Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2005/057/33

    Zaak C-522/04: Beroep, op 23 december 2004 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk België

    PB C 57 van 5.3.2005, p. 17–19 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    5.3.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 57/17


    Beroep, op 23 december 2004 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk België

    (Zaak C-522/04)

    (2005/C 57/33)

    Procestaal: Engels

    Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 23 december 2004 beroep ingesteld tegen het Koninkrijk België door de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door R. Lyal en D. Triantafyllou als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

    De Commissie van de Europese Gemeenschappen concludeert dat het het Hof behage vast te stellen dat:

    door voor de aftrekbaarheid van de werkgeversbijdragen voor aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood de in artikel 59 van het WIB '92 (Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992) neergelegde voorwaarde te stellen dat die bijdragen worden gestort aan een in België gevestigde verzekeringsonderneming of instelling voor sociale voorzieningen;

    door voor de belastingvermindering wegens langetermijnsparen, die wordt verleend op grond van de artikelen 145.1 en 145.3 van het WIB '92 voor persoonlijke bijdragen voor aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood, die door de werkgever op de bezoldigingen zijn ingehouden, als voorwaarde te stellen dat die bijdragen worden gestort aan een in België gevestigde verzekeringsonderneming of instelling voor sociale voorzieningen;

    door in artikel 364 bis van het WIB '92 te bepalen dat, wanneer de in artikel 34 van het WIB '92 vermelde kapitalen, afkoopwaarden en spaartegoeden worden betaald of toegekend aan een belastingplichtige die zijn woonplaats of de zetel van zijn fortuin vooraf naar het buitenland heeft overgebracht, de betaling of toekenning wordt geacht daags voor de overbrengst te hebben plaatsgehad, en door in de tweede volzin van datzelfde artikel met een toekenning gelijk te stellen: elke overdracht als vermeld in artikel 34, § 2, 3o, zodat elke verzekeraar ingevolge artikel 270 van het WIB '92 verplicht is om een bedrijfsvoorheffing in te houden op de kapitalen en afkoopwaarden die worden betaald aan een niet-ingezetene die op enig tijdstip fiscaal ingezetene van België is geweest en voorzover laatstgenoemde kapitalen en afkoopwaarden geheel of gedeeltelijk zijn opgebouwd in de periode waarin de belanghebbende fiscaal ingezetene van België is geweest, ook indien de door België gesloten bilaterale belastingovereenkomsten het recht om dergelijke inkomsten te belasten, aan de andere overeenkomstsluitende staat toekennen;

    door ingevolge artikel 364 ter van het WIB '92 belasting te heffen over de overdracht van kapitalen of afkoopwaarden die gevormd zijn door werkgeversbijdragen of door persoonlijke bijdragen voor aanvullende verzekering tegen ouderdom, door het pensioenfonds of de verzekeringsonderneming waarbij ze zijn gevestigd, ten bate van de begunstigde of van zijn rechtverkrijgenden naar een ander pensioenfonds of verzekeringsonderneming, gevestigd buiten België, terwijl een dergelijke overdracht geen belastbare handeling is indien de kapitalen en afkoopwaarden worden overgedragen aan een in België gevestigd ander pensioenfonds of verzekeringsorgaan;

    door op basis van artikel 224. 2.bis van de Algemene Verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen, van buitenlandse verzekeraars die in België niet enigerlei zetel van verrichtingen hebben, te eisen dat zij, alvorens hun diensten in België te verlenen een in België verblijvende aansprakelijke vertegenwoordiger doen aannemen, die zich persoonlijk, schriftelijk, jegens de Staat verbindt tot betaling van de jaarlijkse taks op de verzekeringscontracten, de interesten en de boeten die verschuldigd zouden zijn uit hoofde van de contracten betreffende in België gelegen risico's.

    het Koninkrijk België de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens de artikelen 18, 39, 43, 49 en 56 EG-Verdrag, de artikelen 28, 31, 36 en 40 EER-overeenkomst, en de artikelen 4 en 11, lid 2, van richtlijn 92/96/EEG van 10 november 1992 (1) – na de omwerking de artikelen 5, lid 1 en 53, lid 2, van richtlijn 2002/83/EG van 5 november 2002. (2)

    Middelen en voornaamste argumenten

    De Belgische fiscale wetgeving inzake beroepspensioenregelingen houdt beperkingen in van het vrije verkeer van diensten, het vrij verkeer van werknemers en de vrijheid van vestiging, alsmede het vrij kapitaalverkeer.

    Vrij verrichten van diensten

    Strijdig met het vrij verrichten van diensten zijn fiscale bepalingen die de aftrekbaarheid van werkgeversbijdragen en persoonlijke bijdragen aan beroepspensioenregelingen beperken tot die bijdragen die zijn gestort aan in België gevestigde instellingen, met uitsluiting van bijdragen aan buiten België gevestigde instellingen.

