EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2006/108/48

Zaak T-84/06: Beroep ingesteld op 13 maart 2006 — Onderlinge Waarborgmaatschappij Azivo Algemeen Ziekenfonds De Volharding/Commissie

PB C 108 van 6.5.2006, p. 27–27 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

6.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 108/27


Beroep ingesteld op 13 maart 2006 — Onderlinge Waarborgmaatschappij Azivo Algemeen Ziekenfonds De Volharding/Commissie

(Zaak T-84/06)

(2006/C 108/48)

Procestaal: Nederlands

Partijen

Verzoekende partij: Onderlinge Waarborgmaatschappij Azivo Algemeen Ziekenfonds De Volharding U.A. ('s-Gravenhage, Nederland) [vertegenwoordigd door: G. van der Wal en T. Boesman, advocaten]

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoekende partij

De beschikking van de Commissie van 3 mei 2005, zaak N 541/2004 en N 542/2004 nietig te verklaren;

De Commissie te veroordelen in de proceskosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster is een zorgverzekeraar met ongeveer 150 000 aangesloten verzekerden. Deze verzekerden hebben over het algemeen een grotere behoefte aan zorgdiensten dan de gemiddelde in Nederland verzekerde persoon waardoor verzoekster al geruime tijd een negatiever resultaat behaalt dan de overige zorgverzekeraars. Volgens verzoekster worden de negatieve resultaten veroorzaakt door gebreken in het vereveningssysteem.

In haar beroep, vecht verzoekster de beslissing van de Commissie (1) aan om in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 EG de steunmaatregelen goed te keuren die zijn aangemeld door Nederland in het kader van het nieuwe zorgverzekeringstelsel. Deze steunmaatregelen betreffen het behoud van financiële reserves door ziekenfondsen en het risicovereveningssysteem (2).

Volgens verzoekster, heet de Commissie beoordelingsfouten gemaakt ten aanzien van de werking van het risicovereveningssysteem en daarnaar onvoldoende onderzoek verricht. Verzoekster roept in dat de beschikking hierdoor in strijd is met artikel 86, lid 2, EG en onbegrijpelijk, althans ontoereikend gemotiveerd, is.

Volgens verzoekster heeft de Commissie eveneens het risicovereveningssysteem ten onrechte goedgekeurd op grond van artikel 86, lid 2, EG. Door de gebreken van het vereveningssysteem zou de verstrekte compensatie voor een aantal zorgverzekeraars namelijk hoger dan noodzakelijk zijn om de kosten voor de openbare dienstverplichting te dekken terwijl voor een aantal andere zorgverzekeraars zou gelden dat zij door de onvolkomenheden onvoldoende worden gecompenseerd.

Verzoekster roept bovendien in dat de Commissie, gezien de complexiteit van de aangemelde steunregeling, de formele onderzoeksprocedure van artikel 88, lid 2, EG had moeten inleiden. De Commissie zou immers tijdens de inleidende onderzoeksfase van artikel 88, lid 3, EG ernstige moeilijkheden hebben gehad bij het vaststellen van de verenigbaarheid van de steunregeling met de gemeenschappelijke markt aangezien zij niet over toereikende informatie zou hebben beschikt.

Tenslotte meent verzoekster dat de Commissie bij het nemen van de bestreden beschikking ten onrechte geen rekening heeft gehouden met het feit dat het nieuwe Nederlandse zorgstelsel onverenigbaar is met de richtlijn schadeverzekering (3), met artikel 43 EG en met artikel 49 EG. Verzoekster wijst in dit verband in het bijzonder op de bepalingen van het nieuwe zorgstelsel met betrekking tot het verbod op premiedifferentiatie, de acceptatieplicht en het risicovereveningssysteem. Verzoekster meent bovendien dat de Commissie ten onrechte en in strijd met artikel 253 EG niet gemotiveerd heeft waarom zij van mening is dat de derde richtlijn schadeverzekering, artikel 43 en 49 EG, tezamen genomen met artikel 87 en 86, lid 2, EG niet aan de aangemelde staatssteun in de weg staan.


(1)  PB 2005 C 324, blz. 30

(2)  Steunmaatregelen N541/2004 en N 542/2004

(3)  Richtlijn 92/49/EEG van de Raad van 18 juni 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en houdende wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EEG (derde richtlijn schadeverzekering) (PB L 228, blz. 1)


Top