Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52001AR0199

    Advies van het Comité van de Regio's (Werkgelegenheid, economisch beleid, interne markt, industrie, MKB) over het "Verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's Naar een ondernemend Europa — De activiteiten van de Europese Unie ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf (MKB)"

    PB C 107 van 3.5.2002, p. 64–67 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    52001AR0199

    Advies van het Comité van de Regio's (Werkgelegenheid, economisch beleid, interne markt, industrie, MKB) over het "Verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's Naar een ondernemend Europa — De activiteiten van de Europese Unie ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf (MKB)"

    Publicatieblad Nr. C 107 van 03/05/2002 blz. 0064 - 0067


    Advies van het Comité van de Regio's (Werkgelegenheid, economisch beleid, interne markt, industrie, MKB) over het "Verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's 'Naar een ondernemend Europa - De activiteiten van de Europese Unie ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf (MKB)'"

    (2002/C 107/20)

    HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

    gezien het Verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's "Naar een ondernemend Europa - De activiteiten van de Europese Unie ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf (MKB)" (COM(2001) 98 def.);

    gezien het op 1 maart jongstleden door de Commissie genomen besluit om overeenkomstig artikel 265 (eerste alinea) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap het Comité van de Regio's te raadplegen over dit onderwerp;

    gezien het op 28 maart jongstleden door de voorzitter van het Comité van de Regio's genomen besluit om commissie 6 (Werkgelegenheid, economisch beleid, interne markt, industrie, MKB) met de voorbereiding van een advies dienaangaande te belasten;

    gezien de conclusies van de Europese Raden van Lissabon en Stockholm over verdere beleidsmaatregelen om van de EU de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te maken;

    gezien zijn advies over het "Verslag van de Task Force vereenvoudiging van het ondernemingsklimaat (BEST)" en de Mededeling van de Commissie "Bevordering van het ondernemerschap en het concurrentievermogen" - "antwoord van de Commissie op het verslag en de aanbevelingen van BEST" (CDR 387/98 fin)(1);

    gezien zijn advies over de "Mededeling van de Commissie 'Het concurrentievermogen van de Europese ondernemingen in de context van de mondialisering - bevordering van het concurrentievermogen'" (CDR 134/99 fin)(2);

    gezien zijn advies over de "Mededeling van de Commissie - Uitdagingen voor het ondernemingenbeleid in de kenniseconomie" en het "Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende een meerjarenprogramma voor ondernemingen en ondernemerschap (2001-2005)" (CDR 185/2000 fin)(3);

    gezien zijn advies over de over de "Mededeling door de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over 'Innovatie in een kenniseconomie'" (CdR 468/2000 fin)(4);

    gezien het op 28 september 2001 door commissie 6 met algemene stemmen goedgekeurde ontwerpadvies (CDR 199/2001 rev. 2) (rapporteur: de heer L. Van den Brande - (B/EVP), senator, lid van het Vlaams Parlement);

    overwegende dat het MKB van vitaal belang is voor de economische groei en de werkgelegenheid in de Europese Unie en in de kandidaat-lidstaten en dat daarom het beleid op diverse terreinen moet worden getoetst op zijn MKB-impact,

    heeft tijdens zijn zitting op 14 en 15 november 2001 (vergadering van 14 november) het volgende advies uitgebracht, dat met algemene stemmen werd goedgekeurd.

    1. Standpunten van het Comité van de Regio's

    1.1. Het CvdR drukt zijn waardering uit voor het streven van de Commissie om een overzicht te bieden van de maatregelen ten behoeve van het MKB. Het verslag van de Commissie biedt een goed en zelfs gedetailleerd overzicht van alle maatregelen die op het niveau van de Unie werden genomen om de MKB's te ondersteunen. Het CvdR wil van de gelegenheid gebruik maken om niet alleen aanbevelingen te formuleren over het verslag van de Commissie, maar ook over de algemene context van het Europese MKB-beleid.

    1.2. Het MKB-beleid vertoont economische, sociale, regionale en andere aspecten. Het MKB-beleid mag dan ook niet los gezien worden van andere beleidsdomeinen, in het bijzonder het ondernemingsbeleid in ruimere zin. Beide zijn complementair. Zo dienen de MKB's bijvoorbeeld een prominente plaats te bekleden in het beleid ter ontwikkeling van de kenniseconomie en ter ondersteuning van de high-tech sectoren.

