Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOC_2001_240_E_0146_01

Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 97/24/EG betreffende bepaalde onderdelen of eigenschappen van motorvoertuigen op twee of drie wielen (COM(2001) 145 def. — 2000/0136(COD)) (Voor de EER relevante tekst)

PB C 240E van 28.8.2001, p. 146–156 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52001PC0145

Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 97/24/EG betreffende bepaalde onderdelen of eigenschappen van motorvoertuigen op twee of drie wielen (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend) /* COM/2001/0145 def. - COD 2000/0136 */

Publicatieblad Nr. 240 E van 28/08/2001 blz. 0146 - 0156


Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 97/24/EG betreffende bepaalde onderdelen of eigenschappen van motorvoertuigen op twee of drie wielen (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)

TOELICHTING

Achtergrond

Op 22 juni 2000 heeft de Commissie een voorstel tot wijziging van Richtlijn 97/24/EG [1] goedgekeurd met het oog op de invoering van strengere emissiegrenswaarden voor motorfietsen.

[1] PB L 226 van 18.8.1997, blz. 1.

Doel van het voorstel is de communautaire eisen ten aanzien van de beperking van de verontreinigende emissies van motorfietsen aan te scherpen om ertoe bij te dragen dat in 2010 de luchtkwaliteitsdoelstellingen en nationale emissienormen worden bereikt. De emissie-eisen voor motorfietsen zijn vastgelegd in Richtlijn 97/24/EG betreffende bepaalde onderdelen of eigenschappen van motorvoertuigen op twee of drie wielen (de zogenoemde "multirichtlijn").

De voornaamste elementen van het voorstel zijn:

Een volgende fase met strengere emissiegrenswaarden (Euro 2) van toepassing vanaf 1 januari 2003 voor nieuwe types en vanaf 1 januari 2004 voor alle types motorfietsen, driewielers en vierwielers, met een aanzienlijke verlaging van de grenswaarden voor koolmonoxide (CO) en koolwaterstoffen (HC). Deze grenswaarden zijn gebaseerd op de bestaande proefcyclus voor stadsverkeer, waarbij het voertuig met een warme motor wordt beproefd.

Een reeks facultatieve waarden om de lidstaten die de invoering van meer geavanceerde technologie door middel van fiscale stimuleringsmaatregelen willen bevorderen, daartoe de mogelijkheid te bieden.

Een volgende fase voor emissiegrenswaarden (Euro 3) overwegen, die vanaf 1 januari 2006 van toepassing zou zijn en die een fundamentele aanpassing van de proefcyclus zou inhouden om deze beter op het reële rijgedrag van motorfietsen af te stemmen. Deze grenswaarden kunnen pas worden bepaald na de ontwikkeling van de nieuwe cyclus, waaraan bij de VN-ECE momenteel wordt gewerkt.

Het voorstel van de Commissie werd op 22 juni 2000 bij het Europees Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité ingediend.

Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 25 januari 2001 een advies goedgekeurd.

Het Europees Parlement heeft op 14 februari 2001 een advies goedgekeurd dat 25 amendementen op het voorstel van de Commissie bevat.

Analyse van de door het Europees Parlement goedgekeurde amendementen:

De amendementen van het Europees Parlement kunnen worden ingedeeld in vier groepen:

a. Invoering van een verplichte Euro 3-fase (van toepassing in 2006):

Amendementen 3, 5, 10, 11, 23, 24 en 25

De voorgestelde Euro 3-grenswaarden stemmen alleen de proefcyclus en de grenswaarden voor zware motorfietsen af op diegene die momenteel gelden voor personenauto's en gaan dan ook niet uit van de technische en economische haalbaarheid van de voorgestelde grenswaarden voor motorfietsen. Dit zou op zijn minst betekenen dat alle zwaardere motorfietsen uitgerust moeten zijn met driewegkatalysatoren met gesloten circuit en dat hoogstwaarschijnlijk maatregelen ter verbetering van de emissieverlagingsprestaties bij een koude start noodzakelijk zijn. De toepassing van de cyclus voor personenauto's zal voor een groot deel van de typische reële rijomstandigheden in het verkeer geen garantie bieden voor de goede werking van de emissiebeheersingsvoorzieningen, gezien de verschillen in rijgedrag en motorprestaties tussen motorfietsen en auto's (zoals het sneller optrekken van motorfietsen).

