This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52003XC1213(01)
Publication of an application for registration pursuant to Article 6(2) of Regulation (EEC) No 2081/92 on the protection of geographical indications and designations of origin
Bekendmaking van een registratieaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen
Bekendmaking van een registratieaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen
PB C 303 van 13.12.2003, pp. 2–5
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Bekendmaking van een registratieaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen
Publicatieblad Nr. C 303 van 13/12/2003 blz. 0002 - 0005
Bekendmaking van een registratieaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (2003/C 303/02) Naar aanleiding van deze bekendmaking kan bezwaar worden aangetekend op grond van artikel 7 of artikel 12 quinquies van de genoemde verordening. Elk bezwaar tegen deze registratieaanvraag moet binnen zes maanden na deze bekendmaking worden ingediend via de bevoegde autoriteit van een lidstaat, van een staat die lid van de WTO is, of van een overeenkomstig artikel 12, lid 3, erkend derde land. Geoordeeld wordt dat de hiernavolgende gegevens, met name die in punt 4.6, de registratieaanvraag rechtvaardigen in de zin van Verordening (EEG) nr. 2081/92; zij zijn het motief voor deze bekendmaking. VERORDENING (EEG) Nr. 2081/92 VAN DE RAAD REGISTRATIEAANVRAAG: ARTIKEL 5 BOB (x) BGA ( ) Nationaal nummer van het dossier: 6/2002 1. Bevoegde dienst van de lidstaat Naam: Ministero delle Politiche agricole e forestali Adres: Via XX Settembre, 20 - I-00187 Roma Tel. (39-06) 481 99 68 Fax (39-06) 42 01 31 26 e-mail: qualita@politicheagricole.it 2. Aanvragende groepering 2.1. Naam: Comitato Promotore della Valorizzazione dell'olio extra di oliva di Trieste 2.2. Adres: c/o CCIAA, Piazza della Borsa, 14 - I-34100 Trieste 2.3. Samenstelling: producenten/verwerkers (x) anderen ( ) 3. Productcategorie: Categorie 1.5, Extra olijfolie van eerste persing 4. Overzicht van het productdossier (samenvatting van de in artikel 4, lid 2, voorgeschreven gegevens) 4.1. Naam: "Tergeste" 4.2. Beschrijving: extra olijfolie van eerste persing met de volgende chemische en organoleptische eigenschappen: - maximale zuurgraad 0,5 % - beoordeling bij de paneltest >= 6,8 met de volgende sensorische parameters: fruitig groen >= 2, bitter en pikant >= 1 - peroxiden <= 12 Meq02/kg - polyfenolen >= 100 mg/kg - kleur: goud - groen - geur: gemiddeld fruitig - smaak: fruitig met een gemiddelde tot lichte pikante bijsmaak - oliezuur >= 74 % - linolzuur <= 9 % - Delta K <= 0,01 - K270 <= 0,20 - K230 <= 2,30 4.3. Geografisch gebied: Het productiegebied van de olijfolie met de beschermde oorsprongsbenaming "Tergeste" omvat het administratieve gebied van de provincie Triëst, met de gemeenten Muggia/Milje, San Dorligo della Valle/Dolina, Triëst/Trst, Duino-Aurisina/Devin-Nabrezina, Sgonico/Zgonik en Monrupino/Repentabor. Het gebied wordt in het oosten begrensd door de grens met Slovenië; in het westen door de provincie Gorizia; in het noorden door de grens met Slovenië; in het zuiden door de Adriatische kust. De grens van het productiegebied wordt afgebakend in het productdossier 4.4. Bewijs van oorsprong: Bewijs van oorsprong: Tergeste of Tergestum is de antieke naam van de stad Triëst, terwijl de etymologie van deze naam onzeker is en van het Illyrische woord "terg" (markt) zou afstammen. Een aantal geleerden beweren dat het Augustus is geweest die de kolonie Tergeste stichtte, maar vaststaat dat het Octavianus was, die toen hij de naam Augustus nog niet had gekregen, Triëst met een muur omgaf. De aanwezigheid van olijfbomen in Triëst en Istrië gaat terug tot de periode voorafgaande aan de komst van de Romeinen, en de getuigenissen van Martialis, Plinius en Strabo over het waardevolle karakter van de uit deze gebieden afkomstige olie bevestigen dit. Fenicische kolonisten (de Grieken uit Phocië, die Marseille stichtten) die de Adriatische Zee bevoeren en Griekse kolonisten (naar alle waarschijnlijkheid afkomstig uit Syracuse) arriveerden bijna zeker eerder dan de Romeinen en introduceerden, naast de olijventeelt zelf, ook de daarvoor vereiste technische en landbouwkundige kennis. De