    1.3. Toch valt niet steeds even duidelijk uit het verslag op te maken of de opgesomde maatregelen een algemene verbetering van het ondernemingsklimaat op het oog hebben, dan wel of er sprake is van een beleid gericht op de ontwikkeling en promotie van de middelgrote en kleine ondernemingen. Wellicht omdat de specificiteit van de MKB's niet altijd voldoende wordt onderkend in het Europese ondernemingsbeleid, geeft het verslag niet steeds de nodige aanduidingen voor de effecten van het gevoerde beleid op de MKB's.

    1.4. De Commissie legt terecht de nadruk op het gegeven dat talrijke MKB-ondernemingen een bron zijn van innovaties voor onze economie. Het belang van de MKB's voor de Europese economie is echter ruimer. Ook ondernemingen uit zogenaamd meer traditionele sectoren beschikken over de capaciteit om arbeidsplaatsen te creëren, in het bijzonder voor minder geschoolden die in de high-techsector niet aan bod komen. Dit kan op vele manieren gebeuren, bijvoorbeeld via de "sociale economie".

    1.5. Het verslag van de Commissie is een handig werkinstrument om een grondige en tegelijkertijd kritische evaluatie te maken van het Europese ondernemings- en MKB-beleid en om desgewenst bijsturingen voor te stellen. Het CvdR heeft zich in zijn advies noodgedwongen beperkt in het aantal thema's, maar toch wil het hierbij ook oog hebben voor de toekomstige strategie van de Commissie voor het gehele bedrijfsleven (zoals bijgesteld na de top van Lissabon) en voor de implicaties n.a.v. de uitbreiding. Het CvdR wil zijn aanbevelingen groeperen rond vier thema's: eenvoud en transparantie, overleg en dialoog met de sector van de MKB's, de MKB's en de uitbreiding van de Unie, de MKB's en de regionale economie.

    1.6. In dit kader dient er op gewezen te worden dat het verslag aan kwaliteit zou winnen indien de conclusies meer expliciet zouden zijn betreffende de te nemen beleidsopties naar de sector van het MKB toe. Het CvdR verwacht dat de aangekondigde mededeling over de gevolgen van de nieuwe economie voor het ondernemingsbeleid hierover wel duidelijkheid verschaft.

    2. Aanbevelingen van het Comité van de Regio's

    2.1. Eenvoud en transparantie

    2.1.1. De ontwikkeling van de middelgrote en kleine ondernemingen wordt vaak gehinderd door het ontbreken van één duidelijk - bedrijfsvriendelijk en gedecentraliseerd - aanspreekpunt (één loket). Nagegaan kan worden of de Euro Info Centres (EIC) hiervoor de aangepaste structuren kunnen zijn. Zeker de kleine ondernemers hebben doorgaans andere zorgen dan zich een weg te zoeken in de complexe Europese regelgeving en de betreffende steunmaatregelen. Het CvdR wijst er tevens op dat de efficiëntie van het enig loket bevorderd kan worden door het gebruik van geavanceerde, doch klantvriendelijke communicatietechnieken te promoten. Door het gebruik van deze technieken moet het tevens mogelijk zijn om het traject van een dossier op te volgen zodat het bedrijf steeds kan weten welke administratie het dossier in behandeling heeft.

    2.1.2. De regionale en lokale overheden beschikken door hun nabijheid over een uitstekende terreinkennis van het MKB-bedrijfsleven. Zij kunnen een geschikt kader leveren voor het doorgeven van informatie over de administratieve verplichtingen en de steunmaatregelen. Het CvdR roept de Commissie op mogelijkheden te bestuderen om deze lokale en regionale overheden beter te betrekken bij de werking van de EIC en van andere EU-initiatieven.

    2.1.3. Heel wat initiatieven en maatregelen uit het verslag leveren ongetwijfeld een positieve bijdrage tot het algemene Europese ondernemingsklimaat maar de vraag moet gesteld worden of er geen gevaar is voor overlappingen en of de maatregelen steeds de juiste doelgroep bereiken. Het CvdR roept de Europese Commissie op om de maatregelen effectief te toetsen aan het standpunt van de ondernemer, die in zijn of haar bedrijf talrijke informatiestromen moet beheersen en dagelijks op korte termijn beslissingen moet kunnen nemen. Dit impliceert dat de Commissie er werk van maakt om de tientallen ondersteunende maatregelen eenvoudiger en meer transparant te maken en om de toegangsdrempel tot de financieringsinstrumenten voor de MKB's te verlagen. Op die manier zal ook de efficiëntie en performantie van het MKB-beleid ongetwijfeld sterk verbeteren.