De Commissie heeft in haar voorstel aangekondigd dat zij een volgende fase wil bestuderen die in 2006 in werking zou treden en waarbij een betere proefcyclus wordt toegepast. Zij heeft de grenswaarden voor 2006 niet in haar voorstel opgenomen omdat nog geen gegevens beschikbaar zijn die de invoering van de nieuwe cyclus wetenschappelijk onderbouwen. De Commissie ondersteunt daarentegen actief de ontwikkeling van de wereldwijd geharmoniseerde proefcyclus (WMTC), een project waarmee momenteel bij de VN-ECE vooruitgang wordt geboekt. In overeenstemming met het WMTC-werkprogramma is de Commissie voornemens tegen medio 2001 verslag uit te brengen over de ontwikkeling van de wereldcyclus en tegen medio 2003 Euro 3-grenswaarden op basis van de nieuwe proefcyclus voor te stellen.

De Commissie verwerpt derhalve alle amendementen van het Europees Parlement die de invoering van een verplichte Euro 3-fase beogen. Daar het Parlement dit echter als een belangrijke aangelegenheid beschouwt, zal de Commissie zich bij verdere besprekingen met de Raad of bij de tweede lezing in het Europees Parlement inspannen om de nodige maatregelen te nemen met het oog op de invoering van een Euro 3-fase op basis van de nieuwe wereldwijd geharmoniseerde proefcyclus.

b. Amendementen in verband met duurzaamheid, uitschakelinrichtingen ('defeat devices'), conformiteitsproeven tijdens het gebruik en boorddiagnose (OBD):

Amendementen 6, 7, 13, 14, 15, 16 en 20

Diverse punten in het verslag zijn gericht op een betere waarborging van de doeltreffende werking van emissiebeheersingsvoorzieningen tijdens de gebruikelijke levensduur van het voertuig. Dergelijke maatregelen gelden al voor personenauto's en lichte bedrijfsvoertuigen en worden bestudeerd voor vrachtwagens. In de amendementen wordt het tijdschema vastgesteld voor de invoering en toepassing van dergelijke eisen en wordt de Commissie verzocht de nodige aanvullende technische maatregelen te nemen om aan deze eisen tegemoet te komen.

Erkend wordt dat dit belangrijke middelen zijn om het onderhoud van emissiebehandelingsapparatuur, m.a.w. katalysatoren, onder reële gebruiksomstandigheden te waarborgen. De toepassing van dergelijke eisen op de motorfietsensector zou echter aanzienlijke implicaties kunnen inhouden die zorgvuldig moeten worden bestudeerd uit het oogpunt van kosteneffectiviteit, technische haalbaarheid en praktische gevolgen. De Commissie ondersteunt tevens maatregelen om de omzeiling van de proefcyclus te voorkomen, die ook tijdens de besprekingen in de Raad ter sprake werden gebracht.

De Commissie stemt er dan ook in principe mee in om een aantal van deze maatregelen te bestuderen, maar verwerpt amendementen die op een definitieve beslissing over de tenuitvoerlegging vooruitlopen.

c. Amendementen in verband met CO2-emissies:

Amendementen 8, 17 en 21 (deel 4)

Momenteel is er geen geharmoniseerde beproevingsprocedure voor de meting van CO2-emissies van motorfietsen. De rapporteur stelt voor om de CO2-metingsmethode voor personenauto's tegen 1 januari 2003 in te voeren voor motorfietsen met een cilinderinhoud van meer dan 150 cc en om motorfietsen op te nemen in de communautaire strategie voor de vermindering van CO2-emissies van het wegverkeer.

Het aandeel van de motorfietsen in de totale emissies van het wegverkeer is zeer klein (ongeveer 2%) maar zou in de toekomst kunnen toenemen. De invoering van een geharmoniseerde CO2-metingsmethode is inderdaad een eerste noodzakelijke stap. Wat de grenswaarden voor 2006 betreft dient een metingssysteem te worden gebaseerd op een nieuwe wereldwijd geharmoniseerde proefcyclus hiervoor. Het voordeel van deze proefcyclus zal zijn dat hij resultaten oplevert die beter op reële rijomstandigheden zijn afgestemd en dat hij ook voor lichtere motorfietsen zal gelden.

