Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOC_2001_180_E_0156_01

    Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende het meerjarenkaderprogramma 2002-2006 van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte (COM(2001) 94 def. — 2001/0053(COD)) (Voor de EER relevante tekst)

    PB C 180E van 26.6.2001, p. 156–176 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    52001PC0094(01)

    Voorstel voor een Besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende het meerjarenkaderprogramma 2002-2006 van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie ter bevordering van de Totstandbrenging van de Europese Onderzoekruimte /* COM/2001/0094 def. - COD 2001/0053 */

    Publicatieblad Nr. 180 E van 26/06/2001 blz. 0156 - 0176


    Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD BETREFFENDE HET MEERJARENKADERPROGRAMMA 2002-2006 VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ACTIVITEITEN OP HET GEBIED VAN ONDERZOEK, TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELING EN DEMONSTRATIE TER BEVORDERING VAN DE TOTSTANDBRENGING VAN DE EUROPESE ONDERZOEKRUIMTE

    (Door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    1. De Europese onderzoekruimte: een werkelijkheid in wording

    In iets meer dan een jaar tijd is de Europese onderzoekruimte het referentiekader geworden voor vraagstukken op het gebied van het onderzoekbeleid in Europa.

    Dit project, dat in januari 2000 door de Commissie werd voorgesteld, is door de Europese Raad van Lissabon in maart 2000 aangenomen als centraal onderdeel van het ontwikkelingsproces dat in de Unie moet leiden tot een op kennis gebaseerde economie en maatschappij, ter bevordering van innovatie, concurrentievermogen, werkgelegenheid, duurzame economische groei en sociale samenhang.

    In de conclusies van de Europese Raad van Feira van juni 2000 wordt naar de Europese onderzoekruimte verwezen, evenals in de conclusies van de Europese Raad van Nice van november 2000, waarin verzocht wordt om een verslag over de voortgang van dit proces voor de Europese Raad van Stockholm, die in het voorjaar zal worden gehouden.

    De totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte is op dit moment noodzakelijker en urgenter dan ooit:

    -De inspanningen van de grote concurrenten van de Unie op technologiegebied verslappen niet. Integendeel, ze worden verder opgevoerd. In de Verenigde Staten zullen de overheidsuitgaven aan onderzoek in 2001 met meer dan 9 % stijgen, en dat tegen de achtergrond van de voortdurend toenemende industriële inspanningen van het afgelopen decennium;

    -Na de doorbraken van de afgelopen jaren tekenen zich veelbelovende mogelijkheden af op het gebied van biowetenschap en -technologie. Aan het begin van de 21e eeuw staat de wetenschap voor de grote uitdaging om de vooruitgang die geboekt is bij de analyse van het menselijk genoom en dat van andere levende organismen in concrete resultaten te vertalen: zo zullen de eerste stappen worden gezet in het "post-genoomtijdperk", met zijn verwachte spin-off voor de volksgezondheid en de positieve effecten op de concurrentiepositie van bedrijven in de biotechnologie;

    -Wetenschap en informatie- en communicatietechnologie spelen een steeds prominentere rol in de versterking van het concurrentievermogen van de gehele Europese economie, de verbetering van de leefomstandigheden in Europa en het behoud van het Europese sociale model;

    -Zoals duidelijk gebleken is bij de BSE-crisis en andere recente ontwikkelingen op het gebied van de voedselveiligheid, wordt de Unie momenteel geconfronteerd - en zal zij in de toekomst naar verwachting steeds vaker worden geconfronteerd - met problemen die ingrijpende gevolgen hebben voor de economie, de samenleving en de burgers, en waarvan de oplossing voor een belangrijk deel moet worden verwacht van wetenschappelijk onderzoek;

    -Duurzame ontwikkeling in haar verschillende dimensies is een belangrijke beleidsdoelstelling op de agenda van de Unie geworden. De totstandbrenging van duurzame ontwikkeling brengt voortdurend nieuwe en steeds grotere behoeften aan specifiek onderzoek met zich mee op tal van gebieden en thema's, waarbij in veel gevallen interdisciplinaire benaderingen moeten worden gevolgd.

    Dergelijke problemen en de uitdagingen die meer in het algemeen verband houden met de perspectieven van de technologieën van de toekomst, vereisen een integratie van de Europese onderzoekinspanningen en -capaciteiten die veel verder gaat dan vandaag de dag het geval is. De kandidaat-lidstaten moeten volledig bij dit proces worden betrokken, en zij moeten worden gestimuleerd en aangemoedigd om hun inspanningen te integreren in de Europese onderzoekinspanningen, zodat het onderzoek zijn eigen rol kan spelen in de dynamiek van de uitbreiding van de Unie.

    De eerste concrete stappen in deze richting zijn gezet met de eerste fasen van de uitvoering van het project voor de Europese onderzoekruimte. In het verlengde van de resoluties van de Raad Onderzoek van 15 juni en 16 november, zijn werkzaamheden van start gegaan op het gebied van de benchmarking van het onderzoek- en innovatiebeleid, het in kaart brengen van de wetenschappelijke topkwaliteit en het identificeren van de belemmeringen voor de mobiliteit van onderzoekers.

    In het verslag over de voortgang bij de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte voor de Europese Raad van Stockholm, wordt aangegeven wat er inmiddels is bereikt, wat er nog moet gebeuren en welke maatregelen er nog moeten worden genomen om verder concreet gestalte te geven aan dit concept.

    De totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte is per definitie het resultaat van een gezamenlijke krachtsinspanning van de Unie en de lidstaten, die in de uitvoering van dit project een duidelijke verantwoordelijkheid dragen, en van andere Europese landen, met name de kandidaat-lidstaten.

    De Unie dient hierbij evenwel een specifieke rol te spelen via de haar ter beschikking staande wetgevende instrumenten, zoals bijvoorbeeld het Gemeenschapsoctrooi, maar ook via het financiële instrument ter bevordering van het onderzoek en de Europese samenwerking op dit gebied: het kaderprogramma.

    2. Herziene opzet van het kaderprogramma

    Zoals de Commissie in haar mededeling "Naar een Europese onderzoekruimte" [1] van januari 2000 heeft opgemerkt, moet het kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling van de Unie een volledig nieuwe opzet krijgen die is afgestemd op dit project.

    [1] COM(2000)6.

    Over de wijze waarop dit zou moeten gebeuren zijn in de mededeling van de Commissie over de oriëntaties voor de activiteiten van de Unie op het gebied van onderzoek, van oktober 2000 [2], suggesties geformuleerd en ter bespreking gepresenteerd.

    [2] COM(2000)612.

    Die suggesties worden in dit voorstel verder uitgewerkt. In het verlengde van de genoemde oriëntaties, is het voorstel gebaseerd op de eerste conclusies van de besprekingen in het Europees Parlement, de Raad en binnen de gezamenlijke instellingen, waarbij tevens rekening is gehouden met de gezichtspunten van de lidstaten, de wetenschappelijke gemeenschap en de industrie in het kader van een breed overleg dat onder meer is gevoerd via een elektronisch forum [3].

    [3] http://europa.eu.int/comm/research/area_fr.htm

    Het kaderprogramma voor onderzoek van de Unie was tot nu toe een instrument ter bevordering en ondersteuning van de samenwerking op onderzoekgebied.

    Door het onderhavige voorstel moet het kaderprogramma een grotere bijdrage kunnen leveren tot de ontwikkeling van wetenschappelijke en technische topkwaliteit in Europa, zowel in de landen van de Unie als in andere Europese landen, met name de kandidaat-lidstaten, en zowel in de academische wereld als in de industrie.

    Voorts moet het voorstel ertoe leiden dat het kaderprogramma een sterker effect heeft op het innovatieproces in Europa en een grotere bijdrage levert tot de integratie van het Europese onderzoek.

    De raison d'être van dit nieuwe kaderprogramma is een bijdrage te leveren aan de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte met het oog op de versterking van de innovatie in Europa, parallel aan alle inspanningen die hiertoe op nationaal, regionaal en Europees niveau worden geleverd.

    De verhouding tussen de onderzoekinspanningen van de Unie en die op nationaal niveau is aan verandering onderhevig. De uitvoering van het kaderprogramma (2002-2006) impliceert de totstandbrenging van een volwaardig partnerschap tussen de Unie en de lidstaten maar ook met andere organen die zich bezighouden met Europese wetenschappelijke samenwerking, een partnerschap bovendien dat gaandeweg de uitvoering verder zal worden ontwikkeld.

    De belangrijkste uitgangspunten van het nieuwe kaderprogramma zijn:

    -Concentratie op een aantal geselecteerde prioritaire onderzoekgebieden, waarop de ondersteuning door de Unie de grootste meerwaarde kunnen leveren;

    -De omschrijving van de verschillende activiteiten, waardoor deze een sterker structurerend effect kunnen hebben op de onderzoekactiviteiten in Europa, dankzij een sterkere relatie met de nationale en regionale initiatieven en de andere Europese initiatieven;

    -Vereenvoudiging en versoepeling van de uitvoeringsvoorwaarden, door bepaalde vormen van ondersteuning en de overwogen gedecentraliseerde beheerprocedures.

    In het kaderprogramma als geheel en meer in het bijzonder in het geval van de onderzoekactiviteiten die specifiek gericht zijn op de ondersteuning van de uitvoering van het communautaire beleid, zal een extra inspanning worden geleverd om de resultaten in zeer brede kring te verspreiden en zodanig te formuleren dat ze gemakkelijker kunnen worden begrepen door de beslissers, met het oog op de toepassing ervan bij de uitvoering van het openbaar beleid.

    De volwaardige deelname van de kandidaat-lidstaten - als met de uitvoering van het programma geassocieerde landen [4] - aan alle activiteiten van het kaderprogramma, alsmede de ruime opening naar de rest van de wereld, met name de mogelijkheden voor onderzoekers en organisaties uit derde landen [5] om deel te nemen aan een belangrijk deel van de activiteiten, vormen twee fundamentele dimensies van het nieuwe kaderprogramma.

    [4] De met de uitvoering van het EU-kaderprogramma voor onderzoek geassocieerde landen zijn de landen van de Europese Economische Ruimte, de kandidaat-lidstaten, Zwitserland en Israël.

    [5] In dit document worden onder "derde landen" niet-EU-landen verstaan die niet met het kaderprogramma zijn geassocieerd.

    In de geest van de mededeling van de Commissie "Naar een Europese Onderzoekruimte" [6], zal bij de uitvoering van het kaderprogramma zorgvuldig rekening worden gehouden met de regionale dimensie van het Europese onderzoek, door de bevordering van de interregionale samenwerking, de aandacht voor de economische en sociale kenmerken van regio's en de ondersteuning van de dynamische mogelijkheden op technologiegebied die in de regio' aanwezig zijn.

    [6] COM (2000) 6

    In de lijn van de doelstellingen en oriëntaties van het actieplan dat wordt uitgevoerd in het verlengde van de mededeling van de Commissie "Vrouwen en wetenschap" [7] en de resoluties van de Raad [8] en het Europees Parlement [9] over dit thema, zal een bijzondere inspanning worden geleverd om de deelname van vrouwen aan alle activiteiten van het kaderprogramma te bevorderen en om de aanwezigheid en de rol van vrouwen in wetenschap en onderzoek in Europa te versterken.

    [7] COM (1999) 76

    [8] Resolutie van 20 mei 1999, PB C 201 van 16 juli 1999

    [9] Resolutie van 3 februari 2000, EP 284.656

    3. Concentratie van de inspanningen

    De voorgestelde prioritaire thematische onderzoekgebieden zijn omschreven op basis van de criteria inzake "Europese toegevoegde waarde" die de Commissie heeft aangegeven in haar mededeling van oktober 2000; hierbij moet worden gedacht aan de noodzaak om een kritische massa aan financiële en personele middelen bijeen te brengen; het combineren van de in de verschillende landen aanwezige complementaire deskundigheid of vergelijkende studies op Europese schaal; de relaties met de prioriteiten en de belangen van de Unie; het noodzakelijkerwijs transnationale karakter van het betrokken onderzoek.

    Deze criteria zijn toegepast volgens de twee genoemde uitgangspunten: rangschikking van de voorzienbare prioriteiten op basis van de beoogde doelstellingen en uitsluiting van mogelijke gebieden waar een bijdrage van de Unie minder effect zou hebben.

    In de mededeling van oktober 2000 werd bij wijze van voorbeeld een aantal thema's genoemd die op het eerste gezicht aan deze criteria voldeden. Deze suggesties hebben aanleiding gegeven tot talrijke commentaren en hebben een brede discussie op gang gebracht waaraan werd deelgenomen door de wetenschappelijke gemeenschap, de industrie en verantwoordelijke personen uit nationale onderzoekkringen, en die met name via een elektronisch forum werd gevoerd.

    De lijst is verder uitgewerkt en aangevuld en de omschreven benadering werd toegepast op twee niveaus, namelijk bij de keuze van de prioritaire thematische gebieden en de specifieke onderwerpen binnen elk van die gebieden.

    Er zijn zeven gebieden uitgekozen en binnen elk van die gebieden is een reeks onderwerpen geselecteerd die verband hielden met economische en maatschappelijke uitdagingen die voor de Unie van bijzonder belang zijn, en waarvoor ondersteuning door de Unie een speciale meerwaarde hebben, om redenen die per thema kunnen verschillen.

    Om ervoor te zorgen dat de inspanningen op deze prioritaire thematische gebieden worden geconcentreerd, zal voor de ondersteuning door de Unie uitsluitend gebruik worden gemaakt van drie grote steunverleninginstrumenten, die een bijzonder belangrijk effect kunnen hebben dankzij hun integrerende werking en de omvang van de beschikbare menskracht en financiële middelen.

    De wetenschappelijke en technologische behoeften in verband met de uitvoering van het beleid van de Unie hebben eveneens een prioritair karakter. Naast de bijdrage die op dit vlak wordt geleverd met de activiteiten op de prioritaire thematische gebieden, zal hiervoor ook een specifieke inspanning worden geleverd.

    Voor de totstandbrenging van de Europese Onderzoekruimte is het op sommige gebieden evenwel noodzakelijk dat ondersteuning wordt geboden ten behoeve van het gehele wetenschappelijke en technologische veld.

    In dat verband zullen verscheidene soorten activiteiten openstaan voor alle thema's en gebieden, met name de activiteiten die bedoeld zijn om het structureren van de Europese Onderzoekruimte te vergemakkelijken.

    4. Drie hoofdlijnen van de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte

    In de opzet van het kaderprogramma zijn de hoofdlijnen van de totstandbrenging van de Europese Onderzoekruimte herkenbaar. Het kaderprogramma bestaat namelijk uit drie grote groepen van activiteiten.

    4.1. Integratie van het onderzoek

    4.1.1. In de prioritaire thematische gebieden

    De steunverleningsmodaliteiten voor de uitvoering van de activiteiten op de prioritaire onderzoekgebieden van het kaderprogramma zijn zodanig gedefinieerd dat ze een maximaal effect hebben op de inspanningen die op deze gebieden in Europa worden geleverd.

    Elke modaliteit* komt overeen met een type behoefte op het gebied van organisatie van het onderzoek in Europa.

    De drie grote instrumenten die op deze gebieden worden gebruikt zijn de topnetwerken, de geïntegreerde projecten en de deelname van de Unie aan programma's die gezamenlijk worden uitgevoerd door meerdere lidstaten, in het kader van artikel 169 van het Verdrag.

    Het gebruik van deze instrumenten zal ertoe leiden dat er veel meer financiële middelen beschikbaar worden gemaakt voor de gemeenschappelijke activiteiten dan tot nu toe het geval was, en dat er een grotere verstrengeling zal plaatsvinden van de nationale activiteiten, zowel onderling als met die van de Unie.

    Het doel van de topnetwerken is de versterking van de Europese wetenschappelijke topkwaliteit door een duurzame integratie van de in de verschillende Europese regio's aanwezige onderzoekcapaciteiten op een reeks gebieden van primair belang, door onderzoekentiteiten te associëren met de uitvoering van "gemeenschappelijke activiteitenprogramma's". De oprichting en het functioneren van deze netwerken moeten leiden tot de totstandkoming van echte "virtuele topcentra" van significante omvang.

    Voor de geïntegreerde projecten, die zijn opgezet als activiteiten van substantiële omvang en die bij voorkeur in publiek/private partnerschappen zullen worden uitgevoerd, kunnen op grote schaal financiële middelen beschikbaar worden gemaakt rond doelstellingen die nauwkeurig zijn omschreven in termen van producten of procédés of - wat even vaak het geval zal zijn - wetenschappelijke en technologische kennis.

    De modaliteiten voor het functioneren van de netwerken en de geïntegreerde projecten, die op basis van uitnodigingen tot het indien van voorstellen worden opgezet, worden op zodanige wijze geformuleerd dat de uitvoerende consortia een ruime mate van autonomie krijgen wat het beheer betreft. De dimensies en aspecten in verband met innovatie, infrastructuur, menselijk potentieel en wetenschap en samenleving worden in aanmerking genomen en geïntegreerd in de uitvoering van deze twee categoriën activiteiten.

    De deelname van de Unie aan gezamenlijk uitgevoerde onderzoekprogramma's van de lidstaten is een van de in het Verdrag voorziene mogelijkheden waarvan tot nu toe nog geen gebruik is gemaakt. Op een aantal gebieden is reeds begonnen met de uitgebreide verkennende werkzaamheden en het voorafgaand overleg die noodzakelijk zijn om deze optie gestalte te geven.

    4.1.2. In andere dimensies van onderzoekintegratie

    Het kaderprogramma voor onderzoek van de Europese Unie moet ook beantwoorden aan de wetenschappelijke en technologische behoeften in verband met de uitvoering van het communautair beleid.

    Hiervoor wordt in de activiteiten in het kader van "Integratie van het onderzoek" een speciaal onderdeel opgenomen, "Anticiperen op de wetenschappelijke en technologische behoeften van de Unie" genaamd, dat tevens bedoeld is om de Unie in staat te stellen om te anticiperen op dringende behoeften, snel te kunnen reageren op nieuwe wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen en aanwezig te zijn in de voorhoede van de kennisverwerving.

    De activiteiten op dit vlak kunnen worden uitgevoerd via projecten die qua vorm en karakter zijn afgestemd op de specifieke aard van de behoeften en het betrokken onderzoek.

    Vanwege hun aard en hun doelstelling worden deze activiteiten uitgevoerd op grond van jaarlijkse besluiten. De thema's van de activiteiten, die op basis van een uitnodiging tot het indienen van voorstellen worden ondernomen, worden gekozen door de Commissie aan de hand van een beoordeling door een interne groep van gebruikers die de verschillende communautaire beleidsterreinen vertegenwoordigen, ondersteund door het advies van onafhankelijke raadgevende structuur, bestaande uit vooraanstaande wetenschappelijke deskundigen en topmensen uit de industrie.