    2.1.4. De Europese Commissie dient zich dringend af te vragen of er geen nood is aan een betere coördinatie van de verschillende ondersteunende initiatieven en of er niet moet worden gedacht aan een vermindering van hun aantal. Een dergelijke benadering moet haalbaar zijn, vermits het hele ondernemingsbeleid door één directoraat-generaal wordt beheerd en gecoördineerd.

    2.1.5. Als de eenvoud en de transparantie toenemen en als het aantal initiatieven zou gereduceerd worden, kan ook de evaluatie van de genomen maatregelen eenvoudiger en meer doorzichtig gemaakt worden. Het CvdR roept de Commissie op om bij deze evaluatie een groot gewicht toe te kennen aan de MKB-effectiviteit.

    2.1.6. Vaak doen de MKB's bij hun contacten met de overheid een beroep op intermediaire advies- en steunverlenende instanties. Om de uiteindelijke doelgroep van MKB-ondernemers te bereiken is het daarom aangewezen dat de Commissie duidelijke en bijgewerkte informatie over het MKB-beleid ter beschikking stelt van deze intermediaire instanties. Zij kunnen er dan voor zorgen dat de informatie voor de individuele ondernemer adequaat en up-to-date is.

    2.1.7. De Commissie dient er op toe te zien dat de meestal beperkte administratieve capaciteit van de MKB's niet leidt tot een concurrentienadeel. Dit geldt in het bijzonder ook bij aanbestedingen. Het CvdR dringt in dit verband bij de Commissie aan op een vereenvoudiging van de Europese procedures.

    2.2. Overleg en dialoog met de MKB-sector

    2.2.1. Binnen de van de MKB-sector bestaat er een grote heterogeniteit, zowel volgens de sectoren als volgens de dimensies. Elke subcategorie heeft specifieke kenmerken, waarmee het beleid rekening moet houden. Zo lijken bijvoorbeeld de meeste maatregelen ter bevordering van innovatie en high-tech in de eerste plaats gericht op middelgrote ondernemingen. Nochtans dienen ook de kleine ondernemingen een stem te krijgen in het Europese ondernemingsbeleid. Ook zij zorgen voor innovaties en voor nieuwe banen.

    2.2.2. De Europese Commissie heeft een traditie van overleg met de Europese MKB-organisaties. Zij worden geraadpleegd over nieuwe wetgevende initiatieven in de MKB-sector. Het CvdR is van mening dat deze traditie moet verstevigd worden en moet gaan deel uitmaken van de Europese bedrijfscultuur. Maar, naast de werkgevers en de zelfstandigen, dienen ook de werknemers uit deze sector voortdurend in dit overleg betrokken te worden.

    2.2.3. Vaak hebben voorstellen en maatregelen uit andere beleidsdomeinen een impact op het MKB en leiden zij in het bijzonder tot een toename van de administratieve verplichtingen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het milieubeleid. Het CvdR roept de Commissie op om alle maatregelen voorafgaandelijk te toetsen op hun MKB-impact en waar nodig overleg te plegen met de sector.

    2.2.4. In sommige sectorale dialoogcomités (Europese sociale dialoog) zijn de MKB's goed vertegenwoordigd. Overwogen kan worden om voor de MKB's een specifieke sociale dialoog op te zetten over de sectorale grenzen heen, omwille van de specifieke problemen van het kleinschalig ondernemerschap.

    2.2.5. Bij het voorbereiden van nieuwe beleidsmaatregelen t.a.v. MKB's zou de Europese Commissie de nodige plaats kunnen inruimen voor nieuwe vormen van overleg. Mogelijkheden die zich hierbij aandienen zijn onder meer het organiseren van schriftelijke raadplegingen van netwerken of het organiseren van hoorzittingen. De bedoeling moet immers zijn om de meest direct betrokkenen bij het overleg te betrekken en om diverse reacties te verzamelen, zeker in zo'n heterogene sector.

    2.3. De MKB's en de uitbreiding van de Unie

    2.3.1. Daar het beleid van de Europese Unie ook van toepassing zal zijn op de kandidaat-lidstaten, zou het bijzonder nuttig zijn om de inzameling van beleidsinformatie te harmoniseren. Het CvdR adviseert de Commissie om er in de toetredingslanden op toe te zien dat de inzameling van gestructureerde gegevens over het bedrijfsleven gebeurt volgens dezelfde methodiek als binnen de Unie. Het CvdR adviseert bovendien om deze methodiek in de mate van het mogelijke zelfs uit te breiden tot andere landen.