De Commissie is het dan ook in principe eens met de inhoud van de amendementen 8 en 21 (deel 4), maar verwerpt amendement 17.

d. Diverse amendementen:

Amendementen 1, 2, 4, 12, 18, 19, 21, 22 en 26

In het verslag worden ook bijkomende amendementen over diverse onderwerpen voorgesteld. De Commissie is het volledig eens met sommige van deze amendementen, namelijk met:

- de mogelijkheid om financiële stimuleringsmaatregelen in te voeren om oudere voertuigen aan te passen (amendementen 4 en 12);

- bij de voorbereiding van nieuwe maatregelen zorgen voor de beperking van de economische gevolgen voor kleinere producenten (jaarlijks productievolume minder dan 5 000 stuks per goedgekeurd type) (amendement 18).

Andere amendementen, in verband met toekomstige werkzaamheden, zijn in principe ofwel gedeeltelijk aanvaardbaar maar moeten vóór de tenuitvoerlegging van definitieve voorstellen worden bestudeerd. De Commissie behoudt zich voor sommige van deze onderwerpen het initiatiefrecht voor:

- een eenjarige tijdelijke ontheffing voor trial-motorfietsen (amendementen 1 en 26, deel 2);

- verslaglegging over de ontwikkeling over de proefcyclus tegen 1 juli 2001 en daaropvolgende indiening van een voorstel tegen 1 juli 2002 (amendement 19). De eerste datum is aanvaardbaar, de tweede niet;

- invoering van eisen betreffende de controle en het onderhoud van motorfietsen. De bedoeling van dit amendement is aanvaardbaar maar de datum van 1 januari 2003 voor een Commissievoorstel niet (amendement 22);

- deeltjesgrenswaarden voor dieseldriewielers of -vierwielers vanaf 2006 (amendement 2);

- maatregelen met betrekking tot vervangingskatalysatoren (amendement 21, deel 1);

- verdampingsemissies en boordmeting (OBM) onderzoeken (amendement 21, delen 2 en 3).

Een van de diverse amendementen is niet aanvaardbaar.

- het verschuiven van de datum voor "alle types" voor Euro 2 van 1 januari 2004 naar 1 januari 2005 (amendement 26, deel 1).

De Commissie kan bijgevolg het volgende aanvaarden:

- drie amendementen in hun geheel (nummers 4, 12 en 18);

- zes amendementen gedeeltelijk (nummers 1, 14, 19, 20, 22 en 26, deel 2);

- vijf amendementen in principe (nummers 2, 7, 8, 16 en 21),

- en verwerpt elf amendementen (nummers 3, 5, 6, 10, 11, 13, 15, 17, 23, 24 en 25).

2000/0136 (COD)

Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 97/24/EG betreffende bepaalde onderdelen of eigenschappen van motorvoertuigen op twee of drie wielen (Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie [2],

[2] PB C

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [3],

[3] PB C

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [4],

[4] PB C

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Overeenkomstig het vijfde milieuactieprogramma van de Europese Gemeenschap, dat de Raad in grote lijnen bij zijn resolutie van 1 februari 1993 [5] heeft goedgekeurd, moeten extra inspanningen worden geleverd met het oog op een aanzienlijke verlaging van het huidige niveau van emissies van verontreinigende stoffen door motorvoertuigen.

[5] PB C 138 van 17.5.1993, blz. 1.

(2) Richtlijn 97/24/EG van het Europees Parlement en de Raad [6] is een van de bijzondere richtlijnen in het kader van de typegoedkeuringsprocedure van Richtlijn 92/61/EEG van de Raad van 30 juni 1992 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige voertuigen [7], als laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/7/EG van het Europees Parlement en de Raad [8].

[6] PB L 226 van 18.8.1997, blz. 1.

[7] PB L 225 van 10.8.1992, blz. 72.

[8] PB L 106 van 3.5.2000, blz. 1.

(3) Krachtens artikel 5 van Richtlijn 97/24/EG is de Commissie gehouden om binnen 24 maanden na de datum van de genoemde richtlijn bij het Europees Parlement en de Raad op basis van het onderzoek naar en de beoordeling van de kosten en baten van de toepassing van aangescherpte grenswaarden een voorstel in te dienen waarmee een volgende fase wordt vastgelegd waarin maatregelen zullen worden genomen voor de aanscherping van de grenswaarden voor verontreiniging veroorzaakt door de betrokken voertuigen. Dergelijke maatregelen blijven beperkt tot motorfietsen, omdat bij Richtlijn 97/24/EG voor bromfietsen reeds een volgende fase is vastgesteld, waarbij met ingang van 17 juni 2002 strengere grenswaarden moeten worden toegepast.

