Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2004/094/13

    Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 4 maart 2004 in zaak C-264/02 (verzoek van het Tribunal d'instance de Vienne om een prejudiciële beslissing): Cofinoga Mérignac SA tegen Sylvain Sachithanathan

    PB C 94 van 17.4.2004, p. 7–8 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    17.4.2004   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 94/7


    ARREST VAN HET HOF

    (Vijfde kamer)

    van 4 maart 2004

    in zaak C-264/02 (verzoek van het Tribunal d'instance de Vienne om een prejudiciële beslissing): Cofinoga Mérignac SA tegen Sylvain Sachithanathan (1)

    (Richtlijnen 87/102/EEG en 90/88/EEG - Consumentenkrediet - Voorlichting van consument - Jaarlijks kostenpercentage - Variabele rentevoet - Verlenging van overeenkomst)

    (2004/C 94/13)

    Procestaal: Frans

    In zaak C-264/02, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Tribunal d'instance de Vienne (Frankrijk), in het geding tussen Cofinoga Mérignac SA en Sylvain Sachithanathan, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van richtlijn 87/102/EEG van de Raad van 22 december 1986 betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake het consumentenkrediet (PB 1987, L 42, blz. 48), zoals gewijzigd bij richtlijn 90/88/EEG van de Raad van 22 februari 1990 (PB L 61, blz. 14), heeft het Hof (Vijfde kamer), samengesteld als volgt: P. Jann (rapporteur), waarnemend voor de president van de Vijfde kamer, C. W. A. Timmermans en S. von Bahr, rechters; advocaat-generaal: A. Tizzano; griffier: M. Múgica Arzamendi, hoofdadministrateur, op 4 maart 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

    Richtlijn 87/102/EEG van de Raad van 22 december 1986 betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake het consumentenkrediet, zoals gewijzigd bij richtlijn 90/88/EEG van de Raad van 22 februari 1990, vereist niet dat vóór elke verlenging, onder ongewijzigde voorwaarden, van een kredietovereenkomst met een bepaalde looptijd, waarbij krediet wordt verleend in de vorm van een doorlopend krediet met gebruik van een kredietkaart, terug te betalen door maandelijkse aflossingen en met een variabele rentevoet, de kredietgever de kredietnemer schriftelijk in kennis stelt van het geldende jaarlijkse kostenpercentage en van de voorwaarden waaronder dit kan worden gewijzigd.


    (1)  PB C 233 van 28.9.2002.


    Top