Escolha as funcionalidades experimentais que pretende experimentar

Este documento é um excerto do sítio EUR-Lex

Documento C2005/057/19

    Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 16 december 2004 in zaak C-313/03: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Italiaanse Republiek (Niet-nakoming — Richtlijn 1999/63/EG — Niet-omzetting binnen gestelde termijn — Verzuim om uitvoeringsmaatregelen mee te delen)

    PB C 57 van 5.3.2005, p. 10—10 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    5.3.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 57/10


    ARREST VAN HET HOF

    (Vijfde kamer)

    van 16 december 2004

    in zaak C-313/03: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Italiaanse Republiek (1)

    (Niet-nakoming - Richtlijn 1999/63/EG - Niet-omzetting binnen gestelde termijn - Verzuim om uitvoeringsmaatregelen mee te delen)

    (2005/C 57/19)

    Procestaal: Italiaans

    In zaak C-313/03, betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingediend op 23 juli 2003, Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigde: M.-J. Jonczy) tegen Italiaanse Republiek (gemachtigde: I. M. Braguglia, bijgestaan door A. Cingolo), heeft het Hof (Vijfde kamer), samengesteld als volgt: R. Silva de Lapuerta, kamerpresident, R. Schintgen (rapporteur) en J. Makarczyk, rechters; advocaat-generaal: C. Stix-Hackl, griffier: R. Grass, op 16 december 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

    1)

    Door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om uitvoering te geven aan richtlijn 1999/63/EG van de Raad van 21 juni 1999 inzake de overeenkomst betreffende de organisatie van de arbeidstijd van zeevarenden, gesloten door de Associatie van reders van de Europese Gemeenschap (ESCA) en de Federatie van de bonden voor het vervoerspersoneel in de Europese Unie (FST), alsmede aan de daarbij gevoegde Europese overeenkomst van 30 september 1998 betreffende de organisatie van de arbeidstijd van zeevarenden, althans die bepalingen niet ter kennis te brengen van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, heeft de Italiaanse Republiek niet voldaan aan de krachtens artikel 3, lid 1, van deze richtlijn op haar rustende verplichtingen.

    2)

    De Italiaanse Republiek wordt in de kosten verwezen.


    (1)  PB C 226 van 20.09.2003.


    Início