(4) Op basis van de beoordeling van de technische haalbaarheid en de kosteneffectiviteit is een enkele reeks grenswaarden voor de proef van type I vastgesteld die vanaf 2003 voor alle motorfietsen zal gelden en waarmee een verlaging van 60% voor koolwaterstoffen en voor koolmonoxide bij viertaktmotoren en van 70% voor koolwaterstoffen en 30% voor koolmonoxide bij tweetaktmotoren zal worden bereikt. Voor motorfietsen met viertaktmotor werd een verdere verlaging van de stikstofoxidenemissie met de beoogde technologieën niet haalbaar geacht. Voor motorfietsen met tweetaktmotor is bij toepassing van geavanceerde directe-inspuitingstechnologie, waarmee de grootste verlaging van de koolmonoxide- en koolwaterstoffenemissie kan worden bereikt, een geringe verhoging van de grenswaarde voor stikstoffen ten opzichte van de huidige grens onvermijdelijk, waardoor deze even hoog als voor motorfietsen met viertaktmotor komt te liggen. Op grond van de emissieberekening, waaruit blijkt dat motorfietsen slechts een marginale bijdrage aan de totale emissies van stikstofoxiden door het wegverkeer leveren, wordt dit aanvaardbaar geacht.

(4a) Gezien de bijzondere eigenschappen en gebruiksomstandigheden van bepaalde welbekende categorieën voertuigen zoals trial-motorfietsen, en gezien de relatief lage bijdrage daarvan aan de totale emissies door het wegverkeer, als gevolg van het kleine aantal exemplaren dat hiervan jaarlijks in Europa wordt verkocht (minder dan 13 000), wordt het met inachtneming van de inwerkingtreding van de nieuwe grenswaarden in 2003 aanvaardbaar geacht een tijdelijke ontheffing toe te staan om de producenten van dergelijke voertuigen in staat te stellen de passende emissiebeheersingstechnologie in te voeren.

(5) Controle en onderhoud worden van wezenlijk belang geacht om te voorkomen dat de emissies van nieuwe voertuigen tijdens de gebruiksduur op een aanvaardbaar niveau blijven. In dit opzicht en naar analogie van de voorschriften voor personenauto's dienen de eisen ten aanzien van de proef van type II, in het bijzonder de grenswaarde van 4,5% vol. voor het koolmonoxidegehalte, te worden vervangen door de verplichting om met het oog op de technische controle de nodige gegevens te meten en te registreren.

(6) Driewielers en vierwielers zijn voorzien van een motor met hetzij elektrische ontsteking, hetzij compressieontsteking. Evenals bij personenauto's is voor beide categorieën een aparte reeks grenswaarden vereist.

(7) De eigenschappen van referentiebrandstoffen die bij de emissieproeven worden gebruikt, moeten worden afgestemd op die voor personenauto's, zodat zij de veranderingen in de specificaties van in de handel verkrijgbare brandstoffen weerspiegelen in overeenstemming met de communautaire wetgeving inzake benzine en dieselolie.

(8) De lidstaten dient te worden toegestaan om door middel van fiscale stimuleringsmaatregelen het in de handel brengen van voertuigen die aan de in Gemeenschapsverband vastgestelde eisen voldoen te bespoedigen en geavanceerdere schone technologieën op grond van facultatieve emissiewaarden te bevorderen. Dergelijke stimuleringsmaatregelen moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen om concurrentievervalsing op de interne markt te vermijden. Deze richtlijn doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten om emissies van verontreinigende en andere stoffen op te nemen in de berekeningsgrondslag voor de wegenbelasting op twee- en driewielige voertuigen.

(8a) De lidstaten mogen maatregelen nemen om de montage van emissiebeperkende inrichtingen en onderdelen op oudere twee- of driewielige voertuigen te bevorderen.

(9) Voor de typegoedkeuring dient een nieuwe proefcyclus te worden ingevoerd waardoor de representativiteit wordt verhoogd van de emissieprestaties onder omstandigheden die beter met in het verkeer zijnde voertuigen overeenstemmen en waarbij met de verschillen in rijgedrag tussen lichte en zware motorfietsen rekening wordt gehouden. Er worden aanvullende ontwikkelingswerkzaamheden uitgevoerd om de invoering van een nieuwe, wetenschappelijk verantwoorde proefcyclus mogelijk te maken.

