92002E3309

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3309/02

van Stavros Xarchakos (PPE-DE) aan de Commissie

(21 november 2002)

Betreft: Communautaire slachtoffers bij ongeregeldheden in Turks voetbalstadion

Enkele dagen geleden vond de officiële internationale voetbalwedstrijd tussen de Griekse club Panathinaïkos en de Turkse club Fenerbahce plaats. Voor, tijdens en na afloop van de wedstrijd zijn duizenden Turkse supporters de 1 500 Griekse fans van Panathinaïkos aangevallen. Hierbij raakte een groot aantal Griekse supporters gewond. Daarnaast was in het stadion een reusachtig spandoek opgehangen met hatelijke anti-Griekse teksten. Dit reusachtige spandoek was opgehangen met behulp van een speciale installatie, recht tegenover het vak met de supporters van Panathinaïkos. De voor de hand liggende conclusie is dat het hierbij niet om een actie van een aantal individuen gaat, maar om een gecoördineerd optreden, zowel bij het binnenbrengen in het stadion als het ophangen van het spandoek.

Ook voor, tijdens en na afloop van de wedstrijd Fenerbahce-Galatasaray op 6 november 2002 deden zich overigens ernstige ongeregeldheden voor. De Turkse televisie toonde herhaaldelijk beelden van bestuursleden van Fenerbahce met stiletto's (!) in hun handen langs de zijlijn en op de bank van Fenerbahce. Er zij op gewezen dat Turkse supporters ook verantwoordelijk waren voor de ernstige ongeregeldheden van twee jaar geleden waarbij Britse fans van Arsenal voor de wedstrijd tussen Galatasaray en Arsenal in Istanbul werden neergestoken.

Als lid van de Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport van het Europees Parlement zou ik graag van de Commissie vernemen wat zij vindt van deze ongeregeldheden rondom de wedstrijd tegen Panathinaïkos, gericht tegen onderdanen van de Gemeenschap. Welke bepalingen bevat de Overeenkomst van Schengen betreffende aanhangers van clubs die in het verleden bij ongeregeldheden betrokken zijn geweest of ten aanzien waarvan een gegrond vermoeden bestaat dat zij de Gemeenschap willen binnenkomen met het oog op het veroorzaken van nieuwe gewelddadige rellen?

Antwoord van de heer Vitorino namens de Commissie

(22 januari 2003)

De Commissie veroordeelt alle vormen van hooliganisme, ongeacht de nationaliteit van de betrokken personen of de plaats waar de incidenten zich voordoen.

Om de samenwerking tussen de rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten te verbeteren, heeft de Raad op 25 april 2002 op grond van artikel 30 van het Verdrag betreffende de Europese Unie een besluit inzake veiligheid naar aanleiding van voetbalwedstrijden met een internationale dimensie(1) goedgekeurd, dat tot doel heeft de informatie-uitwisseling te verbeteren tussen de autoriteiten wier taak het is ervoor te zorgen dat deze sportevenementen niet door relschoppers worden verstoord.

Een belangrijk instrument voor het verbeteren van de operationele samenwerking is het handboek met aanbevelingen voor de internationale politiesamenwerking en maatregelen ter voorkoming en bestrijding van geweld en ongeregeldheden rond voetbalwedstrijden met een internationale dimensie waarbij ten minste één lidstaat is betrokken. Het handboek werd ter beschikking van de politiediensten gesteld door middel van de Resolutie van de Raad van 6 december 2001(2). In het handboek wordt aangedrongen op nauwere samenwerking met de autoriteiten van derde landen en andere personen die verantwoordelijk zijn voor de veiligheid bij voetbalwedstrijden.

De Overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten Akkoord (de Schengenovereenkomst) bevat geen specifieke bepalingen betreffende hooliganisme. Overeenkomstig de algemene voorschriften betreffende de binnenkomst op het grondgebied van lidstaten die deel uitmaken van de ruimte van vrij personenverkeer, moet een lidstaat in principe de binnenkomst weigeren van uit derde landen afkomstige onderdanen die krachtens artikel 96 van de Schengenovereenkomst in het Schengeninformatiesysteem (SIS) zijn gesignaleerd als persoon aan wie de binnenkomst moet worden geweigerd. Bovendien moeten, indien de gerechtelijke autoriteiten van een lidstaat een internationaal verzoek om uitlevering doen betreffende een persoon die als dader van strafbare feiten is geïdentificeerd, de relevante gegevens betreffende deze persoon krachtens artikel 95 van de Schengenovereenkomst op hun verzoek in het SIS worden opgenomen.

(1) Besluit 2002/348/JBZ, PB L 121 van 8.5.2002.

(2) PB C 22 van 24.1.2002.