92002E3381

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3381/02

van Brigitte Langenhagen (PPE-DE) aan de Commissie

(27 november 2002)

Betreft: Loodswezen en preventieve veiligheid

De terroristische aanslagen van 11 september 2001 en met name de aanslag op de Franse supertanker Limburg laten duidelijk het van terroristen uitgaande gevaar voor de internationale scheepvaart zien. Dit geldt in gelijke mate voor zowel internationale als nationale wateren. Maritieme veiligheid is derhalve actueel, niet alleen met het oog op voorkoming van scheepsongevallen en daaruit voortvloeiende milieuvervuiling (safety), maar ook met het oog op preventieve bestrijding van terrorisme (security).

Kan de Commissie mededelen:

1. welke mogelijkheden zij ziet om voortaan het aspect maritime security op Europees niveau in aanmerking te nemen?

2. of de mogelijkheid bestaat bij de actuele onderhandelingen over het port package rekening te houden met aspecten van maritime security?

3. of zij de opvatting onderschrijft dat in dit verband aan het bestaan van een loodsdienst als overheidsinstelling groot belang moet worden toegekend omdat een dergelijke dienst overheidstaken kan uitvoeren?

Antwoord van mevrouw de Palacio namens de Commissie

(15 januari 2003)

Maritieme veiligheid is altijd een van de aandachtspunten van de Commissie geweest, ook vóór 11 september 2001, zoals blijkt uit het Witboek over het vervoer. In dit Witboek wordt al gewezen op de noodzaak om de veiligheid van de passagiers op cruises door Europa te versterken.

De Commissie geeft de voorkeur aan een aanpak die een wereldwijde oplossing biedt voor de maritieme veiligheid door het vaststellen van internationale instrumenten. Een internationale code inzake de veiligheid van schepen en haveninstallaties is op 13 december 2003 vastgesteld door de diplomatieke conferentie van de Internationale Maritieme Organisatie. De Commissie zal begin 2003 een mededeling indienen met een wetgevingsvoorstel voor de opname van deze bepalingen in de communautaire wetgeving, om een uniforme en effectieve tenuitvoerlegging ervan te garanderen in het geheel van de Gemeenschap.

Bovendien is in 2002 in opdracht van de Commissie een onderzoek uitgevoerd met betrekking tot de verhoging van de veiligheid van passagies op cruises in de mediterrane havens van de Unie. De resultaten daarvan, in combinatie met de verwachte resultaten van een breder opgezet onderzoek naar de veiligheid in de havens en de financiële gevolgen daarvan, zullen de mogelijkheid bieden om in overleg met de lidstaten, aanvullende maatregelen in overweging te nemen die nodig zijn om de veiligheid in de havens van de Gemeenschap in hun geheel te verbeteren.

Omdat het voorstel voor een richtlijn inzake de toegang tot de markt van havendiensten uitsluitend betrekking heeft op diensten binnen havengebieden, is het niet adequaat om gedetailleerde veiligheidsaspecten in deze richtlijn op te nemen. Wel wordt de kwestie van de veiligheidsvoorwaarden voor dienstverleners in havens door de Raad en het Parlement onderzocht in het kader van de wetgevingsprocedure met betrekking tot dit voorstel.

De Commissie gelooft niet dat de verscheidenheid van de havens de eigen lokale kenmerken en voorschriften ervan, de uiteenlopende zeevervoersdiensten en de ervaring in de lidstaten, samen met de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel, bevorderlijk zijn voor de invoering van algemene voorschriften openbare-dienstverplichtingen voor loodsen.