Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52001IR0104

Resolutie van het Comité van de Regio's, over de "Voorbereiding van de Europese Raad van Laken en de verdere ontwikkeling van de Europese Unie in het kader van de volgende intergouvernementele conferentie (2004)"

PB C 107 van 3.5.2002, p. 36–39 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52001IR0104

Resolutie van het Comité van de Regio's, over de "Voorbereiding van de Europese Raad van Laken en de verdere ontwikkeling van de Europese Unie in het kader van de volgende intergouvernementele conferentie (2004)"

Publicatieblad Nr. C 107 van 03/05/2002 blz. 0036 - 0039


Resolutie van het Comité van de Regio's, over de "Voorbereiding van de Europese Raad van Laken en de verdere ontwikkeling van de Europese Unie in het kader van de volgende intergouvernementele conferentie (2004)"

(2002/C 107/13)

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

gezien het Verdrag van Nice, dat door de conferentie van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten tijdens de Europese Raad van 7 tot 11 december 2000 werd gesloten, en het "Protocol betreffende de uitbreiding van de Europese Unie", de "Verklaring betreffende de uitbreiding van de Europese Unie" en de "Verklaring betreffende de toekomst van de Unie", die alle drie bij het Verdrag van Nice zijn gevoegd;

gezien de resolutie van het Europees Parlement (31 mei 2001) over het Verdrag van Nice, de toekomst van de Europese Unie en het resultaat van de Europese Raad van Nice (7 en 11 december 2000) (A5-0168/2001);

gezien zijn resolutie (4 april 2001) over "Het resultaat van de Intergouvernementele Conferentie 2000 en de discussie over de toekomst van de Europese Unie" (CDR 430/2000 fin)(1);

gezien zijn op 20 september 2001 goedgekeurde resolutie over de "Deelname van het CvdR aan het Convent dat zal worden belast met de komende Verdragsherziening" (CDR 320/2001 fin);

gezien zijn advies (15 september 1999) over "De institutionele aspecten van de uitbreiding: lokaal en regionaal bestuur in het hart van Europa" (CDR 52/1999 fin)(2);

gezien zijn resolutie (3 juni 1999) over "De volgende Intergouvernementele Conferentie (IGC)" (CDR 54/1999 fin)(3) en zijn advies (17 februari 2000) over "De Intergouvernementele Conferentie 2000" (CDR 53/1999 fin)(4);

gezien zijn resolutie (16 oktober 2000) over "Een constitutioneel kader voor de Europese Unie" (CDR 144/2000 fin)(5);

gezien zijn advies (16 februari 2000) over "Het opstellen van een handvest van de grondrechten van de Europese Unie" (CDR 327/1999 fin)(6), zijn resolutie (20 september 2000) over "Het handvest van de grondrechten van de Europese Unie" (CDR 140/2000 fin)(7) en zijn resolutie (13 december 2000) over "De goedkeuring van het handvest van de grondrechten van de Europese Unie" (CDR 381/2000 fin)(8);

gezien het besluit van zijn bureau (12 juni 2001) om overeenkomstig artikel 265, 5e alinea van het EG-verdrag en artikel 42, lid 2, van zijn reglement van orde een resolutie op te stellen met het oog op de Europese Raad van Laken en de verdere ontwikkeling van de Europese Unie tegen de achtergrond van de volgende regeringsconferentie (2004), en om de commissie "Institutionele aangelegenheden" met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden te belasten;

gezien de ontwerpresolutie die door genoemde commissie tijdens haar vergadering van 5 oktober 2001 met algemene stemmen werd goedgekeurd [rapporteur: de heer Stoiber (D-EVP)],

heeft tijdens zijn 41e zitting van 14 en 15 november 2001 (vergadering van 14 november) met eenparigheid van stemmen de volgende resolutie goedgekeurd.

1. Inleiding

Het Comité van de Regio's

1.1. stelt tot zijn tevredenheid vast dat de IGC van Nice een volgende IGC voor 2004 heeft gepland;

1.2. is het eens met het streven om deze IGC via een diepgaande en brede discussie over de toekomst van de Unie voor te bereiden;

1.3. kan zich erin vinden dat in 2004 tijdens de regeringsconferentie vooral zal worden bezien hoe de acceptatie van de Unie onder de burgers kan worden verhoogd. Op lange termijn moeten met name de politieke verantwoordelijkheden duidelijk worden verdeeld en dient gezorgd te worden voor democratische legitimatie en transparantie van de Unie en haar instellingen om de afstand tot de burgers te verkleinen.

