ter verscherping van het overheidstoezicht op NGO's in Rusland met ruime steun door beide kamers van het parlement is goedgekeurd en onvoldoende rekening heeft gehouden met de aanbevelingen die door de Raad van Europa zijn uitgesproken in zijn voorlopige advies over deze kwestie; hoopt dat president Poetin, alvorens het wetsontwerp met zijn handtekening te bekrachtigen, er nog voor kan zorgen dat deze wet volledig strookt met de aanbevelingen van de Raad van Europa en duidelijk gericht is op het voorkomen van intimidatie van NGO-activisten in Rusland;

21.

roept de Raad en de Commissie in dit verband op alles in het werk te stellen om de ontwikkeling en consolidatie van een sterke, actieve, onafhankelijke en echte civiele samenleving in Rusland te ondersteunen, daar dit een fundamenteel en onmisbaar element vormt voor het functioneren van een democratie;

22.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de parlementen en regeringen van de lidstaten, de regering en het parlement van de Russische Federatie en aan de Raad van Europa.


(1)  PB L 327 van 28.11.1997, blz. 3.

(2)  Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0207.

(3)  Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0534.

P6_TA(2006)0027

Denkpauze (structuur, onderwerpen en kader voor een evaluatie van het debat over de Europese Unie)

Resolutie van het Europees Parlement over de Denkpauze: structuur, onderwerpen en kader voor een evaluatie van het debat over de Europese Unie (2005/2146(INI))

Het Europees Parlement,

gelet op het Verdrag van Nice,

gelet op het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa,

onder verwijzing naar zijn resolutie van 12 januari 2005 over het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa (1),

gezien de verklaring van 18 juni 2005 van de staatshoofden en regeringsleiders over de ratificatie van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa, die werd afgelegd tot besluit van de Europese Raad van 16 en 17 juni 2005,

gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie,

gezien de op verzoek van het Parlement (2) uitgebrachte adviezen van het Comité van de regio's van 13 oktober 2005 (3) en van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 26 oktober 2005 (4), over de denkpauze,

gelet op de conclusies van de Europese Raad van 15 en 16 december 2005,

gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie constitutionele zaken en de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken, de Commissie industrie, onderzoek en energie, de Commissie regionale ontwikkeling, de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, de Commissie cultuur en onderwijs, de Commissie juridische zaken, de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A6-0414/2005), overwegende dat

A.

het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa op 29 oktober 2004 door de staatshoofden en regeringsleiders van de vijfentwintig lidstaten van de Europese Unie is ondertekend en door de Europese Raad in zijn verklaring van 18 juni 2005 opnieuw is bevestigd,

B.

de Grondwet is opgesteld door de Europese Conventie, die, in vergelijking met eerdere voorbereidingsprocedures voor nieuwe verdragen, een ongekende mate van openheid, pluralisme en democratische legitimiteit heeft bereikt,

C.

het Europees Parlement in zijn resolutie van 12 januari 2005 de Grondwet met een meerderheid van meer dan twee derde van de uitgebrachte stemmen heeft goedgekeurd als zijnde „een goed compromis en een enorme verbetering van de bestaande Verdragen” en van oordeel is, dat de Grondwet „voor de toekomstige ontwikkeling van de Europese Unie een stabiel en duurzaam kader zal vormen dat verdere toetredingen mogelijk maakt en tegelijkertijd, procedures bevat voor een herziening, indien noodzakelijk”,

D.

de in het grondwettelijk Verdrag vervatte hervormingen mede zijn bedoeld om de gevolgen van de uitbreiding van de Unie op 1 mei 2004 op te vangen, en dat het welslagen van deze en toekomstige uitbreidingen zonder de ratificatie van een constitutionele regeling in het gedrang worden gebracht,

E.

dertien lidstaten (5), die een meerderheid van de lidstaten van de Unie vertegenwoordigen, de Grondwet sindsdien in overeenstemming met hun eigen grondwettelijke bepalingen (o.a. door referenda in Spanje en Luxemburg) hebben geratificeerd,

F.

Frankrijk en Nederland ratificatie van de Grondwet, na daarover respectievelijk op 29 mei en 1 juni 2005 referenda te hebben gehouden, hebben afgewezen — met het resultaat dat het ratificatieproces in de overige negen lidstaten vervolgens is gestagneerd,

G.

krachtens artikel 48 van het Verdrag betreffende de Europese Unie de Grondwet pas in werking treedt nadat zij door alle lidstaten is geratificeerd,

H.

Verklaring 30 bij het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa het volgende bepaalt: „[…] indien vier vijfde van de lidstaten het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa twee jaar na de ondertekening ervan hebben bekrachtigd en een of meer lidstaten moeilijkheden bij de bekrachtiging hebben ondervonden, de Europese Raad de kwestie bespreekt.”,

I.

het noodzakelijk is de landen en hun bevolking ernstig te nemen, of zij nu de Grondwet hebben geratificeerd of niet, en grondig te analyseren welke redenen aan de negatieve resultaten in Frankrijk en Nederland ten grondslag liggen,

J.

de nee-stemmen eerder een uitdrukking van ontevredenheid over de huidige toestand van de Unie schijnen te zijn dan wel een specifieke afkeuring van de grondwettelijke hervormingen, maar de nee-stemmen paradoxaal genoeg tot gevolg hebben dat de status quo behouden blijft en hervormingen geblokkeerd worden,

K.

de Europese Raad deze analyse in zijn verklaring van 18 juni 2005 heeft bevestigd door te stellen dat „deze resultaten geen afbreuk doen aan de genegenheid van de burgers” voor de Europese constructie en dat „de burgers toch uitdrukking hebben gegeven aan bezorgdheden waarmee rekening moet worden gehouden”; dat de Europese Raad bijgevolg besloten heeft tot het instellen van een „periode van bezinning (…) om een breed debat in elk van onze landen mogelijk te maken, waarbij de burgers, de civiele samenleving, de sociale partners, de nationale parlementen en de politieke partijen zullen worden betrokken”; de regeringsleiders overeengekomen zijn dat zij in de eerste helft van 2006 een „algehele evaluatie maken van de nationale debatten, en dan een besluit nemen over de voortzetting van het proces”,

L.

in die verklaring de regeringsleiders hebben verklaard dat het ratificatieproces zou kunnen worden voortgezet en overeengekomen zijn de oorspronkelijke termijn voor de inwerkingtreding van de Grondwet (per 1 november 2006) uit te stellen,

M.

de Europese Raad echter heeft verzuimd de periode van bezinning duidelijk te omlijnen of de methoden en het kader te bepalen om conclusies uit dit debat te trekken, en sindsdien niet de politieke wil of het vermogen kan opbrengen om de Europese dialoog op gang te brengen en te begeleiden,

N.

de Europese Raad de Commissie in december 2005 de opdracht heeft gegeven om voor 2008/2009 een volledige en diepgaande analyse uit te voeren van alle aspecten van de EU-uitgaven, met inbegrip van het GLB, en ontvangsten, met inbegrip van de Britse rebate,

O.

de periode van bezinning werd begonnen met debatten over de context eerder dan over de tekst, met onderwerpen als de toekomst van het Europees sociaal model, de Europese economische vooruitzichten, het tempo van de uitbreiding, de begroting op middellange termijn en de gemeenschappelijke dienstenmarkt, die allemaal uitgebreid aan de orde kwamen,

P.

de Commissie haar bijdrage over de periode van bezinning heeft gepubliceerd met als doel het vertrouwen van het publiek in de Europese Unie via ondersteuning van nationale debatten en van communautaire initiatieven te herstellen, dat dit de Europese politieke instellingen er niet mag van weerhouden zich gezamenlijke inspanningen te getroosten of blijk te geven van leiderschap dat het strategische belang van de Grondwet en de politieke realiteit van de voorwaarden die bepalend zijn voor het welslagen van die Grondwet serieus neemt,

Q.

het is de taak van de nationale parlementen en het Europees Parlement om hun rol tijdens deze denkpauze ten volle te spelen, met name via een reeks gezamenlijke parlementaire fora die de Europese dialoog (6) zullen „stimuleren, sturen en bundelen”,

1.

bevestigt nogmaals zijn overtuiging dat het Verdrag van Nice geen levensvatbare basis voor de voortzetting van het Europese integratieproces is;

2.

bevestigt zijn vaste voornemen om tijdig tot een grondwettelijke regeling te komen die de parlementaire democratie, de transparantie en de rechtsstaat versterkt, de grondrechten vast verankert, het burgerschap ontwikkelt en de mogelijkheden van de uitgebreide Unie vergroot om zowel intern als extern op doeltreffende wijze op te treden; vreest dat de Unie zonder een dergelijke grondwettelijke regeling niet op de steun van haar burgers zal kunnen rekenen, en evenmin in staat zal zijn verdere impulsen aan het integratieproces te geven en een geloofwaardige partner in de wereldpolitiek te worden; herinnert aan zijn goedkeuring van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa als beantwoordende aan deze doelstellingen; vraagt de Europese Raad van juni 2006 dat hij ook hetzelfde vastbesloten engagement aangaat ten voordele van een grondwettelijk akkoord over de toekomst van Europa;

3.

erkent dat de ratificatie van de Grondwet thans problemen stelt die onoverkomelijk kunnen blijken indien geen maatregelen worden genomen om tegemoet te komen aan de bedenkingen waaraan burgers in Frankrijk, Nederland en elders uiting hebben gegeven;

4.

benadrukt dat het na de toetreding van Bulgarije en Roemenië niet mogelijk is de Unie op basis van het Verdrag van Nice nog verder uit te breiden;

5.

herinnert eraan dat de politieke problemen en institutionele tekortkomingen waarvoor de Conventie in het leven geroepen werd, zullen blijven bestaan — en zelfs zullen toenemen — tenzij en totdat de hervormingen in het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa in werking zullen treden;

6.

stelt vast dat veel van de uitgedrukte zorgen meer verband houden met algemene en specifieke problemen van de context dan met de tekst zelf; is van mening dat indien er in dergelijke kwesties vooruitgang kan worden geboekt, het gemakkelijker zal zijn een oplossing voor de tekst te vinden;

7.

verzet zich tegen voorstellen tot vorming van kerngroepen van bepaalde lidstaten zolang het constitutionele proces nog aan de gang is; betreurt ieder voorstel voor de vorming van coalities tussen bepaalde lidstaten buiten het kader van het EU-systeem; wijst erop dat nauwere samenwerking de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie naderbij moet brengen, haar belangen moet beschermen en het integratieproces versterken, en te allen tijde open moet staan voor alle lidstaten; beklemtoont voorts dat de eventuele organisatie van dergelijke vormen van samenwerking niet ten koste mag gaan van inspanningen die erop gericht zijn om zonder nodeloze vertraging tot een Grondwet voor Europa te komen;

8.

waarschuwt ervoor dat een op een selectieve invoering van de Grondwet gebaseerde strategie de consensus dreigt te verstoren die voor een evenwicht tussen de instellingen en de lidstaten zorgt, en daardoor de vertrouwenscrisis zou verergeren;

9.

merkt op dat in dit stadium, zónder het verdrag te wijzigen, maar door een herziening van het Reglement van orde of door interinstitutioneel akkoord, slechts een beperkt aantal democratische hervormingen kan worden ingevoerd, zoals transparantie van de wetgeving door de Raad, invoering van een vorm van burgerinitiatief, verbeteringen in de comitologieprocedure, volledige benutting van de „passerelle”-clausule op het terrein van justitie en binnenlandse zaken en een strengere controle door de nationale parlementen op het beleid van hun regeringen in zaken die de EU betreffen;

10.

stelt voor de huidige denkpauze te gebruiken om het constitutionele proces op basis van een breed publiek debat over de toekomst van de Europese integratie te hernieuwen; verklaart dat deze Europese dialoog — zonder op de resultaten daarvan vooruit te lopen — erop gericht moet zijn de consensus omtrent de Grondwet te verduidelijken, te verdiepen en te democratiseren en oplossingen te vinden op de punten waar niet aan de verwachtingen is beantwoord;

11.

verwelkomt het begin van een breed debat over de richting van het beleid van de Unie, maar onderstreept dat dit dient plaats te vinden in de context van het overwinnen van de constitutionele crisis en dat de beleidsvoorschriften op EU-niveau rechtstreeks verband dienen te houden met de regels, bevoegdheden en procedures van de EU-instellingen evenals met de door de lidstaten aan de EU verleende competenties en de problemen die in heel Europa een rol spelen, in kaart moeten brengen;

12.

stelt voor dat deze nieuwe dialoog, die moet worden beschouwd als een kans om de Europese democratie te bevorderen, in de gehele Unie wordt gevoerd en gecoördineerd en dat deze dialoog door gemeenschappelijke thema's wordt gestructureerd, in realistische stadia aan de hand van een overeengekomen evaluatiekader wordt onderverdeeld en erop is gericht tot beslissende politieke keuzes te leiden;

13.

dringt erop aan het openbare debat zowel in Europees als in nationaal kader te voeren; waarschuwt ervoor dat nationale debatten die zich op een beperkt aantal thema's concentreren, niet veel aan de nationale stereotiepe opinies zullen veranderen en waarschuwt er eveneens voor dat een opgelegde dialoog zonder politieke doelstellingen een vage, en zelfs een zinledige aangelegenheid zou worden, waardoor de afstandelijkheid van de Europese burgers steeds groter zou worden;

14.

stelt voor dat het Europees Parlement en de nationale parlementen gezamenlijk conferenties — „Parlementaire Fora” — organiseren om het debat te stimuleren en stap voor stap de nodige politieke conclusies te vormen; zal de andere EU-instellingen uitnodigen een bijdrage aan deze Fora te leveren;

15.

erkent dat het voor de Europese Unie en voor het Parlement in het bijzonder van cruciaal belang is verdere tegenslag bij het constitutionele proces te voorkomen; verbindt zich er derhalve toe in samenwerking met de nationale parlementen een leidende rol te spelen in de Europese dialoog, met name door „Europese verhandelingen” over de belangrijkste uitdagingen van de Unie te publiceren die als gemeenschappelijke basis voor de nationale debatten kunnen dienen en die, tezamen met bijdragen van de nationale parlementen, ten grondslag behoren te liggen aan de beraadslagingen van de Parlementaire Fora;

16.

erkent dat het voor politieke instellingen van strategisch belang is om een proactieve houding van de media te bevorderen (in het bijzonder televisie, pers en lokale radio) en ze in te schakelen om het debat te verslaan en te intensifiëren;

17.

stelt voor een eerste interparlementair Forum in de lente van 2006, voorafgaand aan de bijeenkomst van de Europese Raad in juni, bijeen te roepen om zowel nationale als Europese parlementsleden te horen, waarbij het doel is, uitvoerige aanbevelingen aan de Europese Raad te doen over de weg die de Unie dient te volgen teneinde de crisis achter zich te kunnen laten;

18.

stelt voor op het eerste Parlementaire Forum een beperkt aantal cruciale vragen over de toekomst van Europa en het bestuur van de Unie aan te wijzen, die vervolgens op de volgende Fora en in het openbare debat worden behandeld, zoals:

wat is het doel van de Europese integratie?

welke rol moet Europa in de wereld spelen?

hoe ziet de toekomst van het Europees sociaal en economisch model er in het licht van de globalisering uit?

hoe definiëren we de grenzen van de Europese Unie?

hoe kunnen we de vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid versterken?

hoe financieren we de Unie?

