Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2005/057/48

    Zaak T-471/04: Beroep, op 6 december 2004 ingesteld door Georgios Karatzoglou tegen Europees Bureau voor wederopbouw

    PB C 57 van 5.3.2005, p. 28–28 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    5.3.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 57/28


    Beroep, op 6 december 2004 ingesteld door Georgios Karatzoglou tegen Europees Bureau voor wederopbouw

    (Zaak T-471/04)

    (2005/C 57/48)

    Procestaal: Engels

    Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 6 december 2004 beroep ingesteld tegen Europees Bureau voor wederopbouw door Georgios Karatzoglou, wonende te Ioannina (Griekenland), vertegenwoordigd door S. A. Pappas, advocaat.

    Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

    nietig te verklaren de stilzwijgende afwijzing van verzoekers klacht en, vervolgens, de opzegging van zijn overeenkomst;

    het Bureau te verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Verzoeker was aangeworven als tijdelijk functionaris overeenkomstig artikel 2, sub a, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen. Op 7 mei 2003 werd zijn overeenkomst voor onbepaalde tijd verlengd. Verzoeker komt op tegen het feit dat zijn overeenkomst later werd opgezegd op grond van artikel 47, lid 2, van de Regeling andere personeelsleden.

    Ter ondersteuning van zijn beroep stelt verzoeker dat de opzegging van zijn overeenkomst niet afdoende met redenen is omkleed. Volgens verzoeker had verweerder zich ertoe verbonden de overeenkomst niet te op te zeggen tenzij in geval van vermindering of opheffing van zijn activiteiten. Dit is volgens verzoeker niet het geval en wordt zelfs niet aangevoerd. Verder stelt hij dat verweerder zijn rechtmatige verwachtingen heeft beschaamd, artikel 47 van de Regeling andere personeelsleden heeft geschonden en misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid. Ten slotte stelt verzoeker schending van het beginsel van behoorlijk bestuur doordat de aangevoerde noodzaak om het aantal personeelsleden te verminderen is veroorzaakt door ondoordacht management.


    Top