EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 92002E002497

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2497/02 van Mogens Camre (UEN) aan de Commissie. Perscensuur in Zweden.

PB C 192E van 14.8.2003, p. 64–65 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

92002E2497

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2497/02 van Mogens Camre (UEN) aan de Commissie. Perscensuur in Zweden.

Publicatieblad Nr. 192 E van 14/08/2003 blz. 0064 - 0065


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2497/02

van Mogens Camre (UEN) aan de Commissie

(9 september 2002)

Betreft: Perscensuur in Zweden

Een voorwaarde voor een Europees land om lid te worden van de Europese Unie, is dat het land democratisch is. De Europese Unie heeft er meer dan eens op gewezen dat zij staat voor democratie en vrijheid, en in de Preambule van het Verdrag betreffende de Europese Unie wordt gesteld dat de EU-lidstaten hun gehechtheid (bevestigen) aan de beginselen van vrijheid, democratie en eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden van de rechtsstaat.

Een vrije, zakelijke en objectieve berichtgeving in de pers is een uiterst belangrijke voorwaarde voor de bescherming en de instandhouding van democratie en vrijheid in om het even welk land. Dit wordt bevestigd in artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, waar o.a. het volgende staat: Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of door te geven, zonder inmenging van overheidswege en ongeacht grenzen. Verder benadrukt het Hof dat de vrijheid van meningsuiting niet alleen geldt voor inlichtingen en denkbeelden die positief worden ontvangen of als ongevaarlijk worden beschouwd, maar ook die welke de staat of een deel van de bevolking krenken, verontrusten of aanstoot geven. Zonder pluralisme, tolerantie en ruimdenkendheid kan dus niet van een democratische samenleving worden gesproken.

In Zweden worden op 15 september 2002 parlementsverkiezingen, regionale verkiezingen en gemeenteraadsverkiezingen gehouden. Het is nu al duidelijk dat deze verkiezingen een farce zullen worden, met name omdat de Zweedse media op voorhand partijen hebben geboycot die uiting geven aan hun bezorgdheid over de toenemende immigratie van mensen uit de derde wereld.

Partijen die zich kritisch uiten over immigratie worden door de media genegeerd. Zij worden bewust geweerd uit de programma's van de Zweedse televisie over de verkiezingen en kunnen in de kranten geen verkiezingsadvertenties plaatsen. Onlangs is gebleken dat de Zweedse publieke omroep zijn journalisten heeft opgedragen partijen die zich kritisch opstellen tegenover immigratie consequent als xenofoob te bestempelen.

Eén van de voorwaarden voor democratie is dat alle maatschappelijke groepen de mogelijkheid moeten hebben hun stem te laten horen, voorzover zij hun doel langs vreedzame weg proberen te bereiken. Het is de taak van o.a. de publiek gefinancierde omroepen in Zweden de Zweedse televisie, die dus op voorhand bepaalde partijen in de verkiezingsstrijd niet aan het woord wil laten dit recht te waarborgen.

De censuur in Zweden is in strijd met alles waar de EU voor zegt te staan, en is bovendien in strijd met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

Is de Commissie bereid stappen te ondernemen om ervoor te zorgen dat Zweden een vrije pers invoert, zodat Zweden aan de voorwaarden voor het lidmaatschap van de Europese Unie voldoet?

Antwoord van de heer Vitorino namens de Commissie

(22 november 2002)

In artikel 6, lid 2, van het EG-Verdrag wordt bepaald dat de Unie de grondrechten eerbiedigt zoals die worden gewaarborgd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, waarnaar het geachte parlementslid verwijst, en zoals zij uit de gemeenschappelijke constitutionele tradities van de lidstaten voortvloeien als algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht. De vrijheid van meningsuiting en van informatie is een van deze algemene beginselen. Ook in het Handvest van de grondrechten van de Unie dat op 7 december 2000 in Nice plechtig werd afgekondigd, is in artikel 11 het recht op vrijheid van meningsuiting en van informatie opgenomen.

De Commissie heeft echter geen algemene bevoegdheid wat betreft de door de pers in de lidstaten ingenomen standpunten. De Commissie probeert, binnen de grenzen van de bevoegdheid van de Unie, het politieke en culturele pluralisme van de media te bevorderen om het hoog niveau van vrijheid op dit gebied te behouden. De Commissie kan uiteraard geen invloed uitoefenen of zelfs geen commentaar geven op de redactionele standpunten van de media in een of andere lidstaat. Het zijn met name de lezers die deze standpunten moeten beoordelen. Hoe dan ook dienen de lidstaten erop toe te zien dat de verschillende beginselen, zoals het pluralisme van de media en de vrijheid van meningsuiting, in acht worden genomen.

Zo is het ook onmogelijk om in dit geval een ernstige en voortdurende schending in de zin van artikel 7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vast te stellen.

De Commissie acht zich dan ook niet bevoegd om de maatregelen te nemen waarnaar het geachte parlementslid verwijst.

Indien de betreffende situatie echter een schending van een recht of een vrijheid inhoudt dient de zaak voor het Europees Hof van de rechten van de mens in Straatsburg te worden gebracht nadat alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput.

Top