19.

is van mening dat een rijk debat over deze fundamentele kwesties een nieuw perspectief zal openen voor de Europese integratie en de weg zal bereiden voor een hervorming van het gemeenschappelijk beleid op de terreinen waar onenigheid heerst;

20.

is bovendien van mening dat de Europese dialoog de constitutionele crisis alleen zal overwinnen wanneer daarbij niet slechts de verschillende EU-instellingen, maar ook de nationale en regionale parlementen, lokale overheden, de politieke partijen, de sociale partners, de burgermaatschappij, de academische wereld en de media worden betrokken; hecht in dit verband bijzondere waarde aan praktische bijdragen van het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's;

21.

verzoekt de lidstaten om op nationaal, regionaal en lokaal niveau een groot aantal openbare bijeenkomsten en mediadebatten over de toekomst van Europa — zogenaamde „Burgerfora” — te organiseren, die aan de hand van gemeenschappelijke thema's gestructureerd zijn, met de medewerking van de Commissie; dringt er bij de sociale partners en de maatschappelijke organisaties op aan actief deel te nemen aan deze debatten;

22.

verwacht van de politieke partijen dat zij zowel in hun interne debatten als in hun verkiezingscampagnes veel meer belang toekennen aan de Europese dimensie;

23.

zou petities van burgers verwelkomen die ertoe bijdragen gestalte aan het debat te geven;

24.

verzoekt de Unie veel meer prioriteit te verlenen aan het beleid inzake cultuur en onderwijs teneinde inhoud te geven aan de in de Grondwet gebezigde formulering „eenheid in verscheidenheid”;

25.

wijst erop dat een Europese dialoog niet mogelijk is zonder gepaste financiering;

26.

stelt voor de conclusies van de denkpauze uiterlijk in de tweede helft van 2007 te trekken en in dat stadium een duidelijke beslissing te nemen over hoe het verder moet met de Grondwet;

27.

verwelkomt de verklaring van de Duitse regering dat zij voornemens is om tijdens het Duitse voorzitterschap van de Raad in de eerste helft van 2007 initiatieven te nemen met betrekking tot het ratificatieproces van de Grondwet;

28.

merkt op dat er in theorie een aantal opties openstaan voor de Unie, zoals het constitutionele project als zodanig opgeven, blijven proberen de huidige tekst ongewijzigd te ratificeren, proberen de huidige tekst te verduidelijken of aan te vullen, de huidige tekst te herstructureren en/of aan te passen teneinde deze te verbeteren of de Grondwet compleet omwerken;

29.

is van oordeel dat een gunstig resultaat van de periode van bezinning zou zijn dat de huidige tekst behouden kan blijven, hoewel dit alleen mogelijk kan zijn als hij gepaard gaat met aanzienlijke maatregelen om de publieke opinie gerust te stellen en te overtuigen;

30.

verwelkomt de plannen van het Oostenrijkse Voorzitterschap van de Raad om een routekaart op te stellen voor de denkpauze en voor het verdere verloop van het ratificatieproces in het algemeen;

31.

roept de leden van de Europese Raad op om zowel individueel als collectief de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de invoering van een Grondwet voor Europa; dringt erop aan dat zij de inhoud en de tijdschema's van de nationale campagnes nauwer op elkaar afstemmen en tegenover de burgers blijk geven van hun politieke wil en wederzijdse solidariteit;

32.

neemt nota van het „Plan D voor Democratie, Dialoog en Debat” (COM(2005)0494) van de Commissie, maar verzoekt haar niet slechts haar communicatiestrategie voor te leggen, maar vastberaden politiek engagement aan de dag te leggen om de Unie te helpen de huidige constitutionele moeilijkheden te boven te komen;

33.

onderstreept dat Roemenië en Bulgarije moeten worden betrokken bij alle hierboven beschreven acties;

34.

roept alle verenigingen en organisaties van het maatschappelijk middenveld ertoe op de inwerkingtreding van de Grondwet op te nemen als een van hun prioriteiten voor discussie en debat;

35.

verlangt hoe dan ook dat er alles voor wordt gedaan om te waarborgen dat de Grondwet in de loop van 2009 in werking treedt;

36.

draagt de Commissie constitutionele zaken op de periode van bezinning te controleren, vooral met betrekking tot de voorbereiding van de Parlementaire Fora, de opstelling van de werkdocumenten („Europese verhandelingen”), de samenvatting van de institutionele en burgerdebatten, de conclusies en de voorstellen voor acties die hieruit kunnen voortvloeien;

37.

vraagt de Commissie constitutionele zaken in dit verband nauw samen te werken met alle andere commissies die rechtstreeks betrokken zijn bij de voorbereiding van de Parlementaire Fora en de opstelling van de werkdocumenten hiervoor;

38.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de leden van de Europese Raad, de Raad, de Commissie, de nationale en regionale parlementen van de lidstaten, het Comité van de regio's, het Europees Economisch en Sociaal Comité, de voormalige leden van de Europese Conventie en de parlementen en regeringen van de toetredingslanden en kandidaat-lidstaten.


(1)  PB C 247 E van 6.10.2005, blz. 88.

(2)  CdR 250/2005 def., nog niet in het Publicatieblad gepubliceerd.

(3)  CESE 1249/2005, nog niet in het Publicatieblad gepubliceerd.

(4)  Items 9.1 en 9.2, P6_PV(2005)09-06.

(5)  Duitsland, Griekenland, Spanje, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Malta, Oostenrijk, Slovenië en Slowakije.

(6)  XXXIVste COSAC-vergadering van 10-11 oktober 2005.

P6_TA(2006)0028

Europees nabuurschapsbeleid

Resolutie van het Europees Parlement over het Europees nabuurschapsbeleid (2004/2166(INI))

Het Europees Parlement,

gelet op artikel I-57 van het noch van kracht zijnde, noch aangenomen Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa, welk artikel betrekking heeft op de Unie en haar naaste omgeving,

gezien Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen (1) en gezien het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds (COM(2004)0492),

gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement, getiteld „De grotere Europese nabuurschap: een nieuw kader voor de betrekkingen van de EU met de oostelijke en zuidelijke buurlanden” (COM(2003)0104), het strategiedocument voor het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) (COM(2004)0373), het voorstel tot een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (COM(2004)0628), de mededeling over actieplannen in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) (COM(2004)0795), en de actieplannen voor Oekraïne, Moldavië, Israël, Jordanië, Marokko, de Palestijnse Autoriteit en Tunesië,

gezien het actieplan voor Oekraïne (het „tienpuntenplan Ferrero-Waldner/Solana”) over Oekraïne, dat op 21 februari 2005 door de Raad voor samenwerking EU-Oekraïne is goedgekeurd,

gezien de Europese veiligheidsstrategie („een veilig Europa in een betere wereld”), die op 12 december 2003 door de Europese Raad is aangenomen,

gezien het tweede actieplan inzake de Noordelijke dimensie 2004-2006, dat door de op 16 en 17 oktober 2003 in Brussel gehouden Europese Raad werd bekrachtigd,

gezien zijn resoluties over de Noordelijke dimensie van 20 november 2003 (2) en 16 november 2005 (3),

gezien de conclusies van de Vierde Ministersvergadering betreffende de Noordelijke Dimensie op 21 november 2005 te Brussel,

onder verwijzing naar zijn resolutie over een terugblik op het proces van Barcelona van 27 oktober 2005 (4),

gezien het strategisch partnerschap met het Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten, dat op 18 juni 2004 door de Europese Raad werd bekrachtigd,

gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement, getiteld „Een nieuwe impuls voor EU-maatregelen inzake mensenrechten en democratisering met mediterrane partners — Strategische richtsnoeren” (COM(2003)0294,

gezien de resolutie van 15 maart 2005 inzake economische en financiële aangelegenheden, sociale zaken en onderwijs, die door de eerste Euromediterrane Parlementaire Vergadering in Caïro is aangenomen,

gezien het door het Ontwikkelingsprogramma van de VN (UNDP) gepubliceerde Arabisch Verslag over de menselijke ontwikkeling 2004 (Arab Human Development Report), getiteld „Towards freedom in the Arab world” („de weg naar vrijheid in de Arabische wereld”) van 5 april 2005,

gezien het verslag van de delegatie van het Europees Parlement die werd gezonden met het oog op de waarneming van de verkiezingen in de Palestijnse Autoriteit van 7 tot 10 januari 2005,

onder verwijzing naar zijn resoluties van 13 januari 2005 over de resultaten van de verkiezingen in Oekraïne (5), van 24 februari 2005 over de parlementsverkiezingen in de Republiek Moldavië (6) en van 10 maart 2005 over de situatie in Libanon (7),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 20 november 2003 over „de grotere Europese nabuurschap: een nieuw kader voor de betrekkingen met de oostelijke en zuidelijke buurlanden” (8),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 11 juni 2002 over „de betrekkingen tussen de Europese Unie en de Unie van de Arabische Maghreb: tenuitvoerlegging van een geprivilegieerd partnerschap” (9),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 28 april 2005 over het jaarverslag over de mensenrechten in de wereld 2004 (10),

onder verwijzing naar zijn vroegere resoluties over de buurlanden en -regio's van de zich uitbreidende EU,

gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A6-0399/2005),

A.

overwegende dat de buitengrenzen van de EU na de uitbreiding van de Europese Unie op 1 mei 2004 zijn veranderd en dat er nieuwe buren zijn bijgekomen,

B.

overwegende dat het niet in het belang van de uitgebreide EU is om nieuwe scheidingslijnen met opgedeelde buitengrenzen te creëren en dat derhalve een strategie voor de betrekkingen met de oostelijke en zuidelijke buren dient te worden gevolgd, waardoor een gemeenschappelijke ruimte van vrede, stabiliteit, veiligheid, respect voor mensenrechten, democratie, de rechtstaat en welvaart kan worden gecreëerd en uitgebreid,

C.

overwegende dat het in het belang van de EU is om een bijdrage aan de democratische ontwikkeling van de buurlanden te leveren, en de ontwikkeling van het Europees nabuurschapsbeleid in wezenlijke mate afhangt van de wil van de buurlanden en hun volkeren, om de waarden te delen die aan de Europese Unie ten grondslag liggen,

D.

overwegende dat het ENB de ambitie zou moeten hebben om de partnerlanden bevoorrechte betrekkingen aan te bieden, die hen in staat stellen actief deel te nemen aan het EU-beleid,

E.

overwegende dat het ENB enerzijds Europese landen omvat die volgens de geldende verdragen in principe het recht hebben om een aanvraag voor lidmaatschap van de Europese Unie in te dienen, en, anderzijds, landen die weliswaar sinds lang buren en nauwe partners van de Europese Unie zijn, maar geen lid van de Europese Unie kunnen worden; en overwegende dat dit gegeven geen enkel gevolg heeft voor genoemd recht van de Europese landen om een aanvraag in te dienen voor lidmaatschap van de EU,

F.

overwegende dat alle buurlanden, los van de kwestie van een eventueel lidmaatschap, een gelijke kans dienen te krijgen om bevoorrechte betrekkingen met de EU op te bouwen, die zowel op gemeenschappelijke belangen, als op gemeenschappelijke waarden berusten, overeenkomstig hun eigen ambities,

G.

overwegende dat er een aantal zeer perifere eilandgebieden zijn in de Europese Unie in de vorm van eilanden die weliswaar in de Atlantische Oceaan liggen maar toch verbonden zijn met het Europese vasteland, hetgeen specifieke problemen oplevert in het kader van het ENB, aangezien in de buurt van deze eilanden eilanden liggen die niet tot de EU behoren, maar waarmee zij wel historische banden hebben,

H.

overwegende dat het criterium van de opnamecapaciteit van de EU een van de criteria van Kopenhagen is,

I.

overwegende dat de „rozenrevolutie” in Georgië en de „oranje revolutie” in Oekraïne de wil van de volkeren van deze landen duidelijk hebben gemaakt om op basis van de gemeenschappelijke waarden die in het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa zijn aangegeven, mede vorm te geven aan Europa,

J.

overwegende dat de Unie alles moet doen om de terugkeer van Wit-Rusland naar de gemeenschap van democratische landen te steunen, zodat het een stabiele en welvarende partner kan worden,

K.

overwegende dat de EU zijn strategische partnerschap met Rusland niet volledig heeft benut voor de oplossing van het Trans-Dnjestrië-conflict, dat een van de belangrijkste oorzaken van de ernstige economische crisis van Moldavië vormt,

L.

overwegende dat een vreedzame ontwikkeling op het Europese continent en in de directe buurlanden in het belang van de Europese Unie is en dat de EU daarom een bijdrage dient te leveren aan het bijleggen van de conflicten in Trans-Dnjestrië, Zuid-Ossetië, Abchazië, Nagorno-Karabach en Tsjetsjenië, waarvoor een nauwe samenwerking met Rusland en Oekraïne is vereist, alsmede aan het oplossen van de conflicten in het nabije Oosten en in de Westelijke Sahara,

M.

overwegende dat ook de bevrijdingsbeweging in Libanon en de vrije verkiezingen in Palestina net zo de geest van vrijheid en democratie ademen,

N.

de positieve rol van essentieel belang onderstrepend die instellingen als de Raad van Europa, de Organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa (OVSE) en de Verenigde Naties (VN) hebben gespeeld bij de voorkoming, het beheer en de oplossing van politieke en militaire crises in een groot aantal gebieden in Europa, voornamelijk dankzij hun vermogens en hulpmiddelen, die een aanvulling op die van de EU vormen,

O.

overwegende dat de landen die samenwerken in het kader van GOAM (Georgië, Oekraïne, Azerbeidzjan en Moldavië) op hun top in Chisinau van 22 april 2005 duidelijk hebben verklaard de ambitie te hebben hun samenwerking met de EU te versterken,

P.

overwegende dat de Europese Unie en het buurland Rusland op 31 mei 2003 hebben besloten om hun op dezelfde waarden als het ENB gebaseerd strategisch partnerschap te versterken en vier gemeenschappelijke ruimten te vormen, hetgeen nu tot concrete resultaten moet leiden,

Op weg naar Europese nabuurschapsvereenkomsten

1.

verklaart dat voor het doel van bevoorrechte betrekkingen met buurlanden van de EU onder meer als essentiële voorwaarden een actieve en concrete inzet voor gemeenschappelijke waarden op het gebied van de rechtsstaat, verantwoordelijk bestuur, eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden, democratie en de principes van een transparante sociale markteconomie en duurzame ontwikkeling dienen te gelden;;

2.

benadrukt voornemens te zijn zich niet met een status quo tevreden te stellen, maar de Europese Unie de aspiraties van de volkeren van onze buurlanden ten aanzien van volledige politieke vrijheid te doen ondersteunen met democratie en rechtvaardigheid en sociaal-economische ontwikkeling, gebruik makend van alle beschikbare diplomatieke, financiële en politieke middelen;

3.

steunt de uitbreiding van de EU op basis van de verdragen en in overeenstemming met de besluiten van de Europese Raad; benadrukt dat het uitbreidingsproces gepaard dient te gaan met een ambitieus, substantieel en flexibel nabuurschapsbeleid als alternatief voor de Europese landen die op dit moment geen lid zijn van de EU en die nog geen lid van de EU kunnen of willen worden, maar zich desondanks naar de waarden van de EU richten en voornemens zijn aan het Europese project deel te nemen;

4.

benadrukt dat het Verdrag van Nice geen aanvaardbaar uitgangspunt is voor verdere besluiten over de toetreding van nog meer nieuwe lidstaten en dringt er derhalve op aan dat de nodige hervormingen ten uitvoer worden gelegd in het kader van het constitutionele proces;

5.

benadrukt dat het ENB toegesneden moet zijn op de afzonderlijke landen waarvoor het geldt en geen „unisex”-beleid moet zijn;

6.

onderstreept de noodzaak tot instelling van een effectief monitoring-mechanisme en een bereidheid om de steun te beperken of op te schorten, ja zelfs overeenkomsten op te zeggen als landen internationale en Europese standaarden voor mensenrechten en democratie schenden en doet een beroep op de Commissie om een krachtig beleid te voeren tot ondersteuning van de democratische krachten in die buurlanden, waarbij in het bijzonder de toegang tot onafhankelijke media en informatie moet worden verzekerd;

7.

