Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62006TN0012

    Zaak T-12/06: Beroep ingesteld op 19 januari 2006 — Deltafina tegen Commissie

    PB C 60 van 11.3.2006, p. 49–49 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    11.3.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 60/49


    Beroep ingesteld op 19 januari 2006 — Deltafina tegen Commissie

    (Zaak T-12/06)

    (2006/C 60/91)

    Procestaal: Italiaans

    Partijen

    Verzoekster: Deltafina (Rome, Italië) (vertegenwoordigers: F. Di Gianni, R. Jacchia, A. Terranova, I. Van Bael, J. F. Bellis, advocaten)

    Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen

    Conclusies van verzoekster

    de haar in artikel 2 van de beschikking opgelegde geldboete in te trekken dan wel te verlagen;

    de Commissie in de kosten te veroordelen.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Verzoekster vordert intrekking van de geldboete van 30 miljoen euro die haar is opgelegd in artikel 2 van de bestreden beschikking, dezelfde die in zaak T-11/06, Romana Tabacchi/Commissie, in geding is. De Commissie heeft haar ten onrechte de immuniteit tegen geldboeten ontzegd die haar was toegekend overeenkomstig punt 8b van de mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken. (1)

    Verweerster heeft de verzoekster voorwaardelijk toegekende immuniteit ingetrokken op grond dat deze op een bijeenkomst van de directieraad van de beroepsorganisatie APTI te kennen had gegeven dat zij de Commissie om een gunstige behandeling had verzocht.

    Tot staving van haar beroep betoogt verzoekster:

    dat zij de Commissie vooraf had gewaarschuwd dat het onmogelijk was de indiening van het verzoek om een gunstige behandeling niet te onthullen;

    dat de Commissie had erkend dat het voor Deltafina onmogelijk was niet te onthullen dat zij om gunstige behandeling had verzocht;

    dat de functionarissen van de Commissie Deltafina niet hebben meegedeeld dat de onthulling van haar verzoek om gunstige behandeling tot intrekking van de voorwaardelijke immuniteit zou leiden;

    dat Deltafina haar verzoek om gunstige behandeling niet in overleg met haar voornaamste concurrenten heeft ingediend;

    dat de onthulling door Deltafina van haar verzoek om gunstige behandeling het onderzoek van de Commissie geenszins ongunstig heeft beïnvloed.

    Met betrekking tot de verlaging van de geldboete betoogt verzoekster het volgende:

    het basisbedrag van de door de Commissie opgelegde boete is duidelijk excessief en onevenredig, rekening houdend met de geringe waarde van de betrokken markt, de geringe omzet van Deltafina en de omstandigheid dat de inbreuk de markt niet ongunstig heeft beïnvloed;

    de Commissie heeft het gedrag van Deltafina ten onrechte aan haar moedermaatschappij toegerekend;

    de verlaging van de geldboete en de beoordeling van verzachtende omstandigheden geven de specifieke feiten niet correct weer, inzonderheid gezien de nieuwe interpretaties in de mededeling van 2002.


    (1)  PB C 45 van 19.2.2002, blz. 3.


    Top