Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 92003E000537

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0537/03 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Gemeentelijke subsidies aan commerciële voetbalondernemingen als stimulans voor een harde concurrentiestrijd en extreme betalingen.

PB C 280E van 21.11.2003, pp. 65–66 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

92003E0537

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0537/03 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Gemeentelijke subsidies aan commerciële voetbalondernemingen als stimulans voor een harde concurrentiestrijd en extreme betalingen.

Publicatieblad Nr. 280 E van 21/11/2003 blz. 0065 - 0066


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0537/03

van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie

(26 februari 2003)

Betreft: Gemeentelijke subsidies aan commerciële voetbalondernemingen als stimulans voor een harde concurrentiestrijd en extreme betalingen

1. Ziet de Commissie thans nog een reëel onderscheid tussen voetbalorganisaties en andere commerciële organisaties, gezien het feit dat voetbal in de afgelopen decennia een snelle ontwikkeling heeft doorgemaakt van vrijetijdsbesteding door in verenigingsverband georganiseerde amateurs via betaald voetbal, waarbij voetballers werknemers van niet-commerciële organisaties werden, naar een vermaaksindustrie die in sommige gevallen zelfs aan de beurs genoteerd staat?

2. Hoe beoordeelt de Commissie het feit dat subsidies van gemeenten aan voetbalclubs, die onmisbaar waren in een tijd waarin het nog ging om vrijwilligerswerk, recreatie en dicht bij de inwoners staande amateursport, in een tijd van commerciële exploitatie, concurrentie en extreem hoog betaalde beroepsvoetballers nog steeds worden voortgezet en zelfs uitgebreid?

3. Is de Commissie het met mij eens dat de huidige wijze waarop subsidierelaties functioneren er vooral toe leidt dat bedrijfswinsten ten goede komen aan de eigen organisatie, dat risico's en verliezen worden gedragen door de belastingbetalers, dat een concurrentiestrijd tegen andere commerciële organisaties wordt ondersteund met behulp van belastinggelden en dat het van elkaar wegkapen van beroepsvoetballers tegen extreem hoge salarissen wordt bevorderd?

4. Acht u het onder de huidige omstandigheden wenselijk om lagere overheden te beschermen tegen de toenemende druk om door middel van financiële injecties de ter plaatse gevestigde voetbalonderneming de concurrentiestrijd zo veel mogelijk te laten winnen? Streeft u ernaar om dergelijke op concurrentie in plaats van op ontspanning gerichte overheidssubsidies zo veel mogelijk beperkt te houden tot amateurclubs zonder commerciële achtergrond?

5. Hoe neemt u de onduidelijkheid en interpretatiestrijd weg die steeds opnieuw ontstaan met betrekking tot uw opstelling inzake eenmalige steun aan investeringen van voetbalondernemingen, eenmalige steun ten behoeve van grote uitgaven of voor het overleven van faillissementen, financiering van bouw en vernieuwing van commercieel geëxploiteerde stadions, structurele jaarlijkse steun, etc.?

Antwoord van de heer Monti namens de Commissie

(14 april 2003)

Profvoetbalclubs die een economische activiteit verrichten, zoals het transfereren van spelers, het sluiten van reclame- en sponsorcontracten en het verkopen van merchandising-artikelen, moeten worden beschouwd als ondernemingen in de zin van de mededingingsregels van het EG-Verdrag. Bijgevolg worden profvoetbalclubs, voor de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag, in principe op dezelfde manier behandeld als andere ondernemingen.

Gelet op het antwoord op vraag 1 moeten subsidies en andere overmakingen van financiële middelen aan profvoetbalclubs aan artikel 87 en 88 van het EG-Verdrag worden getoetst. Dit betekent dat door een openbare instantie verleende steun die de concurrentie vervalst en het handelsverkeer ongunstig beïnvloedt, in principe onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt en verboden is, tenzij hij verenigbaar is bevonden door de Commissie.

Deze vraag verwijst naar de huidige wijze waarop subsidierelaties functioneren in deze sector. Voor zover de Commissie bekend is, kan overheidsoptreden op voetbalgebied verschillende vormen aannemen die een verschillende beoordeling rechtvaardigen wat de aanwezigheid van staatssteun betreft in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag.

Het beleid inzake toezicht op staatssteun heeft tot doel te voorkomen dat buitensporige concurrentievervalsing het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. Het is de taak van de bevoegde nationale instantie te zorgen voor de bevordering en de financiering van sportactiviteiten, op amateurs- of professioneel niveau, zulks in overeenstemming met de communautaire voorschriften inzake overheidssteun waar nodig. Het onderscheid tussen amateur- en profvoetbalclubs is inderdaad relevant aangezien alleen deze laatste als ondernemingen kunnen worden beschouwd.

Zoals reeds vermeld, zijn profvoetbalclubs die beschouwd worden als ondernemingen, onderworpen aan de regelgeving inzake overheidssteun ook al moet met de bijzonderheden van sport rekening worden gehouden in de geest van de Verklaring van Nice. Aangezien de toepassing van de regelgeving inzake overheidssteun vrij nieuw is in deze sector moet het beleid van de Commissie worden ontwikkeld op basis van individuele gevallen. In deze sector is de Commissie er tot op heden steeds van uit gegaan dat onder bepaalde omstandigheden financiering geen staatssteun inhoudt in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag, met name als de subsidies een pedagogisch doel hebben (zie de beschikking van de Commissie in zaak N118/00, gepubliceerd op de website van de Commissie) of als financiële middelen werden toegekend voor de bouw van stadions die onder bepaalde, beperkende voorwaarden kunnen worden gezien als algemene infrastructuur.

De Commissie zal haar beleid op dit gebied verder ontwikkelen en verduidelijken, wanneer in welbepaalde gevallen naar haar standpunt wordt gevraagd. Natuurlijk kan er alleen maar zekerheid zijn omtrent het standpunt van de Commissie aangaande een bijzonder geval, als de lidstaat dit naar behoren heeft aangemeld overeenkomstig de regelgeving inzake overheidssteun.

Top