verzoekt de Commissie het doel van en duidelijke prioriteiten voor het Europees nabuurschapsbeleid te definiëren, en aldus criteria vast te stellen voor de evaluatie van resultaten, en verwelkomt het idee om aan het einde van het ENB-proces te voorzien in een Europese nabuurschapsovereenkomst voor die landen die geen lid willen worden van de EU maar wel nader tot het recht van de Europese Unie zijn gekomen; verzoekt de Commissie specifieke beleidslijnen te ontwikkelen om waar mogelijk het ENB uit te breiden tot eilanden in de Atlantische Oceaan die buurlanden zijn van de buitenste regio's van de EU, aangrenzend aan het Europese continent, met name waar het gaat om speciale kwesties van geografische nabijheid, culturele en historische affiniteit en gemeenschappelijke veiligheid;

8.

acht het juist dat een dergelijke nabuurschapsovereenkomst een aanmoediging kan zijn tot stapsgewijze voortgang op weg naar volledige toegang tot de interne markt en deelname aan het gemeenschappelijke buitenlandse, veiligheids- en defensiebeleid, hetgeen passende financiële en technische ondersteuning van de zijde van de EU veronderstelt; acht het evenzeer noodzakelijk een, ook in actieplannen verankerde, nauwe samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken mogelijk te maken met als doel op het gebied van de verdediging van de mensenrechten, de bestrijding van de illegale handel in drugs, wapens en mensen, de bestrijding van terrorisme en georganiseerde misdaad, alsook op het gebied van asielbeleid, visumbeleid en immigratie, nauw samen te werken;

9.

verzoekt de Commissie de dialoog met individuele ENB-partnerlanden te intensiveren door hen indien mogelijk uit te nodigen deel te nemen op terreinen van gemeenschappelijk belang en terreinen van belang voor de Europese Unie zoals het GVBV, en daarnaast vertegenwoordigers zonder stemrecht uit te nodigen voor besprekingen in de werkgroepen van de Raad op ter zaken doende terreinen, bijv. de bestrijding van terrorisme (COTER), de internationale ontwikkelingssamenwerking(CODEV), mensenrechten (COHOM), internationale organisaties(CONUN), enz.;

10.

is van mening dat het gemeenschappelijk beheer van de grenzen tussen de respectieve nabuurlanden en de Europese Unie tot de wezenlijke inhoud van een Europese nabuurschapsovereenkomst moet behoren, waardoor enerzijds moet worden bereikt dat de grenzen beveiligd worden maar anderzijds ook de grensoverschrijdende samenwerking wordt ontwikkeld;

11.

acht het noodzakelijk en reeds als eerste stap uitvoerbaar om de partnerlanden deelname aan alle gemeenschapsprogramma's op het gebied van cultuur, onderwijs, jeugd, informatiesamenleving, milieu, onderzoek en wetenschap mogelijk te maken;

12.

is van mening dat het van wezenlijk belang is dat het ENB in belangrijke mate bijdraagt tot de bevordering van de rechten van vrouwen en de economische en sociale rechten; verzoekt de Commissie dan ook daarbij ook prioritair de intrekking van alle bezwaren van bepaalde landen tegen het verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW) te betrekken en het internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (ICESCR) volledig toe te passen;

13.

verzoekt de Commissie en de Raad het ENB niet alleen te gebruiken om de politieke dialoog en samenwerking te intensiveren maar ook om de actieplannen met partnerlanden, op basis van het differentiatiebeginsel al naargelang de geschiktheid en kwalificatie van elk land, in praktijk om te zetten, teneinde programma's en agentschappen zoals het Europees Milieuagentschap, het Europees Ruimteagentschap, Eurojust en het communautaire programma „Intelligent Energy-Europe” voor nieuwe energiebronnen, voor deelneming open te stellen en aanbestedingen mogelijk te maken voor ontwikkelingshulp en -samenwerking in het kader van EU-programma's en agentschappen zoals TACIS, PHARE en ECHO;

14.

acht het belangrijk het bezoekersprogramma van het Parlement uit te breiden, teneinde mensen uit de buurlanden kennis te laten nemen van de democratische cultuur van het Europees Parlement;

15.

acht het nuttig een speciaal Europees fonds in te stellen om initiatieven ter bevordering van de parlementaire democratie in buurlanden op efficiënte en flexibele wijze te ondersteunen;

16.

acht het belangrijk de actieplannen voor de afzonderlijke landen te differentiëren naar de actuele stand van de betrekkingen, de voortgang bij de uitvoering van hervormingen en de wil van elk van de buurlanden om de overeengekomen verplichtingen na te komen; herhaalt dat dergelijke differentiaties gebaseerd moeten zijn op transparante en objectieve criteria;

17.

is van mening dat deze actieplannen moeten dienen als instrument op weg naar een mogelijk lidmaatschap van de EU voor landen die daarvoor in aanmerking komen, alsook naar een steeds hechter partnerschap voor de andere betrokken landen;

18.

steunt het ontwikkelen van actieplannen voor alle landen waarop het nabuurschapsbeleid betrekking heeft; verlangt dat ontwikkeling van de mensenrechten, democratie en de rechtsstaat als kernprioriteit in alle nationale actieplannen wordt beschouwd; benadrukt in verband hiermee het belang van het instellen, samen met alle buurlanden, van subcommissies voor mensenrechten om te helpen bij de evaluatie van de tenuitvoerlegging van actieplannen; is van mening dat deze subcommissies ten minste eenmaal per jaar bijeen dienen te komen en dat er regelmatige follow-up dient plaats te vinden op alle politieke niveaus; roept de Raad en de Commissie ertoe op het Parlement volledig te betrekken bij het beoordelingsproces; is derhalve van opvatting dat het Parlement vertegenwoordigd dient te zijn in de subcommissies;

19.

stelt de Commissie voor om jaarlijks monitoringsrapporten te publiceren, waarin op basis van duidelijk gedefinieerde criteria een beoordeling wordt gegeven van de voortgang van het ENB voor de afzonderlijke landen, en die als basis kunnen dienen voor verdere stappen op weg naar een Europese nabuurschapsovereenkomst; verwacht van de partnerlanden dat zij gedetailleerde informatie verschaffen voor het gemeenschappelijke monitoringsproces; acht intensieve behandeling van de voortgangsrapporten in het Parlement noodzakelijk;

20.

wijst dan ook op het belang van een multilateraal kader met alle betrokken landen waarin de samenvallende aspecten van deze monitoringsrapporten gezamenlijk worden beoordeeld en over de algemene toekomst van het ENB van gedachten wordt gewisseld;

21.

betreurt dat de Commissie in haar strategiedocument (COM(2004)0373) slechts op het advies van de Raad heeft gereageerd en de omvattende resolutie van het Europees Parlement van 20 november 2003 heeft genegeerd;

22.

onderstreept het cruciale verband tussen de Rusland-strategie van de EU en het ENB ; wijst erop dat het succes van het nabuurschapsbeleid in enkele onder dit beleid vallende landen afhankelijk is van de betrekkingen tussen de EU en Rusland; verzoekt de Commissie en de Raad derhalve de Gemeenschappelijke strategie voor Rusland zodanig te herformuleren dat daarin dezelfde opvattingen inzake democratische, wettelijke en mensenrechten worden verankerd als die welke zijn aanvaard in het kader van het ENB; moedigt de Russische regering aan, haar aan EU-landen grenzende regio's grotere flexibiliteit en meer armslag bij besluitvormingsinstrumenten toe te kennen; beschouwt een dergelijke ontwikkeling als een belangrijke voorwaarde voor duurzame grensoverschrijdende betrekkingen;

23.

herinnert er nadrukkelijk aan dat het Parlement als begrotingsautoriteit via het nieuw gevormde Europese nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI) in het kader van de medebeslissing betrokken is bij de financiering van het ENB; verzoekt de Commissie daarom de politieke prioriteiten van het ENB niet te scheiden van de financiering via het ENPI en door toewijzing van begrotingsmiddelen, maar deze op transparante wijze en met volledige deelname van het Parlement vast te stellen, met name waar het gaat om het vaststellen van de meerjarenplannen en strategiedocumenten voor landen; verzoekt de Commissie manieren te vinden voor het onderling verbinden van de diverse instrumenten voor externe maatregelen;

24.

verzoekt de Commissie het gehele proces van het ENB niet bureaucratisch vorm te geven, en niet alleen de Raad, maar ook het Parlement volledig te raadplegen over en te betrekken bij de ontwikkeling van de tijdschema's en de inhoud van toekomstige actieplannen;

25.

beklemtoont dat, hoewel het ENPI bedoeld is om de democratie in de buurlanden van de Unie te verankeren, het tevens een middel dient te zijn voor het initiëren van vooruitgang in de richting van democratie in niet-democratische buurlanden, zoals Wit-Rusland, en voorzien dient te zijn van financiële middelen voor hulp aan de verwezenlijking van een dergelijke overgang;

26.

dringt erop aan spoedig technische hulp beschikbaar te stellen aan buurlanden die al uitgebreide hervormingsprogramma's hebben besloten en de overeengekomen verbintenissen nakomen; bekrachtigt zijn vastbeslotenheid om op een duidelijke verhoging en herschikking van de middelen voor het ENB aan te dringen die verenigbaar is met de toekomstige door het Europees Parlement vastgestelde Financiële Vooruitzichten, aangezien het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument de bestaande TACIS-, MEDA- en INTERREG-programma's, per 1 januari 2007 vervangt; erkent dat de in het kader van het ENB aangeboden stapsgewijze deelname aan de Europese interne markt een kans, maar ook een grote uitdaging voor de buurlanden vormt, en stelt de Commissie voor bijzondere financiële bijstand voor de ENB-landen in het leven te roepen om hen bij de toenadering tot de interne markt te helpen, zoals dit voor kandidaat-landen voor hun toetreding is voorzien;

27.

benadrukt dat de nieuwe lidstaten van de EU de overgangshervormingen die noodzakelijk waren om een markteconomie, democratie en een maatschappelijk middenveld te creëren met succes ten uitvoer hebben gelegd en daarbij een schat aan unieke en toepasbare hervormingservaring hebben opgedaan, die kan worden overgedragen aan de buurlanden van de Unie in Oost-Europa en de Euromediterrane regio; verzoekt de Commissie derhalve de noodzakelijke mechanismen op te zetten om de lidstaten in staat te stellen hun hervormingservaringen te delen met de ENB-partnerlanden en te fungeren als katalysatoren voor het hervormingsproces;

28.

onderstreept de noodzaak van opneming en ondersteuning, op de korte en de middellange termijn, van krachtige anti-corruptiemaatregelen in alle actieplannen;

29.

dringt aan op garanties dat lokale en regionale overheden en ook maatschappelijke organisaties in de lidstaten en buurlanden bij het proces van de ontwikkeling en verwezenlijking van het ENB worden betrokken;

30.

verzoekt de Commissie te komen met een afzonderlijke verordening om te zorgen voor de noodzakelijke flexibiliteit van het Europees Initiatief voor de democratie en de mensenrechten (begrotingshoofdstuk 19-04), dat het enige externe EU-instrument is waarvoor geen overeenstemming met het gastland vereist is, en in te stemmen met het herstellen van volledig parlementair toezicht op het programma;

31.

benadrukt het belang van een grotere opening van de markt overeenkomstig de beginselen van de wereldhandelsorganisatie (WTO); herinnert eraan dat in de verklaring van Barcelona de geleidelijke instelling van een vrijhandelszone voor goederen is overeengekomen, met het jaar 2010 als streefdatum; acht het belangrijk dat alle ENB-partnerlanden op weg naar het lidmaatschap van de WTO door de Europese Unie wordt aangemoedigd en ondersteund;

32.

ondersteunt het idee van de Commissie om Rusland naast de bestaande vormen van samenwerking ook ondersteuning via het nieuwe ENPI aan te bieden; is echter van mening dat het noodzakelijk is deze steun te koppelen aan voortgangsrapportages op basis van passende monitoring;

33.

acht het noodzakelijk om het informatiebeleid over de Europese Unie, de besluitvormingsprocedure en de waarden te versterken; is er verheugd over dat de door de EU gefinancierde nieuwszender Euronews al uitzendingen in de Russische taal uitzendt en acht het wenselijk dat dit ook in de Arabische taal gebeurt; is ook ingenomen met de, door de EU gefinancierde programma's van de Deutsche Welle, die erop gericht zijn de Europese democratische waarden in Wit-Rusland te verspreiden;

34.

is van mening, dat hoewel de mogelijkheid van het lidmaatschap van de EU de ultieme prikkel voor alle Europese landen moet blijven om de gemeenschappelijke Europese idealen te volgen en deel te nemen aan het Europese integratieproces, het feit dat landen buiten de Unie blijven niet moet worden gebruikt als stok of zweep om niet-deelnemende landen te landen te straffen; benadrukt dat alle bilaterale betrekkingen en alle bestaande multilaterale organisaties moeten worden ingezet voor de bevordering van onze idealen van Europese samenwerking en integratie;

De buurlanden met elkaar in verbinding brengen

35.

benadrukt dat het doel van het ENB is om niet alleen de bilaterale betrekkingen tussen de EU en de buurlanden te versterken, maar ook tussen de buurlanden onderling netwerken van samenwerking te doen ontstaan en de ontwikkeling van de regionale integratie te bevorderen; is in dit verband van oordeel dat voor de Europese nabuurstaten ook de mogelijkheid zou moeten worden onderzocht van de verwezenlijking van een instrument naar het voorbeeld van de Europese Economische Ruimte, dat naast deelname aan de interne markt ook politieke aangelegenheden omvat; is verontrust over de grote achterstand op dit gebied en acht het van essentieel belang dat de Europese Unie zich samen met haar nabuurschapspartners inspant voor de activering van alle politieke en institutionele instrumenten die de ontwikkeling van de multilaterale dimensie kunnen ondersteunen;

36.

verlangt in samenhang hiermee dat de ontwikkeling van de regionale en subregionale dimensie wordt versterkt, gezien de geografische, historische en politieke kenmerken die de nabuurlanden onderscheiden van de lidstaten van de Europese Unie;

37.

verzoekt de Commissie het verband tussen het ENB en het euromediterraan partnerschap, dat zij weer nieuw leven wil inblazen door middel van haar mededeling over dit onderwerp, beter te definiëren;

38.

verzoekt de Raad, de Commissie en de lidstaten in dit opzicht zichtbaarder en tastbaarder initiatieven te nemen om de interactie met de OVSE en Raad van Europa uit te breiden, opdat de EU de beschikking krijgt over de ontbrekende wezenlijke kennis en instrumenten, met name op het gebied van het honoreren van verplichtingen ten aanzien van mensenrechten, democratie en rechtsstaat en van het beheer en de oplossing van politieke en militaire crises;

39.

is van mening dat de Raad van Europa moet worden uitgebreid en ontwikkeld tot het belangrijkste pan-Europese forum van samenwerking, met name op het gebied van eerbiediging en tenuitvoerlegging van verdragen inzake democratie en mensenrechten en dat eveneens nieuwe taken kunnen worden opgedragen aan de doeltreffend werkende democratische organisatie ervan; is van mening dat de Raad van Europa een pan-Europees forum zou kunnen zijn voor alle verschillende Europese „ruimten” die wij momenteel trachten op te zetten via bilaterale en multilaterale kanalen;

40.

dringt er bij de Europese Unie op aan het Europees Verdrag voor de rechten van de mens te ondertekenen, teneinde het verband tussen het kader van de Raad van Europa en de EU te versterken;

41.

dringt aan op meer en beter gerichte pan-Europese samenwerking in alle in aanmerking komende sectoren, bij voorbeeld Trans-Europese netwerken, milieu, visaregelingen, justitie, asiel en migratie, en buitenlands en veiligheidsbeleid;

42.

