Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 92003E000458

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0458/03 van Bernd Lange (PSE) aan de Commissie. Activiteiten en samenwerking op het gebied van alternatieve brandstoffen binnen de Commissie.

PB C 268E van 7.11.2003, pp. 103–104 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

92003E0458

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0458/03 van Bernd Lange (PSE) aan de Commissie. Activiteiten en samenwerking op het gebied van alternatieve brandstoffen binnen de Commissie.

Publicatieblad Nr. 268 E van 07/11/2003 blz. 0103 - 0104


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0458/03

van Bernd Lange (PSE) aan de Commissie

(19 februari 2003)

Betreft: Activiteiten en samenwerking op het gebied van alternatieve brandstoffen binnen de Commissie

Het lijkt erop dat er bij de verschillende diensten van de Commissie op het gebied van alternatieve brandstoffen activiteiten worden ontplooid die ongetwijfeld van groot belang zijn voor de ontwikkeling van de toekomst. Zo schijnt er onder meer een werkgroep op hoog niveau te bestaan bij DG Onderzoek die zich buigt over het thema waterstof. Verder schijnen er bij DG Vervoer diverse werkgroepen bezig te zijn met alternatieve brandstoffen, en ook binnen DG Milieu lijken dergelijke werkverbanden actief te zijn.

1. Welke activiteiten worden er bij de verschillende diensten van de Commissie ontplooid op het gebied van alternatieve brandstoffen?

2. Worden de verschillende activiteiten gecoördineerd, en zo ja, hoe is die coördinatie dan georganiseerd?

3. Welke strategische richting ligt aan de verschillende activiteiten ten grondslag?

Antwoord van mevrouw de Palacio namens de Commissie

(14 april 2003)

Alternatieve brandstoffen zijn een onderdeel van een ruimer Commissiebeleid dat is gericht op continuïteit van de energievoorziening en vermindering van de emissies van broeikasgassen. Energie-efficiëntie en alternatieve brandstoffen worden daarbij beschouwd als de twee belangrijkste pijlers. De Commissie heeft haar standpunt ten aanzien van alternatieve brandstoffen voor het wegvervoer uiteengezet in een mededeling(1), met als doelstelling tegen 2020 een markaandeel van 20 % te bereiken, zoals uiteengezet in het Groenboek over de continuïteit van de energievoorziening(2) en het Witboek over een gemeenschappelijk vervoerbeleid(3). Voorstellen tot bevordering van het gebruik van biobrandstoffen(4) worden momenteel interinstitutioneel behandeld.

De activiteiten met betrekking tot alternatieve brandstoffen worden binnen de Commissie zorgvuldig gecoördineerd. De bij deze activiteiten betrokken diensten zijn de directoraten-generaal Energie en vervoer, Onderzoek, Milieu, Ondernemingen en Belastingen en douane-unie.

De diensten plegen onderling overleg over alle door hen gestimuleerde initiatieven, met name:

- De Contactgroep Alternatieve brandstoffen, die zoals aangekondigd in de mededeling over alternatieve brandstoffen in juni 2002 door de Commissie is opgericht, bestaat uit deskundigen van belanghebbenden, de academische wereld en niet-gouvernementele organisaties (NGO's), en heeft tot taak advies te geven over de technische en economische criteria voor verdere ontwikkelingen op het gebied van alternatieve brandstoffen voor het wegvervoer. De Contactgroep heeft themagroepen over respectievelijk aardgas en waterstof opgericht. Eind maart 2003 wordt een tussentijds rapport ingediend. Eind 2003 wordt vervolgens een voortgangsverslag verwacht. De Groep wordt gecoördineerd en geleid door directoraat-generaal Energie en vervoer. Vertegenwoordigers van de andere betrokken Commissiediensten nemen aan de werkzaamheden deel.

- De Groep op hoog niveau Waterstof- en brandstofcellen is door de Commissie bepleit en op 10 oktober 2002 opgericht. De Groep, bestaande uit vooraanstaande belanghebbenden, wordt ondersteund door de Commissie, die het secretariaat verzorgt, en gezamenlijk geleid door de directoraten-generaal Onderzoek en Energie en vervoer. Doel van de groep is een brede langetermijnvisie voor een waterstofeconomie te ontwikkelen. In april 2003 wordt een rapport opgesteld, dat midden juni 2003 op een grote conferentie wordt gepresenteerd. Verwacht wordt dat het standpunt en de aanbevelingen van de Groep op hoog niveau als grondslag kunnen dienen voor meer concrete initiatieven, zoals een technologieplatform op het gebied van waterstof- en brandstofceltechnologieën.

- Uit hoofde van het kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling worden projecten met betrekking tot hernieuwbare energiebronnen en alternatieve brandstoffen door de directoraten-generaal Onderzoek en Energie en vervoer gezamenlijk gecoördineerd en geleid. Een groot aantal onderzoeks- en demonstratieprojecten en ook studies over alternatieve brandstoffen en hernieuwbare energiebronnen worden gefinancierd uit hoofde van het kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling en het kaderprogramma energie/intelligente energie voor Europa. Het grootste waterstofdemonstratieproject ter wereld in de automobielindustrie, CUTE, werkt met 27 bussen met waterstofmotor in negen Europese steden en gaat in mei 2003 van start met de levering van de eerste bus in Madrid.

- Het directoraat-generaal Ontwikkeling heeft in juni 2002 een studie opgezet over hernieuwbare brandstoffen voor grensoverschrijdend vervoer. Midden april 2003 wordt het eindrapport ingediend. De andere bij de ontwikkeling van alternatieve brandstoffen betrokken Commissiediensten hebben deelgenomen aan de voorbereidingen en de begeleiding van de studie.

- In het kader van de uitvoering van de recentelijk gewijzigde Richtlijn 98/70/EG bereidt het directoraat-generaal Milieu daarnaast ook een onderzoek voor naar brandstofkwaliteitsnormen, onder meer van alternatieve brandstoffen. Om die reden zijn er plannen voor een nog in 2003 op te richten groep van deskundigen inzake brandstofkwaliteit.

(1) COM(2001) 547.

(2) COM(2000) 769.

(3) COM(2001) 370.

(4) PB C 103 E van 30.4.2002.

Top