Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2005/057/16

    Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 20 januari 2005 in zaak C-296/03 (verzoek van de Raad van State om een prejudiciële beslissing): Glaxosmithkline SA tegen Belgische Staat (Richtlijn 89/105/EEG — Geneesmiddelen voor menselijk gebruik — Aanvraag tot opneming op positieve lijst — Aard van antwoordtermijn — Dwingend karakter — Consequenties van termijnoverschrijding in geval van vernietiging van afwijzingsbesluit)

    PB C 57 van 5.3.2005, p. 9–9 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    5.3.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 57/9


    ARREST VAN HET HOF

    (Tweede kamer)

    van 20 januari 2005

    in zaak C-296/03 (verzoek van de Raad van State om een prejudiciële beslissing): Glaxosmithkline SA tegen Belgische Staat (1)

    (Richtlijn 89/105/EEG - Geneesmiddelen voor menselijk gebruik - Aanvraag tot opneming op positieve lijst - Aard van antwoordtermijn - Dwingend karakter - Consequenties van termijnoverschrijding in geval van vernietiging van afwijzingsbesluit)

    (2005/C 57/16)

    Procestaal: Frans

    In zaak C-296/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Raad van State (België) bij beslissing van 27 juni 2003, ingekomen bij het Hof op 8 juli 2003, in de procedure: Glaxosmithkline SA tegen Belgische Staat, heeft het Hof (Tweede kamer), samengesteld als volgt: C. W. A. Timmermans, kamerpresident, R. Silva de Lapuerta (rapporteur), C. Gulmann, P. Kūris en G. Arestis, rechters; advocaat-generaal: A. Tizzano; griffier: M. Múgica Arzamendi, hoofdadministrateur, op 20 januari 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

    1)

    De termijn van artikel 6, punt 1, eerste alinea, van richtlijn 89/105/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de doorzichtigheid van maatregelen ter regeling van de prijsstelling van geneesmiddelen voor menselijk gebruik en de opneming daarvan in de nationale stelsels van gezondheidszorg, is een dwingende termijn die de nationale autoriteiten niet mogen overschrijden.

    2)

    De lidstaten dienen te bepalen of overschrijding van de termijn van artikel 6, punt 1, eerste alinea, van richtlijn 89/105 niet in de weg staat aan de formele vaststelling van een nieuw besluit door de bevoegde autoriteiten wanneer het vorige besluit is vernietigd door de rechter, met dien verstande evenwel dat een nieuw besluit slechts kan worden genomen binnen een redelijke termijn, die hoe dan ook de termijn van dit artikel niet mag overschrijden.


    (1)  PB C 213 van 6.9.2003.


    Top