betreurt de eenzijdige onderbreking door Rusland van de gasleveranties aan Oekraïne op 1 januari 2006, hoewel het erkent dat er een ernstige behoefte bestaat om in overleg over te stappen op vrije-marktkoersen voor de prijzen die Rusland krijgt voor zijn olie- en gasleveranties en die Rusland betaalt voor transitrechten door de tussenliggende landen en verzoekt Rusland om zijn dominantie van deze markt niet aan te wenden als een politiek instrument bij de uitvoering van zijn buitenlands beleid; is verheugd over de bevredigende oplossing van de crisis en verzoekt de EU te zorgen voor een gecoördineerd beleid dat de veiligheid van de energievoorziening en de onschendbaarheid van de pijpleidingen in de transitlanden garandeert, en tegelijkertijd een gediversifieerde bron voor deze wezenlijke natuurlijke energiebronnen veilig stelt;

43.

is van mening dat de OVSE op pan-Europees niveau moet worden ingezet in sectoren die onder haar taakomschrijving vallen, terwijl overlapping met de Raad van Europa en relevante VN-bureaus moet worden voorkomen; wijst erop dat de OVSE eveneens nuttig kan zijn bij het slaan van bruggen tussen het Breder Europees Verband en zijn buren door een volledig lidmaatschap aan te bieden aan landen uit het Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten of door het idee te onderzoeken van de oprichting van een afzonderlijke regionale organisatie, naar voorbeeld van de OVSE; betreurt de recente pogingen tot verzwakking van de OVSE in haar rol als beschermster van mensenrechten en democratie en is van mening dat de EU haar gewicht in de OVSE en de Raad van Europa beter en meer gecoördineerd moet inzetten om de waarden en normen te bevorderen die ten grondslag liggen aan het lidmaatschap van deze instellingen;

44.

acht het energiebeleid een belangrijk element, daar de EU door de belangrijkste olie- en aardgasreserves ter wereld (Rusland en het Kaspische bekken, het Midden-Oosten en Noord-Afrika) is omgeven, en vele buurlanden,(bijvoorbeeld Rusland, Algerije, Egypte, Libië en Azerbeidzjan, leveranciers, of, zoals Oekraïne, Wit-Rusland, Marokko, Tunesië, Georgië en Armenië, doorvoerlanden zijn, en een verbetering van de energienetwerkverbindingen zowel aan de EU als aan partnerlanden ten goede komt; wijst erop dat de betrekkingen op energiegebied tussen de EU en de naburige landen beschouwd moeten worden in het kader van een breder Europees energiebeleid, dat gericht moet zijn op het leveren van een bijdrage aan de diversiteit en veiligheid van de energievoorziening van zowel de EU als haar partnerlanden; verzoekt de Commissie een mededeling te presenteren over de aspecten van het energiebeleid die betrekking hebben op het buitenlands en nabuurschapsbeleid;

45.

benadrukt dat het intensiveren van de handel en het toerisme tussen de EU en de partnerlanden een verbetering van het verkeersnetwerk vereist en tot betere verbindingen tussen de partnerlanden onderling kan leiden, wat ook investeringen aantrekkelijker maakt;

46.

wijst erop dat het ENB beoogt de inzet te bevorderen voor gezamenlijke waarden als het nastreven van duurzame ontwikkeling zoals gedefinieerd op de Wereldtop van Johannesburg;

47.

benadrukt dat ook de samenwerking op het gebied van milieu en op kerngebieden zoals waterkwaliteit en -beheer, afvalverwerking, luchtvervuiling, overstromingsbeheer en de bestrijding van de woestijnvorming grensoverschrijdend en regionaal moet worden georganiseerd;

48.

acht het nodig het probleem van de legale en illegale immigratie in het kader van het nabuurschapsbeleid aan te pakken; verzoekt de Raad en de Commissie de tenuitvoerlegging van de overeenkomsten met alle nabuurlanden te verifiëren, met name wat betreft de actieplannen waarover onderhandeld is of wordt; verzoekt de Raad en de Commissie bovendien om een specifieke controle uit te voeren op de bilaterale akkoorden tussen de lidstaten afzonderlijk en hun partners op het gebied van immigratie en vooral overname;

49.

is tevreden over het feit dat de opening van de Europese onderzoeksruimte een voorwaarde is voor samenwerking in een kennismaatschappij en ziet ook hier kansen voor regionale samenwerking tussen partnerlanden onderling;

50.

herinnert eraan om ook extra aandacht te besteden aan de soevereine staten van het Europese continent die geen lid zijn van de Europese Unie, met name Noorwegen, IJsland en Liechtenstein, als leden van de EER/EFTA, en Zwitserland, als lid van de EFTA met eigen bilaterale overeenkomsten met de EU; is van mening dat deze nauwe politieke en economische betrekkingen de grondslag moeten vormen voor verdere ontwikkelingen en nauwere samenwerking, ook met Andorra, Monaco, San Marino en Vaticaanstad, die allemaal op passende wijze moeten kunnen deelnemen aan het nieuwe nabuurschapsproces;

51.

is van mening dat alle kandidaat-lidstaten ook bij het nabuurschapsbeleid dienen te worden betrokken, eerst als bijzondere partners en later als EU-leden die een bijzondere rol spelen in de samenwerking met onze toekomstige buren; acht het noodzakelijk dat vooruitgang wordt geboekt inzake de opening van de Turkse grenzen met Armenië en dat Roemenië en Oekraïne een oplossing vinden voor hun geschillen inzake de afgrenzing van het continentaal plat van de Zwarte Zee, onder meer met behulp van het Internationale Gerechtshof te Den Haag;

52.

is van mening dat de Noordelijke Dimensie in deze omstandigheden moet worden uitgebouwd; wijst erop dat bijzondere aandacht dient uit te gaan naar de betrekkingen met ons enorme Euraziatische buurland Rusland; dringt daarom aan op verdere ontwikkeling van het strategische samenwerkingsverband tussen de EU en Rusland en op opvoering van de samenwerking in het kader van de multilaterale Noordelijke Dimensie alsook in het kader van het Bredere Europa, waardoor wordt voorkomen dat Europa wordt opgedeeld in invloedssferen en waardoor werkelijke pan-Europese partnerschappen en samenwerking worden bevorderd;

53.

wijst anderzijds op de noodzaak het EU -beleid in het Middellandse Zeegebied en het Midden-Oosten uit te breiden, niet in de laatste plaats wegens de toetreding van Cyprus en Malta, en aangezien in het kader van toekomstige uitbreidingen een aantal landen van Zuidoost-Europa zal toetreden;

Maghreb

54.

constateert dat Marokko, Tunesië en Algerije nauw met de Europese Unie zijn verbonden, wat door de van kracht geworden associatieverdragen duidelijk wordt gemaakt; benadrukt dat de besloten invoering van de reeds begonnen hervormingen, met name op het gebied van politieke vrijheid en mensenrechten, hoe dan ook een hoge prioriteit moet krijgen; verzoekt de Commissie in de nabije toekomst een actieplan voor Algerije aan te nemen, om zo de Unie van de Arabische Maghreb nieuwe impulsen te geven; wijst er echter op dat het succes van deze regionale integratie wezenlijk afhangt van het al dan niet oplossen van de kwestie West-Sahara en verzoekt de betrokken partijen opnieuw om in het kader van de desbetreffende VN-Veiligheidsraad een constructieve dialoog te beginnen;

55.

wenst dat de Europese Unie concrete maatregelen treft, geflankeerd door een voorlichtingscampagne over het Barcelona-proces en het nieuwe ENB, om het beeld te doen verdwijnen van een angstig Europa dat zich meer zorgen maakt over haar eigen veiligheid en de strijd tegen de immigratie dan over de duurzame ontwikkeling waarnaar wordt uitgezien en die noodzakelijk is;

56.

is ingenomen met de toenadering van Libië tot het proces van Barcelona en verwacht concrete stappen bij de uitvoering van de aangekondigde overname van het juridisch acquis van Barcelona, hetgeen in de toekomst tot opname in het ENB-proces zou kunnen leiden;

Het Midden-Oosten en de Masjrak

57.

is er verheugd over dat met de verkiezingen van de Palestijnse Autoriteit in januari 2005 op voorbeeldige wijze een president is gekozen en dit een signaalwerking voor de totale Arabische wereld had; is van mening dat door de hervormingen in de Palestijnse Autoriteit en door de wil om terrorisme te bestrijden, nieuwe kansen voor het vredesproces en de uitvoering van de routekaart zijn ontstaan; is verheugd over de terugtrekking van Israël uit de Gaza-strook en uit het noordelijke deel van de Westelijke Jordaanoever; wijst erop dat langdurige en werkelijke vrede en stabiliteit in de regio slechts kunnen worden bereikt met het bestaan van een Staat Israël binnen veilige en erkende grenzen, naast een democratische, levensvatbare Palestijnse Staat;

58.

is verheugd over het feit dat Jordanië en Egypte het vredesproces in het Midden-Oosten actief ondersteunen; is van mening dat het ENB de meest recente tekenen van een democratische vernieuwing in de Masjrak-regio, met name na de „Cederrevolutie” in Libanon, met alle middelen dient te ondersteunen;

59.

doet een beroep op Syrië om zonder enig uitstel volledig en actief deel te nemen aan de internationale strijd tegen het terrorisme, mee te werken aan het internationale onderzoek naar de moord op de voormalige Libanese premier Rafiq Hariri dat onlangs door de VN-Veiligheidsraad is uitgebreid en de internationaal aanvaarde normen op het gebied van de mensenrechten ten volle te eerbiedigen;

60.

is ingenomen met de terugtrekking van het Syrische leger uit Libanon en de organisatie van wetgevingsverkiezingen in Libanon in juni 2005; is ernstig bezorgd over de recente aanslagen op journalisten en uitgevers die een vrij en onafhankelijk Libanon voorstaan en dringt aan op een verdubbeling van de pogingen om tot een soevereine en democratische staat Libanon te komen, waar alle politieke en religieuze groepen en gemeenschappen aan het politieke en maatschappelijke leven deelnemen en waar de mensenrechten ten volle geëerbiedigd worden, en verzoekt om volledige tenuitvoerlegging van resolutie 1599(2004) van de Veiligheidsraad, met inbegrip van de ontwapening van Hezbollah;

61.

verzoekt de Egyptische autoriteiten dringend niet de verwachtingen te ondermijnen die onlangs zijn gewekt inzake, met name, presidentsverkiezingen met een groter aantal kandidaten, en de democratische hervormingen door te zetten; is dan ook ernstig bezorgd over de veroordeling van Ayman Nour, een prominent liberaal oppositieleider, die onlangs door een Egyptische rechtbank tot 5 jaar dwangarbeid is veroordeeld wegens vermeende vervalsing van handtekeningen op verzoekschriften die gebruikt werden om zijn politieke partij op te richten; is van mening dat dit een ernstige stap achteruit is en verzoekt de Egyptische autoriteiten er alles aan te doen om ervoor te zorgen dat deze zaak correct wordt behandeld;

Oost-Europa

62.

is ingenomen met de vreedzame revolutie en de democratische beweging in Oekraïne; erkent de Europese ambities van Oekraïne en dringt erop aan om voor de lange termijn een Europees perspectief te openen; ondersteunt het actieplan alsmede het tienpuntenplan Ferrero-Waldner/Solana, dat een ambitieus project met een werkelijke inhoud vormt; bekrachtigt haar volledige ondersteuning van de nieuwe Oekraïense regering bij de uitvoering van het aangekondigde hervormingspakket;

63.

erkent de Europese aspiraties van Moldavië en dringt erop aan om voor de lange termijn een Europees initiatief te openen; benadrukt dat een democratische ontwikkeling van dit land bevorderlijk is voor het verwezenlijken van nauwere betrekkingen; acht het noodzakelijk om EU-bijstand ter beschikking te stellen om zo een bijdrage te leveren aan de verbetering van de economische ontwikkeling in het land, alsmede de autoriteiten, de zakenwereld en de bevolking in Trans-Dnjestrië nieuwe stimulansen te geven, om via Chisinau met de EU samen te werken; doet een beroep op alle betrokken partijen om tot een politieke regeling van de kwestie Trans-Dnjestrië te komen

64.

is bezorgd over de huidige ontwikkeling in Wit-Rusland, dat een dictatoriaal regime heeft waarin alle activiteiten van de oppositie worden onderdrukt; verzoekt de Commissie, de Raad en de lidstaten in versterkte mate activiteiten op het gebied van burgerrechten door NGO's en de oppositie te ondersteunen; dringt er bij de Raad op aan de kwestie van Wit-Rusland bij Rusland aan de orde te stellen, waarbij erop gewezen moet worden dat de democratisering van dit land zowel in het belang van de EU als van de Russische Federatie is, en dat daartoe gezamenlijk actie moet worden ondernomen;

Zuidelijke Kaukasus

65.

is tevreden dat de Europese Raad op aandringen van het Europees Parlement ook de landen van de Kaukasus bij het nabuurschapsbeleid heeft betrokken;

66.

is van mening dat het conflict in Nagorno-Karabach de ontwikkeling van Armenië en Azerbeidzjan alsmede de regionale samenwerking en ook een doeltreffende uitvoering van het ENB als zodanig bemoeilijkt; doet een beroep op beide partijen zich te onthouden van unilaterale acties en agressieve verklaringen en om in een constructieve dialoog met inzet van alle middelen naar de oplossing van het conflict te streven, op basis van eerbiediging van de rechten van minderheden en van de principes van het internationale recht; onderstreept hoe belangrijk een voortzetting van de democratische hervormingen is voor de ontwikkeling van de regio en haar betrekkingen met de EU; dringt er met klem bij alle betrokken partijen op aan manieren te vinden op basis van de rechten van minderheden voor een geleidelijke terugkeer van vluchtelingen, met name de terugkeer van vluchtelingen uit Azerbeidzjan naar de bezette gebieden; dringt bij de lidstaten van de Minsk-groep van de OVSE aan op een effectievere coördinatie van hun acties met de Speciale vertegenwoordiger van de EU voor de zuidelijke Kaukasus om vooruitgang bij de onderhandelingen te bereiken;

67.

roept de Azerbeidzjaanse overheid op een eind te maken aan de vernieling van de middeleeuwse Armeense kerkhoven en historische stenen kruisbeelden in het zuiden van Nachitsjevan, welke een schending vormt van de bepalingen van de UN-Conventie inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld, die het in 1993 geratificeerd heeft;

68.

vraagt Rusland en Turkije met aandrang dat zij een constructieve rol spelen om de basis te leggen voor een vreedzame oplossing van het conflict en een hervatting van de regionale samenwerking; vraagt Turkije in dit verband zijn grenzen met Armenië open te stellen;

69.

is van mening dat het actieplan voor Azerbeidzjan moet worden toegespitst op de ontwikkeling van een werkelijke democratie en op de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat; dringt er in dit verband bij de Commissie op aan dat zij haar optreden coördineert met de Raad van Europa en al het mogelijke doet om het kwetsbare Azerbeidzjaanse maatschappelijk middenveld te steunen en te ontwikkelen;

70.

verwelkomt het vredesplan voor Zuid-Ossetië dat gebaseerd is op een aanpak in drie stadia, zoals dat eind oktober 2005 door Georgië is voorgelegd in het kader van de OVSE; is van oordeel dat dit plan een fundamentele stap voorwaarts vormt op de weg naar een vreedzame en omvattende regeling van het conflict; vraagt de Raad en de Commissie de noodzakelijke steun te verlenen aan dit voorstel, door de dialoog en onderhandelingen tussen de beide zijden te vergemakkelijken en door te helpen om middelen aan te dragen die van het initiatief een volledig succes kunnen maken;

71.

moedigt een volledige inzet van het Europese nabuurschapsbeleid aan ter bevordering van de regionale samenwerking tussen de landen van de zuidelijke Kaukasus als instrument voor het kweken van vertrouwen tussen de diverse landen;

72.

stelt een EU-stabiliteitspact voor de zuidelijke Kaukasus voor — inclusief een parlementaire en op sociale burgerrechten gebaseerde dimensie naar het model van het EU-stabiliteitspact voor Zuidoost-Europa — met deelname van de Europese Unie (met deelname van Turkije als toetredingskandidaat), Rusland, de Verenigde Staten en de VN (het kwartet); is van mening dat een dergelijk stabiliteitspact door een dialoog tussen alle betrokken partijen en, waar dat nut heeft, ook met landen die niet in de directe nabijheid van de EU liggen, aan het bijleggen van de regionale conflicten kan bijdragen;

*

**

73.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de regeringen en nationale parlementen van de landen van het ENB en van Rusland, de Raad van Europa, de OVSE en de Euromediterrane Parlementaire Vergadering.