olijventeelt vond vanaf de tijd van het Romeinse Rijk plaats in het gehele gebied aan de oostkant van de Adriatische Zee, dat begint in het noorden bij de eilanden van de golf van Quarnero, in Istrië, en eindigt in een halveboogvormig gebied dat ingesloten ligt tussen de karstheuvels met uitlopers in de Adriatische Zee. In deze laatste strook, het gebied van de oorsprongsbenaming met mergel- en zandgrond, zijn de oudste getuigenissen van de olijventeelt in deze streek terug te vinden. De Romeinen, die hadden opgemerkt dat zowel de bodem als het klimaat in dit gebied vele mogelijkheden boden, begonnen de olijventeelt uit te breiden, waarbij ze iedere boerderij van een eigen pers voorzagen. De vondst van diverse maalstenen in huizen uit het Romeinse tijdperk - onlangs werd er een ontdekt in een gehucht van de gemeente San Dorligo della Valle - getuigt van de kolonisaties die in dat tijdperk plaatsvonden. Diverse schrijvers, waaronder Martialis en Plinius, hebben de in dit gebied geproduceerde olie geprezen. Met de ondergang van het Romeinse Keizerrijk verloor de olijventeelt ieder belang; pas tijdens het Byzantijnse Keizerrijk werd het herstel ingezet en die trend werd voortgezet onder de heerschappij van de Franken; de olijventeelt werd weer een van belangrijkste activiteiten van de plaatselijke landbouw, en wel in zodanige mate dat een van de vormen van feodale belastingheffing (de zogenaamde tienden) bestond uit de afdracht in natura van de geproduceerde olie. Verschillende historische documenten bevestigen dit gebruik. In de loop der eeuwen bleef de olijventeelt in gebruik bij de lokale bevolking en het verband met het gebied blijkt onder meer uit de contracten tussen eigenaren en pachters waarin de verplichting was opgenomen olijfbomen te planten, uit testamenten met legaten in de vorm van olie en uit gemeentelijke voorschriften met betrekking tot de olijvenpersen en het opmeten van de olijfgaarden. In het begin van de vorige eeuw onderging de provinciale olijventeelt geen significante veranderingen, tot de zeer strenge vorst van 1929. Mede daardoor werd de lokale olijventeelt in dat jaar drastisch gereduceerd. In de daaropvolgende jaren werd nauwelijks in de olijventeelt geïnvesteerd als gevolg van de problemen die samengingen met de algemene herstructurering van de lokale economie die gericht was op industriële vestigingen, en alleen door de halsstarrigheid van een paar landbouwers kon een zekere mate van lokale olijventeelt, gebaseerd op autochtone variëteiten, blijven bestaan. De productie, verwerking en botteling gebeuren in het betrokken gebied. De olie wordt ook in het afgebakende gebied gebotteld omdat de bijzondere kenmerken en de kwaliteit van de olie met de naam "Tergeste" moeten worden bewaard. Hierbij wordt gegarandeerd dat de door een onafhankelijke instantie uitgevoerde controle plaatsvindt onder toezicht van de betrokken producenten. Voor de producenten is de beschermde oorsprongsbenaming van uitzonderlijk belang en vormt zij een middel om, overeenkomstig de doelstellingen en de strekking van de verordening, het inkomen te verhogen. Bovendien vindt de botteling van oudsher in het productiegebied zelf plaats. De olijven zijn afkomstig van olijfgaarden die in het productiegebied zijn gelegen en die door de producenten worden ingeschreven in een speciaal daartoe ingesteld en bijgehouden register. De verwerking, verpakking en botteling gebeuren in het afgebakende gebied, in daarvoor geschikte inrichtingen die zijn ingeschreven in een speciaal register. Het controleorgaan gaat na of is voldaan aan alle in het productdossier vermelde technische eisen om te kunnen worden ingeschreven in de registers en of door de verschillende partijen is voldaan aan de verplichtingen met het oog op de traceerbaarheid van het product 4.5. Werkwijze voor het verkrijgen van het product: De extra olijfolie van eerste persing met de benaming "Tergeste" wordt verkregen uit olijfvariëteiten die voorkomen in de olijfgaarden, in de volgende verhoudingen: Belica of Biancheria, minimaal 20 %, Carbona, Leccino, Leccio del Corno, Frantoio, Maurino, Pendolino apart of gezamenlijk de rest. De olijven worden geoogst zodra de vruchtkleuring is begonnen en de oogstwerkzaamheden worden