(10) Er dient een volgende fase van emissiegrenswaarden te worden vastgesteld, waarmee een aanzienlijke verdere verlaging ten opzichte van de grenswaarden voor 2003 worden bereikt. Dergelijke grenswaarden kunnen pas tot in de bijzonderheden worden uitgewerkt zodra de huidige proefcyclus is herzien en de technische haalbaarheid en de emissieverlagende mogelijkheden van deze technologie nader zijn bestudeerd.

(11) Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel, zoals bepaald in artikel 5 van het Verdrag, kan de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de verlaging van het niveau van verontreinigende emissies van twee- en driewielige voertuigen, niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt en kan deze derhalve beter door de harmonisatie van de desbetreffende wetgevingen van de lidstaten worden verwezenlijkt. Deze richtlijn beperkt zich tot het vereiste minimum om deze doelstelling te bereiken en gaat niet verder dan wat hiertoe nodig is.

(12) Richtlijn 97/24/EG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Hoofdstuk 5 van Richtlijn 97/24/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

1. Met ingang van 1 januari 2002 mogen de lidstaten om redenen die verband houden met de maatregelen tegen luchtverontreiniging:

- noch de EG-typegoedkeuring als bedoeld in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 92/61/EEG weigeren,

- noch de registratie, de verkoop of het in het verkeer brengen van voertuigen verbieden,

indien de maatregelen tegen luchtverontreiniging in overeenstemming zijn met Richtlijn 97/24/EG, als gewijzigd bij deze richtlijn.

2. Met ingang van 1 januari 2003 mogen de lidstaten om redenen die met de maatregelen tegen luchtverontreiniging verband houden, voor een type voertuig niet langer de in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 92/61/EEG bedoelde EG-typegoedkeuring verlenen, indien dit type niet aan Richtlijn 97/24/EG, als gewijzigd bij deze richtlijn, voldoet.

Voor de proef van het type I zijn de grenswaarden van rij A van de tabel in hoofdstuk 5, bijlage II, bij Richtlijn 97/24/EG, als gewijzigd bij deze richtlijn, van toepassing.

3. Met ingang van 1 januari 2004 dienen de lidstaten:

- certificaten van overeenstemming waarvan nieuwe voertuigen overeenkomstig Richtlijn 92/61/EEG vergezeld gaan, als niet langer geldig te beschouwen, en

- de registratie, de verkoop en het in het verkeer brengen van nieuwe voertuigen die niet overeenkomstig Richtlijn 92/61/EEG van een certificaat van overeenstemming vergezeld gaan, te verbieden,

om redenen die verband houden met de maatregelen tegen luchtverontreiniging, indien deze voertuigen niet voldoen aan Richtlijn 97/24/EG, als gewijzigd bij deze richtlijn.

Voor de proef van het type I zijn de grenswaarden van rij A van de tabel in hoofdstuk 5, bijlage II, bij Richtlijn 97/24/EG, als gewijzigd bij deze richtlijn, van toepassing.

Voor trial-motorfietsen is de in artikel 2, lid 2, bepaalde datum 1 januari 2004 en de in artikel 2, lid 3, bepaalde datum 1 juli 2005.

Trial-motorfietsen worden gedefinieerd als voertuigen met de volgende eigenschappen:

maximale zithoogte 700 mm;

minimale vrije hoogte 280 mm;

maximale brandstoftankinhoud 4 l.

Minimale totale overbrengingsverhouding in de hoogste versnelling (primaire verhouding x overbrengingsverhouding x eindoverbrenging) 7,5.

Artikel 3

1. De lidstaten mogen uitsluitend fiscale stimuleringsmaatregelen treffen voor voertuigen die voldoen aan Richtlijn 97/24/EG, als gewijzigd bij deze richtlijn. Dergelijke stimuleringsmaatregelen moeten voldoen aan een van de volgende voorwaarden:

(a) Zij gelden voor alle nieuwe voertuigen die in een lidstaat in de handel worden gebracht en vervroegd voldoen aan de verplichte grenswaarden van rij A van de tabel in hoofdstuk 5, bijlage II, bij Richtlijn 97/24/EG, als gewijzigd bij deze richtlijn. Zij vervallen zodra de in artikel 2, lid 3, bedoelde emissiegrenswaarden voor nieuwe voertuigen van toepassing zijn.

(b) Zij gelden voor alle nieuwe voertuigen die in een lidstaat in de handel worden gebracht en vervroegd voldoen aan de verplichte grenswaarden van rij B van de tabel in hoofdstuk 5, bijlage II, bij Richtlijn 97/24/EG, als gewijzigd bij deze richtlijn.