(1)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 173/2005 (PB L 29 van 2.2.2005, blz. 3).

(2)  PB C 87 E van 7.4.2004, blz. 515.

(3)  Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0430.

(4)  Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0412.

(5)  PB C 247 E van 6.10.2005, blz. 155.

(6)  PB C 304 E van 1.12.2005, blz. 398.

(7)  PB C 320 E van 15.12.2005, blz. 25.

(8)  PB C 87 E van 7.4.2004, blz. 506.

(9)  PB C 261 E van 30.10.2003, blz. 142.

(10)  Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0150.

P6_TA(2006)0029

De toekomst van de strategie van Lissabon vanuit genderperspectief

Resolutie van het Europees Parlement over de toekomst van de strategie van Lissabon vanuit genderperspectief (2004/2219(INI))

Het Europees Parlement,

gezien de Verklaring van Beijing en het Actieplatform dat op 15 september 1995 door de Vierde Wereldvrouwenconferentie in Beijing is aangenomen: Actie voor gelijkheid, ontwikkeling en vrede, alsook onder verwijzing naar zijn resolutie van 21 september 1995 (1)over hetzelfde onderwerp en zijn resolutie van 18 mei 2000 over de follow-up van het Actieplatform van Beijing (2),

gezien de conclusies van de Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000, van Stockholm van 23 en 24 maart 2001, van Barcelona van 15 en 16 maart 2002, van Brussel van 20 en 21 maart 2003 en van Brussel van 25 en 26 maart 2004,

gelet op artikel 2, artikel 3, lid 2 en artikel 141 van het EG-Verdrag,

gezien de communautaire kaderstrategie inzake gelijkheid van vrouwen en mannen (2001-2005) (COM(2000)0335), de werkprogramma's voor 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 van de Commissie ((COM(2001)0119), (COM(2001)0773), (COM(2003)0047, SEC(2004)0911 en SEC(2005)1044)) en de jaarverslagen inzake gelijkheid van vrouwen en mannen voor 2000, 2001, 2002, 2004 en 2005 ((COM(2001)0179), (COM(2002)0258), (COM(2003)0098), (COM(2004)0115) en (COM(2005)0044)),

gezien de mededeling van de Commissie aan de Europese Raad van de lente van 2005 „Samen werken aan werkgelegenheid en groei. Een nieuwe start voor de Lissabon-strategie” (COM(2005)0024),

gezien het verslag van de taakgroep werkgelegenheidop hoog niveau, voorgezeten door de heer Wim Kok, van november 2003, getiteld: „Jobs, Jobs, Jobs. Creating more Employment in Europe”,

onder verwijzing naar zijn resolutie van 9 maart 2004 over het combineren van beroep, gezin en privé-leven (3),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 11 februari 2004 over de organisatie van de arbeidstijd (4),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 maart 2003 over gendermainstreaming in het Europees Parlement (5),

gezien de structurele indicatoren,

gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A6-0402/2005),

A.

overwegende dat de Europese Raad van Lissabon strategische doelstellingen heeft goedgekeurd die erop zijn gericht om van de Unie de meest dynamische en meest concurrerende kenniseconomie ter wereld te maken, die tot economische groei, sociale cohesie en vermindering van de armoede in staat is; overwegende dat de Europese Raad van Göteborg van 15 en 16 juni 2001 de Lissabon-strategie heeft opgenomen in een strategie van duurzame ontwikkeling en het complementair karakter van zijn drie pijlers, namelijk een economische pijler, een sociale pijler en een milieupijler, heeft erkend,

B.

overwegende dat in Lissabon duidelijk is toegezegd dat uiterlijk in 2010 zou zijn gezorgd voor volledige werkgelegenheid, met arbeidsplaatsen van goede kwaliteit, een grotere sociale cohesie en een betere sociale integratie,

C.

overwegende dat in de Lissabon-strategie de sociale integratie voornamelijk betrekking heeft op vrouwen en hun behoefte aan een volledige deelname aan alle aspecten van het leven; overwegende dat een geïntegreerde samenleving gestoeld is op gelijkheid, solidariteit, vrijheid, duurzame ontwikkeling en rechtvaardigheid, met toegang tot rechten, middelen, goederen, diensten, informatie en kansen,

D.

overwegende dat bij de tussentijdse herziening van de „strategie van Lissabon” de doelstellingen opnieuw op groei en werkgelegenheid zijn gericht en dat er een nieuwe vorm van bestuur wordt voorzien,

E.

overwegende dat het, gezien het duidelijke verband tussen het actieplatform van Peking en de Lissabon-strategie, absoluut noodzakelijk is een beroep te doen op het hele Europese potentieel aan arbeidskrachten om de globale strategische doelstellingen van zowel Peking als Lissabon te behalen,

F.

overwegende dat er voor de strategie van Lissabon indicatoren en gemeenschappelijke doelstellingen zijn opgesteld die regelmatig moeten worden geëvalueerd om een beter zicht te krijgen op de geboekte vooruitgangen en de aan te gane uitdagingen,

G.

overwegende dat tijdens de Europese Raad van Lissabon de doelstelling werd geformuleerd om tegen 2010 een arbeidsparticipatie van 60 % van de vrouwen te behalen; dat er tijdens de Europese Raad van Stockholm een tussentijdse doelstelling is toegevoegd, met name om tegen eind 2005 een arbeidsparticipatie van 57 % van de vrouwen te behalen, en een van 55 % voor oudere werknemers, mannen en vrouwen samen,

H.

overwegende dat de arbeidsparticipatie van vrouwen enigszins is toegenomen en in 2003 in de uitgebreide Europese Unie 55,1 % bedroeg; dat de vooruitgang sedertdien is vertraagd; dat de arbeidsparticipatie van oudere vrouwen bijzonder laag blijft, met name doordat velen van hen hun beroep hebben opgegeven om voor hun gezin te zorgen, hetgeen ongunstige gevolgen heeft voor hun pensioen en hun sociale verzekeringen en waardoor zij kwetsbaarder worden voor eventuele armoede,

I.

overwegende dat de nieuwe, voor vrouwen gecreëerde arbeidsplaatsen over het algemeen onzeker en slecht betaald zijn,

J.

overwegende dat de Commissie van mening is dat het noodzakelijk zal zijn om, in een tot vijfentwintig lidstaten uitgebreide Europese Unie, zo'n 22 miljoen arbeidsplaatsen te creëren teneinde de algemene doelstellingen van Lissabon betreffende werkgelegenheid te behalen,

K.

overwegende dat het risico op armoede en sociale uitsluiting, dat voor vrouwen groter is, nauw verbonden is met langdurige werkloosheid en met onbezoldigde arbeid, zaken die bij uitstek het lot van vrouwen zijn,

L.

onderstrepend dat de pensioenrechten veel minder hoog zijn voor vrouwen dan voor mannen wegens hun beperkte arbeidsparticipatie, en dat bepaalde lidstaten hun respectieve stelsels zo organiseren dat pensioenrechten worden toegekend voor periodes waarin zij kinderen grootbrengen of zorgen voor zorgbehoevende ouderen of gehandicapten,

M.

overwegende dat er, terwijl de effectieve en verantwoorde integratie van immigranten in de arbeidsmarkt en in de maatschappij één van de sleutelfactoren is waarmee de doelstellingen van Lissabon kunnen worden behaald, in het integratiebeleid nauwelijks sprake is van het genderperspectief, waardoor het potentieel van immigranten op de arbeidsmarkt niet ten volle kan worden benut,

N.

overwegende dat de vertraging van de wereldeconomie en de demografische uitdaging waarmee de Europese Unie wordt geconfronteerd, ertoe aanzetten om zo goed mogelijk gebruik te maken van het potentieel van vrouwelijke arbeidskrachten,

O.

overwegende dat er talloze discrepanties blijven bestaan tussen vrouwen en mannen, met name betreffende het verschil in beloning, toegang tot de arbeidsmarkt en de vooruitgang op deze markt, postuniversitair onderwijs en levenslang leren, evenals de pensioenrechten,

P.

overwegende dat in de uitgebreide Europese Unie het verschil in salaris gemiddeld 15 % bedraagt, maar dat het, naargelang het land, tot 33 % kan gaan; dat er de laatste dertig jaar in de praktijk geen enkele vooruitgang is geboekt bij de toepassing van het principe „gelijk loon voor gelijk werk”; dat de vermindering van dit verschil een middel is om werken voor vrouwen aantrekkelijker te maken, hetgeen zou bijdragen tot verhoging van het aantal werkende vrouwen en volledige benutting van investeringen en menselijk potentieel,

Q.

overwegende dat de bevordering van de ondernemersgeest en van zelfstandige arbeid centraal staat in de Europese werkgelegenheidsstrategie en dat uit de statistieken blijkt dat vrouwen 28 % van de zelfstandigen uitmaken, terwijl vrouwelijke bedrijfsleiders die werknemers in dienst hebben slechts 2,5 % vertegenwoordigen (tegenover 8 % bij de mannen),

R.

overwegende dat er in het onderwijs meer vrouwen dan mannen zijn (58 % van de diploma's op tertiair niveau worden uitgereikt aan vrouwen en zij nemen 41 % van de doctoraten voor hun rekening); overwegende dat steeds meer vrouwen hogere studies volgen; dat steeds meer vrouwen gediplomeerd, opgeleid en gekwalificeerd zijn hoewel zij meer problemen blijven ondervinden in de toegang tot werk en nog steeds worden gediscrimineerd op het vlak van promoties en lonen,

S.

overwegende dat onderwijs en levenslang leren bijdragen tot de ontplooiing van vrouwen en mannen en hen in staat stellen zich op de arbeidsmarkt aan te passen aan de uitdagingen van de kennismaatschappij,

T.

overwegende dat de stelsels van onderwijs en beroepsopleiding in de meeste Europese landen worden gekenmerkt door een bijzonder gering aantal vrouwelijke deelnemers (minder dan 20 %) aan opleidingen in de richtingen van de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën, met het gevolg dat deze cijfers nog lager zijn voor vrouwen die hun eigen bedrijf oprichten en vrouwen die verantwoordelijke functies in deze sector innemen, waardoor hun mededingingsvermogen op de arbeidsmarkt wordt aangetast,

U.

overwegende dat tijdens de Europese Raad van Lissabon het belang is erkend om de gelijke kansen op alle vlakken te verbeteren, met name door het mogelijk te maken beroeps- en gezinsleven op elkaar af te stemmen; dat tijdens de Europese Raad van Barcelona gekwantificeerde doelstellingen voor 2010 zijn opgesteld inzake de oprichting van opvangstructuren voor minstens 90 % van de kinderen tussen drie jaar en de leerplichtige leeftijd en voor minstens 33 % van de kinderen jonger dan drie jaar, zowel in de steden als op het platteland,

V.

overwegende dat de afwezigheid van voldoende gegevens en statistieken betreffende de oprichting van opvangstructuren voor kinderen en afhankelijke personen in de lidstaten het moeilijk maakt om de invoering van de maatregelen in kwestie te evalueren,

W.

overwegende dat er in de lidstaten grote verschillen bestaan over de essentiële vragen rond de combinatie van beroep en gezin, zowel op het stuk van de grondbeginselen als van de uitvoering ervan: ouderschapsverlof (is het recht overdraagbaar of niet, duur), bevallingsverlof, betaalde of onbetaalde vakantie, enz., wat overkomt als een bron van verwarring voor de inventarisering en het bestuderen van de rechten ter zake op Europees niveau, en voor de uitwisseling van goede werkwijzen,

X.

overwegende dat de organisatie van de arbeidstijd kan bijdragen tot de verbetering van de kwaliteit van het werk van de vrouwen; dat ze het mogelijk maakt beroep en gezin gemakkelijker te combineren; betreurende dat nieuwe en flexibele werkvormen zoals telewerk of deeltijds werken vooral door vrouwen worden gebruikt,

Y.

overwegende dat gemiddeld 30,4 % van de vrouwen deeltijds werkt, tegenover nauwelijks 6,6 % mannen, en dat dit verschil sinds 1998 nog in lichte mate is toegenomen,

Z.

overwegende dat de maatregelen die worden genomen ten gunste van vrouwen gevolgen hebben voor mannen; dat de mannen op positieve wijze kunnen bijdragen om de familiale stereotypen te bestrijden,

AA.

overwegende dat, tot nu toe, de samenwerking om de doelstellingen van Lissabon te halen voornamelijk een samenwerking tussen nationale regeringen was; dat, om effectief rekening te houden met de genderdimensie, de hele burgermaatschappij, onderwijs- en onderzoeksinstellingen, de sociale partners, de bedrijven en de overheden hun inspanningen zullen moeten bundelen,

AB.

overwegende dat werkzoekenden afkomstig van de lidstaten geen belangstelling hebben voor tal van arbeidsplaatsen in de Europese Unie, met name in de sectoren gezinshulp (hulp aan kinderen, ouderen, zieken of gehandicapten), de medische en sociale sector, het hotel- en restaurantwezen (horeca), evenals de landbouw, en dat deze arbeidsplaatsen worden ingenomen door werknemers afkomstig van derde landen, ofwel omdat de lonen te laag zijn, ofwel omdat de arbeidsplaatsen in kwestie weinig zekerheid bieden, ofwel omdat het sociaal aanzien van deze arbeidsplaatsen laag is,

AC.

gezien het belang van de rol van zijn Commissie die bevoegd is voor de rechten van de vrouw en gendergelijkheid bij de bevordering van gelijkheid tussen mannen en vrouwen en de opname van de genderdimensie in de tenuitvoerlegging van de doelstellingen van Lissabon,

1.

bevestigt de noodzaak om dringende maatregelen ten gunste van de werkgelegenheid, de kwaliteit van het werk en de sociale integratie van vrouwen te nemen om de doelstellingen van Lissabon te halen, gezien het grote economische potentieel van meer arbeidsparticipatie van vrouwen;

2.

uit zijn bezorgdheid over de blijvende discrepanties tussen vrouwen en mannen, met name betreffende het verschil in salaris, toegang tot werkgelegenheid, segregatie op de arbeidsmarkt, toegang tot postuniversitair onderwijs en levenslang leren, alsook de toegang tot de nieuwe technologieën en de informatiemaatschappij;

3.

vraagt de lidstaten een onderwijstraject te stimuleren dat gericht is op diversifiëring van de beroepskeuzen van jonge meisjes om hen de beste kansen op de arbeidsmarkt te garanderen;

4.

verzoekt de lidstaten zich te blijven inspannen voor hoogwaardige werkgelegenheid voor vrouwen van alle leeftijden in alle sectoren, en doeltreffender maatregelen te nemen met het oog op het stimuleren van de groei met name in de armste regio's van de Unie, waardoor een bijdrage zal worden geleverd tot het profileren van de kennis en bekwaamheid die vrouwen tijdens hun opleiding hebben verworven, vergroting van het aantal vrouwen dat aan het arbeidsproces deelneemt en waarborging van de levensvatbaarheid van de pensioenstelsels, en waardoor vrouwen ook de mogelijkheid zal worden geboden financieel onafhankelijk te worden doordat hen autonome pensioenrechten worden gewaarborgd;