2. Voorbereidingsprocedure betreffende de IGC 2004

Het Comité van de Regio's

2.1. neemt er nota van dat de IGC van Nice de Europese Raad van Laken heeft verzocht, concrete stappen te nemen ter voorbereiding van de volgende IGC en de daar te behandelen onderwerpen. Het Comité wenst dat de regio's en territoriale lichamen daarbij worden betrokken;

2.2. is van mening dat tijdens die voorbereidingsfase voor zo veel mogelijk acceptatie van het integratieproces onder de burgers moet worden gezorgd;

2.3. dringt erop aan dat ter verhoging van genoemde acceptatie:

- met name een brede openbare discussie over de tijdens de komende IGC te bespreken hervormingsopties wordt georganiseerd, waarbij een hoofdrol dient te zijn weggelegd voor het Europees Parlement, de nationale en regionale parlementen en de lokale en regionale overheden;

- de openbare discussie wordt gecentreerd op de doelstellingen van de Unie, het belang van het subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel als richtsnoeren voor een transparantere bevoegdheidsverdeling, de daaruit voortvloeiende hervormingsbehoeften en de vereiste Verdragswijzigingen;

2.4. wijst erop dat tijdens de voorbereiding van de IGC de constitutioneel en verdragsrechtelijke vastgelegde positie van de regeringen en parlementen van de lidstaten bij Verdragswijzigingen niet mag worden genegeerd. Daarom moet er voor een voorbereidingsprocedure worden gekozen die de mogelijkheid biedt om de discussie van de lidstaten, hun parlementen en de regio's en gemeenten intensief te begeleiden. Daarbij hoort volledige transparantie. Tijdens de voorbereidingsfase dienen voorstellen, aanbevelingen en opties te worden geformuleerd waarop de regeringsconferentie vervolgens haar voorstellen baseert;

2.5. vindt dat sturing en coördinatie van de voorbereidingsfase moeten worden overgelaten aan een Convent;

2.6. stelt voor om een Convent op te richten, dat

- wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van lidstaten en nationale parlementen, een vertegenwoordiger van de Europese Commissie, afgevaardigden van het Europees Parlement, vertegenwoordigers van de kandidaat-lidstaten en twee leden van het Comité van de Regio's, waarbij deskundigen zullen worden belast met het behandelen van technische aangelegenheden; en

- geregeld tussenresultaten en opties presenteert, die vervolgens door het Europees Parlement en de nationale en regionale parlementen kunnen worden besproken.

3. Tijdens de IGC 2004 te behandelen onderwerpen

Het Comité van de Regio's(9)

3.1. ondersteunt de opdracht van de Europese Raad van Nice om tijdens een volgende conferentie aandacht te besteden aan

- de manier waarop een nauwkeurigere, met het subsidiariteitsbeginsel strokende bevoegdheidsverdeling tussen Unie en lidstaten kan worden gerealiseerd en op welke wijze op de naleving daarvan kan worden toegezien;

- de status van het overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Keulen te Nice afgekondigde Handvest van grondrechten van de EU;

- vereenvoudiging van de Verdragen om deze duidelijker en begrijpelijker te maken, zonder de inhoud ervan te wijzigen; en

- de rol van de nationale parlementen in het Europese bestel;

3.2. vestigt er de aandacht op dat de IGC 2004 de bij de Verdragen vastgelegde bevoegdheidsverdeling tussen Unie en lidstaten aan de eisen van de 21e eeuw, met name in het licht van de met mondialisering en uitbreiding samenhangende uitdagingen, zal moeten aanpassen;

3.3. wijst erop dat het karakter van de Unie door de uitbreiding en het feit dat het aantal lidstaten daardoor bijna zal verdubbelen, significant zal veranderen en dat door de toetreding van 12 kandidaat-landen de EU-bevolking met ongeveer een derde en het EU-grondgebied met ongeveer de helft zal toenemen;

3.4. wijst er verder op dat de economische, maatschappelijke en territoriale heterogeniteit door de uitbreiding substantieel zal toenemen;

3.5. roept op tot een debat over de vraag welke taken in een Unie met nu 15 en straks meer dan 25 lidstaten gemeenschappelijk moeten en kunnen worden vervuld;

3.6. is ervan overtuigd dat de uitbreiding van de Unie gepaard moet gaan met concentratie van haar taken op de echte Europese uitdagingen, waarvoor de Unie de nodige instrumenten moeten worden verschaft;