    Op de gebieden waarop het deskundigheid bezit zal het GCO aan deze activiteiten deelnemen, overeenkomstig zijn opdracht om het beleid van de Unie te voorzien van wetenschappelijke en technologische ondersteuning. De budgettaire prioriteiten voor het GCO worden eveneens vastgesteld door een interne gebruikersgroep. De actieprioriteiten voor het GCO hebben als voornaamste gemeenschappelijke noemer de veiligheid van de burger in al zijn facetten.

    De deelname van het MKB aan de topnetwerken en de geïntegreerde projecten zou substantieel moeten zijn. Voor dit type bedrijven wordt bij wijze van aanvulling bovendien voorzien in specifieke activiteiten.

    Hiertoe worden in het kaderprogramma 2002-2006 twee vernieuwingen geïntroduceerd die de ontwikkeling van de kenniseconomie in de Europese onderzoekruimte moeten bevorderen: uitbreiding van de activiteiten voor "onderzoek in samenwerkingsverband", die door het MKB en onderzoekcentra of universiteiten gezamenlijk worden uitgevoerd, tot hightech MKB's; invoering op Europese schaal van een systeem voor "collectief onderzoek", waaronder onderzoek wordt verstaan dat door centra voor technisch onderzoek wordt verricht ten behoeve van integrale industriële sectoren.

    De internationale samenwerking vormt een belangrijke dimensie van de activiteiten die in dit deel van het kaderprogramma zullen worden uitgevoerd.

    De activiteiten in dit verband hebben diverse vormen. Op de prioritaire thematische gebieden worden initiatieven genomen die moeten zorgen voor de samenhang tussen de Europese bijdrage en de internationale inspanningen, naast activiteiten voor geïntegreerde bilaterale samenwerking met derde landen of groepen van derde landen, zoals landen met een economie in opkomst. Onderzoekers en organisaties uit derde landen kunnen in bepaalde gevallen tevens deelnemen aan topnetwerken en geïntegreerde projecten op gebieden die voor die landen van bijzonder belang zijn. Deze deelname zou een substantieel deel moeten uitmaken van de activiteiten voor internationale samenwerking van het kaderprogramma.

    Verder zullen er met bepaalde landen of groepen landen, zoals de derde landen rond de Middellandse Zee, Rusland en de Staten van het GOS en de ontwikkelingslanden, activiteiten voor specifieke samenwerking worden uitgevoerd in het kader van de ondersteuning van het buitenlands beleid en het ontwikkelingsbeleid van de Unie.

    Alle activiteiten voor internationale samenwerking zullen worden uitgevoerd in samenhang met de doelstellingen van het buitenlands beleid en het ontwikkelingsbeleid van de Unie, met als achterliggende gedachte dat aan kennis en technologie wereldwijd een zo groot mogelijke verspreiding moet worden gegeven.

    4.2. Het structureren van de Europese onderzoekruimte

    Het tweede grote groep activiteiten van het kaderprogramma omvat vier categorieën activiteiten die ten doel hebben structuur te geven aan de Europese onderzoekruimte in vier van zijn belangrijkste dimensies, zoals opgesomd in de mededeling van de Commissie van januari 2000:

    -Onderzoek en innovatie, in samenhang met de mededeling "Innovatie in een kennismaatschappij " [10], met name door de versterking van de activiteiten op het gebied van economische en technologische informatieverzameling;

    [10] COM(2000)567.

    -Menselijk potentieel en de mobiliteit van onderzoekers: de middelen die momenteel voor dit gebied zijn uitgetrokken, zullen fors worden verhoogd. Er worden nieuwe soorten van steunverlening voorgesteld, met name om de aantrekkingskracht van Europa op onderzoekers van derde landen te vergroten, alsmede een steunstelsel voor top-onderzoekteams in de Unie ;

    -De onderzoekinfrastructuur, met inbegrip van breedbandcommunicatie-infrastructuur ten behoeve van het onderzoek, met onder andere de invoering van een formule voor de ondersteuning bij de uitvoering van geïntegreerde initiatieven betreffende activiteiten op verschillende terreinen: transnationale toegang, opzetten van netwerken, onderzoekprojecten, diensten op Europese schaal;

    -Vraagstukken op het gebied van wetenschap en samenleving, in het verlengde van de oriëntaties die zijn uiteengezet in het werkdocument van de diensten van de Commissie van november 2000 "Wetenschap, samenleving en burgers " [11].

    [11] SEC(2000)1973.

    4.3. Versterking van de grondslagen van de Europese onderzoekruimte

    Het kaderprogramma 2002-2006 draagt bij tot de totstandbrenging van de Europese onderzoek- en innovatieruimte door de grondslagen daarvan te versterken. Dit gebeurt op twee manieren.

    Ten eerste door activiteiten die de coördinatie van de onderzoek- en innovatieactiviteiten in Europa moeten verbeteren, zowel op nationaal als op Europees niveau :

    -Steun voor het netwerken van nationale onderzoek- en innovatieactiviteiten, en voor de wederzijdse openstelling van de nationale programma's op deze gebieden;

    -Steun voor wetenschappelijke samenwerking in de verschillende kaders voor Europese wetenschappelijke en technologische samenwerking; versterking van de banden tussen de activiteiten van de Unie en die van andere organisaties zoals de Europese Stichting voor Wetenschappen (ESW), ESA, CERN, EMBL, ESO [12] of soortgelijke organisaties, en steun voor onderlinge samenwerking, waar deze organisaties toenadering hebben gezocht en van plan zijn gemeenschappelijk initiatieven te ondernemen.

    [12] ESA : Europees Ruimte-Agentschap; CERN : Europese Organisatie voor kernonderzoek; EMBL : Europees Laboratorium voor Moleculaire Biologie; ESO : Europees observatorium voor het zuidelijk halfrond.

    Hiervoor worden concrete voorstellen gedaan, evenals voor de koppeling van de geïntegreerde projecten met Eurêka, en die van de verschillende activiteiten van het kaderprogramma met het "Innovatie 2000"-initiatief van de Europese Investeringsbank.

    Er wordt gestreefd naar een sterke complementariteit met de activiteiten in het kader van Cost [13], dat bijzonder geschikt is voor het netwerken van nationale activiteiten.

    [13] Europese samenwerking op het gebied van het wetenschappelijk en technisch onderzoek

    Ten tweede door ondersteunende activiteiten voor de samenhangende ontwikkeling van het onderzoek- en innovatiebeleid in Europa :

    -Steun voor de uitvoering van de noodzakelijke werkzaamheden voor de verwezenlijking van de door de Europese Raad van Lissabon vastgestelde doelstellingen in het kader van de Europese onderzoekruimte, met betrekking tot benchmarking van onderzoek- en innovatiebeleid, het in kaart brengen van topkwaliteit en de belemmeringen voor mobiliteit;

    -Werkzaamheden op het gebied van wetenschappelijke en technologische prognoses, statistieken en indicatoren, en werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de verbetering van het innovatieklimaat in Europa .

    5. Een doelmatige en versoepelde uitvoering

    Bij de omschrijving van de uitvoeringsmodaliteiten van het kaderprogramma werd in het bijzonder gestreefd naar vereenvoudiging, versoepeling en een grotere doelmatigheid.

    De wetenschappelijke en industriële gemeenschap hebben herhaaldelijk gepleit voor een vereenvoudiging en versoepeling van de beheerprocedures van de onderzoekprogramma's van de Unie. De noodzaak van een verandering in die zin vormt tevens één van de conclusies van de vijfjarige evaluatie van het kaderprogramma.

    In het huidige beheersysteem moet de Commissie toestemming geven voor elke verandering, hoe klein ook, in de onderzoekprojecten. Dit leidt tot een gebrek aan flexibiliteit en bemoeilijkt de uitvoering, waardoor vertragingen ontstaan. Bovendien past het gecentraliseerde karakter van het systeem niet bij de behoefte van hoogwaardig onderzoek. Daar komt nog bij dat een implementatiemethode die in wezen gebaseerd is op projecten van beperkte omvang, niet ideaal is voor projecten op Europese schaal. Met dit nieuwe kaderprogramma wordt daarom een implementatiemethode geïntroduceerd die de ondernemingen, onderzoekcentra en universiteiten een grotere vrijheid en meer flexibiliteit geeft bij de uitvoering van de gezamenlijk ondernomen onderzoekactiviteiten.

    De deelnemers aan het kaderprogramma worden aangemoedigd om activiteitenprogramma's op lange termijn betreffende elementen van variabele omvang te definiëren, en in te dienen om, na beoordeling op concurrentiële basis, financiering te verkrijgen.

    De topnetwerken en de gerichte projecten zullen ook met een grote mate van autonomie worden beheerd door de deelnemers. Deze hebben met name de mogelijkheid om:

    -andere partners bij hun activiteiten te betrekken;

    -projecten van beperkte omvang te definiëren, als onderdeel van hun activiteitenprogramma, en uitnodigingen tot indienen van voorstellen te doen;

    -deze programma's aan te passen naargelang de behoeften.

    De activiteitenprogramma's worden regelmatig geëvalueerd. Er worden maatregelen genomen om de deelname van het MKB in alle regio's van de Unie aan te moedigen.

    De beoogde ontwikkeling naar een grotere decentralisatie van de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de onderzoekactiviteiten stelt de Commissie in staat een vermindering voor te stellen van de algehele administratieve kosten voor het beheer van de programma's. Bepaalde aspecten van het beheer van de specifieke onderzoekactiviteiten voor het MKB en de ondersteuning van de mobiliteit van onderzoekers, zullen overigens worden toevertrouwd aan externe organisaties die werken onder verantwoordelijkheid van de Commissie.

    Teneinde de prestaties van de activiteiten van de Gemeenschap op onderzoekgebied te verbeteren in termen van kosten en doelmatigheid, en het gebruik van de Europese openbare middelen te optimaliseren, zullen de voorstellen voor specifieke programma's op zodanige wijze worden geformuleerd dat er meetbare doelstellingen in worden omschreven waarop een regelmatige controle zal plaatsvinden.

    6. Volgende stappen

    In het onderhavige voorstel wordt een kaderprogramma gedefinieerd dat specifiek is opgezet om de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte te bevorderen, in de geest van de conclusies van de besprekingen die hierover in de loop van 2000 binnen de instellingen zijn gevoerd.

    Het is van belang dat de behandeling van het voorstel, alsmede de goedkeuring en de uitvoering ervan, plaatsvinden onder optimale omstandigheden.

    De Commissie is voornemens voorstellen voor specifieke programma's in te dienen die zijn afgestemd op de hoofdlijnen van het kaderprogramma, nadat de verschillende instellingen de gelegenheid hebben gehad zich over het onderhavige voorstel uit te spreken.

    Om de uitvoering van dit nieuwe kaderprogramma binnen de gestelde termijnen mogelijk te maken, zou het programma uiterlijk in de eerste helft van 2002 moeten worden vastgesteld.

    2001/0053(COD)

    Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende het meerjarenkaderprogramma 2002-2006 van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 166, lid 1,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's,

    Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Op grond van artikel 163 van het Verdrag heeft de Gemeenschap als doelstelling de wetenschappelijke en technologische grondslagen van haar industrie te versterken, en de ontwikkeling van haar internationale concurrentiepositie te bevorderen, alsmede de onderzoekactiviteiten te bevorderen die uit hoofde van ander communautair beleid nodig worden geacht.

    (2) Op grond van artikel 165 van het Verdrag behoren de Gemeenschap en de lidstaten hun activiteiten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling te coördineren, teneinde de wederzijdse samenhang van het beleid van de lidstaten en het beleid van de Gemeenschap op dit gebied te verzekeren.

    (3) Artikel 166 van het Verdrag voorziet in de vaststelling van een meerjarenkaderprogramma waarin alle communautaire activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (hierna te noemen: OTO) zijn ondergebracht.

    (4) De Commissie heeft in de loop van 2000 twee mededelingen ingediend over de vooruitzichten en de doelstellingen van de vorming van een Europese onderzoekruimte [14], respectievelijk over de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte en de oriëntaties voor de activiteiten van de Unie op het gebied van onderzoek (2002-2006) [15]. De "innovatie in een kenniseconomie" was eveneens het onderwerp van een mededeling die de Commissie in 2000 heeft gepubliceerd [16] .

    [14] COM(2000)6 def. van 18.1.2000.

    [15] COM(2000)612 def. van 4.10.2000.

    [16] COM(2000)567 def. van 20.9.2000.

    (5) De Europese Raden van Lissabon van maart 2000 en van Santa Maria de Feira van juni 2000 hebben geleid tot conclusies die gericht zijn op de snelle totstandbrenging van de Europese ruimte voor onderzoek en innovatie, in het belang van de schepping van werkgelegenheid en economische groei.

    (6) Het Europees Parlement [17]- [18], de Raad [19]- [20], het Economisch en Sociaal Comité [21] en het Comité van de regio's [22] hebben zich eveneens uitgesproken voor de verwezenlijking van de Europese onderzoekruimte.

    [17] Resolutie van 18 mei 2000, EP 290.465, blz.48.

    [18] Resolutie van 15 februari 2001.

    [19] Resolutie van 15 juni 2000, PB C 205 van 19.7.2000, blz.1.

    [20] Resolutie van 16 november 2000, PB C 374 van 28.12.2000, blz.1.

    [21] Advies van 24 mei 2000, PB C 204 van 18.7.2000, blz.70.

    [22] Advies van 12 april 2000, PB C 226 van 8.8.2000, blz.18.

    (7) De Commissie heeft op 19 oktober 2000 de conclusies gepresenteerd van de externe evaluatie van de uitvoering en de resultaten van de communautaire activiteiten die in de 5 jaar voorafgaand aan de beoordeling zijn ondernomen, en daarbij haar opmerkingen gemaakt [23].

    [23] COM(2000)659 def. van 19.10. 2000.

    (8) Voor de periode 2002-2006 dient derhalve een kaderprogramma te worden vastgesteld dat kan zorgen voor een structurerend effect op het onderzoek en de technologische ontwikkeling in Europa, en een belangrijke bijdrage kan leveren tot de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte.

    (9) Overeenkomstig artikel 166, lid 1, van het Verdrag moeten de wetenschappelijke en technologische doelstellingen en prioriteiten van de overwogen activiteiten, en het totale maximumbedrag en de regels voor de financiële deelneming van de Gemeenschap aan het programma in de periode 2002-2006, alsmede de onderscheiden deelbedragen voor elk van de overwogen activiteiten worden vastgesteld, en moeten de grote lijnen van deze activiteiten worden aangegeven, dit alles met inachtneming van de doelstellingen inzake de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap.

    (10) Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek heeft als taak een bijdrage te leveren tot de uitvoering van het kaderprogramma, met name op de gebieden waarop het in staat is objectieve en onafhankelijke deskundigheid te leveren en een rol kan spelen bij de uitvoering van ander communautair beleid.

    (11) De onderzoekactiviteiten uit hoofde van het kaderprogramma moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen, met name die welke zijn genoemd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

    (12) Naar aanleiding van de mededeling van de Commissie "Vrouwen en wetenschap" [24] en de resoluties van de Raad [25] en het Europees Parlement [26] over dit thema, wordt een actieplan uitgevoerd dat gericht is op de versterking en de bevordering van de plaats en de rol van vrouwen in wetenschap en onderzoek in Europa.

    [24] COM(1999)76.

    [25] Resolutie van 20 mei 1990, PB C 201 van 16 juli 1999.

    [26] Resolutie van 3 februari 2000, EP 284.656.

    (13) De Commissie moet enerzijds regelmatig een voortgangsverslag over de uitvoering van het kaderprogramma 2002-2006 indienen en anderzijds op tijd en vóór de indiening van het voorstel voor het volgende kaderprogramma een onafhankelijke evaluatie laten verrichten over de uitvoering van de ondernomen activiteiten.

    BESLUIT:

    Artikel 1

    1. Voor de periode 2002-2006 wordt een meerjarenkaderprogramma voor communautaire activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, hierna "kaderprogramma 2002-2006" te noemen, vastgesteld.

    2. Het kaderprogramma 2002-2006 omvat alle activiteiten van de Gemeenschap als bedoeld in artikel 164 van het Verdrag.

    3. In bijlage I zijn de wetenschappelijke en technologische doelstellingen en de daarmee verband houdende prioriteiten vastgesteld en worden de grote lijnen van de overwogen activiteiten aangegeven.

    Artikel 2

    1. Het totale maximumbedrag van de financiële deelneming van de Gemeenschap aan het gehele kaderprogramma 2002-2006 beloopt 16,270 miljard euro; het deelbedrag voor elk van de afzonderlijke activiteiten is vastgesteld in bijlage II.

    2. De regels voor de financiële deelneming van de Gemeenschap zijn onderworpen aan het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, en worden aangevuld met bijlage III.

    Artikel 3

    Alle onderzoekwerkzaamheden uit hoofde van het kaderprogramma 2002-2006 moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen.

    Artikel 4

    De stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het kaderprogramma 2002-2006 en met name de doelstellingen en prioriteiten daarvan wordt gedetailleerd uiteengezet in het verslag dat de Commissie jaarlijks indient uit hoofde van artikel 173 van het Verdrag.

    Artikel 5

    Voordat zij het voorstel voor het volgende kaderprogramma indient, laat de Commissie de resultaten die in de vijf jaar voorafgaand aan de evaluatie met de communautaire activiteiten zijn behaald, evalueren door onafhankelijke deskundigen van hoog niveau. De Commissie deelt de conclusie van die evaluatie tezamen met haar opmerkingen mee aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

    Artikel 6

    Het kaderprogramma 2002-2006 staat open voor deelname van:

    -de landen van de EER, overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in de EER-overeenkomsten;

    -de kandidaat-lidstaten van Midden- en Oost-Europa (LMOE), overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in de Europaovereenkomsten, de aanvullende protocollen daarbij en de besluiten van de respectieve associatieraden;

    -Cyprus, Malta en Turkije, op basis van de met die landen te sluiten bilaterale overeenkomsten;

    -Zwitserland en Israël, op basis van de met die landen te sluiten bilaterale overeenkomsten.

    Gedaan te Brussel, [...]

    Voor het Europees Parlement Voor de Raad

    de Voorzitter [...]

    BIJLAGE I : WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNOLOGISCHE DOELSTELLINGEN EN GROTE LIJNEN VAN DE ACTIVITEITEN

    De activiteiten van het kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (2002-2006) worden uitgevoerd overeenkomstig de algemene doelstellingen die in het Verdrag voor het kaderprogramma zijn vastgesteld:

    -Versterking van de wetenschappelijke en technologische grondslagen van de industrie van de Gemeenschap.

    -Bevordering van de ontwikkeling van de internationale concurrentiepositie van de Gemeenschap.

    -Bevordering van de onderzoeksactiviteiten die uit hoofde van andere hoofdstukken van het Verdrag nodig worden geacht.

