This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 92002E003568
WRITTEN QUESTION P-3568/02 by Luisa Morgantini (GUE/NGL) to the Council. Threats to religious and cultural diversity in Israel.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3568/02 van Luisa Morgantini (GUE/NGL) aan de Raad. Religieuze en culturele verscheidenheid in Israël in gevaar.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3568/02 van Luisa Morgantini (GUE/NGL) aan de Raad. Religieuze en culturele verscheidenheid in Israël in gevaar.
PB C 155E van 3.7.2003, pp. 169–170
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3568/02 van Luisa Morgantini (GUE/NGL) aan de Raad. Religieuze en culturele verscheidenheid in Israël in gevaar.
Publicatieblad Nr. 155 E van 03/07/2003 blz. 0169 - 0170
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3568/02 van Luisa Morgantini (GUE/NGL) aan de Raad (5 december 2002) Betreft: Religieuze en culturele verscheidenheid in Israël in gevaar In mei 2001 hebben de Israëlische strijdkrachten zich met geweld toegang verschaft tot het Armeens apostolisch klooster van Baron Der bij Beith Jala en ernstige vernielingen aangericht in het landschap en het historisch en archeologisch bezit van het domein. De schade wordt op 300 000 EUR geschat, en het klooster wordt sindsdien door het leger bezet. De herhaalde pogingen om te onderhandelen, vanwege het Armeens patriarchaat van Jeruzalem, en de oproepen van gezaghebbende morele en politieke autoriteiten, o.a. paus Johannes-Paulus II en de speciale rapporteur van de Verenigde Naties voor de godsdienstige vrijheden, Amor, hebben niets uitgehaald. In antwoord op de verzoeken van het Armeens patriarchaat hebben de Israëlische militaire en politieke overheden de inbeslagname van het domein bevolen. In april van dit jaar is Israël van start gegaan met zijn project om een muur te bouwen tussen zijn eigen grondgebied en Cisjordanië. De Israëlische strijdkrachten hebben daarom een weg aangelegd die midden door het kloosterdomein loopt en willen de scheidingsmuur langs de weg laten lopen, zodat hij het domein in twee stukken verdeelt die wederzijds ontoegankelijk zijn. Het laatste rechtsmiddel van de patriarch, een klacht bij het Israëlische hooggerechtshof, is onbeantwoord gebleven. Javier Solana, die aangesproken is door de Armeense gemeenschap in Europa, heeft niets van zich laten horen. Het ziet ernaar uit dat het hier om een zaak gaat waarmee de staat Israël de reacties van de internationale gemeenschap wil uittesten. Als dat met succes gebeurt, dan mag men het ergste vrezen voor alle Griekse en Latijnse instellingen, maar ook voor alle minderheden die in Israël wonen, dat hun cultuur onderdrukt en hun bezittingen aangeslagen worden. Denkt de Raad zich met de zaak van het Armeens kloosterdomein van Baron der bezig te houden en bij die gelegenheid Israël op zijn verbintenissen voor de eerbiediging van de rechten van de mens te wijzen, en het te vragen om de culturele en religieuze verscheidenheid van de verschillende onderdelen van zijn samenleving te eerbiedigen? Meent hij dat het optreden van Israël een overtreding van de associatie-overeenkomst tussen de Europese Unie en Israël(1) vertegenwoordigt, meer in het bijzonder van de overwegingen van artikel 2? Denkt de Raad in dat geval het akkoord niet op te zeggen? (1) PB L 147 van 21.6.2000. Antwoord (4 maart 2003) De Raad heeft zich niet specifiek over deze kwestie gebogen. Hij heeft tijdens de vergaderingen met Israël in het kader van de associatieovereenkomst echter altijd benadrukt dat de betrekkingen met Israël gebaseerd zijn op de gemeenschappelijke eerbiediging van de democratische beginselen en de fundamentele mensenrechten, die krachtens artikel 2 een essentieel onderdeel van de overeenkomst vormen. Hij heeft erop gewezen dat de bevordering van de fundamentele vrijheden, waaronder de godsdienstvrijheid, een hoofddoelstelling van het buitenlandse beleid van de Unie vormt. De EU stelt alles in het werk, in het bijzonder via het diplomatieke kwartet waarvan de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger voor het GBVB, de heer Javier Solana, deel uitmaakt, om het wederzijds vertrouwen tussen de partijen op te bouwen en hen weer rond de onderhandelingstafel te brengen.