3.7. is evenwel van mening dat deze vier punten ruimer moeten worden bekeken en moeten worden ingepast in andere, meer open discussiethema's. De nieuwe IGC vergt een duidelijke visie op de in een uitgebreid Europa na te streven doelstellingen en op de daarmee gepaard gaande verdeling van bevoegdheden. De Europese Raad van Laken moet bijgevolg opdracht geven om, naast de andere kwesties die vóór 2004 moeten worden behandeld, ook na te gaan hoe een model van duurzame en solidaire ontwikkeling kan worden bevorderd, waardoor het streven naar economische, maatschappelijke en territoriale samenhang kracht kan worden bijgezet en een meer participatief governancemodel kan worden ontwikkeld;

3.8. vindt dat de IGC 2004 moet streven naar:

- vaststelling en verduidelijking van de te treffen maatregelen naar gelang van de ontwikkeling van het integratieproces teneinde het aldus in goede banen te leiden;

- burgernabijheid(10); daarbij dient het subsidiariteitsbeginsel als maatstaf te dienen bij de nieuwe afbakening van de taken van de Unie. In dat verband dient te worden vastgehouden aan de principes die in de afzonderlijke lidstaten gelden voor de verdeling van taken en bevoegdheden tussen de staat en de regionale en lokale overheden. Is Gemeenschappelijk optreden niet werkelijk noodzakelijk, dan moeten de lidstaten, regio's en gemeenten in hun hoedanigheid van bestuursniveaus die dichter bij de burger staan dan de EU weer meer politieke verantwoordelijkheid krijgen;

- uitbreiding van de handelingsbevoegdheid van de Unie op het gebied van buitenlands en veiligheidsbeleid;

- versterking van de democratie in de Unie;

- een duidelijke indeling van politieke verantwoordelijkheden, bijvoorbeeld door de bevoegdheden van de Unie opnieuw in het Verdrag af te bakenen. Verdere overdracht van bevoegdheden of teruggave ervan moet in dit verband bespreekbaar zijn; en

- transparantie van de besluitvormingsprocedures binnen de Europese Instellingen met wetgevende bevoegdheid en bijhorende betrokkenheid van de burgers;

- handhaving van de overeenkomstig het Verdrag door het subsidiariteitsbeginsel beschermde nationale, regionale en gemeentelijke bevoegdheden bij open coördinatie en comitologie.

4. Bevoegdheidsverdeling

Het Comité van de Regio's

4.1. vindt dat duidelijk moet worden aangegeven, welke taken in een aanzienlijk grotere Unie gemeenschappelijk moeten en kunnen worden uitgevoerd. De belangen die slechts op Europees niveau kunnen worden behartigd dienen duidelijk in kaart te worden gebracht en de taken van de Unie in haar uitgebreide samenstelling moeten daarop worden geconcentreerd. Een aanpassing op dit gebied kan in sommige gevallen tot teruggave of uitbreiding van EU-bevoegdheden leiden;

4.2. stelt zich op het standpunt dat moet worden bezien welke Verdragswijzigingen voor de aldus gedefinieerde taken van de Unie nodig zijn;

4.3. wenst dat de op die manier geconcentreerde en hervormde taken van de EU duidelijk in het Verdrag worden omschreven. Daarbij moet de Unie ook in de toekomst flexibel op de steeds groter wordende uitdagingen kunnen reageren;

4.4. dringt erop aan dat ten behoeve van de burgerbetrokkenheid duidelijker moet worden aangegeven voor welke taken de EU politieke verantwoordelijkheid draagt. Ook de indeling van politieke bevoegdheden op Europees niveau dient voor de burger herkenbaar te zijn. Dit is een voorwaarde om de nodige acceptatie van integratie en uitbreiding onder de burgers los te maken en de democratische legitimatie van de Unie sterk te verbeteren;

4.5. waarschuwt ervoor dat de bevoegdheidsafbakening niet tot een zuiver technische herziening van het Verdrag mag worden beperkt;

4.6. acht het een goede zaak dat de Commissie jaarlijks in een verslag de bevoegdheden van de Unie aan het subsidiariteitsbeginsel toetst.

5. Handvest van grondrechten

Het Comité van de Regio's

5.1. beschouwt het handvest van grondrechten van de Europese Unie als een belangrijke bijdrage tot de integratie, die duidelijk maakt dat de Europese Unie een gemeenschap van waarden vormt;

5.2. pleit voor opname van dit tijdens de top van Nice geproclameerde handvest in het overeenkomstig bovengenoemde gezichtspunten te herzien Verdrag.