    Om deze doelstellingen beter te kunnen realiseren, is het kaderprogramma geherstructureerd rond drie hoofdlijnen:

    1. Integratie van het Europese onderzoek;

    2. Structureren van de Europese onderzoekruimte;

    3. Versterking van de grondslagen van de Europese onderzoekruimte.

    De werkzaamheden die krachtens de twee laatstgenoemde hoofdlijnen worden uitgevoerd, zijn bedoeld om de Europese onderzoekruimte te structureren in verschillende dimensies die nauw verband houden met het onderzoek en daar de omgeving van vormen, en om te helpen bij de totstandbrenging of de consolidatie van de grondslagen waarop de Europese onderzoekruimte kan functioneren. Deze activiteiten zullen dus worden uitgevoerd op het gehele gebied van wetenschap en technologie.

    De activiteiten die krachtens de eerste hoofdlijn worden uitgevoerd, en die het grootste deel van de inspanningen uit hoofde van het kaderprogramma vertegenwoordigen, zijn bedoeld om de inspanningen en onderzoekactiviteiten op Europese schaal te integreren. Ze worden uitgevoerd:

    -op een beperkt aantal prioritaire thematische gebieden, uitsluitend door middel van krachtige instrumenten met sterke integrerende effecten, namelijk de topnetwerken, de geïntegreerde projecten en de deelname van de Unie aan gezamenlijk uitgevoerde nationale onderzoekprogramma's, uit hoofde van artikel 169 van het Verdrag;

    -op gebieden die verband houden met het anticiperen op de wetenschappelijke en technologische behoeften van de Unie, in de vorm van bepaalde specifieke beleidsbehoeften van de Unie, of die overeenkomen met nieuwe en opkomende behoeften;

    -op het gehele gebied van wetenschap en technologie voor de aanvullende onderzoekactiviteiten voor het MKB.

    Activiteiten voor internationale samenwerking zullen een integraal onderdeel vormen van de activiteiten die krachtens de eerste hoofdlijn van het kaderprogramma worden uitgevoerd. Ze kunnen de vorm hebben van:

    -Op de prioritaire thematische gebieden:

    -initiatieven die erop gericht zijn Europa een prominente positie te laten innemen bij de internationale onderzoekinspanningen inzake vraagstukken met een mondiale dimensie, en te zorgen voor de samenhang van de Europese bijdrage daaraan;

    -activiteiten voor geïntegreerde bilaterale samenwerking met derde landen of groepen van derde landen;

    -deelname van onderzoekers en organisaties uit derde landen [27] aan projecten en netwerken op gebieden die voor deze landen van bijzonder belang zijn.

    [27] Derde landen: landen die geen lid zijn van de Europese Unie en niet zijn geassocieerd met het kaderprogramma. De met het kaderprogramma geassocieerde landen, waarvan organisaties en onderzoekers deel kunnen nemen aan de activiteiten van het kaderprogramma op dezelfde voorwaarden als organisaties en onderzoekers van de lidstaten van de Unie, zijn: de landen van de Europese Economische Ruimte, de kandidaat-lidstaten, Zwitserland en Israël.

    -In het kader van het anticiperen op de wetenschappelijke en technologische behoeften van de Unie, activiteiten voor specifieke samenwerking met bepaalde landen of groepen van landen.

    Als fundamenteel en algemeen uitgangspunt wordt voor de uitvoering van het grootste deel van de activiteiten van het kaderprogramma de regel gehanteerd van steunverlening op basis van concurrentiële uitnodigingen tot het indienen van voorstellen en de beoordeling van de wetenschappelijke en technologische kwaliteit daarvan door vakgenoten ("peer review").

    1. Integratie van het Europese onderzoek

    1.1 Prioritaire thematische onderzoekgebieden

    De onder dit deel van het kaderprogramma vallende activiteiten hebben ten doel een kritische massa aan middelen te verzamelen en een sterke integratie van de Europese onderzoekcapaciteiten te bevorderen op gebieden waar dat in het bijzonder noodzakelijk blijkt, gelet op het speciale belang van deze gebieden voor de concurrentiepositie van de Europese industrie of op het grote politieke en sociale belang van de betrokken vraagstukken.

    Er zijn zeven prioritaire thematische gebieden geselecteerd.

    1.1.1. Genomica en biotechnologie voor de gezondheid

    Doelstelling

    De doelstelling van de activiteiten op dit gebied is Europa te helpen bij de toepassing, door een geïntegreerde onderzoekinspanning, van de baanbrekende resultaten bij de ontcijfering van het genoom van levende organismen, met name ten behoeve van de volksgezondheid en de burgers en om de concurrentiepositie van de Europese biotechnologie-industrie te versterken.

    Motivering van de inspanning en Europese toegevoegde waarde

    Het "post-genoomonderzoek" op basis van de analyse van het genoom van mensen en modelorganismen (dieren, planten en micro-organismen) zou moeten resulteren in talrijke toepassingen in diverse sectoren, met name in de ontwikkeling van nieuwe diagnostische instrumenten en nieuwe behandelingen voor de bestrijding van momenteel niet-beheersbare ziekten, waarmee belangrijke potentiële markten gemoeid zijn.

    Deze werkzaamheden vereisen evenwel intensieve en langdurige financiële inspanningen. In de Verenigde Staten vertonen de openbare en particuliere investeringen in het post-genoomonderzoek een constante en forse stijging: bijna 2 miljard dollar aan overheidsmiddelen, die hoofdzakelijk worden beheerd door de NIH [28] (waarvan de totale begroting in 2001 met 14,4% zal stijgen), en het dubbele voor de financiering door de industrie.

    [28] National Institutes of Health.

    De Europese onderzoekinspanning is momenteel veel minder hoog en minder coherent. Het opzetten van openbare onderzoekprogramma's in verschillende lidstaten, met als centraal thema het post-genoomonderzoek, vormt een belangrijke stap in de goede richting. Alles bij elkaar zijn de inspanningen die op dit gebied worden geleverd echter nog onvoldoende en te versnipperd.

    De inspanningen van de Europese industrie blijven eveneens sterk achter: 70% van de ondernemingen in de genomicasector is gevestigd in de Verenigde Staten, en een belangrijk en nog steeds stijgend deel van de Europese particuliere investeringen gebeurt in de VS.

    Om de Unie in staat te stellen haar concurrentiepositie op dit gebied te verbeteren en ten volle te profiteren van de economische en sociale gevolgen van de verwachte ontwikkelingen, moeten de investeringen flink worden verhoogd en de onderzoekactiviteiten in Europa in een samenhangende krachtsinspanning worden geïntegreerd.

    Overwogen activiteiten

    De activiteiten van de Gemeenschap in dit verband betreffen de volgende aspecten:

    -Fundamentele kennis en basisinstrumenten op het gebied van functionele genomica:

    -expressie van genen en proteomica;

    -structurele genomica;

    -vergelijkende genomica en populatiegenetica;

    -bio-informatica;

    -Toepassing van kennis en technologieën op het gebied van genomica en medische biotechnologie:

    -technologische platforms voor de ontwikkeling van nieuwe diagnostische, preventie- en therapeutische instrumenten;

    -steun voor innoverend onderzoek in start-ups op het gebied van genomica.

    -Toepassing van kennis en technologieën met betrekking tot medische genomica, op de volgende gebieden:

    -de strijd tegen kanker, degeneratieve ziekten van het zenuwstelsel, hart- en vaatziekten en zeldzame ziekten;

    -bestrijding van resistentie tegen geneesmiddelen;

    -de studie van de menselijke ontwikkeling, de hersenen en het verouderingsproces.

    Een bredere aanpak zal worden gevolgd in de strijd tegen de drie infectieziekten die verband houden met armoede (aids, malaria en tuberculose), waarvoor een prioritaire activiteit op het niveau van de Unie en op internationaal niveau zal worden ondernomen.

    1.1.2. Technologieën voor de informatiemaatschappij

    Doelstelling

    De doelstelling van de activiteiten op dit gebied, overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Lissabon en de doelstellingen van het e-Europe- initiatief, is het stimuleren, in Europa, van de ontwikkeling van technologieën en toepassingen als centraal element in de totstandbrenging van de informatiemaatschappij, teneinde de concurrentiepositie van de Europese industrie te versterken en de Europese burgers in alle regio's van de Unie de mogelijkheid te geven om ten volle te profiteren van de ontwikkeling van de kennismaatschappij.

    Motivering van de inspanning en Europese toegevoegde waarde

    Aan het begin van de 21e eeuw is het functioneren van de economie en de samenleving ingrijpend veranderd onder invloed van de informatie- en communicatietechnologieën, die nieuwe vormen van productie, handel en communicatie hebben voortgebracht. In Europa wordt momenteel nog steeds te weinig in deze technologieën geïnvesteerd, met name in vergelijking met de situatie in Amerika. Het totaal van de particuliere en openbare investeringen in deze sector is in de Verenigde Staten drie keer zo hoog als in Europa.

    Anderzijds is deze sector de tweede economische sector van de Unie geworden, met een markt die jaarlijks 2000 miljard euro vertegenwoordigt. Het aantal arbeidsplaatsen in deze sector in Europa - momenteel meer dan 2 miljoen - stijgt nog steeds.

    Industriële en commerciële successen, zoals bijvoorbeeld de Europese prestaties op het gebied van mobiele communicatie dankzij de GSM-norm, kunnen alleen worden herhaald als op gecoördineerde wijze een kritische massa aan onderzoekmiddelen in dit gebied wordt geïnvesteerd, en de openbare en particuliere inspanningen op Europese schaal worden geïntegreerd.

    De doelstelling van de intelligente omgeving

    Om in economisch en maatschappelijk opzicht een zo groot mogelijk effect te hebben, moeten de investeringen worden geconcentreerd op de toekomstige generatie technologieën, waarin computers, interfaces en netwerken beter zijn geïntegreerd in de dagelijkse omgeving, zodat er via gemakkelijke en "natuurlijke" interacties gebruik kan worden gemaakt van talrijke diensten en toepassingen. Dit beeld van de "intelligente omgeving" plaats de gebruiker - de mens - in het centrum van de toekomstige ontwikkeling van de kennismaatschappij.

    De activiteiten van de Gemeenschap zullen worden geconcentreerd op de technologische prioriteiten waardoor dit toekomstbeeld kan worden geconcretiseerd. Ze zijn erop gericht de onderzoekgemeenschap te mobiliseren rond gerichte initiatieven, zoals de ontwikkeling van de volgende generaties van systemen voor mobiele communicatie, met het oog op de doelstellingen op middellange en lange termijn, terwijl tevens mogelijkheden worden geboden om te reageren op nieuwe vragen en behoeften, zowel van de kant van de overheid als van de kant van de industrie.

    Overwogen activiteiten

    De activiteiten hebben betrekking op de volgende technologische prioriteiten:

    Integrerend onderzoek op technologische gebieden van prioritair belang voor de burgers en het bedrijfsleven

    Als aanvulling en in het verlengde van de vooruitgang die verwacht wordt bij de ontwikkeling van basistechnologieën, onderzoek naar oplossingen voor grote maatschappelijke en economische uitdagingen en, in dit verband, speciaal gericht op:

    -intelligente-omgevingssystemen die iedereen toegang geven tot de informatiemaatschappij, ongeacht leeftijd en situatie, en interactieve en intelligente systemen ten behoeve van de gezondheid, mobiliteit, veiligheid, vrije tijd, behoud van het cultureel erfgoed en milieubewaking;

    -elektronische en mobiele handel, en technologieën die de veiligheid van transacties en infrastructuur verbeteren, nieuwe instrumenten en nieuwe werkmethoden, technologieën voor opleiding en onderwijs en systemen voor het kapitaliseren van kennis, geïntegreerd ondernemingsbeheer en e-overheid;

    -op grote schaal verspreide platforms en systemen, met inbegrip van systemen op basis van GRID's, waarmee doelmatige oplossingen kunnen worden gevonden voor complexe problemen op het gebied van milieu, energie, gezondheid, transport en industrieel ontwerpen.

    Infrastructuren voor communicatie en informatieverwerking

    Systemen voor toegang, verzending, opslag, distributie en lokalisatie van informatie, die beantwoorden aan de toenemende behoeften op het gebied van connectiviteit en informatieverwerking, waarbij het onderzoek op het gebied van de communicatie- en rekeninfrastructuur in de eerste plaats betrekking heeft op:

    -de nieuwe generaties systemen en netwerken voor draadloze en mobiele communicatie; satellietcommunicatiesystemen; zuiver optische technologieën; de integratie en het beheer van communicatienetwerken; voorwaardenscheppende technologieën die nodig zijn voor de ontwikkeling van systemen, infrastructuren en diensten, met name audio-visueel;

    -programmeertechnologie en -architectuur die multifunctionele diensten en gedistribueerde systemen mogelijk maken; engineering en controle van complexe en grootschalige systemen, gericht op betrouwbaarheid en robuustheid.

    Componenten en microsystemen

    Geminiaturiseerde componenten tegen lage kosten, op basis van nieuwe materialen en met integratie van uitgebreide functionaliteit, waarbij de inspanningen geconcentreerd zijn op:

    -het ontwerp en de productie van microcomponenten en opto-elektronische en fotonische componenten;

    -nano-elektronica, microtechnologieën en microsystemen, en multidisciplinair onderzoek op het gebied van nieuwe materialen en kwantumelektronica; nieuwe modellen en concepten voor informatieverwerking.

    Informatiebeheer en interfaces

    Onderzoek op het gebied van informatiebeheerinstrumenten en interfaces die overal en op elk moment gemakkelijker interacties mogelijk maken met kennisgebaseerde diensten en toepassingen, waarbij gewerkt wordt aan:

    -systemen voor de representatie en het beheer van kennis gebaseerd op de context en de semantiek, met inbegrip van cognitieve systemen, alsmede instrumenten voor het creëren, organiseren, delen en verspreiden van digitale inhoud;

    -multi-sensoriële interfaces die de natuurlijke uitdrukkingsvormen van de mens - woord, gebaar, enzovoort - kunnen begrijpen en interpreteren, virtuele omgevingen en meertalige en multiculturele systemen die onmisbaar zijn voor de totstandbrenging van de kennismaatschappij op Europese schaal.

    1.1.3. Nanotechnologieën, intelligente materialen, nieuwe productieprocédés

    Doelstelling

    De doelstelling van de activiteiten op dit gebied is Europa te helpen bij het tot stand brengen van een kritische massa aan noodzakelijke capaciteiten voor de ontwikkeling en exploitatie, met name vanuit het oogpunt van eco-efficiëntie, van geavanceerde technologieën op basis van producten, diensten en fabricageprocédés van de komende jaren, in hoofdzaak gebaseerd op kennis en intelligentie.

    Motivering van de inspanning en Europese toegevoegde waarde

    De Europese verwerkende industrie produceert jaarlijks voor een waarde van ongeveer 4.000 miljard euro aan goederen en diensten. Op een steeds sterker concurrerende wereldmarkt moet zij haar concurrentiepositie zien te handhaven en te versterken en daarbij tevens voldoen aan de eisen van een duurzame ontwikkeling. Hiervoor is een belangrijke investering nodig in het uitontwikkelen, de ontwikkeling en de verspreiding van geavanceerde technologieën: nanotechnologieën, materiaaltechnologieën met een sterke kenniscomponent, nieuwe productieprocédés.

    Op het raakpunt van de kwantumengineering, de materiaaltechnologie en de moleculaire biologie, vormen nanotechnologieën naar verwachting één van de belangrijkste factoren in de volgende industriële revolutie; de concurrenten van de Unie doen dan ook aanzienlijke investeringen in nanotechnologieën (500 miljoen dollar aan openbare middelen in 2001 in de Verenigde Staten, wat een verdubbeling is van het huidige bedrag en vijf keer zoveel als de huidige Europese uitgaven).

    Europa, dat in bepaalde relevante sectoren zoals de nanofabricage en de nanochemie over belangrijke deskundigheid beschikt, moet op dit gebied grotere en beter gecoördineerde investeringen doen.

    Op het gebied van materialen is de doelstelling de ontwikkeling van intelligente materialen met een hoge toegevoegde waarde, die naar verwachting kunnen worden toegepast in sectoren als het vervoer, energie of de biomedische sector, en waarvoor een potentiële markt van tientallen miljarden euro bestaat.

    De uitontwikkeling van flexibele, geïntegreerde en schone productiesystemen vereist overigens een substantiële onderzoekinspanning met betrekking tot de toepassing van nieuwe technologieën bij de fabricage en het beheer.

    Overwogen activiteiten

    Nanotechnologieën:

    -interdisciplinair onderzoek op lange termijn om inzicht in de verschijnselen te verkrijgen, processen te beheersen en onderzoekinstrumenten te ontwikkelen;

    -supramoleculaire en macromoleculaire architecturen;

    -nano-biotechnologieën;

    -engineering-technieken op nanometerschaal voor het creëren van materialen en componenten;

    -ontwikkeling van inrichtingen en instrumenten voor manipulatie en controle;

    -toepassingen op gebieden als gezondheid, chemie, energie, optica en milieu.

    Intelligente materialen:

    -ontwikkeling van fundamentele kennis;

    -technologieën in verband met de productie en de verwerking van nieuwe materialen;

    -ondersteunende engineering.

    Nieuwe productieprocédés :

    -ontwikkeling van flexibele en intelligente fabricagesystemen met integratie van de nieuwe virtuele fabricagetechnologieën, interactieve besluitvormingsondersteunende systemen en hoge precisie-engineering;

    -het nodige systemisch onderzoek voor het beheer van afvalstoffen en de beheersing van risico's;

    -ontwikkeling van nieuwe concepten voor de optimalisering van de levenscyclus van industriële systemen, producten en diensten.

    1.1.4. Lucht- en ruimtevaart

    Doelstelling

    De doelstelling van de activiteiten op dit gebied is tweeledig: consolidering, via de integratie van haar onderzoekinspanningen, van de positie van de Europese industrie op het gebied van lucht- en ruimtevaart, tegenover een steeds sterkere concurrentie op mondiaal niveau; bijdragen aan de exploitatie van het Europese onderzoekpotentieel in deze sector, ten behoeve van de verbetering van de veiligheid en de bescherming van het milieu.

    Motivering van de inspanning en Europese toegevoegde waarde

    De luchtvaart en de ruimtevaart - in technologisch en economisch opzicht duidelijk gescheiden, maar in industrieel en beleidsmatig opzicht, en ook wat de betrokken actoren betreft, aan elkaar verwant - zijn gebieden waarop Europa economisch en commercieel succesvol is. De Amerikaanse investeringen zijn momenteel, afhankelijk van de sector, nog steeds drie tot zes keer zo hoog als de Europese.

    In een steeds veeleisender wordende concurrentiële omgeving, zal de vraag op het gebied van het luchtvervoer mondiaal gezien de komende 15 jaar toenemen tot ongeveer 14.000 nieuwe toestellen, wat neerkomt op een markt van 1.000 miljard euro. De integratie van de industriële capaciteiten en de ontwikkelingsactiviteiten, die de Europese successen op dit gebied mogelijk heeft gemaakt, moet momenteel worden verdubbeld met een soortgelijke integratie-inspanning voor het onderzoek betreffende de prioritaire thema's en onderwerpen.