    Ook de bepaling waarin is vastgelegd dat de overdracht van kapitalen of afkoopwaarden die zijn gevormd door middel van werkgeversbijdragen of persoonlijke bijdragen voor een aanvullend ouderdomspensioen, belastbaar is wanneer deze wordt verricht aan een pensioenfonds of verzekeringsonderneming die in het buitenland is gevestigd, is een belemmering van het vrij verrichten van diensten van in andere lidstaten gevestigde maatschappijen.

    Ten slotte is de algemene en absolute verplichting voor buitenlandse verzekeringsondernemingen om een België gevestigde vertegenwoordiger aan te wijzen, die zich persoonlijk moet verbinden tot betaling van de jaarlijkse taks op verzekeringscontracten, te beschouwen als een onevenredige maatregel, die een inbreuk vormt op het vrij verrichten van diensten door in andere lidstaten gevestigde maatschappijen. Het doel ervan, te garanderen dat de taks wordt betaald, kan immers worden bereikt met minder vérgaande middelen.

    De aangehaalde nationale bepalingen zijn tevens in strijd met artikel 5 van richtlijn 2002/83/EG, dat bepaalt dat de in de lidstaat verkregen vergunning geldt voor de gehele Gemeenschap en de verzekeringsonderneming in staat stelt aldaar werkzaamheden uit te oefenen, hetzij in het kader van het recht van vestiging, hetzij in het kader van het vrij verrichten van diensten, alsook met artikel 53, lid 2, van die richtlijn, dat bepaalt dat elke lidstaat aan de op zijn grondgebied gevestigde verzekeringsmaatschappijen toestemming moet verlenen om hun verzekeringsportefeuille geheel of gedeeltelijk over te dragen aan een in de Gemeenschap gevestigde overnemer.

    Vrij verkeer van werknemers en vrijheid van vestiging

    De bepalingen waarbij aftrek van werkgeversbijdragen of vermindering van de belasting op persoonlijke bijdragen die zijn betaald aan in andere lidstaten gevestigde instellingen wordt geweigerd, zijn voorts in strijd met het in de artikelen 39 en 43 EG-Verdrag gegarandeerde vrije verkeer van werknemers en zelfstandigen, daar werknemers die in een lidstaat beroepswerkzaamheden hebben verricht en in die lidstaat aangesloten zijn geweest bij een beroepspensioenregeling, en die in België komen werken, niet in aanmerking komen voor fiscale voordelen voor de in die andere lidstaat betaalde bijdragen. De inkomsten uit deze regelingen zijn echter wel in België belastbaar wanneer de betrokkenen in België gevestigd zijn op het moment dat zij deze verwerven.

    Eveneens een belemmering van het vrij verkeer van werknemers en de vrijheid van vestiging is de bepaling volgens welke de overdracht van kapitalen of afkoopwaarden die zijn gevormd door middel van werkgeversbijdragen en persoonlijke bijdragen voor een aanvullend ouderdomspensioen, belastbaar is wanneer deze wordt verricht aan een pensioenfonds of verzekeringsonderneming die in het buitenland is gevestigd. Zij benadeelt de werknemers en zelfstandigen die zich in een andere lidstaat willen vestigen en daarbij deze kapitalen of afkoopwaarden willen overdragen.

    Vrij verkeer van kapitaal

    Ten slotte vormen de in geding zijnde bepalingen ook met de artikelen 56 EG-Verdrag en 40 EER-overeenkomst strijdige belemmeringen van het vrij verkeer van kapitaal.

    Overdrachten ter nakoming van verzekeringsovereenkomsten zijn immers te beschouwen als kapitaalverkeer, en de beperking van de aftrekbaarheid van de werkgeversbijdragen en de vermindering van belasting op persoonlijke bijdragen, tot bijdragen die zijn betaald aan in België gevestigde instellingen, vormen discriminerende beperkingen van dit vrije kapitaalverkeer.

    Evenzo is met het vrij kapitaalverkeer in strijd de bepaling volgens welke de overdracht van kapitalen of afkoopwaarden die zijn gevormd door middel van werkgeversbijdragen of persoonlijke bijdragen voor een aanvullend ouderdomspensioen, belastbaar is wanneer deze wordt verricht aan een pensioenfonds of verzekeringsonderneming die in het buitenland is gevestigd, terwijl dit niet het geval is wanneer deze wordt verricht aan een in België gevestigde instelling.


    (1)  Richtlijn 92/96/EEG van de Raad van 10 november 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe levensverzekeringsbedrijf en tot wijziging van de richtlijnen 79/267/EEG en 90/619/EEG (Derde levensrichtlijn), PB L 360 van 9.12.1992, blz. 1.

    (2)  Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering, PB L 345, van 19.12.2002, blz. 1.


    Top