6. Rol van het Comité van de Regio's

Het Comité van de Regio's

6.1. dringt erop aan dat zijn institutionele legitimiteit, zijn bijzondere status als vertegenwoordiger van de lokale en regionale actoren en zijn politieke rol in de discussie over de toekomst van de Unie worden erkend en dat het daarom uitdrukkelijk het recht krijgt om als volwaardig lid deel te nemen aan de werkzaamheden van het convent dat met de voorbereidingen van de IGC 2004 zal worden belast;

6.2. stelt een herwaardering voor van de rol die het Comité van de Regio's en de regionale en lokale overheden op basis van het subsidiariteitsbeginsel in het toekomstige Europese institutionele landschap spelen;

6.3. vindt dat zijn invloed in het Europese besluitvormingsproces moet worden uitgebreid door het toekennen van bevoegdheden die verder gaan dan de adviesfunctie;

6.4. acht het geboden dat het Comité de status van instelling krijgt, alsook het recht om zich ter waarborging van zijn eigen rechten en wegens schending van het subsidiariteitsbeginsel tot het Hof van Justitie te wenden;

6.5. dringt erop aan dat Commissie en Raad verplicht worden om aan te geven tot op welke hoogte zij rekening hebben gehouden met een advies van het Comité en te motiveren waarom zij een advies niet opvolgen;

6.6. wenst nadrukkelijk dat het de bevoegdheid krijgt om de Commissie schriftelijke en mondelinge vragen te stellen;

6.7. vindt dat de regionale en gemeentelijke overheden via deelname aan nationale delegaties bij de Raad sterker bij het Europees besluitvormingsproces moeten worden betrokken.

7. Rol van de nationale parlementen

Het Comité van de Regio's

7.1. dringt erop aan dat de nationale parlementen sterker informeel worden betrokken bij de voorbereiding van Verdragswijzigingen en het opstellen van EU-beleidsvoornemens. Op die manier kan de discussie over Europa in de lidstaten worden geïntensiveerd;

7.2. beschouwt de oprichting van een nieuwe, uit vertegenwoordigers van de nationale parlementen bestaande EU-instelling ondoelmatig en overbodig. Mocht het evenwel toch tot oprichting van een dergelijke instelling naast Parlement en Raad komen, dan dient deze uit vertegenwoordigers van de lokale en regionale overheden te bestaan en vanuit het Comité van de Regio's gestalte te krijgen.

8. Verdragsvereenvoudiging

Het Comité van de Regio's

8.1. dringt erop aan, de overzichtelijkheid en begrijpelijkheid van de Verdragen te verhogen en pleit in dit verband voor een constitutioneel initiatief om alle Verdragen te bundelen in één tekst met enerzijds een algemeen gedeelte en anderzijds een gedeelte dat het optreden van de Europese Unie regelt. Om wijzigingen aan te brengen in dit laatste gedeelte zou een vereenvoudigde procedure kunnen worden gehanteerd. Dit voorstel komt overigens met de denkbeelden van het Europees Parlement overeen;

8.2. benadrukt dat de lidstaten moeten blijven bepalen welke de taken van de Unie zijn;

8.3. kan zich niet vinden in voorstellen op grond waarvan de Verdragen op EG-niveau "autonoom" worden gewijzigd en is vooral tegenstander van voorstellen om ratificatie door de nationale parlementen af te schaffen.

9. Tot besluit

Het Comité van de Regio's

9.1. verzoekt de Europese Raad van Laken om bij het opstellen van initiatieven ter voorbereiding en tenuitvoerlegging van de IGC 2004 met deze resolutie rekening te houden; en

9.2. belast er zijn voorzitter mee, deze resolutie te doen toekomen aan de voorzitters van Europees Parlement, Raad en Commissie, alsook aan het staatshoofd en de regeringsleiders van de lidstaten.

Brussel, 14 november 2001.

De voorzitter

van het Comité van de Regio's

Jos Chabert

(1) PB C 253 van 12.9.2001, blz. 25.

(2) PB C 374 van 23.12.1999, blz. 15.

(3) PB C 293 van 13.10.1999, blz. 74.

(4) PB C 156 van 6.6.2000, blz. 6.

(5) PB C 22 van 24.1.2001, blz. 4.

(6) PB C 156 van 6.6.2000, blz. 1.

(7) PB C 22 van 24.1.2001, blz. 1.

(8) PB C 144 van 16.5.2001, blz. 42.

(9) De door het staatshoofd en de regeringsleiders tijdens de top van Nice in de verklaring betreffende de toekomst van de Unie behandelde kwesties zullen achter de gedachtenstreepjes nog een keer worden genoemd.

(10) Zie ook het verslag van het Comité van de Regio's over burgerbetrokkenheid, CDR 436/2000.

Top