5.

benadrukt het feit dat de ontwikkeling, namelijk een toename van de participatie van vrouwen aan de arbeidsmarkt, het gevolg is van de veralgemening van soorten werkgelegenheid die buiten de normen vallen, zoals deeltijdwerk, flexwerk, ploegenarbeid en contracten van bepaalde duur;

6.

verzoekt de lidstaten rekening te houden met de genderdimensie in het beleid inzake de integratie van immigranten teneinde de mogelijkheden van geïmmigreerde vrouwen op de arbeidsmarkt ten volle te benutten en zo bij te dragen tot het behalen van de doelstellingen van Lissabon;

7.

bepleit een betere coördinatie tussen het beleid van een geïntegreerde aanpak van de gelijkheid tussen vrouwen en mannen en de strategie van Lissabon om systematisch rekening te houden met het genderperspectief bij de uitvoering van de ambitieuze doelstellingen van Lissabon, in het bijzonder in de „globale richtsnoeren voor het economisch beleid”, in de „richtsnoeren inzake werkgelegenheid”, evenals in het beleid inzake het milieu en de interne markt;

8.

betreurt dat de samenwerking om de doelstellingen van Lissabon te behalen tot op heden in hoofdzaak een samenwerking tussen regeringen was en dringt erop aan dat de nationale, regionale en lokale overheden, de lokale autoriteiten, de bedrijven, de onderwijs- en onderzoekinstellingen, de sociale partners en de hele burgermaatschappij moeten samenwerken;

9.

onderstreept het belang ervan dat het Europees Parlement, en met name zijn Commissie die voor de rechten van de vrouw en gendergelijkheid bevoegd is, ten volle wordt betrokken bij de evaluatie van de strategie van Lissabon inzake het genderperspectief;

10.

blijft toezien op de verwezenlijking van de tussentijdse doelstelling van een arbeidsparticipatie van vrouwen van 57 % tegen eind 2005 en vraagt een evaluatie van de Commissie op basis van op termijn beschikbare statistieken waarbij de voorkeur wordt gegeven aan een aanpak die het mogelijk maakt te bepalen welke activiteitssectoren het meest hebben bijgedragen tot de vooruitgang van de arbeidsparticipatie van vrouwen, en op de kwaliteit van de aldus gecreëerde werkgelegenheid;

11.

benadrukt het feit dat de lidstaten de vermindering van het verschil in de salarissen van vrouwen en mannen moeten opnemen in hun politieke agenda en in hun strategieën voor economische ontwikkeling; dringt eveneens aan op toepassing van de Europese wetgeving ter zake en promotie van vrouwen tot verantwoordelijke functies overeenkomstig hun opleiding;

12.

verzoekt de lidstaten de initiatieven en maatregelen te nemen die gericht zijn op het ondersteunen en stimuleren van de ondernemersgeest van vrouwen, om hen de kans te bieden een ondernemersgeest te ontwikkelen en bij te dragen tot de economische ontwikkeling en het concurrentievermogen;

13.

bevestigt nogmaals dat onderwijs en levenslang leren de kern van de strategie van Lissabon moeten vormen; verzoekt de lidstaten de nodige maatregelen te nemen voor de gemeenschappelijke erkenning van diploma's in alle lidstaten van de Unie en de certificering van alle leermethoden;

14.

benadrukt de noodzaak van het versterken van de beroepsopleiding van vrouwen in de nieuwe technologieën, en van het vergroten van hun participatie aan onderzoek- en technologieprogramma's, waardoor zij concurrerender kunnen zijn op de arbeidsmarkt en ten dele de kloof kunnen overbruggen die momenteel tussen de geslachten bestaat op het gebied van technologische en wetenschappelijke kwalificaties;

15.

bevestigt dat de organisatie van de arbeidstijd het mogelijk kan maken betere arbeidsplaatsen te creëren, bijdraagt tot de combinatie van beroep, gezin en privé-leven en het mogelijk maakt de doelstellingen van Lissabon te behalen;

16.

spreek in dit opzicht zijn waardering uit over het akkoord dat de Europese sociale partners hebben gesloten over telewerk en moedigt de toepassing ervan in het dagelijks leven aan;

17.

is voorstander van uitbreiding van de deelname van de sociale partners, met inbegrip van het MKB, op lokaal, nationaal en regionaal niveau, aan de ontwikkeling en de tenuitvoerlegging van het beleid ten gunste van de gendergelijkheid, met name op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid en pensioenen;

18.

dringt erop aan dat de organisatie van de arbeidstijd moet voortvloeien uit een vrije keuze van de vrouwen; herhaalt dat een verplicht deeltijdwerk als van bovenaf opgelegde oplossing een bron van sociale uitsluiting en armoede kan zijn, terwijl de rationele tenuitvoerlegging ervan vrouwen die dat wensen in staat zou stellen de arbeidsmarkt te betreden en zich daar te ontwikkelen, en beroeps- en gezinsleven gemakkelijker te combineren;

19.

raadt de lidstaten aan maatregelen vast te stellen om de meest achtergestelde vrouwen, in het bijzonder als ze aan het hoofd staan van een eenoudergezin, een „gewaarborgd minimuminkomen” te verzekeren, dat hen in staat stelt waardig te leven en een beroepsopleiding te volgen die overeenstemt met de behoeften op de arbeidsmarkt;

20.

verzoekt de Commissie in samenwerking met de lidstaten en sociale partners een onderzoek uit te voeren om deze „reservoirs van arbeidsplaatsen” beter te identificeren, met name voor de vrouwen, in de sectoren gezinshulp, de medische en sociale sector, de horeca en andere, te analyseren waarom er zo'n afkeer bestaat voor deze sectoren, oplossingen voor te stellen die het mogelijk zouden maken ze opnieuw aantrekkelijk te maken, en de relaties tussen deze arbeidsplaatsen en zwartwerk te onderzoeken; verzoekt de lidstaten hun beste werkwijzen op dit gebied uit te wisselen;

21.

benadrukt de noodzaak voor de lidstaten om in hun nationale actieplannen maatregelen op te nemen die voorzien in de oprichting van gemakkelijk toegankelijke, kwaliteitsvolle en betaalbare structuren voor de opvang van kinderen en andere afhankelijke personen; vraagt de lidstaten met nadruk in hun nationale actieplannen de garantie van een sociale bescherming op te nemen voor moeders die hun kinderen alleen opvoeden, die hen in staat stellen opnieuw toe te treden tot de arbeidsmarkt; dringt erop aan dat deze maatregelen vrouwen in staat stellen opnieuw toe te treden tot de arbeidsmarkt en er duurzaam te blijven of zich opnieuw te integreren; benadrukt de rol van de sociale partners op dit gebied, met name betreffende de oprichting van crèches binnen bedrijven;

22.

verzoekt de Commissie, maar ook de lidstaten, om voldoende statistische elementen te verzamelen over onbezoldigde arbeid, op basis waarvan het beleid ten gunste van de werkgelegenheid zal worden gedefinieerd en de stimulering van maatregelen gericht op een billijker verdeling van de onbezoldigde arbeid zal worden georganiseerd, om een grotere arbeidsparticipatie van vrouwen mogelijk te maken;

23.

verzoekt de lidstaten de ontwikkeling van sleutelindicatoren voort te zetten om te zien hoever de gelijkheid tussen vrouwen en mannen op alle gebieden is gevorderd en hiertoe regelmatig adequate, coherente en vergelijkbare statistieken te verzamelen, opgesplitst naar geslacht en leeftijd, en deze grondig te analyseren;

24.

verzoekt de Commissie om het combineren van beroep en gezinsleven tot een van haar prioriteiten te maken in de momenteel in behandeling zijnde 'roadmap' voor gelijke behandeling van vrouwen en mannen, en om - in samenwerking met de lidstaten, de sociale partners en andere belanghebbenden - Richtlijn 96/34/EG te herzien vanuit het oogpunt van adequaatheid en doeltreffendheid; is van mening dat bij de herziening vooral aandacht moet worden besteed aan de vraag hoe de situatie van vrouwen en mannen verbeterd kan worden om ervoor te zorgen dat zowel mannen als vrouwen beroep en gezinsleven kunnen combineren, hetgeen een fundamentele factor zou kunnen zijn voor het bereiken van gendergelijkheid in alle levensstadia;

25.

verwijt de lidstaten dat zij de gekwantificeerde doelstellingen die de Europese Raad van Barcelona had bepaald voor de invoering van opvangmogelijkheden overdag, niet correct ten uitvoer hebben gelegd; verzoekt hen te zorgen voor opvang van ten minste 90 % van de kinderen ouder dan drie jaar die nog niet schoolplichtig zijn, en van 33 % van de kinderen jonger dan drie jaar, zowel in de stad als op het platteland;

26.

acht het essentieel dat de lidstaten systematisch statistieken verzamelen en produceren over de oprichting van structuren voor de opvang van kinderen en andere afhankelijke personen;

27.

uit zijn bezorgdheid over de ontoereikendheid van de bestaansmiddelen van oudere vrouwen, vrouwen die tot een etnische minderheid behoren of gehandicapte vrouwen, waardoor zij gedwongen worden werk te zoeken in een conjunctuur waarin de werkloosheid hoog blijft, en vraagt de lidstaten om hun situatie in overweging te nemen in de nationale actieplannen en elke clausule die discriminatie op basis van leeftijd mogelijk maakt, als nietig te beschouwen;

28.

verzoekt de lidstaten hun inspanningen voor de modernisering van de systemen van sociale bescherming zoals beschreven in de nationale verslagen van 2002 over de pensioenstelsels, niet te verslappen, met het oog op de aanpassing ervan aan een kader waarin vrouwen in dezelfde mate op de arbeidsmarkt actief zijn als mannen, over dezelfde carrièremogelijkheden wensen te beschikken en van gelijke pensioenrechten zullen profiteren;

29.

roept de lidstaten en de Commissie op tot een nauwe samenwerking met het toekomstige Europese Instituut voor gendergelijkheid om de ontwikkeling van relevante en vergelijkbare indicatoren, de observatie ervan en actieve instrumenten voor gelijkheid (b.v. ijking), te garanderen teneinde discriminatie ten opzichte van vrouwen te bestrijden en hun toegang tot de arbeidsmarkt te stimuleren en hen tegelijkertijd de kans te geven beroep en gezin te combineren, rekening houdend met de diversiteit van de mogelijkheden in de lidstaten;

30.

roept de Commissie op om rekening te houden met en af te rekenen met het probleem van de verschillende definities en methoden om het aantal tewerkgestelden en werklozen (seizoen-werkloosheid, langdurige werkloosheid, a-typische tewerkstelling enz.) te berekenen in de verschillende lidstaten, wat het in kaart brengen en beoordeling van de reële situatie van vrouwen op de arbeidsmarkt, het opstellen van vergelijkende conclusies en het opstellen van voorstellen en richtsnoeren om deze problemen aan te pakken, bemoeilijkt;

31.

verzoekt de lidstaten om efficiënte maatregelen te nemen ten gunste van mannen, zoals de promotie van geschikte systemen van ouderschapsverlof en het opzetten van bewustmakingscampagnes die tot doel hebben een grotere inzet van de mannen in het kader van een eerlijke spreiding van de gezinsverantwoordelijkheid; is van mening dat hiervoor een soepele regeling van de werktijd en nieuwe arbeidsvormen moeten worden toegepast waarmee beroep, gezin en privé-leven kunnen worden gecombineerd;

32.

betreurt dat mannen niet voldoende gebruikmaken van de organisatie van de arbeidstijd en de nieuwe vormen van werken die het mogelijk maken beroep, gezin en privé-leven te combineren;

33.

verheugt zich over het op gang brengen van een regelmatige follow-up, onder auspiciën van zijn commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid en in samenwerking met de nationale parlementen, om zicht te krijgen op de geboekte vooruitgang en de problemen die nog moeten worden aangepakt;

34.

legt de nadruk op de noodzaak de Lissabonstrategie om te vormen tot een echte strategie voor solidariteit en duurzame ontwikkeling, op basis van nieuwe richtsnoeren waarin economisch beleid, milieubeleid en werkgelegenheidsbeleid geïntegreerd zijn, door doelstellingen en termijnen voor de Unie en de lidstaten vast te stellen; is van mening dat de volgende financiële vooruitzichten 2007-2013 deze strategische doelstelling moeten weerspiegelen;

35.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten.


(1)  PB C 269 van 16.10.1995, blz. 146.

(2)  PB C 59 van 23.2.2001, blz. 258.

(3)  PB C 102 E van 28.4.2004, blz. 492.

(4)  PB C 97 E van 22.4.2004, blz. 566.

(5)  PB C 61 E van 10.3.2004, blz. 384.

P6_TA(2006)0030

Peru

Resolutie van het Europees Parlement over Peru

Het Europees Parlement,

gezien de eerdere jaarverslagen van de EU over de mensenrechten,

onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties ter ondersteuning van het democratisch proces in Peru,

gezien het verslag van de Commissie voor waarheid en verzoening onder voorzitterschap van professor Salomón Lerner Febres over de vreselijke gebeurtenissen in Peru tussen 1980 en 2000,

gelet op artikel 115, lid 5 van zijn Reglement,

A.

overwegende dat de voormalige president Alberto Fujimori in Chili is gearresteerd op basis van een internationaal aanhoudingsbevel dat de Peruviaanse autoriteiten tegen hem hebben uitgevaardigd,

B.

overwegende dat de heer Fujimori tussen 1990 en 2000 over Peru regeerde, er in Peru tegen hem een tweeëntwintig-tal klachten lopen wegens schending van de mensenrechten en corruptie, en het congres en de verkiezingsraad hem bovendien tot 2011 verboden hebben zich opnieuw kandidaat te stellen bij verkiezingen,

C.

overwegende dat het Parlement het democratisch proces in Peru sinds de val van het regime van de heer Fujimori in 2000 ten volle heeft gesteund,

D.

overwegende dat de uitlevering van de voormalige president Fujimori een kwestie is tussen twee landen waarmee de Unie een sterk en bevoorrecht partnerschap heeft gesloten in het kader van de biregionale strategische associatie waartoe voor het eerst werd besloten in Rio de Janeiro in juli 1999,

E.

overwegende dat er sinds 1936 tussen Chili en Peru een bilateraal uitleveringsverdrag bestaat,

F.

overwegende dat de gerechtelijke instanties van Chili besloten hebben de procedure voor de uitlevering van de voormalige president Fujimori aan Peru te starten,

1.

feliciteert de Chileense en de Peruviaanse autoriteiten voor hun doeltreffende samenwerking betreffende de hechtenis van de heer Fujimori en is verheugd over het besluit van de Chileense autoriteiten om de procedure voor de uitlevering formeel te starten;

2.

herhaalt dat de strijd tegen straffeloosheid een van de belangrijkste bouwstenen is van het beleid van de Unie op het gebied van de mensenrechten; is van oordeel dat het de eerste plicht van alle partners is samen te werken om de democratie en de mensenrechten te eerbiedigen;

3.

steunt bijgevolg de uitlevering van de heer Fujimori aan Peru, waarom reeds formeel is verzocht, om te waarborgen dat de heer Fujimori voor de rechtbank verschijnt wegens de klachten die tegen hem lopen; drukt zijn volledige vertrouwen uit in het Chileense en het Peruviaanse gerechtelijk apparaat en vertrouwt erop dat deze uitlevering alle procedures en toepasselijke wetgeving zal eerbiedigen en dat het proces tegen de heer Fujimori volgens de internationale normen zal worden gevoerd;

4.

dringt er bij de Peruviaanse autoriteiten op aan alle nodige stappen te ondernemen om te garanderen dat de getuigen in verband met de klachten tegen de heer Fujimori volledige bescherming genieten, zoals aanbevolen door de dienst van de ombudsman in september 2005;

5.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen van Chili en Peru.