2. Voor elk type voertuig als bedoeld in lid 1 hebben de fiscale stimuleringsmaatregelen een waarde die lager ligt dan de bijkomende kosten voor het verkrijgen en op het voertuig monteren van de technische oplossingen die zijn toegepast om te voldoen aan de waarden van rij A of rij B van de tabel in hoofdstuk 5, bijlage II, bij Richtlijn 97/24/EG, als gewijzigd bij deze richtlijn.

De lidstaten kunnen onder meer fiscale of financiële stimuleringsmaatregelen bieden voor de aanpassing van oudere twee- of driewielige voertuigen, indien deze daarmee voldoen aan de grenswaarden die zijn opgenomen in deze richtlijn of in de vroegere versie van Richtlijn 97/24/EG.

3. De Commissie wordt tijdig in kennis gesteld van plannen tot invoering of wijziging van de in lid 1 bedoelde fiscale stimuleringsmaatregelen, zodat zij opmerkingen kan maken.

Artikel 4

1. De Commissie zal overwegen de emissienormen voor onder deze richtlijn vallende voertuigen verder aan te scherpen, met inachtneming van:

(a) de technische ontwikkelingen op het gebied van de emissiebeheersingstechnologie en de technische en economische haalbaarheid daarvan voor motorfietsen;

(b) maatregelen tot beperking van de economische gevolgen voor kleine producenten met een jaarlijkse productie van minder dan 5 000 stuks per goedgekeurd type;

(c) de mogelijkheid van wereldwijde harmonisatie van de proefcyclus;

(d) de correlatie tussen de grenswaarden voor de huidige en voor de nieuwe proefcyclus;

(e) passende typegoedkeuringsmaatregelen die de duurzaamheid bevestigen van uitlaatvoorzieningen tegen verontreiniging tijdens de normale levensduur van twee- of driewielige voertuigen onder normale gebruiksomstandigheden.

2. Over de in lid 1 genoemde elementen dient de Commissie zo nodig een voorstel in bij het Europees parlement en de Raad, waarin onder meer zijn opgenomen:

(a) een nieuwe speciale proefcyclus die wordt gebruikt voor de meting van de uitlaat en CO2 -emissies bij de proef van het type I;

(b) de vanaf 2006 verplichte emissiegrenswaarden;

(c) maatregelen om toezicht uit te oefenen op de duurzaamheid van emissiebeheersingsvoorzieningen;

(d) maatregelen voor de opname van conformiteitseisen in de typegoedkeuringsprocedure voor in het verkeer zijnde twee- of driewielige voertuigen;

(e) maatregelen die waarborgen dat inrichtingen waarmee de proefcyclusinstellingen en bijgevolg de voorzieningen ter beperking van verontreiniging worden uitgeschakeld of omzeild, verboden zijn.

Tegen 1 juli 2001 brengt de Commissie verslag uit over de stand van de onderhandelingen over een wereldwijd geharmoniseerde proefcyclus en tegen 1 juli 2003 stelt zij een nieuwe proefcyclus voor die voor de meting van emissies in de proef van het type I moet worden gebruikt.

3. De Commissie dient zo nodig bij het Europees Parlement en de Raad een passend voorstel in dat maatregelen bevat voor de invoering van controle- en onderhoudseisen voor motorfietsen en twee- of driewielige motorvoertuigen.

Artikel 5

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 2001 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van de bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 6

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar publicatie in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 7

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitster De Voorzitter

BIJLAGE

Hoofdstuk 5 van Richtlijn 97/24/EG wordt als volgt gewijzigd:

1. Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

(a) Punt 1.4 wordt vervangen door:

"1.4. "Verontreinigende gassen", emissies van de uitlaatgassen koolmonoxide, stikstofoxiden, uitgedrukt in stikstofdioxide (NO2)-equivalent, en koolwaterstoffen, uitgaande van een verhouding van:

- C1H1,85 voor benzine;

- C1H1,86 voor diesel."

(b) Punt 2.2.1.1 wordt vervangen door:

"2.2.1.1. Proef van het type I (bepaling van de gemiddelde emissie van de uitlaatpijp in een bebouwd gebied met druk verkeer)

2.2.1.1.1. De proef wordt uitgevoerd volgens de in aanhangsel 1 beschreven methode. De verontreinigende gassen worden volgens de voorgeschreven methoden opgevangen en geanalyseerd.