    In dit perspectief wordt in het verslag "Vision 2020 [29]" van vooraanstaande Europese industriëlen in deze sector, de aanbeveling gedaan om de Europese, nationale en particuliere onderzoekinspanningen te optimaliseren rond een gemeenschappelijke visie en een strategische onderzoekagenda.

    [29] "European aeronautics: a vision for 2020" (verslag van de Group of Personalities).

    In het verlengde van de mededeling van de Commissie over "Europa en de ruimte: een nieuw hoofdstuk" [30], moet de Unie op het gebied van de ruimtevaart onderzoek ondersteunen waardoor de markten en de samenleving kunnen profiteren van de in de ruimtevaart geboekte resultaten.

    [30] COM(2000)597.

    Overwogen activiteiten

    Luchtvaart

    Op het gebied van het luchtvaartonderzoek hebben de activiteiten van de Gemeenschap betrekking op de noodzakelijke werkzaamheden inzake onderzoek en technologische ontwikkeling voor:

    -de versterking van de concurrentiepositie van de Europese industrie op het gebied van commerciële vliegtuigen, motoren en uitrusting;

    -de beperking van de hinder en de milieubelasting (uitstoot van CO2 en NOx, lawaai);

    -de verbetering van de veiligheid van vliegtuigen in het steeds intensievere luchtverkeer;

    -de vergroting van de capaciteit en de veiligheid van het luchtvervoersysteem, ter ondersteuning van de totstandbrenging van de Europese luchtvaartruimte (controle- en beheersystemen voor het luchtverkeer).

    Ruimtevaart

    In nauwe samenwerking met de ESA, de andere ruimtevaartagentschappen en de industrie, en met het oog op de versterking van de samenhang van de zeer omvangrijke investeringen die nodig zijn, worden de activiteiten van de Gemeenschap op ruimtevaartgebied geconcentreerd op de uitvoering van:

    -het Galileo-project op het gebied van de satellietnavigatie;

    -het GMES-platform voor de bewaking van het milieu en de veiligheid;

    -geavanceerd onderzoek dat nodig is voor de integratie van het ruimtesegment en het terrestrisch segment op het gebied van communicatie.

    1.1.5. Voedselveiligheid en gezondheidsrisico's

    Doelstelling

    De doelstelling van de acties op dit gebied is een bijdrage te leveren aan de totstandbrenging van de geïntegreerde wetenschappelijke en technologische grondslagen die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van een productie- en distributiesysteem van veilige en gezonde levensmiddelen, de beheersing van de risico's in verband met voedsel, onder andere met behulp van de instrumenten van de biotechnologie, alsmede de risico's voor de gezondheid ten gevolge van veranderingen in het milieu.

    Motivering van de inspanning en Europese toegevoegde waarde

    Uit de recente problemen op het gebied van voeding, met name de BSE-crisis, is duidelijk gebleken dat de problematiek van de voedselveiligheid bijzonder complex is en meestal een internationale en grensoverschrijdende dimensie heeft. Als gevolg van de integratie van de Europese interne markt voor landbouwproducten en levensmiddelen, moeten de problemen op dit gebied op Europese schaal worden aangepakt, evenals het hiermee verband houdende onderzoek. Vanuit die visie zal binnenkort een Europese levensmiddelenautoriteit worden ingesteld.

    De burgers en de consumenten verwachten dat het onderzoek eraan bijdraagt dat de in de handel gebrachte levensmiddelen en producten gegarandeerd veilig en gezond zijn en zonder gevaar kunnen worden geconsumeerd.

    De beschikbaarheid van de meest diepgaande, nauwkeurige en actuele wetenschappelijke kennis is hiervoor een randvoorwaarde. Het gaat niet alleen om de volksgezondheid, maar ook om de materiële welstand van een sector waarin jaarlijks 600 miljard euro wordt omgezet en waarin 2,6 miljoen banen op het spel staan.

    Europa moet een substantiële bijdrage kunnen leveren aan de onderzoekinspanningen inzake deze vraagstukken, die momenteel een mondiaal karakter hebben, terwijl het ook een samenhangende bijdrage moet leveren aan de internationale discussie over dit onderwerp, op basis van de meest nauwkeurige en volledige kennis.

    Hetzelfde geldt voor de verschillende aspecten van de problemen in verband met de gevolgen voor de gezondheid van de veranderingen in het milieu, waarover steeds meer Europese burgers zich zorgen maken, en waarbij internationale aspecten eveneens vaak een rol spelen. Om verschillende redenen, maar ook om te profiteren van de bundeling van de beste beschikbare bronnen van deskundigheid op complexe gebieden, moet het betrokken onderzoek worden uitgevoerd op Europees niveau en op zodanige wijze dat een volwaardige coördinatie van de nationale werkzaamheden kan worden gewaarborgd.

    Overwogen activiteiten

    De activiteiten van de Gemeenschap hebben betrekking op onderzoek in verband met de verschillende aspecten van de beheersing van voedselrisico's en het verband tussen gezondheid en voeding:

    -methodes voor de analyse en de opsporing van chemische verontreinigingen en ziekteverwerkende micro-organismen (virussen, bacteriën, parasieten en nieuwe ziekteverwekkers van het prionen-type);

    -effecten op de menselijke gezondheid van diervoeding en van het gebruik van bijproducten in diervoeding;

    -procédés voor "opspoorbaarheid", met name van genetisch gemodificeerde organismen, met inbegrip van organismen op basis van de recente ontwikkelingen in de biotechnologie;

    -methodes voor een veiliger productie van gezondere levensmiddelen, onder andere op basis van biotechnologieën en procédés uit de biologische landbouw;

    -epidemiologie van de aandoeningen in verband met voeding en genetische aanleg;

    -effect van voeding, met name van producten die genetisch gemodificeerde organismen bevatten, op de gezondheid;

    -milieurisico's voor de gezondheid, waarbij het accent moet worden gelegd op cumulatieve risico's, de transmissietrajecten naar de mens, de effecten op lange termijn en de blootstelling aan lage doses, alsmede het effect op extra kwetsbare groepen, meer in het bijzonder kinderen.

    1.1.6. Duurzame ontwikkeling en veranderingen in het aardsysteem [31]

    [31] De prioritaire doelstellingen op het gebied van nucleair onderzoek zijn uiteengezet in de bijlage "Wetenschappelijke en technologische doelstellingen" van het voorstel voor het Euratom-kaderprogramma.

    Doelstelling

    De doelstelling van de activiteiten op dit gebied is de versterking van de wetenschappelijke en technologische capaciteiten die Europa nodig heeft om een duurzame ontwikkeling te realiseren en een belangrijke bijdrage te leveren aan de inspanningen op internationaal niveau om de veranderingen in het aardsysteem te begrijpen en te beheersen en het evenwicht tussen ecosystemen te bewaren.

    Motivering van de inspanning en Europese toegevoegde waarde

    De totstandbrenging op mondiaal niveau van een duurzame ontwikkeling vereist met name:

    -de optimalisering, ontwikkeling en verspreiding van technieken voor een rationeler gebruik van de natuurlijke hulpbronnen, een schonere productie en de beperking van het effect van de economische activiteiten op het milieu;

    -een beter begrip van de mechanismen van de veranderingen in het aardsysteem, meer in het bijzonder de klimaatverandering, en van onze mogelijkheden om prognoses op dit gebied te doen.

    Zoals reeds werd betoogd in het Groenboek van de Commissie "Naar een Europese strategie voor een continuïteit van de energievoorziening" [32], zijn energie en vervoer, die tezamen verantwoordelijk zijn voor meer dan 80% van de totale broeikasgasemissies en voor meer dan 90% van de CO2-uitstoot, in technologisch opzicht twee gebieden van primair belang.

    [32] COM(2000)769.

    Overeenkomstig het Protocol van Kyoto moet de Unie haar broeikasgasemissies in de periode 2008 - 2012 met 8% verminderen ten opzichte van het niveau van 1990.

    De verwezenlijking van deze korte termijndoelstelling vereist een grootschalige inzet van technologieën die momenteel worden ontwikkeld.

    In een perspectief dat verder reikt dan deze doelstelling, is het voor de totstandbrenging van een duurzame ontwikkeling op lange termijn in de loop van de komende decennia noodzakelijk dat de energiebronnen en -dragers die hiervoor het meest geschikt zijn beschikbaar en rendabel worden gemaakt. Dit vereist een langdurige onderzoekinspanning.

    Onderzoek op middellange en lange termijn is eveneens noodzakelijk om een Europees systeem voor duurzaam vervoer te ontwikkelen, dat genoemd kan worden als prioritaire doelstelling voor de EU in het Witboek inzake een gemeenschappelijk vervoerbeleid, dat momenteel door de Commissie wordt voorbereid.

    Op het gebied van het onderzoek naar de klimaatverandering, vertegenwoordigden de huidige inspanningen wereldwijd momenteel zo'n 2 miljard euro per jaar. De bijdrage van Europa beloopt 500 miljoen euro, tegenover 900 miljoen euro voor de Verenigde Staten.

    De Europese Unie is partij bij de internationale overeenkomsten op de verschillende gebieden die verband houden met de veranderingen in het aardsysteem, zoals het Protocol van Kyoto inzake de klimaatverandering en de Overeenkomst van de Verenigde Naties inzake de biodiversiteit en de woestijnvorming. De Unie moet een substantiële en coherente bijdrage leveren aan de inspanningen in het kader van de internationale onderzoekprogramma's die aan deze thema's zijn gewijd.

    De activiteit van de Gemeenschap kan een bijdrage leveren aan de noodzakelijke coördinatie van de Europese bijdrage aan de mondiale inspanningen.

    Overwogen activiteiten

    Technologieën voor duurzame ontwikkeling

    De inspanningen van de Gemeenschap op korte en middellange termijn worden gericht op een beperkt aantal grootschalige activiteiten op de volgende gebieden:

    -hernieuwbare energie, energiebesparing, energie-efficiëntie, met name in de stedelijke omgeving, schoon vervoer, met de ontwikkeling van nieuwe voertuigconcepten, met name voor het wegvervoer, en de ontwikkeling van alternatieve brandstoffen;

    -intelligent vervoer, met name in de vorm van technologieën die een betere verdeling, integratie en interoperabiliteit van de verschillende vervoertakken mogelijk maken, bijvoorbeeld door innovaties in het beheer van de logistieke keten (met name containers).

    Op de langere termijn worden de activiteiten in de eerste plaats gericht op:

    -brandstofcellen voor stationaire toepassingen en in het vervoer;

    -waterstoftechnologie;

    -nieuwe concepten voor fotovoltaïsche zonne-energietechnologieën en geavanceerd gebruik van biomassa.

    Veranderingen in het aardsysteem

    De activiteit van de Gemeenschap betreft in de eerste plaats de volgende aspecten:

    -het effect en de mechanismen van broeikasgasemissies op het klimaat en koolstofputten (oceanen, bossen, bodem);

    -de watercyclus;

    -biodiversiteit, bescherming van genetische hulpbronnen, de werking van terrestrische en mariene ecosystemen en de interacties met menselijke activiteiten;

    -mechanismen van woestijnvorming en natuurrampen in verband met de klimaatverandering;

    -mondiale observatiesystemen voor de klimaatverandering.

    1.1.7. Burgers en governance in de Europese kennismaatschappij

    Doelstelling

    Doelstelling van de activiteiten op dit gebied is het mobiliseren in een coherente inspanning, die recht doet aan hun rijkdom en diversiteit, van de Europese onderzoekcapaciteiten op het gebied van economische, politieke, sociale en menswetenschappen, ten behoeve van het begrip en de beheersing van problemen in verband met het ontstaan van de kennismaatschappij en nieuwe vormen van relaties tussen de burgers en overheidsinstellingen.

    Motivering van de inspanning en Europese toegevoegde waarde

    Op de Europese Raden van Lissabon in maart 2000 en van Nice in november 2000 heeft de Europese Unie de ambitieuze doelstelling geformuleerd om "de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld [te] worden die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang".

    Tegen die achtergrond heeft de Europese Raad van Lissabon er de nadruk op gelegd dat het menselijk potentieel de belangrijkste troef van Europa vormt, en erop gewezen dat de Europese onderwijs- en opleidingssystemen zich moeten aanpassen aan de behoeften van de kennismaatschappij en moeten inspelen op de noodzaak om het werkgelegenheid te vergroten en de kwaliteit van de werkgelegenheid te verbeteren.

    De overgang van Europa naar de kenniseconomie en -maatschappij, en de duurzame ontwikkeling daarvan in dienst van de kwaliteit van leven van alle burgers, zullen gemakkelijker verlopen naarmate dit proces beter wordt begrepen en beheerd. Hiervoor is een substantiële onderzoekinspanning noodzakelijk rond de uitdagingen van een geïntegreerde en duurzame economische en sociale vooruitgang, op basis van de fundamentele waarden van rechtvaardigheid en solidariteit die het Europees sociale model kenmerken. Tegen deze achtergrond moet het onderzoek op het gebied van economische, politieke, sociale en menswetenschappen meer in het algemeen bijdragen tot de beheersing en de toepassing van een hoeveelheid informatie en kennis die exponentieel toeneemt, en het begrip van de processen die op dit gebied werkzaam zijn.

    In Europa houdt dit vraagstuk met name verband met het functioneren van de democratie en nieuwe vormen van governance, met name in de algemene context daarvan. Het gaat in wezen om de verhouding tussen de burgers en de instellingen in een qua beleid en besluitvorming complexe omgeving, die wordt gekarakteriseerd door de verschillende besluitvormingslagen op nationaal, regionaal en Europees niveau, en de steeds belangrijker wordende rol van het maatschappelijk middenveld en vertegenwoordigers daarvan in het politieke debat.

    Dergelijke vraagstukken hebben een duidelijke, zelfs intrinsieke Europese dimensie, die in waarde toeneemt waarneer ze wordt bestudeerd in het licht van de mondiale aspecten.

    Met deze Europese dimensie wordt nog maar sinds kort rekening gehouden in het onderzoek op nationaal niveau, en ze krijgt nog steeds niet de noodzakelijke aandacht.

    Het ligt het meest voor de hand dat deze aspecten op Europese schaal worden aangepakt. Een activiteit op het niveau van de Unie biedt bovendien de mogelijkheid dat de nodige methodologische samenhang kan worden gewaarborgd en dat alle voordelen kunnen worden geplukt van de rijkdom en verscheidenheid van de in Europa gevolgde benaderingen en van de Europese diversiteit.

    Overwogen activiteiten

    De activiteiten van de Gemeenschap worden op de volgende thema's geconcentreerd:

    De kennismaatschappij:

    -verbetering van de productie, overbrenging en gebruik van kennis in Europa;

    -opties en keuzes voor de ontwikkeling van een kennismaatschappij in dienst van de doelstellingen die de Unie heeft vastgesteld op de Europese Raden van Lissabon en Nice, met name wat betreft de verbetering van de kwaliteit van leven, het beleid ten aanzien van de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt, onderwijs en opleiding in alle levensfasen, de versterking van de sociale samenhang en duurzame ontwikkeling;

    -de dynamische verscheidenheid in de overgang naar de kennismaatschappij op plaatselijk, nationaal en regionaal niveau.

    Burgerschap, democratie en nieuwe vormen van governance

    -consequenties van de Europese integratie en de uitbreiding van de Unie voor de democratie, het begrip legitimiteit en voor het functioneren van de instellingen;

    -het opnieuw definiëren van de bevoegdheids- en verantwoordelijkheidsgebieden, en nieuwe vormen van governance;

    -veiligheidsvraagstukken, in verband met het oplossen van conflicten en herstel van vrede en rechtstaat;

    -opkomst van nieuwe vormen van burgerschap en identiteiten, vormen en gevolgen van de culturele diversiteit in Europa.

    Wat de operationele aspecten betreft concentreert de Gemeenschap zich op de ondersteuning van:

    -vergelijkende transnationale onderzoeken en studies en op de ontwikkeling van kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren;

    -interdisciplinair onderzoek naar ondersteuning van overheidsbeleid;

    -de oprichting en exploitatie op Europees niveau van onderzoekinfrastructuren en gegevens- en kennisbanken.

    1.2 Anticiperen op de wetenschappelijke en technologische behoeften van de Unie

    De activiteiten in dit kader hebben als doelstelling:

    -te beantwoorden aan de wetenschappelijke en technologische behoefte van het beleid van de Gemeenschap en de Unie, op alle gebieden die met dat beleid samenhangen, met inbegrip van de prioritaire thematische gebieden, waarvoor geen beroep behoeft te worden gedaan op de drie grote instrumenten die op de prioritaire gebieden worden toegepast, maar waarvoor specifieke activiteiten en vormen van steunverlening mogelijk zijn;

    -op flexibele en snelle wijze in te spelen op nieuwe specifieke wetenschappelijke en technologische behoeften en te reageren op onvoorziene belangrijke ontwikkelingen, en op bepaalde specifieke behoeften op nieuwe kennisgebieden, meer in het bijzonder op multithematische en interdisciplinaire gebieden, met inbegrip van gebieden die verband houden met prioritaire gebieden.

    De werkzaamheden worden op de volgende gebieden verricht en hebben betrekking op de volgende thema's:

    1.2.1 Werkzaamheden op basis van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen

    Deze betreffen twee niet-exclusieve categorieën van onderzoek:

    -Onderzoek dat noodzakelijk is voor het ontwerp, de uitvoering en de follow-up van de toepassing van het beleid van de Gemeenschap en de Unie:

    -Onderzoek ter ondersteuning van de uitvoering van het gemeenschappelijk beleid, zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het gemeenschappelijk visserijbeleid;

    -Onderzoek ter ondersteuning van beleidsdoelstellingen van de Unie, zoals bijvoorbeeld gedefinieerd in het zesde milieuactieprogramma [33] of het Groenboek "Naar een Europese strategie voor een continuïteit van de energievoorziening" [34];

    [33] COM(2001)31.

    [34] COM(2000)769.

    -Onderzoek ter ondersteuning van de doelstellingen die de Europese Raad voor de Unie heeft vastgesteld, bijvoorbeeld de doelstellingen die zijn vastgesteld door de Europese Raden van Lissabon en Feira op het gebied van het economisch beleid, op het gebied van de informatiemaatschappij en e-Europe, het ondernemingsbeleid, het sociaal en werkgelegenheidsbeleid, het beleid ten aanzien van onderwijs en opleiding, met inbegrip van de nodige statistische instrumenten en methodes;

    -Onderzoek dat noodzakelijk is voor ander beleid van de Gemeenschap of de Unie, bijvoorbeeld op het gebied van gezondheid, met name volksgezondheid, de regionale ontwikkeling, het handelsverkeer, externe betrekkingen en ontwikkelingshulp, justitie en binnenlandse zaken.

    -Onderzoek dat beantwoordt aan de behoeften op bepaalde nieuwe interdisciplinaire en multidisciplinaire gebieden of geavanceerde kennisgebieden, speciaal om het Europese onderzoek in staat te stellen te reageren op specifieke belangrijke en onvoorziene ontwikkelingen, met inbegrip van gebieden in verband met de prioritaire gebieden.