P6_TA(2006)0031

Egypte: geweldplegingen tegen Soedanese vluchtelingen

Resolutie van het Europees Parlement over Egypte: geweldplegingen tegen Soedanese vluchtelingen

Het Europees Parlement,

gezien zijn eerdere resoluties over mensenrechten in Egypte,

gezien zijn resolutie van 16 september 2004 over de humanitaire situatie in Soedan (1), en de resolutie van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU van 21 april 2005 over de situatie in Soedan (2),

gezien alle relevante resoluties van de VN-Veiligheidsraad, zoals resolutie 1593(2005) over de situatie in Soedan en resolutie 1564(2004), naar aanleiding waarvan het verslag van de internationale onderzoekscommissie inzake Darfur aan de Secretaris-generaal van de VN op 25 januari 2005 werd voorgesteld,

gezien de associatieovereenkomst EU-Egypte (3) die op 25 juni 2001 in Luxemburg is ondertekend en vanaf 1 juni 2004 in werking is getreden, en met name artikel 2 ervan,

gezien de door de euromediterrane parlementaire vergadering op 15 maart 2005 in Cairo goedgekeurde resolutie waarin het belang van mensenrechten wordt onderstreept,

gezien de Verklaring van Barcelona van 28 november 1995 en de mededeling van de Commissie (COM(2005)0139) over de tiende verjaring van het Proces van Barcelona en de doelstellingen voor de komende vijf jaar, met name het doel om zich te richten op kwesties zoals de bescherming van de mensenrechten,

gezien het Verdrag van de Verenigde Naties van 28 juli 1951 inzake de status van vluchtelingen en de VN-Gedragscode voor handhavingsambtenaren,

gelet op artikel 11, lid 1 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 177 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, waarin de bevordering van de mensenrechten als een doelstelling van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid wordt beschouwd,

gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 1948,

gelet op artikel 115, lid 5 van zijn Reglement,

A.

overwegende dat Egyptische veiligheidstroepen op 30 december 2005 meer dan 2 500 Soedanese migranten, vluchtelingen en asielzoekers met geweld hebben geëvacueerd, die zich hadden verzameld op het Moustafa Mahmoud-plein, in het Mohandessin-district van Caïro, voor het hoofdkwartier van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen (UNHCR) waar zij vanaf 29 september 2005 verzochten naar derde landen te worden overgebracht,

B.

overwegende dat naar verluidt 2 000 politiemensen het geïmproviseerde kamp hebben omsingeld, waterkanonnen op de menigte hebben gericht en personen met stokken hebben geslagen om een eind te maken aan de zitdemonstratie,

C.

overwegende dat ooggetuigen, de internationale pers en mensenrechtenorganisaties melding hebben gemaakt van meer dan 200 doden, maar dat volgens officiële informatie van de Egyptische autoriteiten slechts zevenentwintig mensen, allen Soedanezen en de meesten daarvan vrouwen, kinderen en bejaarden, zijn gedood, dat anderen zijn gevangen genomen en vele anderen gewond zijn geraakt als gevolg van de aanval van de Egyptische veiligheidstroepen,

D.

overwegende dat grote aantallen vluchtelingen zijn gearresteerd en na dit incident naar gevangenissen buiten de hoofdstad zijn overgebracht,

E.

overwegende dat na de ondertekening van het Vredesakkoord tussen Noord- en Zuid-Soedan in 2005 de Egyptische regering beweerde dat de Soedanese vluchtelingen die zich in Egypte bevonden niet langer recht hadden op de vluchtelingenstatus,

F.

overwegende dat de Egyptische autoriteiten op 4 januari 2006 hebben meegedeeld dat de deportatie van 650 Soedanezen met 72 uur zou worden uitgesteld, zodat de UNHCR vluchtelingen of asielzoekers zou kunnen identificeren,

G.

overwegende dat de ondertekenende staten en met name de regeringen van de lidstaten, verplicht zijn hun internationale verplichtingen krachtens het Verdrag van Genève na te komen, wanneer individuele personen asiel aanvragen of de vluchtelingenstatus willen hebben, en derde landen vragen om vluchtelingen op te vangen,

H.

overwegende dat de situatie in Soedan over het algemeen buitengewoon onstabiel blijft, dat het geweld in Darfur voortduurt en de vrede tussen noord en zuid nog steeds onzeker is,

I.

overwegende dat de Europese Unie en de internationale gemeenschap zich zouden moeten verplichten tot een algemene strategie die is gericht op de bevordering van vrede, stabiliteit en sociale en economische wederopbouw, met name in die regio's van Afrika die door burgeroorlogen verwoest zijn,

J.

overwegende dat de schendingen van de mensenrechten in Egypte de afgelopen maanden zijn toegenomen, dat bijvoorbeeld onder meer de leider van de seculiere El Ghad-partij, een voormalig lid van het parlement, Ayman Nour, en andere voorvechters na de laatste verkiezingen werden gearresteerd, en overwegende dat Ayman Nour tot vijf jaar gevangenisstraf is veroordeeld wegens vermeende vervalsing van enkele van de vijftig handtekeningen die nodig waren om zijn partij te registreren,

1.

veroordeelt het geweld van de Egyptische politie, waardoor doden en gewonden zijn gevallen, en blijft erbij dat de situatie vreedzaam had kunnen en had moeten worden opgelost;

2.

dringt er bij de Egyptische autoriteiten op aan ervoor te zorgen dat politieambtenaren in overeenstemming met internationale normen handelen en dat zij een eind maken aan het buitensporig gebruik van geweld;

3.

is ingenomen met het besluit van de Egyptische autoriteiten om een onderzoek te starten naar de tragische gebeurtenissen van 30 december 2005 en dringt er bij de Egyptische regering op aan om mensenrechtendeskundigen van de VN en leden van onafhankelijke Egyptische mensenrechtenorganisaties daarbij te betrekken;

4.

herinnert eraan dat Egypte een land is dat partij is in het verdrag tegen foltering en in andere internationale overeenkomsten waarin nadrukkelijk de gedwongen terugkeer van eenieder naar een land, waar deze foltering of mishandeling boven het hoofd hangt, verbiedt;

5.

verzoekt de Egyptische autoriteiten een eind te maken aan de gedwongen deportatie naar Soedan van de resterende 462 Soedanese burgers, omdat deze groep waarschijnlijk asielzoekers en vluchtelingen behelst die erkend worden door de UNHCR en om het beginsel van non-refoulement na te leven;

6.

dringt er bij de Egyptische autoriteiten op aan informatie te verschaffen over de plaatsen waar de gearresteerde Soedanese migranten en vluchtelingen sinds 30 december 2005 ondergebracht zijn of gevangen gehouden worden en alle Soedanese burgers die tijdens of naar aanleiding van de gebeurtenissen zijn gearresteerd, vrij te laten, tenzij zij beschuldigd kunnen worden van een erkend misdrijf, en er eveneens voor te zorgen dat allen die zijn vastgehouden onbeperkte toegang krijgen tot advocaten en hun gezinnen en zonodig passende medische verzorging krijgen;

7.

is bezorgd over de aantijgingen van foltering en mishandeling en doet een beroep op de Egyptische autoriteiten de fysieke en psychische integriteit van alle migranten en vluchtelingen te waarborgen en een wet aan te nemen over de bescherming van vluchtelingen, asielzoekers en migranten, die strookt met het internationaal recht, met name met het verdrag inzake de status van vluchtelingen;

8.

erkent het mandaat van de UNHCR en het belang van zijn streven om duurzame oplossingen voor vluchtelingen en andere ontheemden die tot zijn werkterrein behoren, te beschermen en te bevorderen, en steunt de werkzaamheden van de UNHCR;

9.

laakt echter het feit dat de UNHCR te traag is geweest om een oplossing te vinden voor de Soedanese vluchtelingen en asielzoekers en dringt er bij de UNHCR op aan de procedure op te helderen die in het kader van het onderzoek van aanvragen van Soedanese asielzoekers is gevolgd, alsmede de verschillende initiatieven die zijn ontplooid om de patstelling te doorbreken;

10.

dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan een echt partnerschap met de UNHCR in te stellen door zowel politieke als financiële steun te geven ten behoeve van de werkzaamheden van de UNHCR in Cairo, teneinde een permanente dialoog met de Egyptische autoriteiten te waarborgen, waarbij er de nadruk op ligt dat de situatie van de Soedanese migranten en vluchtelingen vreedzaam en conform de Conventie van Genève uit 1951 en het internationaal humanitair recht moet worden opgelost;

11.

dringt erop aan dat eerbiediging van de mensenrechten een fundamentele waarde is in de associatieovereenkomst EU-Egypte en bevestigt het belang van het euromediterrane partnerschap ter bevordering van de regels van de rechtsstaat en van fundamentele vrijheden;

12.

is van mening dat de gebeurtenissen die op 30 december 2005 in Cairo hebben plaatsgevonden, een ernstige schending zijn van artikel 2 van de associatieovereenkomst en dringt er bij de Raad en de Commissie op aan deze kwestie nadrukkelijk op de eerstvolgende bijeenkomst van de Associatieraad EU-Egypte aan de orde te stellen en ook wanneer de discussies tussen de EU en Egypte betreffende een nationaal actieplan worden voortgezet;

13.

dringt er bij de Raad en de Commissie op aan in het kader van het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI) een specifiek programma op te nemen dat is gericht op de bestrijding van het gebruik van foltering en van mensonterende en onmenselijke behandeling;

14.

dringt er bij de internationale gemeenschap en met name bij de regeringen van de lidstaten op aan de programma's voor een relocatie van Soedanese vluchtelingen conform het Verdrag van Genève te steunen;

15.

verwacht van de partnerlanden van de EU dat alle personen die aan hun grenzen asiel aanvragen garanties krijgen betreffende hun veiligheid en een eerlijke procedure overeenkomstig de internationale verdragen en de algemeen erkende beginselen van het internationale vluchtelingenrecht;

16.

is ingenomen met en steunt de wereldwijde verzoeken tot vrijlating van Ayman Nour en dringt er met kracht bij de Egyptische autoriteiten op aan ervoor te zorgen dat Ayman Nour goed behandeld wordt en niet gefolterd of anderzins mishandeld wordt en er voorts voor te zorgen dat hij stipt, regelmatig en onbeperkt toegang krijgt tot zijn advocaten, artsen (hij lijdt aan suikerziekte) en gezin;

17.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regering en het parlement van Egypte, de regering van Soedan, en de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen.


(1)  PB C 140 E van 9.6.2005, blz. 153.

(2)  PB C 272 van 3.11.2005, blz. 43.

(3)  PB L 304 van 30.9.2004, blz. 39.

P6_TA(2006)0032

Cambodja

Resolutie van het Europees Parlement over Cambodja

Het Europees Parlement,

onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties van 13 januari 2005 (1) en van 10 maart 2005 (2) over Cambodja, alsmede zijn resolutie van 1 december 2005 (3) over de mensenrechtensituatie in Cambodja, Laos en Vietnam,

gezien de samenwerkingsovereenkomst van 1997 tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Cambodja (4),

gezien de EU-richtsnoeren voor mensenrechtenactivisten, goedgekeurd door de Raad op 14 juni 2004,

gezien de normen die zijn vastgesteld bij de VN-verklaring van 1998 inzake mensenrechtenactivisten;

gezien de verklaring d.d. 27 december 2005 van de Speciaal Vertegenwoordiger van de Secretaris-generaal van de VN voor de mensenrechten in Cambodja, de heer Yash Ghai;

gezien de verklaring d.d. 4 januari 2006 van de Hoge VN-commissaris voor de mensenrechten;

gezien de verklaring d.d. 9 januari 2006 van de Wereldbank over Cambodja;

gezien de verklaring d.d. 13 januari 2006 van het Voorzitterschap, namens de Europese Unie, over de verslechtering van de politieke situatie in Cambodja;

gelet op artikel 115, lid 5 van zijn Reglement,

A.

overwegende dat de politieke repressie in Cambodja de afgelopen weken dramatisch is toegenomen, met diverse arrestaties van mensenrechtenactivisten, journalisten en vakbondsmedewerkers wegens smaad;

B.

overwegende dat Kem Sokha, voorzitter van het Cambodjaanse centrum voor mensenrechten (CCHR), Pa Nguon Teang, directeur van het Cambodjaanse centrum voor mensenrechten en directeur van een radiostation, Rong Chhun, voorzitter van de Cambodjaanse onafhankelijke lerarenbond (CITA) en Mam Sonando, directeur van Beehive Radio, zullen worden berecht;

C.

overwegende dat Yeng Virak en Kem Sokha tegen borgtocht zijn vrijgelaten, maar dat de aanklacht niet is ingetrokken;

D.

overwegende dat Chea Mony, voorzitter van de Vrije vakbond van arbeiders, Ea Channa, plaatsvervangend secretaris-generaal van de Studentenbeweging voor democratie, Men Nath, voorzitter van de Cambodjaanse onafhankelijke ambtenarenbond, prins Sisowath Tomico, secretaris van de vroegere koning Sihanouk en Say Bory, adviseur van de vroegere koning Sihanouk, om dezelfde redenen door de Cambodjaanse autoriteiten worden gezocht,

E.

overwegende dat andere activisten en leden van de oppositie het land hebben verlaten, nadat zij met arrestatie en vervolging waren bedreigd,

F.

overwegende dat deze repressieve tactieken te beschouwen zijn als een poging van de regering om vreedzame critici van de regering het zwijgen op te leggen en aldus ook de laatste echte politieke oppositie te elimineren; overwegende dat deze gebeurtenissen tevens verontrustende tekens zijn die erop wijzen dat de democratie in Cambodja afbrokkelt,

G.

overwegende dat oppositieleider Sam Rainsy op 22 december 2005 bij verstek is veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf wegens smaad, op beschuldiging van de premier en de voorzitter van de Nationale Assemblee,

H.

overwegende dat Cheam Channy, lid van het Cambodjaanse parlement, in augustus 2005 door de rechtbank is veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf;

I.

overwegende dat de VN-werkgroep inzake willekeurig detentie heeft bepaald dat de detentie van Cheam Channy in strijd is met de Cambodjaanse wet en het volkenrecht;

1.

is ernstig verontrust over de recente arrestaties en vervolgingen en dringt er bij de Cambodjaanse regering op aan zeer zorgvuldig na te gaan of dergelijke handelingen verenigbaar zijn met de verplichtingen die zij ten opzichte van de bevolking en donoren is aangegaan wat betreft de opbouw van een meer open, democratische en rechtvaardige maatschappij;

2.

neemt kennis van de hoger vermelde vrijlating van de onlangs gearresteerde mensenrechtenactivisten en dringt erop aan dat alle aanklachten tegen hen, alsmede alle aanklachten en arrestatiebevelen tegen mensenrechtenactivisten die momenteel niet gevangen worden gehouden, worden ingetrokken; dringt er bovendien op aan dat er een einde komt aan alle vormen van intimidatie en pesterij van mensenrechtenactivisten in Cambodja;

3.

dringt er bij Cambodja op aan zijn verplichtingen krachtens het volkenrecht, met name het Internationaal verdrag over politieke en burgerrechten, niet langer te schenden en Cheam Channy onmiddellijk vrij te laten; dringt er tevens dat op aan dat het vonnis tegen Sam Rainsy en Chea Poch wordt vernietigd en dat hun beider parlementaire onschendbaarheid wordt hersteld;

4.

is ervan overtuigd dat de aanhoudende gevangenzetting van leidende figuren uit de politieke oppositie, de vakbonden, de media en NGO's, en het inzetten van het strafrecht waar afwijkende meningen over politieke kwesties of beleidsmaatregelen worden uitgesproken, een verontrustend signaal afgeeft aan de donorgemeenschap, waarvan de regering voor ca. 50 % van haar jaarlijkse begroting afhankelijk is;