2.2.1.1.2. In figuur I.2.2 zijn de trajecten voor de proef van het type I schematisch weergegeven.

2.2.1.1.3. Het voertuig wordt op een rollenbank geplaatst die voorzien is van een belastings- en traagheidssimulator.

Figuur I.2.2. Stroomdiagram voor de proef van het type I

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

2.2.1.1.4. Gedurende de proef worden de uitlaatgassen verdund en wordt in een of meer zakjes een proportioneel monster genomen. De uitlaatgassen van het beproefde voertuig worden verdund, bemonsterd en geanalyseerd volgens de hieronder beschreven procedure en het totale volume van het verdunde uitlaatgas wordt gemeten.

2.2.1.1.5. Met inachtneming van het bepaalde in punt 2.2.1.1.6 moet de proef drie maal worden herhaald. De resulterende massa van de bij elke proef gemeten gasvormige emissies dient lager te zijn dan de in de onderstaande tabel gegeven grenswaarde (rij A):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2.2.1.1.5.1. Onverminderd het bepaalde in punt 2.2.1.1.5 mag voor elke verontreinigende stof of combinatie van verontreinigende stoffen een van de drie resulterende waarden van de massa de voorgeschreven grenswaarde met ten hoogste 10% overschrijden, mits het rekenkundig gemiddelde van de drie waarden onder de voorgeschreven grenswaarde ligt. Indien de voorgeschreven grenswaarde voor meer dan een verontreinigende stof wordt overschreden is het niet van belang of dit in eenzelfde of in verschillende proeven gebeurt.

2.2.1.1.6. Het in punt 2.2.1.1.5 voorgeschreven aantal proeven wordt onder de hieronder omschreven voorwaarden beperkt; hierbij is V1 het resultaat van de eerste proef en V2 het resultaat van de tweede proef voor elke verontreiniging.

2.2.1.1.6.1. Er behoeft slechts één proef te worden uitgevoerd indien het resultaat voor elke verontreiniging gelijk is aan of kleiner is dan 0,70 L (m.a.w. V1 <= 0,70 L).

2.2.1.1.6.2. Indien niet is voldaan aan de voorwaarde van punt 2.2.1.1.6.1, hoeven slechts twee proeven te worden uitgevoerd indien voor elke verontreiniging aan de volgende voorwaarden is voldaan: V1 <= 0,85 L en V1 + V2 <= 1,70 L en V2 <= L."

(c) In punt 2.2 worden tabel I en tabel II geschrapt.

(d) Punt 2.2.1.2 wordt vervangen door:

"2.2.1.2. Proef van het type II (meting van de koolmonoxide-emissie bij stationair draaiende motor) en emissiegegevens voor de technische controle.

2.2.1.2.1. Deze eis geldt voor alle voertuigen met een motor met elektrische ontsteking waarvoor overeenkomstig deze richtlijn de EG-typegoedkeuring wordt aangevraagd.

2.2.1.2.2. Bij beproeving overeenkomstig aanhangsel 2 (proef van het type II) bij normaal stationair toerental:

* wordt het koolmonoxidegehalte (in vol. %) van de uitlaatgassen geregistreerd;

* wordt het motortoerental gedurende de proef geregistreerd, evenals de toleranties.

2.2.1.2.3. Bij beproeving bij een "hoog stationair toerental" (d.w.z. >2000 min-1):

* wordt het koolmonoxidegehalte (in vol. %) van de uitlaatgassen geregistreerd.

* wordt het motortoerental gedurende de proef geregistreerd, evenals de toleranties.

2.2.1.2.4 De temperatuur van de motorolie tijdens de proef moet worden gemeten en geregistreerd.

2.2.1.2.5. De geregistreerde gegevens worden ingevuld in de relevante onderdelen van het in bijlage VII bij Richtlijn 92/61/EEG, als gewijzigd, bedoelde document."

(e) Het volgende nieuwe punt 3.1.1 wordt toegevoegd:

"3.1.1. Een voertuig wordt uit de serie genomen en aan de in punt 2.2.1.1 beschreven proef onderworpen. De grenswaarden voor de controle op de overeenstemming van de productie staan vermeld in de tabel van punt 2.2.1.1.5."

(f) Het oude punt 3.1.1 krijgt het nummer 3.1.2 en wordt als volgt gewijzigd:

- De woorden "Tabellen I en II" worden vervangen door "de tabel in punt 2.2.1.1.5".