    De activiteiten op deze gebieden worden uitgevoerd in het kader van de hieronder genoemde voorwaarden, op basis van de volgende uitgangspunten en met behulp van de volgende mechanismen:

    -De betrokken activiteiten hebben hoofdzakelijk de vorm van:

    -gerichte specifieke projecten, in het algemeen van beperkte omvang, uitgevoerd in partnerschappen die qua omvang zijn afgestemd op de behoeften waarin moet worden voorzien;

    -genetwerkte onderzoekactiviteiten op nationaal niveau, waar het beschikbaar maken van de bestaande capaciteiten in de lidstaten noodzakelijk is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

    Voor zover de beoogde doelstellingen het best langs deze weg kunnen worden verwezenlijkt, kan in bepaalde goed gemotiveerde gevallen in beperkte mate gebruik worden gemaakt van de instrumenten die op de prioritaire thematische gebieden worden gebruikt, zoals de topnetwerken of eventueel zelfs de geïntegreerde projecten.

    -De onderzoekthema's, -gebieden en -onderwerpen worden gekozen door de Commissie aan de hand van een beoordeling door een interne groep van gebruikers, op basis van het advies van een onafhankelijke raadgevende structuur, bestaande uit vooraanstaande wetenschappelijke deskundigen en topmensen uit de industrie.

    -Voor de uitvoering van deze activiteiten kan het best een mechanisme in twee fasen worden toegepast: uitnodigingen tot indiening van blijken van belangstelling die openstaan voor elke entiteit en organisatie in de Unie, om de behoeften nauwkeurig te identificeren en vervolgens te beoordelen; uitnodigingen tot het indienen van voorstellen inzake thema's die in de eerste fase zijn geselecteerd.

    -Uit de projecten die volgens vakgenoten voldoende wetenschappelijke en technologische kwaliteit hebben (« peer review »), selecteert de Commissie de projecten die het meest kunnen bijdragen aan de ondersteuning van het beleid waaraan zij uitvoering geeft.

    -De activiteiten in dit kader worden overeenkomstig hun uitgangspunten en doelstellingen uitgevoerd op basis van jaarlijkse besluiten.

    Deze activiteiten omvatten met name:

    -Specifieke onderzoekactiviteiten voor het MKB

    De deelname van het MKB aan het kaderprogramma vindt hoofdzakelijk plaats binnen de activiteiten die op de prioritaire thematische gebieden worden uitgevoerd.

    Deze specifieke activiteiten, die dienen ter ondersteuning van de Europese concurrentiepositie en het ondernemings- en innovatiebeleid, hebben ten doel de Europese MKB's op traditionele of nieuwe gebieden te helpen om hun technologische capaciteiten te versterken en hun vermogen om op Europees en internationaal niveau te opereren, te ontwikkelen.

    Deze activiteiten, die op alle gebieden van wetenschap en technologie kunnen worden uitgevoerd, hebben de vorm van:

    -Activiteiten voor collectief onderzoek:

    Grootschalige onderzoekactiviteiten op middellange termijn, uitgevoerd door centra voor technisch onderzoek ten behoeve van industriële associaties of industriële groeperingen in integrale industriële sectoren op Europese schaal die door het MKB worden gedomineerd.

    -Activiteiten voor coöperatief onderzoek:

    Onderzoekactiviteiten die worden uitgevoerd door onderzoekscentra voor rekening van een aantal MKB's uit verschillende Europese landen, met betrekking tot thema's van gemeenschappelijk belang, of door hightech-MKB's in samenwerking met onderzoekscentra en universiteiten.

    -Specifieke activiteiten voor internationale samenwerking:

    Deze specifieke activiteiten, die worden uitgevoerd in het kader van de ondersteuning voor het externe beleid en het ontwikkelingsbeleid van de Unie, betreffen meer in het bijzonder de samenwerking met:

    -de derde landen in het Middellandse-Zeegebied;

    -Rusland en de landen van het GOS;

    -de ontwikkelingslanden.

    1.2.2. Activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek [35]

    [35] De werkzaamheden van het GCO op het gebied van kernonderzoek worden beschreven in de bijlage "Wetenschappelijke en technologische doelstellingen" van het voorstel voor het Euratom-kaderprogramma. Het GCO zal overigens ook werkzaamheden verrichten in het kader van de activiteiten voor het structureren van de Europese onderzoekruimte, en zal daarnaast kunnen deelnemen aan alle onderzoekactiviteiten van het kaderprogramma die worden uitgevoerd op basis van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, op de prioritaire gebieden en uit hoofde van "Anticiperen op de wetenschappelijke en technologische behoeften van de Unie". In verband met deze werkzaamheden, zal het GCO een beperkt aantal verkennende onderzoekwerkzaamheden uitvoeren.

    Overeenkomstig zijn opdracht om het beleid van de Unie te voorzien van wetenschappelijke en technische ondersteuning, zal het GCO zijn activiteiten concentreren op de prioritaire thema's in verband met de definitie en de uitvoering van sectorieel beleid. De activiteiten zullen een sterke Europese dimensie hebben en gebaseerd zijn op een reeks specifieke deskundigheden.

    Deze activiteiten worden door het GCO uitgevoerd op de gebieden waarop het specifieke deskundigheid bezit, waarvoor het speciale of zelfs unieke faciliteiten bezit, en op gebieden waarop het GCO op grond van zijn onpartijdigheid ten opzichte van nationale of particuliere belangen het best in staat is om onderzoekwerkzaamheden uit te voeren met betrekking tot de uitwerking en uitvoering van het communautair beleid alsmede de uitvoering van de daaruit voortvloeiende taken, waarvan sommige onder de verantwoordelijkheid van de Commissie vallen.

    Het GCO onderneemt zijn werkzaamheden in nauwe samenwerking en in netwerkverband met de wetenschappelijke milieus, de nationale onderzoekorganisaties en de ondernemingen in Europa.

    De activiteiten van het GCO hebben als voornaamste gemeenschappelijke noemer de veiligheid van de burger in al zijn facetten: gezondheid, milieu, nucleaire veiligheid, openbare veiligheid, fraudebestrijding.

    In dit verband zijn twee specifieke onderzoekgebieden geselecteerd (een derde onderzoekgebied valt onder de activiteiten in het kader van de Euratom-activiteiten):

    -Voeding, chemische producten en gezondheid:

    Veiligheid en kwaliteit van voeding, met name de strijd tegen BSE; genetisch gemodificeerde organismen; chemische producten; biomedische toepassingen (meer in het bijzonder de vaststelling van referenties op dit gebied).

    -Milieu en duurzame ontwikkeling:

    Klimaatverandering (koolstofcyclus, modelling, effecten), en technologieën voor duurzame ontwikkeling (hernieuwbare energie, beleidsintegratie-instrumenten); bescherming van het Europese milieu; ontwikkeling van netwerken en referentiemetingen; technische ondersteuning voor de doelstellingen van het GMES.

    Verder worden er drie typen activiteiten met een algemeen karakter uitgevoerd:

    -Wetenschappelijke en technologische prognose:

    Werkzaamheden op het gebied van techno-economische prognose op basis van de activiteiten van Europese netwerken.

    -Referentiematerialen en metingen [36]:

    [36] De werkzaamheden betreffende metrologie op nucleair gebied worden beschreven in de bijlage "Wetenschappelijke en technologische doelstellingen" van het voorstel voor het Euratom-kaderprogramma.

    Communautair referentiebureau en gecertificeerde referentiematerialen; validering en kwalificatie van methodes voor chemische metingen.

    -Openbare veiligheid en fraudebestrijding:

    Detectie van antipersoneelmijnen; voorkoming van natuurlijke en technologische risico's; ondersteunende netwerken voor cyber-veiligheid in de Unie; technologieën voor fraudebestrijding.

    2. Structureren van de Europese onderzoekruimte

    2.1. Onderzoek en innovatie

    Doelstelling

    De doelstelling van deze activiteiten is het stimuleren, in de Gemeenschap en al haar regio's, van de technologische innovatie, de exploitatie van onderzoekresultaten, de overdracht van kennis en technologieën en de oprichting van technologiebedrijven.

    Motivering van de inspanning en Europese toegevoegde waarde

    Het verhoudingsgewijs zwakke vermogen van Europa om de resultaten van onderzoekwerkzaamheden en wetenschappelijke en technologische doorbraken te vertalen in industriële, economische en commerciële successen, is één van de bekendste Europese zwakke punten. Innovatiestimulerende activiteiten op Europese schaal kunnen het algehele niveau van de prestaties van Europa verhogen en de Europese capaciteiten op dit gebied doen toenemen, door ondernemingen en innovatoren te helpen in hun inspanningen om op Europees niveau en op de internationale markten te opereren, en door de actoren uit alle regio's van de Unie te laten profiteren van de in andere regio's opgedane kennis, door middel van de initiatieven die op dit niveau worden ondernomen.

    Overwogen activiteiten

    De activiteiten in dit kader worden ondernomen ter aanvulling van de activiteiten op het gebied van innovatie, die zijn opgenomen in de activiteiten uit hoofde van "Integratie van het onderzoek".

    Deze activiteiten hebben het karakter van algemene ondersteunende maatregelen voor innovatie, ter aanvulling van de nationale en regionale activiteiten en in samenhang daarmee, en met het oog op de versterking van de samenhang van de inspanningen op dit gebied.

    De activiteiten op dit gebied zullen de vorm hebben van ondersteuning van:

    -het netwerken van de actoren in het Europese innovatiesysteem en het uitvoeren van analyses en studies, met het doel de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken te bevorderen;

    -activiteiten ter aanmoediging van transregionale samenwerkingsverbanden op het gebied van innovatie en ondersteuning van de oprichting van technologie-ondernemingen, alsmede de uitwerking van regionale strategieën op dit gebied;

    -activiteiten om te experimenteren met nieuwe instrumenten en nieuwe benaderingen op het gebied van technologische innovatie;

    -het opzetten of consolideren van informatiediensten, met name elektronische, zoals Cordis, alsmede bijstand op het gebied van innovatie (technologieoverdracht, bescherming van de intellectuele eigendom, toegang tot risicokapitaal);

    -activiteiten op het gebied van economische en technologische informatieverzameling (analyses van technologische ontwikkelingen, toepassingen en markten, en verwerking en verspreiding van gegevens die nuttig kunnen zijn voor onderzoekers, ondernemers, met name in het MKB, en investeerders in verband met besluitvorming);

    -de analyse en beoordeling van werkzaamheden op het gebied van innovatie, die worden uitgevoerd in het kader van de communautaire onderzoekprojecten, en toepassing van de lessen die daaruit kunnen worden getrokken in het innovatiebeleid.

    Sommige van deze activiteiten worden uitgevoerd in samenhang met de activiteiten van de EIB (met name via het EIF) in het kader van het initiatief "Innovatie 2000" en de Structuurfondsen.

    2.2. Menselijk potentieel en mobiliteit

    Doelstelling

    De activiteiten in dit kader hebben als doelstelling om de ontwikkeling te ondersteunen van een overvloedig menselijk potentieel van wereldniveau in alle regio's van de Gemeenschap, door bevordering van de transnationale mobiliteit voor opleidingsdoeleinden, deskundigheidsbevordering en kennisoverdracht, met name tussen verschillende sectoren; ondersteuning voor de ontwikkeling van wetenschappelijke topkwaliteit; steun om Europa aantrekkelijker te maken voor wetenschappers uit derde landen. In dit verband moet optimaal gebruik worden gemaakt van het potentieel dat hiervoor in alle groepen van de bevolking aanwezig is, waarbij speciaal gedacht wordt aan vrouwen, door middel van de maatregelen die daarvoor het meest geschikt zijn.

    Motivering van de inspanning en Europese toegevoegde waarde

    De bevordering van de transnationale mobiliteit is een eenvoudig, bijzonder doelmatig en krachtig middel om de Europese topkwaliteit in zijn geheel te versterken en beter te verspreiden over de verschillende regio's van de Unie. Hierdoor worden namelijk mogelijkheden gecreëerd om de kwaliteit van de opleiding van onderzoekers aanzienlijk te verbeteren, en wordt het circuleren en het toepassen van kennis bevorderd, terwijl ook een bijdrage wordt geleverd aan de oprichting van topcentra van wereldniveau en met een grote aantrekkingskracht in geheel Europa. Uitgevoerd op een niveau waarbij voldoende kritische massa ontstaat, zal een EU-activiteit zowel op dit gebied als op dat van het menselijk potentieel in het algemeen aanzienlijke effecten hebben.

    Overwogen activiteiten

    Deze activiteiten, die zullen worden uitgevoerd in het hele veld van wetenschap en technologie, zullen met name de volgende vorm hebben:

    -Algehele steun voor universiteiten, onderzoekcentra, bedrijven netwerken, voor het bieden van gastvrijheid aan onderzoekers uit Europa en derde landen.

    -Individuele steun voor Europese onderzoekers voor mobiliteitdoeleinden, naar een ander Europees land of een derde land, en voor toponderzoekers uit derde landen die naar Europa willen komen.

    -Mechanismen voor terugkeer naar de landen en regio's van oorsprong, en mechanismen voor (her)integratie in het arbeidsproces, met name in samenhang met het verlenen van algemene en individuele steun.

    -Financiële deelneming aan nationale of regionale ondersteuningsprogramma's voor de mobiliteit van onderzoekers, die ook bestaan voor onderzoekers uit andere Europese landen.

    -Steun aan Europese onderzoekteams van absolute topkwaliteit, met name voor geavanceerde of interdisciplinaire onderzoekwerkzaamheden.

    -Wetenschappelijke prijzen voor werkzaamheden van topkwaliteit door een onderzoeker die financiële steun voor mobiliteit van de Unie heeft genoten.

    2.3. Onderzoekinfrastructuren

    Doelstelling

    De werkzaamheden in dit kader hebben als doelstelling de totstandkoming te bevorderen van een complex van onderzoekinfrastructuren van het hoogste niveau in Europa, en een optimaal gebruik daarvan op Europese schaal te stimuleren.

    Motivering van de inspanning en Europese toegevoegde waarde

    De ontwikkeling van een Europese benadering op het gebied van onderzoekinfrastructuur en de uitvoering van activiteiten op dit gebied op het niveau van de Unie, kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de versterking van het Europese onderzoekpotentieel en de benutting daarvan: door een ruimere toegang tot de bestaande onderzoekinfrastructuren in de verschillende lidstaten te bevorderen en de complementariteit van de bestaande installaties te versterken; door de ontwikkeling of de totstandbrenging van infrastructuren te stimuleren, met het oog op dienstverlening op Europees niveau en optimalisering van de keuzes inzake de bouw van infrastructuur, zowel vanuit Europees perspectief als vanuit het oogpunt van regionale technologische ontwikkeling.

    Overwogen activiteiten

    Deze activiteiten zullen worden uitgevoerd op alle gebieden van wetenschap en technologie, met inbegrip van de prioritaire thematische gebieden. De behoeften in verband met de noodzaak voor het Europese onderzoek op alle gebieden en disciplines, om de beschikking te hebben over een krachtige en snelle communicatie-infrastructuur (met name gebaseerd op GRID-architectuur) en elektronische publicatiediensten, zullen onder andere bijzondere aandacht krijgen. Voor deze activiteiten, die worden gedefinieerd en uitgevoerd op basis van het wetenschappelijk advies van de Europese Stichting voor Wetenschappen, kan steun in de volgende vormen worden gegeven:

    -Transnationale toegang tot onderzoekinfrastructuur.

    -De uitvoering, door infrastructuren of infrastructuurconsortia op Europees niveau, van geïntegreerde initiatieven die de levering van diensten op Europese schaal mogelijk maken en die, naast de transnationale toegang, ook betrekking kunnen hebben op de oprichting en het functioneren van netwerken voor samenwerking en uitvoering van gemeenschappelijke onderzoekprojecten die ten doel hebben het prestatieniveau van de betrokken infrastructuur te verbeteren.

    -De uitvoering van haalbaarheidsstudies en voorbereidende werkzaamheden voor de bouw van nieuwe infrastructuur op Europese schaal.

    -De optimalisering van Europese infrastructuur door ondersteuning, in beperkte mate, bij de ontwikkeling van nieuwe infrastructuren. Deze steun kan een aanvulling zijn op een deelneming van de EIB of de Structuurfondsen aan de financiering van de bouw, voor welke deelneming de mogelijkheden systematisch worden onderzocht in de haalbaarheidsstudies.

    2.4. Wetenschap en samenleving

    Doelstelling

    De doelstelling van de activiteiten in dit kader is in Europa de ontwikkeling te stimuleren van harmonieuze relaties tussen wetenschap en samenleving, en een open houding tegenover innovatie te bevorderen, door nieuwe verhoudingen tot stand te brengen en een geïnformeerde dialoog op te zetten tussen onderzoekers, industriëlen, politieke beslissers en burgers.

    Motivering van de inspanning en Europese toegevoegde waarde

    Vraagstukken op het gebied van wetenschap en samenleving moeten grotendeels worden aangepakt op Europees niveau, vanwege hun sterke Europese dimensie. Deze houdt verband met het feit dat de hiermee samenhangende problemen zich vaak op Europese schaal voordoen (zoals blijkt uit de problemen op het gebied van de voedselveiligheid); met het belang om te kunnen profiteren van de ervaring en de kennis die in de verschillende landen is opgedaan en die vaak een complementair karakter heeft; en met de noodzaak om rekening te houden met de diverse visies die hierover bestaan, en die een uiting zijn van de Europese culturele diversiteit.

    Overwogen activiteiten

    In het verlengde van het werkdocument van de diensten van de Commissie "Wetenschap, samenleving en burgers in Europa" [37], zullen de werkzaamheden op dit gebied, in het gehele veld van wetenschap en technologie, bij voorkeur betrekking hebben op de volgende thema's:

    [37] SEC(2000)1973.

    -Wetenschap en samenleving dichter bij elkaar brengen: wetenschap en governance; wetenschappelijk advies; rekening houden met de samenleving in de wetenschap; prognose.

    -De wetenschappelijke en technologische vooruitgang op een verantwoordelijke manier realiseren: risico's; deskundigheid; toepassing van het voorzorgsbeginsel; Europees referentiesysteem; ethische aspecten.

    -Versterking van de dialoog tussen wetenschap en samenleving: nieuwe vormen van dialoog; kennis van de wetenschap bij de burger; belangstelling van jongeren voor wetenschappelijke carrières; vrouwen in wetenschap en onderzoek.

    Ze zullen de vorm hebben van ondersteunende activiteiten voor:

    -het netwerken en tot stand brengen van structurele verbanden tussen de betrokken instellingen en werkzaamheden op nationaal, regionaal en Europees niveau;

    -uitwisseling van ervaringen en goede praktijken;

    -uitvoering van specifiek onderzoek;

    -bewustmakingsinitiatieven met een grote zichtbaarheid, zoals prijzen en wedstrijden;

    -het opzetten van databases en informatiebanken, en de uitvoering van studies, met name op statistisch en methodologisch gebied, over de verschillende thema's.

