Vælg de eksperimentelle funktioner, som du ønsker at prøve

Dette dokument er et uddrag fra EUR-Lex

Dokument 92003E000724

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0724/03 van Rosa Miguélez Ramos (PSE) aan de Commissie. Prestige: kwetsbare zeegebieden.

PB C 268E van 7.11.2003, s. 124-125 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Europa-Parlamentets website

92003E0724

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0724/03 van Rosa Miguélez Ramos (PSE) aan de Commissie. Prestige: kwetsbare zeegebieden.

Publicatieblad Nr. 268 E van 07/11/2003 blz. 0124 - 0125


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0724/03

van Rosa Miguélez Ramos (PSE) aan de Commissie

(11 maart 2003)

Betreft: Prestige: kwetsbare zeegebieden

Het Europees Parlement heeft op 21 november 2002 een resolutie aangenomen over de ramp met de olietanker Prestige voor de kust van Galicië. In paragraaf 11 van deze resolutie vraagt het Parlement de Commissie:

dat ze in overleg met de lidstaten een lijst van kwetsbare Europese zee- en/of visvangstgebieden opstelt die speciale bescherming verdienen voor hun maritiem ecosysteem, hun visbestanden, schaal- en schelpdieren, aquacultuur, en hun sterke afhankelijkheid van de visvangst ()

Hoe staat de Commissie tegenover dit verzoek van het Europees Parlement?

Welke stappen heeft de Commissie ondernomen of denkt zij te ondernemen in dit verband?

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(16 april 2003)

De Commissie heeft altijd gewezen op de noodzaak van beschermingsmaatregelen voor mariene gebieden, teneinde deze te vrijwaren voor de eventuele gevolgen van menselijke activiteiten, en deelt volledig de zin voor initiatief van het Parlement.

De redenen voor een dergelijke bescherming zijn divers, waaronder de door het geachte parlementslid genoemde redenen.

Op communautair niveau maken diverse wetgevingsinstrumenten nu reeds een bijzondere bescherming van mariene gebieden mogelijk. Vermeldenswaard zijn zeker de Richtlijnen 92/43/EEG(1) (Habitats) en 79/409/EEG(2) (Vogels), die gericht zijn op natuurbescherming, alsook de desbetreffende maatregelen van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

Met name de omschrijving van mariene gebieden, die een bijzondere bescherming wettigen wegens de aard van hun ecosystemen, behoort tot de bevoegdheid van de lidstaten, in overeenstemming met beide natuurrichtlijnen. Er is een werkgroep opgericht om de tenuitvoerlegging van de Habitat- en de Vogelrichtlijn in het mariene milieu te bespoedigen. Belangrijkste doel ervan is te zorgen voor een gemeenschappelijke aanpak voor de aanwijzing van gebieden in het mariene milieu en het toekomstig beheer ervan.

Wat het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) betreft, zijn bepaalde gebieden die bijzondere bescherming behoeven vanwege hun visbestanden reeds omschreven en onderworpen aan bepaalde specifieke maatregelen (de zogenaamde boxes). Na de hervorming van het GVB heeft de Commissie zich ertoe verbonden de beperkingen in bepaalde gebieden te herzien om te waarborgen dat zij enkel en alleen op wetenschappelijke instandhoudingscriteria worden gebaseerd.

Het begrip gebieden die in hoge mate van visserij afhankelijk zijn is in 1976 gedefinieerd als onderdeel van de criteria ter bepaling van de eerste toewijzing van vangstquota, waarover in 1983 overeenstemming is bereikt. De criteria ter bepaling van de toewijzing van quota voor nieuwe vangstmogelijkheden worden, in overeenstemming met artikel 20, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad(3), gebaseerd op de belangen van elke lidstaat, en het is met het oog op de toewijzing van quota derhalve niet nodig dit soort gebieden opnieuw te omschrijven. Bij Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad(4) inzake de Structuurfondsen zijn verder van de visserij afhankelijke gebieden die zich in een crisissituatie bevinden in overeenstemming met artikel 4 omschreven als vallende onder doelstelling 2.

De Commissie is hoe dan ook van mening dat de maatregelen ter bescherming van deze gebieden betrekking moeten hebben op de menselijke activiteiten die gevolgen hebben voor het gebied. Deze voorgestelde sectoriële aanpak voor de speciale beschermingszones als aangewezen door toepassing van de Habitatrichtlijn kan ook worden toegepast op andere situaties in het mariene milieu.

De aanwijzing van bijzonder kwetsbare mariene gebieden dient te gebeuren door de lidstaten in het kader van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO). De Commissie heeft in haar mededeling van 3 december 2002 een gecoördineerd optreden van de lidstaten voorgesteld om nieuwe maatregelen ter bescherming van hun kustwateren te onderzoeken, en zal indien nodig voorstellen van de lidstaten ondersteunen met het oog op de aanwijzing van dit soort gebieden.

Over dit onderwerp zal ongetwijfeld nauwer worden overlegd met de lidstaten en andere internationale partners in het kader van de werkzaamheden voor de uitstippeling van een nieuwe thematische communautaire strategie voor de instandhouding van het mariene milieu(5).

(1) Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, PB L 206 van 22.7.1992.

(2) Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand, PB L 103 van 25.4.1979.

(3) Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid, PB L 358 van 31.12.2002.

(4) Verordening (EG) Nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen, PB L 161 van 26.6.1999.

(5) Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement, Naar een strategie voor de bescherming en de instandhouding van het mariene milieu, COM(2002) 539 def.

Op