5.

herinnert de Cambodjaanse regering eraan dat zij haar verplichtingen dient na te komen wat betreft de democratische beginselen en de fundamentele mensenrechten, die een essentieel element vormen van de reeds aangehaalde Samenwerkingsovereenkomst van 1997 tussen de EG en Cambodja, zoals gedefinieerd in artikel 1 van de overeenkomst;

6.

verzoekt de Commissie en de Raad, in overleg met de donorgemeenschap op de komende vergadering van de Consultative Group duidelijk en onomwonden te reageren op de jongste aanval op politieke en burgerrechten;

7.

spreekt zijn steun uit aan de Speciaal Vertegenwoordiger van de Secretaris-generaal van de VN van de mensenrechten en het kantoor van de Hoge VN-commissaris voor de mensenrechten, wier mandaat ook bescherming en toezicht van de situatie inzake mensenrechten omvatten;

8.

is verontrust dat het feit dat de Cambodjaanse rechterlijke macht wordt gebruikt als instrument voor repressie jegens de politieke oppositie en het maatschappelijk middenveld, ernstige twijfel doet ontstaan over de door de Cambodjaanse regering aangegane verplichting om het Rode-Khmertribunaal te stoelen op internationale normen inzake onafhankelijkheid van de rechter, eerlijke processen en een behoorlijke rechtsgang, zoals met de VN in juni 2003 is overeengekomen en stelt de noodzaak in vraag om van laster aan het adres van het ambt van eerste minister een strafrechtelijke inbreuk te maken;

9.

is ervan overtuigd dat afwijkende visies en meningen via het publieke debat moeten worden aangevochten in plaats van via strafrechtelijke processen en dringt erop aan dat vervolging op grond van smaad wordt stopgezet, aangezien dit gemakkelijk voor politieke doeleinden kan worden misbruikt ;

10.

dringt er bij de EU op aan maatregelen te nemen om te waarborgen dat de fundamentele vrijheden zoals neergelegd in artikel 1 van de hoger vermelde Samenwerkingsovereenkomst tussen de EG en Cambodja, worden geëerbiedigd en dat aanvallen op burgerrechten consequenties hebben; dringt er tevens bij de EU op aan verdere financiële steun afhankelijk te stellen van verbetering van de mensenrechtensituatie in Cambodja;

11.

dringt er andermaal op aan dat een ad hoc delegatie van het Parlement een bezoek brengt aan Cambodja om na te gaan in hoeverre de bepalingen van artikel 1 van de Samenwerkingsovereenkomst worden nageleefd en kennis te nemen van de situatie van gedetineerde parlementsleden, medewerkers van de media en vakbondsleiders in het land;

12.

dringt er bij de Cambodjaanse regering op aan de UNHCR-verdrag van 1953 volledig toe te passen, zowel met betrekking tot de bescherming van de Montagnards-vluchtelingen, en geen illegale gedwongen deportatie naar Vietnam toe te passen, als wat betreft het verlenen van de vluchtelingenstatus aan etnische Khmer die uit Vietnam zijn gevlucht;

13.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Hoge VN-commissaris voor de mensenrechten, de Speciaal Vertegenwoordiger van de Secretaris-generaal van de VN in Cambodja, de president van de Wereldbank, het ASEAN-secretariaat en de regering en de Nationale Assemblee van het Koninkrijk Cambodja.


(1)  PB C 247 E van 6.10.2005, blz. 161.

(2)  PB C 320 E van 15.12.2005, blz. 280.

(3)  Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0462.

(4)  PB L 269 van 19.10.1999, blz. 18.

P6_TA(2006)0033

Invaliditeit en ontwikkeling

Resolutie van het Europees Parlement over invaliditeit en ontwikkeling

Het Europees Parlement,

gelet op artikel 13 van het EG-Verdrag,

gelet op de artikelen 21 en 26 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dat de rechten van gehandicapten vaststelt,

gelet op artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden

onder verwijzing naar de resoluties van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU van 1 november 2001 over de rechten van gehandicapten en ouderen in ACS-landen (1) en van 21 maart 2002 over gezondheidskwesties, jongeren, ouderen en gehandicapten (2),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 3 september 2003 over de mededeling van de Commissie „Naar een wettelijk bindend instrument van de VN ter bevordering en bescherming van de rechten en de waardigheid van personen met een handicap” COM(2003)0016) (3),

gezien de millenniumdoelstellingen van de VN voor ontwikkeling (Resolutie 60/1 van de Algemene Vergadering van 16 september 2005 over de resultaten van de Wereldtop van 2005),

onder verwijzing naar de Resolutie WHA 58.23 van de WHO van 25 mei 2005 over gehandicapten, met inbegrip van preventie, beheer en revalidatie,

gezien de standaardregels van de VN inzake gelijke kansen voor personen met een handicap ( Resolutie 48/96 van de Algemene Vergadering van 20 december 1993),

gezien het Verdrag van de VN inzake de rechten van het kind van 1989,

gezien het wereldactieprogramma van de VN inzake gehandicapten (Resolutie 37/52 van de Algemene Vergadering van 3 december 1982),

gezien het Aziatisch-Pacific decennium van de gehandicapten (1993-2002), het Afrikaans decennium van de gehandicapten (2000-2009), het nieuwe Aziatisch-Pacific decennium van de gehandicapten (1993-2002), en het Europees Jaar van de gehandicapten (2003),

gezien de nota met richtsnoeren van de Commissie over gehandicapten en ontwikkeling voor EU-delegaties en -diensten van maart 2003 (Nota met richtssnoeren van de Commissie),

gelet op artikel 108, lid 5 van zijn Reglement,

A.

overwegende dat personen met een handicap in de ontwikkelingslanden, met name gehandicapte vrouwen en kinderen, vaak het meest te lijden hebben onder armoede, discriminatie en sociale uitsluiting, en vaak geen toegang hebben tot ontwikkelingshulp; overwegende dat volgens de Wereldbank 20 % van de allerarmsten gehandicapt is,

B.

overwegende dat personen met een handicap volgens de ramingen van de VN tussen 7 % en 10 % uitmaken van de bevolking van alle landen, en dat volgens het Population Information Network van de VN van de 800 miljoen mensen in Afrika ongeveer 500 miljoen gehandicapt zijn;

C.

overwegende dat de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling van de VN onmogelijk is zonder de expliciete en proactieve deelname van gehandicapten van alle leeftijden,

D.

overwegende dat in de nota met richtsnoeren van de Commissie de noodzaak wordt benadrukt om te zorgen voor toegang van gehandicapten tot en integratie van gehandicapten in alle door EU-delegaties gesteunde beleidsvormen en activiteiten,

E.

overwegende dat de Commissie betrokken is bij de onderhandelingen over de opstelling van een VN-Verdrag inzake bevordering en bescherming van de rechten en de waardigheid van gehandicapten (Ontwerpverdrag van de VN) en dat spoedige sluiting van dit verdrag welkom zou zijn,

F.

overwegende dat de inzet van de EU voor de bestrijding van discriminatie op grond van leeftijd, ras, etnische afstamming, handicap, godsdienst, geslacht en seksuele geaardheid een leidend beginsel moet zijn bij een op rechten gebaseerde benadering van ontwikkeling,

G.

overwegende dat ondervoeding, ongelukken, trauma's, conflicten, ziekten (besmettelijke, niet-besmettelijke en aangeboren) en vergrijzing alle leiden tot handicaps en gebreken en dat de helft van de gebreken te voorkomen is en rechtstreeks verband houdt met armoede,

H.

overwegende dat de verbintenissen in verband met „onderwijs voor allen” inhouden dat gehandicapten en hun families gelijke toegang tot onderwijs hebben,

I.

overwegende dat de toegankelijkheid van gebouwen, met name scholen, werkplekken en openbare gebouwen van belang is, maar dat ontwerpers vaak kansen laten liggen om het ontwerp van de gebouwen aan te passen aan de behoeften van gehandicapten, met name bij de wederopbouw na noodhulpmaatregelen,

J.

overwegende dat representatieve groepen gehandicapten kunnen en moeten assisteren en worden geraadpleegd bij de beleidsontwikkeling en de belangen van de gehandicapten in raadgevende organen moeten vertegenwoordigen; overwegende dat gehandicapten en hun organisaties onvoldoende gelegenheid hebben gehad om deel te nemen aan de voorbereiding door de Commissie van de landenstrategiedocumenten (CSP's),

1.

benadrukt dat gehandicaptenvraagstukken weerklank moeten vinden in het ontwikkelingsbeleid van de Commissie en in haar specifieke programma's, ontwikkeld om problemen in verband met preventie, zorg, zelfredzaamheid en stigmatisering aan te pakken;

2.

is van mening dat op alle niveaus, vanaf de beleidsontwikkeling tot en met de uitvoering en evaluatie, bij gehandicaptenkwesties sprake moet zijn van mainstreaming, met inbegrip van maatregelen inzake de follow-up van de verklaring van de EU over beleidsontwikkeling en het actieplan van de EU voor Afrika;

3.

verzoekt de Commissie een gedetailleerd technisch actieplan te ontwikkelen ter uitvoering van haar nota met richtsnoeren, met inbegrip van richtsnoeren voor integratief sectorbeleid, en van een handboek voor cyclisch projectmanagement, een opleidingsmodule voor diensten en delegaties en jaarlijkse verslaglegging aan het Parlement en de Raad;

4.

verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat passende middelen worden toegewezen aan specifiek op gehandicapten gerichte acties ten einde:

na te gaan in hoeverre rekening wordt gehouden met de behoeften van gehandicapten in het kader van ontwikkelingssamenwerkingsmaatregelen van de EU op het gebied van onderwijs, gezondheid, werkgelegenheid, infrastructuur en armoedebestrijding,

maatregelen op dit terrein te nemen die zijn gebaseerd op de benaderingen zoals door de Commissie uiteengezet in haar nota met richtsnoeren,

bij al degenen die betrokken zijn bij de ontwikkelingssamenwerkingsactiviteiten van de EU de bewustwording te vergroten van de vraagstukken in verband met gehandicapten en van de bevordering en bescherming van de fundamentele mensenrechten van de gehandicapten in ontwikkelingslanden;

5.

verzoekt de Commissie handicaps en gehandicapten op te nemen in toekomstige geografische en thematische programma's van de EU in het kader van het toekomstige instrument inzake ontwikkelingssamenwerking;

6.

verzoekt de Raad en de Commissie om steun voor de opname van een aparte titel over internationale samenwerking in het ontwerpverdrag van de VN, als noodzakelijke grondslag voor gezamenlijke acties tussen de ontwikkelingslanden en tussen de ontwikkelingslanden en de EU;

7.

is van mening dat 2007, het Europees Jaar van en gelijke kansen voor allen, de gelegenheid moet bieden aan de EU om haar waarden in haar externe beleid en acties tot uiting te brengen en verzoekt de Commissie een specifiek initiatief te ontplooien inzake non-discriminatie en de rechten van gehandicapten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking;

8.

verzoekt de Commissie actief deel te nemen aan door de WHO gesteunde campagnes om te voorkomen gebreken aan te pakken, zoals de campagne Visie 2020 van de WHO die gericht is op het uitroeien van te voorkomen blindheid tegen 2020, het mondiale initiatief inzake de uitroeiing van polio, de mondiale strategie tot verdere uitroeiing van lepra en tot ondersteuning van de lepra-controle activiteiten (2006-2010) en het mondiale programma inzake de uitroeiing van filariasis;

9.

verzoekt de Commissie een gehandicaptencomponent op te nemen in haar gezondheidsbeleid en -programma's, met name op het gebied van de gezondheid van kinderen, seksuele en reproductieve gezondheid, geestelijke gezondheid, vergrijzing, hiv/aids en chronische ziekten;

10.

verzoekt de Commissie en de regeringen bij het ontwikkelingsbeleid de toegang van gehandicapten tot ondersteunende technologie en gelijke toegang tot alle gezondheidsdiensten en -programma's te bevorderen;

11.

verzoekt de Commissie bij voorrang aandacht te geven aan de preventie van handicaps, gezien het feit dat wereldwijd 100 miljoen personen een handicap hebben ten gevolge van ondervoeding en slechte hygiënische omstandigheden, die dus vermijdbaar zijn, en dat naar schatting 70 % van de gevallen van blindheid bij kinderen in Azië en Afrika zou kunnen worden voorkomen;

12.

verzoekt de Commissie en de regeringen bij het ontwikkelingsbeleid overheidsinstanties te helpen bij het in een zo vroeg mogelijk stadium opsporen van handicaps en op de gemeenschap gebaseerde revalidatieprogramma's op te nemen in de eerstelijnsgezondheidszorg;

13.

wijst er met nadruk op dat onderwijs voor kinderen en jongeren met een handicap een integrerend onderdeel vormt van de doelstelling om universeel primair onderwijs te verwezenlijken, met inbegrip van vroegtijdige - interventiediensten en steun en opleiding voor de families van gehandicapte kinderen; wijst op het brede onderwijsconcept van UNESCO, dat gericht is op volledige integratie in de samenleving;

14.

verzoekt de Commissie en de EU-delegaties om steun voor beroepsopleiding, arbeidsbemiddeling en bedrijfsontwikkelingsdiensten via gemeenschapsprojecten waaraan ook gehandicapten deelnemen, en om ontwikkelingslanden aan te moedigen Overeenkomst van de Internationale Arbeidsorganisatie inzake beroepsrevalidatie en werkgelegenheid van gehandicapten (1983) te ratificeren;

15.

geeft zijn volledige steun aan de wereldwijde strijd om anti-personeelslandmijnen en andere gerelateerde controversiële wapensystemen zoals clustermunitie uit te roeien, met name gezien de gevolgen voor kinderen die daarvan het slachtoffer worden; verzoekt de Raad en de Commissie om dringende en afdoende maatregelen tegen landen die nog altijd landmijnen produceren, verkopen of gebruiken; verzoekt de Raad en de Commissie prioriteit te geven aan het opruimen van landmijnen in ontwikkelingslanden;

16.

verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat nieuwe, door de EU gefinancierde bouwprojecten stelselmatig voldoen aan de ISO-normen inzake „accessible design” ten einde gebouwen voor iedereen toegankelijk te maken;

17.

verzoekt de EU-delegaties weloverwogen stappen te nemen om de vestiging of versterking van organisaties van gehandicapten te vergemakkelijken en om ervoor te zorgen dat organisaties van gehandicapten worden betrokken bij de raadpleging over en de formulering van toekomstige CSP;

18.

verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat gehandicapten niet langer worden uitgesloten van ontwikkelingssamenwerkingsprogramma's van de EU en actief te streven naar integratie van gehandicapten in alle armoedebestrijdingsprogramma's van de EU;

19.

verzoekt de Commissie en de nationale regeringen gegevens te verzamelen over het aandeel en de status (met inbegrip van leeftijd en geslacht) van gehandicapten wat betreft armoede, onderwijs en werkgelegenheid van werknemers of zelfstandigen, alsook over de gevolgen van projecten en beleid voor gehandicapten op het gebied van onderwijs, gezondheid, werkgelegenheid en armoedebestrijding;

20.

verzoekt de onderzoekers, met inbegrip van medische en sociaal-economische onderzoekers, hun inspanningen te verdubbelen en te harmoniseren en bruikbare gegevens en onderzoeksresultaten voor te leggen, omdat deze de sleutel vormen om op de economische, socialezekerheids- en ontwikkelingsagenda meer rekening te houden met handicaps;

21.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de ACS-EU-Raad van ministers en de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU, de Verenigde Naties, UNESCO en de Afrikaanse Unie.


(1)  PB C 78 van 2.4.2002, blz. 64.

(2)  PB C 231 van 27.9.2002, blz. 55.

(3)  PB C 76 E van 25.3.2004, blz. 231.


Top