    3. Versterking van de grondslagen van de Europese onderzoekruimte

    Doelstelling

    De activiteiten in deze rubriek hebben als doelstelling de coördinatie te versterken en een coherente ontwikkeling te ondersteunen van het beleid en de activiteiten inzake onderzoek en stimulering van innovatie in Europa.

    Motivering van de inspanning en Europese toegevoegde waarde

    De totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte is eerst en vooral gebaseerd op de verbetering van de samenhang en de coördinatie van de activiteiten en het beleid inzake onderzoek en innovatie op nationaal, regionaal en Europees niveau. De maatregelen van de Gemeenschap kunnen de inspanningen in die richting helpen bevorderen, en op het gebied van informatie, kennis en analyse de basis leggen die onontbeerlijk is om dit project tot een goed einde te brengen.

    Overwogen activiteiten

    Deze worden uitgevoerd op alle gebieden van wetenschap en technologie, en zullen de volgende vorm hebben:

    -Teneinde de coördinatie van de onderzoekactiviteiten in Europa te versterken, zowel op nationaal als op Europees vlak, financiële steun voor:

    -de wederzijdse openstelling van nationale programma's;

    -het netwerken van onderzoekwerkzaamheden die op nationaal en regionaal niveau worden uitgevoerd;

    -de activiteiten voor wetenschappelijke en technologische samenwerking die in andere kaders voor Europese samenwerking worden uitgevoerd, bijvoorbeeld de werkzaamheden van de Europese Stichting voor Wetenschap;

    -samenwerking bij gemeenschappelijke initiatieven van gespecialiseerde organisaties voor Europese wetenschappelijke samenwerking, zoals CERN, EMBL, ESO of ESA [38].

    [38] CERN : Europese Organisatie voor kernonderzoek; EMBL : Europees Laboratorium voor Moleculaire Biologie; ESO : Europees observatorium voor het zuidelijk halfrond; ESA : Europees Ruimte-Agentschap.

    Deze activiteiten worden uitgevoerd tegen de algemene achtergrond van de inspanningen die worden geleverd om het algehele functioneren van de Europese wetenschappelijke en technologische samenwerking te optimaliseren en de complementariteit van de verschillende onderdelen daarvan, die ook COST en Eurêka omvatten, te waarborgen.

    -Teneinde de samenhangende ontwikkeling van het onderzoek en innovatiebeleid in Europa te ondersteunen:

    -Analyses en studies, werkzaamheden op het gebied van prognose, statistiek en wetenschappelijke en technologische indicatoren.

    -Oprichting en steun voor het functioneren van gespecialiseerde werkgroepen en fora voor overleg en politieke discussie.

    -Steun voor benchmarking van het beleid inzake onderzoek en innovatie op nationaal, regionaal en Europees niveau.

    -Steun voor werkzaamheden om de wetenschappelijke en technologische topkwaliteit in Europa in kaart te brengen.

    -Steun voor de noodzakelijke werkzaamheden om de wettelijke en administratieve omgeving voor onderzoek en innovatie in Europa te verbeteren.

    BIJLAGE II : MAXIMUM TOTAALBEDRAG, DEELBEDRAGEN EN INDICATIEVE VERDELING

    Het maximum totaalbedrag en de deelbedragen voor de verschillende activiteiten, zoals genoemd in artikel 164 van het EG-Verdrag, zijn:

    Miljoen euro

    Eerste activiteit [39] : // 13.570

    [39] Betreft de activiteiten uit hoofde van "Integratie van het onderzoek", met uitzondering van de activiteiten voor internationale samenwerking; activiteiten op het gebied van onderzoekinfrastructuur en met betrekking tot het thema wetenschap en samenleving, die worden uitgevoerd in de rubriek "Structureren van de Europese onderzoekruimte"; en de activiteiten in het kader van "Versterking van de grondslagen van de Europese onderzoekruimte".

    Tweede activiteit [40] : // 600

    [40] Betreft de internationale samenwerkingsactiviteiten uit hoofde van "Integratie van het onderzoek", op de prioritaire gebieden en in het kader van het anticiperen op de wetenschappelijke en technologische behoeften van de Unie.

    Derde activiteit [41] : // 300

    [41] Betreft de specifieke activiteiten met betrekking tot het thema "Onderzoek en innovatie" die worden uitgevoerd uit hoofde van "Structureren van de Europese onderzoekruimte", ter aanvulling van de activiteiten op het gebied van innovatie die plaatsvinden in het kader van de activiteiten uit hoofde van "Integratie van het onderzoek".

    Vierde activiteit [42] : // 1.800

    [42] Betreft de activiteiten met betrekking tot het menselijk potentieel en steun aan de mobiliteit uit hoofde van "Structureren van de Europese onderzoekruimte".

    Maximum totaalbedrag // 16.270

    Indicatieve verdeling:

    1) Integratie van het onderzoek [43] [44] // 12.770

    [43] Het is de bedoeling om ten minste 15% van de hieraan toegewezen financiële middelen uit te trekken voor het MKB.

    [44] Waarvan in totaal 600 miljoen euro voor de internationale samenwerkingsactiviteiten.

    *Genomica en biotechnologie voor de gezondheid // 2.000

    *Technologieën voor de informatiemaatschappij // 3.600

    *Nanotechnologieën, intelligente materialen, nieuwe productieprocédés // 1.300

    *Lucht- en ruimtevaart // 1.000

    *Voedselveiligheid en risico's voor de gezondheid // 600

    *Duurzame ontwikkeling en veranderingen in het aardsysteem // 1.700

    *Burgers en governance in de Europese kennismaatschappij // 225

    *Anticiperen op de wetenschappelijke en technologische behoeften van de Unie [45] // 2.345

    [45] Waarvan 715 miljoen euro voor de werkzaamheden van het GCO.

    2) Structureren van de Europese onderzoekruimte // 3.050

    *Onderzoek en innovatie // 300

    *Menselijk potentieel // 1.800

    *Onderzoekinfrastructuur // 900

    *Wetenschap en samenleving // 50

    3) Versterking van de grondslagen van de Europese onderzoekruimte // 450

    *Steun voor de coördinatie van de activiteiten // 400

    *Steun voor een samenhangende ontwikkeling van het beleid // 50

    TOTAAL // 16.270 [46]

    [46] Hierbij komt nog een bedrag van 1.230 miljoen euro uit hoofde van het Euratom-kaderprogramma, met de volgende indicatieve verdeling: behandeling en opslag van nucleair afval: 150 miljoen euro; beheerste kernfusie: 700 miljoen euro [waarvan 200 miljoen euro voor deelname aan het ITER-project]; overige activiteiten: 50 miljoen euro; werkzaamheden van het GCO: 330 miljoen euro [waarvan 110 miljoen euro voor de behandeling en de opslag van afvalstoffen].

    BIJLAGE III : INSTRUMENTEN EN MODALITEITEN VOOR FINANCIËLE DEELNEMING VAN DE GEMEENSCHAP

    Teneinde een bijdrage te leveren aan de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte, neemt de Gemeenschap uit hoofde van de specifieke programma's financieel deel aan de activiteiten voor onderzoek en technologische ontwikkeling, met inbegrip van demonstratie, die worden uitgevoerd op de prioritaire thematische gebieden van het kaderprogramma en op andere gebieden en met betrekking tot andere thema's op wetenschappelijk en technologisch vlak.

    Voor de financiële deelneming van de Gemeenschap aan deze activiteiten, waarin innovatiebevorderende maatregelen zijn geïntegreerd, wordt gebruik gemaakt van een reeks instrumenten die hieronder worden beschreven.

    1. INSTRUMENTEN

    1.1. Instrumenten voor integratie van het onderzoek

    1.1.1. Topnetwerken

    Op de prioritaire thematische onderzoekgebieden van het kaderprogramma, financiële deelneming aan topnetwerken.

    De steun aan deze netwerken heeft als doelstelling de wetenschappelijke topkwaliteit in Europa te stimuleren door een diepgaande en duurzame integratie van de capaciteiten aan wetenschappelijke topkwaliteit in de universiteiten, onderzoekscentra en industrie in verschillende lidstaten, tot een kritische massa van deskundigheden, in de vorm van de oprichting van "virtuele topcentra".

    De integratie vindt plaats door middel van een gemeenschappelijk activiteitenprogramma dat een belangrijk deel vertegenwoordigt van de activiteiten van de genetwerkte entiteiten. Deze entiteiten moeten wat hun functioneren betreft de nodige zelfstandigheid bezitten of verkrijgen, om een geleidelijke integratie van hun werkzaamheden met die van andere entiteiten mogelijk te maken.

    De activiteitenprogramma's, waarmee enkele miljoenen euro per jaar gemoeid zijn, worden gedefinieerd afhankelijk van welbepaalde onderzoekthema's en -onderwerpen, maar niet op basis van doelstellingen of vooraf omschreven resultaten. De uitvoering ervan impliceert de geleidelijke integratie van de werkprogramma's op de betrokken gebieden, een nauwkeurige verdeling van de werkzaamheden, een personeelsuitwisseling van significante omvang alsmede het intensief gebruik van elektronische informatie- en communicatienetwerken en virtuele en interactieve werkwijzen. Deze programma's behelzen noodzakelijkerwijs ook activiteiten voor het beheer, de overdracht en de exploitatie van de gegenereerde kennis, en zulks op verifieerbare wijze.

    De topnetwerken worden geselecteerd op basis van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen.

    Door maatregelen ter ondersteuning van de mobiliteit, wordt de openstelling van de topnetwerken voor deelname van onderzoekers uit andere Europese landen en van de geassocieerde entiteiten aangemoedigd. Bovendien zullen de topnetwerken openstaan voor deelname van organisaties uit derde landen en organisaties voor Europese wetenschappelijke samenwerking.

    1.1.2. Geïntegreerde projecten

    Op de prioritaire thematische onderzoekgebieden van het kaderprogramma, financiële deelneming aan geïntegreerde projecten.

    Deze projecten, waarmee een bedrag van enkele tientallen miljoenen euro gemoeid kan zijn, worden uitgevoerd door consortia waarin sterk de nadruk ligt op samenwerking tussen universiteiten en industrie.

    Voor deze projecten, die in voorkomend geval onderzoekactiviteiten "met risico's" kunnen behelzen, zullen steeds duidelijke doelstellingen worden gedefinieerd in termen van wetenschappelijke en technologische kennis of producten, procédés en diensten. De geïntegreerde projecten kunnen in bepaalde gevallen worden gevormd op basis van een bundeling van elementen ("clusters") die gericht zijn op verschillende aspecten van eenzelfde doelstelling, en ze kunnen door de industrie en de openbare onderzoekpartners worden geïntegreerd in een enkele actie, op basis van een tijdschema dat regelmatig wordt bijgewerkt.

    De uitvoering behelst noodzakelijkerwijs en op verifieerbare basis activiteiten voor verspreiding, overdracht en exploitatie van kennis, alsmede analyse en evaluatie van de economische en sociale effecten van de betrokken technologieën, en van de factoren die bepalend zijn voor de exploitatie daarvan.

    De uitvoering vindt bij voorkeur plaats op basis van globale financieringsplannen, waarvoor in belangrijke mate openbare en particuliere middelen beschikbaar moeten worden gemaakt, en gebruik kan worden gemaakt van andere regelingen voor samenwerking of financiering, zoals Eurêka of de instrumenten van de EIB en het EIF.

    De geïntegreerde projecten worden geselecteerd op basis van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen. Ze staan open voor deelname van organisaties uit derde landen en organisaties voor Europese wetenschappelijke samenwerking. Er worden specifieke maatregelen genomen om deelname door het MKB te bevorderen.

    De topnetwerken en de geïntegreerde projecten worden met een grote mate van zelfstandigheid beheerd door de deelnemers. Deze hebben met name de mogelijkheid om:

    -andere partners bij hun werkzaamheden te betrekken;

    -projecten van beperkte omvang te definiëren als onderdelen van hun activiteitenprogramma en uitnodigingen tot het indienen van voorstellen te publiceren;

    -de inhoud van deze programma's aan te passen naargelang de behoeften.

    De uitvoering van de activiteitenprogramma's door de topnetwerken en in het kader van de geïntegreerde projecten, zal regelmatig worden geëvalueerd.

    1.1.3. Deelneming aan gezamenlijk uitgevoerde nationale programma's

    Op de prioritaire thematische onderzoekgebieden van het kaderprogramma, financiële deelneming aan nationale programma's die gezamenlijk worden uitgevoerd, in het kader van artikel 169 van het Verdrag.

    De betrokken programma's zijn duidelijk omschreven programma's die worden uitgevoerd door de regeringen of de nationale onderzoekorganisaties. Voor de gezamenlijke uitvoering ervan moet gebruik worden gemaakt van een specifieke uitvoeringsstructuur. Deze kan worden gecreëerd via geharmoniseerde werkprogramma's en met behulp van gemeenschappelijke, gezamenlijke of gecoördineerde uitnodigingen tot het indienen van voorstellen. Zo nodig kunnen hiervoor gemeenschappelijke infrastructuren worden ontwikkeld of geëxploiteerd.

    De Gemeenschap kan financieel deelnemen aan de gezamenlijk uitgevoerde programma's. Wanneer deze programma's openstaan voor andere Europese landen, kan de Gemeenschap tevens de deelname van onderzoekers, onderzoekteams of instellingen uit deze landen ondersteunen.

    1.1.4. Anticiperen op de wetenschappelijke en technologische behoeften van de Unie

    De uitvoeringsinstrumenten van de activiteiten in het kader van "Anticiperen op de wetenschappelijke en technologische behoeften van de Unie" zijn beschreven in bijlage I.

    1.2. Instrumenten om de Europese onderzoekruimte te structureren

    De uitvoeringsinstrumenten voor de activiteiten op de volgende gebieden zijn beschreven in bijlage I:

    -Onderzoek en innovatie.

    -Menselijk potentieel en mobiliteit.

    -Onderzoekinfrastructuur.

    -Wetenschap en samenleving.

    1.3. Instrumenten ter versterking van de grondslagen van de Europese onderzoekruimte

    De uitvoeringsinstrumenten voor de hiertoe ondernomen activiteiten zijn beschreven in bijlage I.

    2. Modaliteiten voor financiële deelneming van de Gemeenschap

    De Gemeenschap neemt financieel deel aan de uitvoering van de ondernomen activiteiten met behulp van de hierboven gedefinieerde instrumenten, met inachtneming van de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling, alsmede de internationale regels op dit gebied, meer in het bijzonder de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen. De omvang en de vorm van de financiële deelneming uit hoofde van het kaderprogramma moeten van geval tot geval kunnen worden bijgesteld, met name wanneer voorzien is in steun uit andere openbare en particuliere financieringsbronnen, met inbegrip van andere communautaire financieringsbronnen zoals de EIB en het EIF.

    Bij deelname van organisaties uit regio's met een ontwikkelingsachterstand bestaat de mogelijkheid dat, wanneer een project het voor medefinanciering toegestane maximumbedrag uit hoofde van het kaderprogramma dan wel een globale subsidie ontvangt, een aanvullende bijdrage uit de Structuurfondsen wordt toegekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening nr. 1260/1999 van de Raad [47], met inachtneming van de communautaire regeling inzake staatssteun voor onderzoek.

    [47] PB L 161 van 26 juni 1999.

    Bij deelname van organisaties uit kandidaat-lidstaten kan een bijdrage als aanvulling op de financiële instrumenten in het kader van de pretoetreding worden verleend onder soortgelijke voorwaarden.

    De financiële deelneming van de Gemeenschap zal worden verleend met inachtneming van het medefinancieringsbeginsel, met uitzondering van financieringen voor studies, conferenties en aanbestedingen. Afhankelijk van de aard van de verschillende instrumenten, kan de financiële deelneming een globaal karakter hebben of de vorm aannemen van een subsidie ten behoeve van de begrotingen voor de respectieve implementatiefases van de instrumenten.

    Als algemeen uitgangspunt geldt dat over de financiële deelneming van de Gemeenschap een besluit genomen wordt naar aanleiding van openbare procedures voor uitnodigingen tot het indienen van voorstellen of aanbestedingen.

    De Gemeenschap kan ook een bijdrage leveren in de vorm van subsidies voor het noodzakelijke kapitaal voor de ontwikkeling van onderzoekinfrastructuur.

    De Commissie voert de onderzoekactiviteiten op zodanige wijze uit dat de financiële belangen van de Gemeenschap worden beschermd, door doelmatige controles en, bij gebleken onregelmatigheden, afschrikkende en proportionele sancties.

    In de besluiten tot vaststelling van de specifieke programma's waarbij dit kaderprogramma ten uitvoer wordt gelegd, kan niet worden afgeweken van de regels die in onderstaande tabel zijn opgenomen.

    Instrumenten // Financiële deelneming

    van de Gemeenschap uit hoofde van het kaderprogramma

    Integratie van het onderzoek // [48]

    [48] In het geval van de drie categorieën activiteiten in het kader van "Integratie van het onderzoek", kan de financiële deelneming van de Gemeenschap dienen ter dekking van de deelname van organisaties en onderzoekers uit derde landen.

    1. Financiële deelneming aan topnetwerken. // De Gemeenschap kan een globale subsidie verlenen op basis van de resultaten van de uitvoering van een gemeenschappelijk activiteitenprogramma.

    2. Financiële deelneming aan geïntegreerde projecten. // De Gemeenschap kan een subsidie verlenen ten behoeve van de begroting van deze projecten tot maximaal 50% van de totale kosten.

    3. Financiële deelneming aan gezamenlijk uitgevoerde nationale projecten. // De Gemeenschap kan een subsidie verlenen ten behoeve van de begroting van de gezamenlijk uitgevoerde activiteiten tot maximaal 50% van de totale kosten; deze subsidie kan een globale dekking vormen van de deelname aan deze activiteiten door onderzoekers en organisaties uit derde landen.

    4. Financiële deelneming aan activiteiten die worden ondernomen om te anticiperen op de wetenschappelijke en technologische behoeften van de Unie, met inbegrip van specifieke onderzoekactiviteiten voor het MKB en specifieke activiteiten voor internationale samenwerking. // De Gemeenschap kan een subsidie verlenen ten behoeve van de begroting van deze activiteiten tot maximaal 50% van de totale kosten; zij kan verantwoordelijkheid nemen voor de volledige begroting van het GCO.

    Structureren van de Europese onderzoekruimte. //

    1. Financiële deelneming aan activiteiten voor stimulering van de interactie tussen onderzoek en innovatie. // De Gemeenschap kan een subsidie geven ten behoeve van de begrotingen van deze activiteiten.

    2. Financiële deelneming aan activiteiten voor de ontwikkeling van menselijk potentieel en de versterking van de mobiliteit. // De beurzen en de ondersteuning voor topkwaliteit hebben een globaal karakter.