- De woorden "de in punt 2.2.1.1.2 genoemde tabellen" worden vervangen door "de tabel in punt 2.2.1.1.5".

(g) Punt 3.1.3 van aanhangsel 1 wordt vervangen door:

"3.1.3. De lekdichtheid van het inlaatsysteem kan worden gecontroleerd om na te gaan of de carburatie niet wordt beïnvloed door aanzuiging van valse lucht."

(h) In punt 5.3.1 van aanhangsel 1 komt de laatste zin als volgt te luiden:

"Voordat de uitlaatgassen worden opgevangen, dienen twee volledige voorbereidingscycli te worden doorlopen."

(i) Punt 6.1.3 van aanhangsel 1 wordt vervangen door:

"6.1.3. Vóór het begin van de eerste voorbereidingscyclus wordt op de motorfiets of de driewieler een luchtstroom met een veranderlijke snelheid gericht. Daarna volgen twee volledige cycli gedurende welke geen uitlaatgassen worden opgevangen. Het ventilatiesysteem moet een mechanisme omvatten dat door de snelheid van de rollenbank zodanig wordt geregeld dat in het gebied 10 km/h - 50 km/h de lineaire luchtsnelheid aan de uitgang met een tolerantie van 10% gelijk is aan de relatieve snelheid van de rol. Bij een rolsnelheid van minder dan 10 km/h mag de windsnelheid nul zijn. De einddoorsnede van de inrichting waaruit de lucht stroomt moet de volgende kenmerken hebben:

(i) oppervlakte ten minste 0,4 m ;

(ii) hoogte van de onderrand boven de grond tussen 0,15 en 0,20 m;

(iii) afstand van het voorste uiteinde van de motorfiets of de driewieler tussen 0,3 en 0,45 m."

(j) In punt 6.2.2 van aanhangsel 1 wordt de eerste zin geschrapt.

(k) Punt 7.2.1 van aanhangsel 1 wordt vervangen door:

"7.2.1. Na twee voorbereidingscycli (begin van de eerste cyclus) worden de in de punten 7.2.2 tot en met 7.2.5 vermelde handelingen simultaan uitgevoerd."

(l) Punt 7.4 van aanhangsel 1 wordt vervangen door:

"7.4. Analyse

7.4.1. Zo spoedig mogelijk, doch in elk geval niet later dan 20 minuten na het einde van de proefcyclus, worden de uitlaatgassen in de zak geanalyseerd.

7.4.2. Voor de analyse van elk monster dient de aanwijzing van het analyseapparaat voor elke verontreiniging op nul te worden afgeregeld met een geschikt nulgas.

7.4.3. Vervolgens worden de analyseapparaten met behulp van kalibreergassen met een nominale concentratie van 70% à 100% van het bereik op de kalibratiecurves afgeregeld.

7.4.4. De nulwaarde van het analyseapparaat wordt vervolgens opnieuw gekalibreerd. Als de afgelezen waarde meer dan 2% van de volleschaalwaarde afwijkt van de in punt 7.4.2 ingestelde waarde, wordt de procedure herhaald.

7.4.5. Vervolgens worden de monsters geanalyseerd.

7.4.6. Na de analyse worden de nulwaarde en de volleschaalwaarde opnieuw gecontroleerd met behulp van dezelfde gassen. Indien bij deze controles de afgelezen waardes binnen 2% van die van punt 7.4.3 liggen, wordt het resultaat van de analyse aanvaard.

7.4.7. Tijdens alle onderdelen van deze procedure dienen de flow-rate en de druk van de diverse gassen dezelfde waarde te hebben als tijdens de kalibratie van de analyseapparaten.

7.4.8. De waarde voor de concentratie van elke gemeten verontreiniging in het uitlaatgas wordt pas afgelezen nadat de aanwijzing van het analyseapparaat is gestabiliseerd."

2. Bijlage IV wordt vervangen door:

"BIJLAGE IV

SPECIFICATIES VAN DE REFERENTIEBRANDSTOF (BENZINE)

De gebruikte referentiebrandstof is gespecificeerd in bijlage IX, deel 1, van Richtlijn 70/220/EEG.

SPECIFICATIES VAN DE REFERENTIEBRANDSTOF (DIESEL)

De gebruikte referentiebrandstof is gespecificeerd in bijlage IX, deel 2, van Richtlijn 70/220/EEG."

Top