    2.3.2. Vermits het derde meerjarenprogramma voor de MKB's is opengesteld voor deelnemers uit negen kandidaat-lidstaten, is het wenselijk om meer studiewerk te verrichten over de eventuele mogelijkheden voor MKB's uit deze landen en om na te gaan of er bijkomende initiatieven nodig zijn. Zo zal het wellicht noodzakelijk zijn om in deze landen de toegang van de MKB-sector tot financiering te verbreden en om maatregelen te nemen om grensoverschrijdende initiatieven te bevorderen.

    2.3.3. De uitbreiding van de Unie heeft niet alleen gevolgen voor de kandidaat-lidstaten en voor de lidstaten van de Unie zelf, maar ook voor andere landen, in het bijzonder in Midden- en Oost-Europa. Het CvdR adviseert dat er in de EU-maatregelen naar deze landen toe meer aandacht wordt besteed aan het midden- en kleinbedrijf, zodat het ondernemerschap er een ruimere plaats krijgt in het sociaal-economisch weefsel en in de algemene cultuur van de samenleving.

    2.3.4. De Europese Raad van Stockholm was het erover eens om de kandidaat-lidstaten meer actief te betrekken bij de doelstellingen en procedures van de strategie van Lissabon. In dit verband mag van de Europese Commissie verwacht worden om alle toekomstige initiatieven met betrekking tot het MKB vergezeld te laten gaan van een effectbeoordeling van de gevolgen voor de kandidaat-lidstaten en meer bepaald voor de MKB's in deze landen.

    2.3.5. De Commissie legt in het MKB-beleid een bijzondere nadruk op innovatie en high-tech, met de creatie van banen van hoge kwaliteit. Zij doet dit terecht, maar toch kan de vraag gesteld worden of de kandidaat-lidstaten, omwille van de aard van hun MKB, over het potentieel en de capaciteit beschikken om uit de beschikbare Europese financieringsfondsen te putten. De drempel moet voor deze landen voldoende laag gehouden worden. Hierbij kan men rekening houden met het gegeven dat ook sectoren met een meer traditioneel imago een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren tot economische vernieuwing.

    2.3.6. In het kader van de uitbreiding dienen aan de ondernemingen uit de kandidaat-lidstaten en aan hun organisaties instrumenten aangereikt te worden voor het versterken van de overlegeconomie en de sociale dialoog.

    2.4. De MKB's en de regionale economie

    2.4.1. Daar de bedrijven zich vaak vestigen in geografische clusters, heeft de kenniseconomie implicaties voor de regionale spreiding van economische activiteit en werkgelegenheid. Het is dan ook van belang dat de Commissie erop toeziet dat alle regio's baat kunnen hebben bij het ondernemingsbeleid inzake innovaties en nieuwe economie. Dit geldt ook voor het beleid ter bevordering van de e-handel. Het CvdR roept de Commissie op om waar nodig de Structuurfondsen te gebruiken als instrument om de achtergebleven regio's te helpen bij het vernieuwen van hun economie.

    2.4.2. De plaatselijke en regionale overheden beschikken over een uitstekende terreinkennis en zijn daarom de bevoorrechte partners voor de implementatie van het Europese ondernemings- en MKB-beleid. Het CvdR roept de Commissie op om het Europese beleid (bijvoorbeeld het MKB-Actieplan 2000-2006) te toetsen aan de beleidsprioriteiten van de plaatselijke en regionale autoriteiten en om eventueel hiertoe seminars te organiseren.

    2.4.3. De kracht en de effectiviteit van de open coördinatiemethode nemen toe als alle belanghebbenden bij het definiëren van indicatoren worden betrokken. Dit geldt in het bijzonder voor de lokale en regionale overheden. Het is van het grootste belang dat deze autoriteiten betrokken worden bij het opstellen van evaluatie-instrumenten, indicatoren en instrumenten voor benchmarking.

    2.4.4. In opleiding en onderwijs dient aandacht besteed te worden aan het concept ondernemerschap als valabel tewerkstellingsalternatief voor jongeren, evenals aan de begeleiding van jonge zelfstandige ondernemers, rekening houdend met de regionale subculturen.

    Brussel, 14 november 2001.

    De voorzitter

    van het Comité van de Regio's

    Jos Chabert

    (1) PB C 293 van 13.10.1999, blz. 48.

    (2) PB C 57 van 29.2.2000, blz. 23.

    (3) PB C 22 van 24.1.2001, blz. 10.

    (4) PB C 253 van 12.9.2001, blz. 20.

    Top