    3. Financiële deelneming aan activiteiten voor ondersteuning van onderzoek infrastructuur. // De Gemeenschap kan een subsidie verlenen ten behoeve van de begroting van de voorbereidende technische werkzaamheden, met inbegrip van haalbaarheidsstudies, tot maximaal 50% van de totale kosten; zij kan een globale subsidie verlenen voor de transnationale activiteiten betreffende toegang tot en ontwikkeling van netwerken, en, op basis van de resultaten, voor de uitvoering van geïntegreerde initiatieven; ze kan een subsidie verlenen ten behoeve van de begrotingen voor de ontwikkeling van nieuwe infrastructuur tot maximaal 10% van de totale kosten.

    4. Financiële deelneming aan activiteiten ten behoeve van de ontwikkeling van harmonieuze verhoudingen tussen wetenschap en samenleving. // De Gemeenschap kan een subsidie verlenen voor de begrotingen voor deze initiatieven.

    Versterking van de grondslagen van de Europese onderzoekruimte. //

    1. Financiële deelneming aan coördinatie activiteiten. // De Gemeenschap kan een subsidie verlenen voor de begrotingen van deze activiteiten.

    2. Financiële deelneming aan ondersteunende maatregelen voor een samenhangende ontwikkeling van het onderzoekbeleid. // De Commissie kan een subsidie verlenen voor de begrotingen van deze maatregelen.

    WETGEVEND FINANCIEEL MEMORANDUM

    Beleidsgebied(en): onderzoek

    Activiteit(en): onderzoekactiviteiten uit hoofde van het EG-Verdrag

    Benaming van de activiteit:

    Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende het meerjarenkaderprogramma 2002-2006 van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte.

    1. BEGROTINGSLIJN(EN) + BENAMING(EN)

    Onderafdeling B6

    2. ALGEMENE BEGROTE GEGEVENS

    2.1. Totaal budget van de activiteit (deel B): 16 270 miljoen EUR aan VK

    2.2. Toepassingsperiode:

    2002-2006

    In de modaliteiten voor de verlenging van de activiteit is voorzien in artikel 166 van het EG-Verdrag.

    2.3. Algemene meerjarenraming van de uitgaven

    a) Tijdschema vastleggingskredieten/betalingskredieten (financiële steunverlening) (cf. punt 6.1.1)

    miljoen EUR (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    b) Technische en administratieve bijstand en ondersteuningsuitgaven (cf. punt 6.1.2)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    c) Algemene financiële gevolgen van de personele middelen en andere werkingsuitgaven (cf. punten 7.2 en 7.3)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    2.4. Verenigbaarheid met de financiële programmering en de financiële vooruitzichten

    x( Voorstel verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

    x( Dit voorstel vereist een herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

    x( Inclusief, in voorkomend geval, een beroep op de bepalingen van het interinstitutioneel akkoord.

    2.5 Financiële gevolgen voor de ontvangsten

    x( Geen enkele financiële implicatie (betreft technische aspecten in verband met de tenuitvoerlegging van een maatregel)

    x( Financiële gevolgen - Het effect op de ontvangsten is als volgt:

    Sommige geassocieerde staten dragen bij in de financiering van het kaderprogramma.

    Sommige lidstaten kunnen bijdragen in de financiering van de uit hoofde van artikel 169 van het Verdrag vastgestelde programma's.

    Conform de artikelen 92 en 96 van het financieel reglement kan het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek ontvangsten genieten die afkomstig zijn uit diverse concurrerende activiteiten en andere prestaties voor rekening van derden.

    Conform artikel 27 van het financieel reglement kunnen sommige ontvangsten opnieuw worden aangewend.

    miljoen EUR (tot op 1 decimaal nauwkeurig)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    3. BEGROTINGSKENMERKEN

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    4. RECHTSGROND

    Artikel 166 van het EG-Verdrag.

    5. BESCHRIJVING EN MOTIVERING

    5.1. Noodzaak van communautaire steunverlening

    Onderzoek blijkt een centrale component te zijn van de kenniseconomie en -maatschappij, die zich op mondiale schaal ontwikkelen. Meer dan ooit doet het zich gelden als één van de fundamentele motoren van de economische en sociale vooruitgang, een sleutelfactor van het concurrentievermogen van de ondernemingen, de werkgelegenheid en de leefkwaliteit. Wetenschap en technologie vormen bovendien een centraal element in het politieke besluitvormingsproces.

    De structurele zwakheden van Europa inzake onderzoek zijn evenwel nog steeds aanwezig. In 1999 heeft de Europese Unie 70 miljard euro minder dan de Verenigde Staten geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling. De Unie komt vandaag na de Verenigde Staten en Japan in termen van aandeel van de onderzoekuitgaven in het BBP (1,8% tegenover respectievelijk 2,7% en 3,1%), maar ook in termen van aantal onderzoekers, aantal octrooien en volume van de hightech-export per inwoner.

    Onderzoek moet een nog duidelijkere en centralere rol spelen in het functioneren van de economie en de Europese maatschappij. Dit vereist een versterking van de publieke en particuliere onderzoekinspanningen in de Unie, maar ook van de coördinatie van de onderzoekinspanningen van de lidstaten, onder elkaar en met die van de Unie.

    In deze geest heeft de Commissie in januari 2000 voorgesteld een "Europese onderzoekruimte" te creëren [49]. De totstandbrenging ervan zal noodzakelijkerwijs het resultaat zijn van een gemeenschappelijke inspanning van de Unie, haar lidstaten en de onderzoekactoren.

    [49] COM(2000) 612 van 4 oktober 2000.

    Een en ander vereist allereerst een aantal initiatieven, met name op wettelijk en regelgevingsgebied, meer bepaald de tenuitvoerlegging van de maatregelen die nodig zijn om de hinderpalen op te heffen voor het vrij verkeer van onderzoekers, kennis en technologieën in Europa.

    Naast dit soort initiatieven hebben de activiteiten voor de financiële ondersteuning van het onderzoek van de Unie een belangrijke rol te spelen.

    In het algemeen zijn overheden gerechtigd de onderzoekactiviteit te ondersteunen wanneer de resultaten ervan voor het "algemeen welzijn" waardevoller zijn dan het directe voordeel ervan voor degene die het onderzoek verricht. Dit geldt voor fundamenteel onderzoek, maar ook voor tal van gerichte onderzoekactiviteiten. Overheidssteun is legitiem en nodig wanneer het betrokken onderzoek kan bijdragen tot, of zelfs onontbeerlijk is voor, de tenuitvoerlegging van het overheidsbeleid, maar ook wanneer deze tot gevolg heeft te helpen bij het oplossen van de problemen waarmee de maatschappij geconfronteerd wordt en het Europese concurrentievermogen te versterken, door de ondernemingen te stimuleren risico-onderzoek of onderzoek op lange termijn te verrichten dat voor hen niet onmiddellijk rendabel is, alsook door te helpen bij het vergroten van de transparantie van de kennismarkt.

    De ondersteuning op Europees niveau, met name op communautair niveau, is meer bepaald gerechtvaardigd gezien de "Europese toegevoegde waarde" ervan.

    Deze omvat de volgende aspecten:

    -Kosten en omvang van het onderzoek overstijgen de mogelijkheden van één land, en noodzaak om een "kritische massa" van financiële en personele middelen bij elkaar te brengen.

    -Belang van de samenwerking in economische termen (schaalvoordelen) en vanwege de gunstige effecten ervan op de particuliere onderzoekinspanning en het industriële concurrentievermogen.

    -Noodzaak om, met name waar men geconfronteerd wordt met interdisciplinaire problemen, de aanvullende deskundigheid die in de verschillende landen aanwezig is te combineren, en gebruik te maken van vergelijkende studies op Europese schaal.

    -Verbanden met de prioriteiten en belangen van de Unie, alsook met de communautaire wetgeving en het communautaire beleid.

    -Noodzakelijkerwijs transnationaal karakter van onderzoek door de schaal waarop de problemen zich voordoen (milieu) of om wetenschappelijke redenen (vergelijkende studies, epidemiologie).

    Bovendien wordt de Europese toegevoegde waarde van de communautaire activiteit op onderzoekgebied geëvalueerd en bevestigd door een evaluatie ex ante, waarin eveneens bepaalde wenselijke ontwikkelingen voor de tenuitvoerlegging ervan zijn gepreciseerd, alsmede de evaluatie ex post van de lopende activiteiten.

    -Genomen maatregelen die onder de evaluatie ex ante vallen

    Door de Commissiediensten is een evaluatie ex ante verricht naar aanleiding van het opstellen van het voorstel voor het kaderprogramma. Deze steunt met name op:

    -de aanbevelingen naar aanleiding van de vijfjaarlijkse evaluatie van de kaderprogramma's en specifieke programma's die in de loop van het jaar 2000 door onafhankelijke deskundigen is verricht;

    -het tussentijdse onderzoek van het vijfde kaderprogramma (1998-2002) van de Commissie, dat is gepresenteerd in COM(2000) 612 van 4.10.2000 en gedetailleerd in het werkdocument van de Commissiediensten SEC(2000) 1780 van 23.10.2000;

    -de antwoorden die zijn ontvangen naar aanleiding van het overleg grote ondernemingen betreffende de twee mededelingen over de Europese onderzoekruimte in de loop van het jaar 2000;

    -de lopende werkzaamheden uit hoofde van het Lissabon-proces, met name inzake benchmarking van het OTO-beleid, kartering van de wetenschappelijke en technologische topkwaliteit, ondersteuning van de onderzoekinfrastructuren.

    Deze evaluatie heeft tot de volgende conclusies geleid:

    -een nieuw kaderprogramma is nodig om te helpen bij de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte.

    -deze activiteit moet zowel wat de werkingssfeer ervan als de vormen van steunverlening betreft in belangrijke mate worden bijgestuurd in de zin van het:

    -versterken van de verbanden met de nationale onderzoekactiviteiten, teneinde de doeltreffendheid van de onderzoekuitgaven in Europa te vergroten

    -herconcentreren van de activiteiten op een beperkt aantal doelstellingen die slechts op communautair niveau kunnen worden bereikt;

    -aanpassen van de vormen van steunverlening aan de doelstellingen, om met name meer doeltreffendheid, effect en zichtbaarheid te bereiken.

    Met het doel de prestaties van de activiteit van de Unie in termen van kosten/doeltreffendheid te versterken, worden deze maatregelen voor een evaluatie ex-ante aangevuld met in de voorstellen voor specifieke programma's te bepalen meetbare doelstellingen met betrekking waartoe een regelmatige follow-up moet plaatsvinden.

    -Naar aanleiding van de evaluatie ex post genomen maatregelen

    Bij de uitwerking van het voorstel voor het kaderprogramma (2000-2006) is rekening gehouden met de aanbevelingen van de vijfjaarlijkse evaluatie van de kaderprogramma's die in 2000 plaatshad; er is met name rekening gehouden met de aanbevelingen betreffende:

    -de gunstige impact van de concentratie van het kaderprogramma die een leemte opvult in Europa door universitaire en industriële onderzoekers in staat te stellen samen toegepast onderzoek te verrichten;

    -de administratieve omslachtigheid van het beheer van het programma 1998-2002 en de noodzaak de structuren en procedures voor het beheer van het kaderprogramma te herzien;

    -het inpassen van de onderzoekactiviteiten van de Unie in de ruimere context van een echt Europees onderzoekbeleid;

    -het versterken van de concentratie van de programma's;

    -het voortzetten van het onderzoek dat nodig is om de doelstellingen van het beleid van de Unie te bereiken;

    -de gewenste ontwikkeling naar een aangepast en flexibeler instrumentarium, rekening houdend met alle mogelijkheden die het Verdrag biedt.

    Bovendien heeft het tussentijdse onderzoek van het 5de kaderprogramma met name geleid tot aanpassingen van de jaarlijkse werkprogramma's van de specifieke programma's, die beogen de inspanningen meer te concentreren en pilotprojecten te starten die relevant zijn voor de maatregelen welke voor het volgende kaderprogramma worden overwogen.

    5.2. Overwogen activiteiten en modaliteiten voor de budgettaire steunverlening

    De "Europese toegevoegde waarde" houdt allereerst en fundamenteel verband met de specifieke vorm die de activiteiten van de Unie op onderzoekgebied moeten aannemen, welke krachtens het Verdrag deze van de lidstaten moeten aanvullen.

    Aldus wordt voorgesteld dat de Gemeenschap financieel deelneemt:

    -wat de prioritaire thematische onderzoekgebieden betreft, in topnetwerken die tot doel hebben topkwaliteit te stimuleren door een diepgaande en duurzame integratie van de topcapaciteit die in verscheidene lidstaten bestaat

    -wat de prioritaire thematische onderzoekgebieden betreft, in geïntegreerde projecten, in een orde van grootte van een tiental miljoen euro, die uitgevoerd worden door consortia en waaraan vaak in belangrijke mate door de universiteiten/industrie wordt meegewerkt

    -wat de prioritaire thematische onderzoekgebieden betreft, in nationale programma's die gezamenlijk door de regeringen of onderzoekorganisaties van de lidstaten worden uitgevoerd; de uitvoering ervan kan plaatshebben door middel van geharmoniseerde werkprogramma's

    -in onderzoekactiviteiten die verricht worden met het doel vooruit te lopen op wetenschappelijke en technologische behoeften, ter ondersteuning van het communautaire beleid en met het doel snel op opkomende behoeften te reageren

    -in activiteiten voor collectief onderzoek en coöperatief onderzoek die binnen het gehele wetenschappelijke en technologische domein ten voordele van de MKB's worden verricht, met het oogmerk om het Europese concurrentievermogen te versterken

    -in activiteiten die beogen de interactie te bevorderen tussen onderzoek en innovatie ter stimulering van technologische innovatie, benutting van de onderzoekresultaten, kennisoverdracht alsmede het oprichten van technologische ondernemingen op de prioritaire thematische onderzoekgebieden of op andere gebieden die van belang zijn voor het Europese concurrentievermogen

    -in de ontwikkeling van de personele middelen en in de mobiliteit van onderzoekers door het verlenen van algemene of individuele steun op alle gebieden van het wetenschappelijke en technologische domein en door de ondersteuning van onderzoekteams die tot de absolute top behoren

    -in de ondersteuning van onderzoekinfrastructuren, inclusief communicatie-infrastructuren voor onderzoek op alle gebieden binnen het wetenschappelijke en technologische domein, vanuit het oogpunt van transnationale toegang, voor de tenuitvoerlegging van geïntegreerde initiatieven, het uitvoeren van uitvoerbaarheidsstudies en, op een beperkt niveau, de ontwikkeling van nieuwe infrastructuren.

    -in activiteiten voor het ondersteunen van de ontwikkeling van harmonieuze relaties tussen wetenschap en maatschappij op alle gebieden van het wetenschappelijke en technologische domein door het tot stand brengen van structurele verbanden tussen instellingen en activiteiten op Europees niveau, de uitwisseling van ervaringen, het uitvoeren van onderzoek en bewustmakingsinitiatieven

    -in activiteiten voor het coördineren van het beleid op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling: wederzijdse openstelling van de nationale programma's, totstandbrenging van een netwerk van nationale onderzoekactiviteiten, initiatieven voor wetenschappelijke samenwerking die plaatshebben in andere kaders voor Europese samenwerking en voor samenwerking tussen de betrokken organisaties

    -in activiteiten ter ondersteuning van de coherente ontwikkeling van het onderzoek- en innovatiebeleid in Europa.

    De budgettaire steunverlening van de Gemeenschap richt zich tot de ondernemingen (en met name de MKB's), onderzoekcentra, universiteiten en nationale of Europese instellingen die onderzoekactiviteiten financieren. Deze laatste kunnen eveneens als tussenschakel fungeren voor de budgettaire steunverlening van de Gemeenschap.

    De Gemeenschap voert rechtstreeks onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten uit via het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek.

    5.3. Steunverleningsprioriteiten en -thema's

    Het beginsel "Europese toegevoegde waarde" moet echter eveneens ten grondslag liggen aan de selectie van de steunverleningsprioriteiten en -thema's van de Unie op onderzoekgebied.

    (1) Bijgevolg worden de volgende prioritaire gebieden inzake integratie van het onderzoek in overweging genomen voor het kaderprogramma:

    Prioritaire thematische gebieden

    Genomica en biotechnologie voor de gezondheid

    De doelstelling van de activiteiten op dit gebied is Europa te helpen bij de toepassing, door een geïntegreerde onderzoekinspanning, van de baanbrekende resultaten bij de ontcijfering van het genoom van levende organismen, met name ten behoeve van de volksgezondheid en de burgers en om de concurrentiepositie van de Europese biotechnologie-industrie te versterken.

    De Europese publieke onderzoekinspanning is vandaag substantieel veel geringer en minder coherent dan in de Verenigde Staten. Het opzetten van openbare onderzoekprogramma's in verschillende lidstaten, met als centraal thema het post-genoomonderzoek, vormt een belangrijke stap in de goede richting. Alles bij elkaar zijn de inspanningen die op dit gebied worden geleverd echter nog onvoldoende en te versnipperd.

    Om de Unie in staat te stellen haar concurrentiepositie op dit gebied te verbeteren en ten volle te profiteren van de economische en sociale gevolgen van de verwachte ontwikkelingen, moeten de investeringen flink worden verhoogd en de onderzoekactiviteiten in Europa in een samenhangende krachtsinspanning worden geïntegreerd.

    Technologieën voor de informatiemaatschappij

    De doelstelling van de activiteiten op dit gebied, overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Lissabon en de doelstellingen van het e-Europe- initiatief, is het stimuleren, in Europa, van de ontwikkeling van technologieën en toepassingen als centraal element in de totstandbrenging van de informatiemaatschappij, teneinde de concurrentiepositie van de Europese industrie te versterken en de Europese burgers in alle regio's van de Unie de mogelijkheid te geven om ten volle te profiteren van de ontwikkeling van de kennismaatschappij.

    De informatie- en communicatietechnologieën brengen een omwenteling teweeg in het functioneren van de economie en de maatschappij, leiden tot nieuwe manieren van produceren, handeldrijven en communiceren. Met betrekking tot deze technologieën worden ook vandaag nog in Europa, vergeleken met name met de situatie in Noord-Amerika, te weinig inspanningen geleverd. Particuliere en publieke financiering bij elkaar opgeteld besteden de Verenigde Staten aan deze sector driemaal zoveel middelen als Europa.

    Industriële en commerciële successen zoals Europa behaalde op het gebied van de mobiele communicatie dankzij de GSM-norm zijn slechts opnieuw mogelijk op voorwaarde dat men op dit gebied gezamenlijk een kritische massa van onderzoekmiddelen investeert en men er zich op toelegt de publieke en particuliere inspanningen op Europese schaal te integreren.

    Met de bedoeling een maximaal effect in economisch en sociale termen uit te oefenen zal de inspanning zich concentreren op de toekomstige generatie van deze technologieën, waarbij computers, interfaces en netwerken meer geïntegreerd zijn in de dagelijkse omgeving en door gemakkelijke en "natuurlijke" interactie een massa diensten en toepassingen toegankelijk maken.

