Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 92002E003765

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3765/02 van Luigi Cocilovo (PPE-DE) aan de Commissie. Staten die internationale conventies hebben die slechts de eigen burgers beschermen en niet alle communautaire burgers.

PB C 155E van 3.7.2003, pp. 184–185 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

92002E3765

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3765/02 van Luigi Cocilovo (PPE-DE) aan de Commissie. Staten die internationale conventies hebben die slechts de eigen burgers beschermen en niet alle communautaire burgers.

Publicatieblad Nr. 155 E van 03/07/2003 blz. 0184 - 0185


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3765/02

van Luigi Cocilovo (PPE-DE) aan de Commissie

(23 december 2002)

Betreft: Staten die internationale conventies hebben die slechts de eigen burgers beschermen en niet alle communautaire burgers

Met het arrest Gottardo/INPS heeft het Europees Hof van Justitie duidelijke principes vastgesteld op het punt van bilaterale conventies (bijna alle bilaterale conventies beschermen tot op vandaag slechts de burgers van de contraherende staten); daarom worden sociale uitkeringen niet gegeven aan andere communautaire burgers die in Italië woonachtig zijn en zijn gaan werken in Monaco of in San Maríno. Bij het in de praktijk brengen van de met internationale conventies aangegane verplichtingen moeten de lidstaten zich evenwel houden aan de verplichtingen die het communautair recht hun oplegt.

Hoe denkt de Commissie op te treden naar aanleiding van bovengenoemd arrest tegenover die staten die internationale conventies hebben die slechts de eigen burgers en niet alle communautaire burgers beschermen?

Antwoord van mevrouw Diamantopoulou namens de Commissie

(6 februari 2003)

In zijn arrest van 15 januari 2002 in de zaak C-55/00, Gottardo, heeft het Hof van Justitie voor recht verklaard:

De bevoegde socialezekerheidsautoriteiten van een eerste lidstaat zijn uit hoofde van de krachtens artikel 39 EG op hen rustende verplichtingen van Gemeenschapsrecht gehouden voor de vaststelling van het recht op ouderdomsuitkeringen de in een derde land door een onderdaan van een tweede lidstaat vervulde verzekeringstijdvakken in aanmerking te nemen, wanneer deze bevoegde autoriteiten op grond van een bilaterale internationale overeenkomst tussen de eerste lidstaat en het derde land onder dezelfde voorwaarden inzake bijdragebetaling de door hun eigen onderdanen vervulde tijdvakken in aanmerking nemen.

Volgens dit arrest moeten de uit een bilaterale overeenkomst tussen een lidstaat en een derde land voortvloeiende voordelen ook worden verleend aan de werknemers van andere lidstaten die geen partij bij de overeenkomst zijn, en wel op grond van het in artikel 39 EG bedoelde beginsel van gelijke behandeling van de eigen onderdanen en de onderdanen van andere lidstaten.

Ingevolge het arrest van 15 januari 2002 in de zaak C-55/00, Gottardo, heeft de Commissie alle lidstaten verzocht haar in kennis te stellen van eventuele praktische problemen in verband met de toepassing van deze jurisprudentie en van de maatregelen die zij denken te nemen om de verschillende overeenkomsten op één lijn te brengen met het arrest van het Hof van Justitie.

De discussie hierover heeft op 9 en 10 december 2002 plaatsgevonden tijdens de vergadering van de Administratieve Commissie voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers. Op het ogenblik bestudeert de Commissie de antwoorden van de lidstaten.

Top