ieder jaar uiterlijk op 31 december afgerond. De olijven worden handmatig of met mechanische werktuigen rechtstreeks van de plant geoogst en moeten totdat zij worden gemalen, wat binnen drie dagen na de oogst moet plaatsvinden, in stevige recipiënten met ventilatieopeningen worden bewaard. Parasieten moeten worden bestreden volgens de principes van de geïntegreerde bestrijding en/of biologische bestrijding. In de olijfgaarden wordt de traditionele gewasbescherming toegepast. De maximumhoeveelheid olijven die jaarlijks per hectare mag worden geoogst is 6500 kg in het geval van gespecialiseerde olijfgaarden en 50 kg per boom in het geval van combinatieteelt. De olieopbrengst mag niet meer bedragen dan 22 %. De extra olijfolie van eerste persing "Tergeste" wordt uitsluitend met behulp van mechanische en fysieke methoden gewonnen waarbij het de bedoeling is dat de olie de bijzondere kenmerken van de vrucht zoveel mogelijk bewaart. Bij het malen van de olijven en bij de overige bewerkingsfasen dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan: de temperatuur van de olijfpasta mag niet meer dan 30 °C zijn, bij het malen mag alleen water worden gebruikt, voor alle middelen die in de bewerking worden gebruikt geldt dat deze geen stoffen, smaak of geur mogen afgeven, het persen van de olie uit de olijven dient te gebeuren binnen 36 uur nadat de olijven de olieslagerij hebben bereikt en de olijven moeten in voldoend geventileerde ruimten worden bewaard 4.6. Verband: Het bestaan van de olijventeelt in deze gebieden is te danken aan verschillende omgevings- en landbouwwetenschappelijke factoren. Het milde klimaat dat wordt beïnvloed door de nabijheid van de zee en een geringe vochtigheidsgraad heeft, bevordert de productiviteit terwijl de luchtige en gedrainde grond, kenmerkend voor rode en kalkhoudende grond, in het voorjaar en in de zomer de aanwas van nieuwe vegetatie garandeert. De olijfboom is in Triëst blijven voortbestaan, ook na de vreselijke vorst van 1929 en 1956 toen temperaturen van - 8 en - 12 °C een forse daling van het aantal olijfbomen veroorzaakten; de bijzondere eigenschappen van het product en de sterke band met deze boomsoort die de landbouwers van het gebied aan de dag hebben gelegd, hebben geleid tot de aanplanting van nieuwe olijfbomen. Vandaag de dag is de olijfboom, en in het bijzonder de autochtone variëteit "Biancheria", een zeer rustieke plant die goed tegen zeewind, kou en krachtige snoeibeurten kan, een vaste plant op de terrassen langs de kust en op de dichtbij gelegen heuvels van Muggia en S. Dorligo. Al in de negentiende eeuw beschreven enkele schrijvers (Pietro Devitak) deze variëteit en maakten zij melding van het feit dat de olie die in Triëst werd geproduceerd, vanwege de uitzonderlijke zachtheid ervan, als geschenk werd aangeboden aan keizerin Maria Theresia van Oostenrijk. De olijventeelt is diepgeworteld in het afgebakende gebied en er bestaan talrijke, gedurende vele generaties overgedragen, gebruiken die bepaalde momenten van de olijventeelt, van de gewasverzorging tot aan het moment waarop de olijven worden geoogst en de olie wordt gewonnen en bewaard, in verband brengen met de bevolking in de vorm van volksverhalen, gebruiken, gezegden en culinaire recepten 4.7. Controlestructuur Naam: Camera di Commercio, Industria, Artigianato e Agricoltura di Trieste Adres: Piazza della Borsa, 14 - I-34100 Trieste 4.8. Etikettering: Olio extra vergine di oliva "Tergeste" Denominazione di Origine Protetta. De naam van de beschermde oorsprongsbenaming moet in duidelijke en onuitwisbare letters op het etiket staan in een kleur die sterk contrasteert met de kleur van het etiket en zodanig dat deze goed te onderscheiden is van alle andere aanduidingen op het etiket. De olie moet in de handel worden gebracht in blikken van maximaal 1 liter, met uitsluiting van harshoudende en plastic vaten. Op het etiket moet het productiejaar van de olijven waaruit de olie is verkregen, worden vermeld. Op het etiket kan na de beschermde oorsprongsbenaming de letterlijke vertaling in het Sloveens van de aanduiding van het product worden vermeld. 4.9. Nationale eisen: - EG-nummer: IT/00256/2002.10.21. Datum van ontvangst van het volledige aanvraagdossier: 21 oktober 2002.