    Nanotechnologieën, intelligente materialen, nieuwe productieprocédés

    De doelstelling van de activiteiten op dit gebied is Europa te helpen bij het tot stand brengen van een kritische massa aan noodzakelijke capaciteiten voor de ontwikkeling en exploitatie, met name vanuit het oogpunt van eco-efficiëntie, van geavanceerde technologieën op basis van producten, diensten en fabricageprocédés van de komende jaren, in hoofdzaak gebaseerd op kennis en intelligentie.

    De Europese verwerkende industrie produceert jaarlijks voor een waarde van ongeveer 4.000 miljard euro aan goederen en diensten. Op een steeds sterker concurrerende wereldmarkt moet zij haar concurrentiepositie zien te handhaven en te versterken en daarbij tevens voldoen aan de eisen van een duurzame ontwikkeling. Hiervoor is een belangrijke investering nodig in het uitontwikkelen, de ontwikkeling en de verspreiding van geavanceerde technologieën: nanotechnologieën, materiaaltechnologieën met een sterke kenniscomponent, nieuwe productieprocédés.

    Lucht- en ruimtevaart

    Het doel van de activiteiten op dit gebied bestaat erin door de integratie van de onderzoekinspanningen de positie van de Europese lucht- en ruimtevaartindustrie, die geconfronteerd wordt met een steeds scherpere concurrentie op mondiaal niveau, te consolideren.

    De luchtvaart en de ruimtevaart - in technologisch en economisch opzicht duidelijk gescheiden, maar in industrieel en beleidsmatig opzicht, en ook wat de betrokken actoren betreft, aan elkaar verwant - zijn gebieden waarop Europa economisch en commercieel succesvol is. De Amerikaanse investeringen zijn momenteel, afhankelijk van de sector, nog steeds drie tot zes keer zo hoog als de Europese.

    Vanuit dit perspectief wordt in het rapport "Vision 2020" [50] van Europese topindustriëlen uit deze sector aanbevolen de Europese, nationale en particuliere onderzoekinspanningen rond een gemeenschappelijke visie te optimaliseren.

    [50] "European aeronautics: a vision for 2020" (rapport van de Group of Personalities).

    Op het gebied van de ruimtevaart gaat het er, in het verlengde van de mededeling van de Commissie "Europa en de ruimtevaart: begin van een nieuw hoofdstuk", voor de Gemeenschap om het onderzoek te ondersteunen dat de markten en maatschappij in de mogelijkheid stelt van de ruimtevaart te profiteren.

    Voedselveiligheid en gezondheidrisico's

    De doelstelling van de acties op dit gebied is een bijdrage te leveren aan de totstandbrenging van de geïntegreerde wetenschappelijke en technologische grondslagen die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van een productie- en distributiesysteem van veilige en gezonde levensmiddelen, de beheersing van de risico's in verband met voedsel, onder andere met behulp van de instrumenten van de biotechnologie, alsmede de risico's voor de gezondheid ten gevolge van veranderingen in het milieu.

    Uit de recente problemen op het gebied van voeding, met name de BSE-crisis, is duidelijk gebleken dat de problematiek van de voedselveiligheid bijzonder complex is en meestal een internationale en grensoverschrijdende dimensie heeft. Als gevolg van de integratie van de Europese interne markt voor landbouwproducten en levensmiddelen, moeten de problemen op dit gebied op Europese schaal worden aangepakt, evenals het hiermee verband houdende onderzoek. Vanuit die visie zal binnenkort een Europese levensmiddelenautoriteit worden ingesteld.

    De kwesties die verband houden met de effecten van de veranderingen van het milieu op de gezondheid hebben eveneens een sterke Europese dimensie die activiteiten op dit niveau rechtvaardigt.

    Duurzame ontwikkeling en veranderingen in het aardsysteem

    De doelstelling van de activiteiten op dit gebied is de versterking van de wetenschappelijke en technologische capaciteiten die Europa nodig heeft om een duurzame ontwikkeling te realiseren en een belangrijke bijdrage te leveren aan de inspanningen op internationaal niveau om de veranderingen in het aardsysteem te begrijpen en te beheersen en het evenwicht tussen ecosystemen te bewaren.

    De Europese Unie is partij bij de internationale overeenkomsten op de verschillende gebieden die verband houden met de veranderingen in het aardsysteem, zoals het Protocol van Kyoto inzake de klimaatverandering en de Overeenkomst van de Verenigde Naties inzake de biodiversiteit en de woestijnvorming. De Unie moet een substantiële en coherente bijdrage leveren aan de inspanningen in het kader van de internationale onderzoekprogramma's die aan deze thema's zijn gewijd.

    De totstandbrenging van duurzame ontwikkeling op korte en middellange termijn vereist bovendien een belangrijke inspanning inzake onderzoek en verspreiding van de op dit vlak meest geschikte technologieën in de sectoren energie en vervoer, de twee sleutelsectoren in dit opzicht.

    Burgers en governance in de Europese kennismaatschappij.

    Doelstelling van de activiteiten op dit gebied is het mobiliseren in een coherente inspanning, die recht doet aan hun rijkdom en diversiteit, van de Europese onderzoekcapaciteiten op het gebied van economische, politieke, sociale en menswetenschappen, ten behoeve van het begrip en de beheersing van problemen in verband met het ontstaan van de kennismaatschappij en nieuwe vormen van relaties tussen de burgers en overheidsinstellingen.

    Het ligt het meest voor de hand dat deze aspecten op Europese schaal worden aangepakt. Een activiteit op het niveau van de Unie biedt bovendien de mogelijkheid dat de nodige methodologische samenhang kan worden gewaarborgd en dat alle voordelen kunnen worden geplukt van de rijkdom en verscheidenheid van de in Europa gevolgde benaderingen en van de Europese diversiteit.

    De activiteit van de Unie concentreert zich op thema's zoals de verbetering van de productie, de overdracht en het gebruik van de kennis in Europa, de gevolgen van de Europese integratie en de uitbreiding van de Unie voor de democratie, of het opkomen van nieuw vormen van burgerschap en identiteiten.

    In operationele termen concentreert zij zich op het ondersteunen van transnationale vergelijkende studies, de ontwikkeling van kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren en de opbouw en benutting van gegevens- en kennisbanken.

    Anticiperen op de wetenschappelijke en technologische behoeften van de Unie, inclusief de activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek

    De activiteiten in dit verband hebben tot doel:

    -te beantwoorden aan de wetenschappelijke en technologische behoefte van het beleid van de Gemeenschap en de Unie, op alle gebieden die met dat beleid samenhangen, met inbegrip van de prioritaire thematische gebieden, waarvoor geen beroep behoeft te worden gedaan op de drie grote instrumenten die op de prioritaire gebieden worden toegepast, maar waarvoor specifieke activiteiten en vormen van steunverlening mogelijk zijn;

    -soepel en snel te beantwoorden aan de opkomende wetenschappelijke en technologische behoeften en aan onvoorziene belangrijke ontwikkelingen, alsmede speerpuntbehoeften, meer bepaald op multithematische en interdisciplinaire gebieden.

    Deze activiteiten, die met name specifieke onderzoekactiviteiten voor MKB's en inzake internationale samenwerking omvatten, hebben betrekking op de volgende gebieden en thema's:

    -Activiteiten die plaatsvinden op basis van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen

    Zij omvatten onderzoek:

    -dat noodzakelijk is voor de opzet, tenuitvoerlegging en follow-up van de toepassing van het beleid van de Unie op gebieden zoals landbouw en visserij, energie, milieu, vervoer, gezondheid, werkgelegenheid en sociale aangelegenheden, economische en monetaire aangelegenheden, onderwijs, cultuur, externe betrekkingen, ontwikkelingshulp, justitie en binnenlandse zaken;

    -dat voldoet aan de behoeften op nieuwe, interdisciplinaire en multidisciplinaire gebieden of speerpuntgebieden, met name om het Europese onderzoek te helpen het hoofd te bieden aan onverwachte belangrijke ontwikkelingen. Vanwege hun aard en hun doelstellingen worden deze activiteiten ten uitvoer gelegd op jaarlijkse budgettaire basis en steunen zij op strikte specifieke mechanismen voor de evaluatie van de politieke relevantie van de in overweging genomen steunverleningsthema's en van de wetenschappelijke en technologische relevantie van de geselecteerde onderwerpen.

    -Activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek [51]

    [51] De activiteiten van het GCO op nucleair onderzoekgebied worden beschreven in de bijlage "Wetenschappelijke en technologische doelstellingen" van het voorstel voor het kaderprogramma van Euratom. Het GCO verricht bovendien activiteiten in het kader van de acties voor het structureren van de Europese onderzoekruimte, en kan deelnemen aan alle onderzoekactiviteiten van het kaderprogramma die op de prioritaire gebieden en in het kader van "Anticiperen op de wetenschappelijke en technologische behoeften van de Unie" plaatsvinden op basis van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen. In verband met deze activiteiten verricht het Centrum een beperkte hoeveelheid verkennend onderzoek.

    Overeenkomstig zijn opdracht om het beleid van de Unie te voorzien van wetenschappelijke en technische ondersteuning, zal het GCO zijn activiteiten concentreren op de prioritaire thema's in verband met de definitie en de uitvoering van sectorieel beleid. De activiteiten zullen een sterke Europese dimensie hebben en gebaseerd zijn op een reeks specifieke deskundigheden.

    Deze activiteiten worden door het GCO uitgevoerd op de gebieden waarop het specifieke deskundigheid bezit, waarvoor het speciale of zelfs unieke faciliteiten bezit, en op gebieden waarop het GCO op grond van zijn onpartijdigheid ten opzichte van nationale of particuliere belangen het best in staat is om onderzoekwerkzaamheden uit te voeren met betrekking tot de uitwerking en uitvoering van het communautair beleid alsmede de uitvoering van de daaruit voortvloeiende taken, waarvan sommige onder de verantwoordelijkheid van de Commissie vallen.

    Het GCO onderneemt zijn werkzaamheden in nauwe samenwerking en in netwerkverband met de wetenschappelijke milieus, de nationale onderzoekorganisaties en de ondernemingen in Europa.

    De activiteiten van het GCO hebben als essentieel gemeenschappelijk kenmerk de veiligheid van de burgers en de verschillende facetten daarvan: gezondheid, milieu, nucleaire veiligheid, openbare veiligheid, fraudebestrijding.

    (2) Maatregelen ten behoeve van de structurering van de Europese onderzoekruimte hebben betrekking op de volgende thema's:

    Onderzoek en innovatie

    De doelstelling van deze activiteiten is het stimuleren, in de Gemeenschap en al haar regio's, van de technologische innovatie, de exploitatie van onderzoekresultaten, de overdracht van kennis en technologieën en de oprichting van technologiebedrijven.

    Activiteiten voor de stimulering van innovatie die op Europees niveau plaatsvinden kunnen bijdragen tot het optrekken van het algemene niveau van de prestaties van Europa en tot het vergroten van de Europese capaciteit op dit gebied, door de ondernemingen en vernieuwers te helpen bij hun inspanningen om op Europese schaal en op de internationale markten te opereren en door de actoren uit alle regio's van de Unie te laten profiteren van de ervaring en de kennis die in andere regio's via op dat niveau ondernomen initiatieven zijn opgedaan.

    Menselijk potentieel en mobiliteit

    De activiteiten in dit kader hebben als doelstelling om de ontwikkeling te ondersteunen van een overvloedig menselijk potentieel van wereldniveau in alle regio's van de Gemeenschap, door bevordering van de transnationale mobiliteit voor opleidingsdoeleinden, deskundigheidsbevordering en kennisoverdracht, met name tussen verschillende sectoren; ondersteuning voor de ontwikkeling van wetenschappelijke topkwaliteit; steun om Europa aantrekkelijker te maken voor wetenschappers uit derde landen. In dit verband moet optimaal gebruik worden gemaakt van het potentieel dat hiervoor in alle groepen van de bevolking aanwezig is, waarbij speciaal gedacht wordt aan vrouwen, door middel van de maatregelen die daarvoor het meest geschikt zijn.

    Een activiteit met een kritische massa op het niveau van de Unie op dit gebied kan helpen om de Europese topkwaliteit in haar geheel alsmede de verspreiding ervan in de verschillende regio's van de Unie te versterken, door mogelijkheden te creëren om de kwaliteit van de opleiding van onderzoekers significant te verbeteren, door de verbreiding en benutting van kennis te stimuleren en door te helpen bij het opbouwen van attractieve topkernen van internationaal niveau overal in Europa.

    Onderzoekinfrastructuren

    De werkzaamheden in dit kader hebben als doelstelling de totstandkoming te bevorderen van een complex van onderzoekinfrastructuren van het hoogste niveau in Europa, en een optimaal gebruik daarvan op Europese schaal te stimuleren.

    De ontwikkeling van een Europese benadering inzake onderzoekinfrastructuren, en de tenuitvoerlegging van activiteiten op dit gebied op het niveau van de Unie kunnen significant bijdragen tot het versterken van het Europese onderzoekpotentieel en de benutting ervan: door te helpen bij het zorgen voor een uitgebreidere toegang tot de infrastructuren die in de verschillende lidstaten bestaan en bij het versterken van de complementariteit van de aanwezige installaties; door het stimuleren van de ontwikkeling of het creëren van infrastructuren die voor een dienst op Europese schaal zorgen, alsmede van optimale bouwkeuzen wat Europa betreft en keuzen inzake regionale technologische ontwikkeling.

    Wetenschap en samenleving

    Het doel van de activiteiten in dat verband bestaat erin de ontwikkeling te stimuleren in Europa van harmonieuze relaties tussen wetenschap en maatschappij dankzij het tot stand brengen van nieuwe verhoudingen en een geïnformeerde dialoog tussen onderzoekers, industriëlen, politieke besluitvormers en burgers.

    De kwesties wetenschap/maatschappij dienen op grote schaal op Europees niveau te worden aangepakt vanwege de sterke Europese dimensie ervan. Deze houdt verband met het feit dat deze kwesties zeer vaak op Europese schaal aan de orde komen, met het belang om te kunnen profiteren van de ervaring en kennis die in de verschillende landen zijn opgedaan, welke elkaar vaak aanvullen, en met de noodzaak rekening houden met de verscheidenheid van zienswijzen met betrekking tot deze kwesties.

    (3) De activiteiten die ten uitvoer worden gelegd om de grondslagen van de Europese onderzoekruimte te versterken omvatten met name:

    Het bevorderen van de wederzijdse openstelling van de nationale programma's en het tot stand brengen van een netwerk of interactie tussen de nationale, Europese en internationale onderzoekactiviteiten, economische en statistische en toekomstgerichte analyses, benchmarking van het onderzoekbeleid, het in kaart brengen van topkwaliteit, ondersteuning ter verbetering van de regelgevende en administratieve onderzoek- en innovatieomgeving in Europa.

    5.4. Modaliteiten voor de tenuitvoerlegging

    Het kaderprogramma stelt het maximale algemene bedrag en de modaliteiten voor de financiële deelname van de Gemeenschap alsmede het respectieve aandeel van elk van de overwogen activiteiten vast.

    Deze bedragen dekken de financiering van de onderzoekactiviteiten alsmede de personeelskosten en administratieve uitgaven.

    6. FINANCIËLE GEVOLGEN

    6.1. Totale financiële gevolgen voor deel B (voor de gehele programmeringsperiode)

    Pro memorie, het referentiebudget van het kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) bedraagt 1 330 miljoen EUR. Het totaal van de kaderprogramma's 2002-2006 bedraagt 17 500 miljoen EUR.

    6.1.1 Financiële steunverlening VK in miljoen EUR (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    6.2. Berekening van de kosten per overwogen maatregel in deel B (voor de gehele programmeringsperiode)

    (Bij meerdere activiteiten dienen ten aanzien van de concrete maatregelen die voor elke activiteit moeten worden genomen de nodige preciseringen te worden gegeven betreffende raming van het volume en kosten van de prestaties)

    VK in miljoen EUR (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Zo nodig de wijze van berekening toelichten

    7. GEVOLGEN VOOR HET PERSONEELSBESTAND EN DE ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

    In de geest van een zuinig beheer van de middelen worden de personeelsuitgaven en administratiekosten oplettend onderzocht bij het overwegen van de nieuwe structuur van het kaderprogramma. Dit onderzoek gebeurt in het kader van de besluiten houdende vaststelling van de specifieke programma's waarmee het kaderprogramma ten uitvoer wordt gelegd.

    De overwogen ontwikkeling naar een grotere decentralisatie van de verantwoordelijkheden voor de tenuitvoerlegging van de onderzoekactiviteiten stelt de Commissie in staat een algemene vermindering van de administratieve kosten van het beheer van de programma's voor te stellen.

    Dankzij de nieuwe instrumenten en modaliteiten voor de tenuitvoerlegging hebben de personeelskosten en de administratieve uitgaven immers een minder groot aandeel in de middelen dan in het verleden. Het beheer van de lopende projecten van de vorige kaderprogramma's moet evenwel verzekerd blijven.

    8. FOLLOW-UP EN EVALUATIE

    8.1 Follow-up-systeem

    De vooruitgang die wordt geboekt in de richting van de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte wordt regelmatig beoordeeld.

    Het nieuwe kaderprogramma, dat voor het eerst is opgezet om te helpen bij de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte, is een instrument dat ten uitvoer wordt gelegd parallel aan andere activiteiten van de Gemeenschap en de lidstaten waarmee deze zelfde doelstellingen worden nagestreefd. De aard zelf van het onderzoek en de verschillende soorten activiteiten op verschillende niveaus maken de follow-up en evaluatie complex.

    Niettemin is al een instrumentarium ontwikkeld of wordt een instrumentarium ontwikkeld voor de follow-up en evaluatie van de resultaten en de effecten van het kaderprogramma. Deze instrumenten steunen hoofdzakelijk op gegevens die afkomstig zijn uit de specifieke programma's waarmee het kaderprogramma ten uitvoer wordt gelegd. Zij worden in detail uiteengezet in de besluiten betreffende de specifieke programma's.

    Er wordt een reeks indicatoren, aangepast aan de specificiteit van het kaderprogramma, ontwikkeld die het mogelijk maken met name de productie, het beheer en de totstandbrenging van een netwerk, de benutting en de effecten van de kennis die voortvloeit uit de uit hoofde van het kaderprogramma verrichte activiteiten te kwantificeren. Deze worden nader bepaald zodat rekening wordt gehouden met de bij het Verdrag vastgestelde doelstellingen, met name de doelstelling inzake de bevordering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen vermeld in artikel 3, lid 2, en de doelstelling inzake versterking van de economische en sociale samenhang vermeld in artikel 158.

    8.2 Modaliteiten voor en periodiciteit van de geplande evaluatie

    -Jaarlijkse voortgangscontrole: de Commissie, die daarbij eventueel een beroep doet op adequate expertise, toetst continu de voortgang van het kaderprogramma aan de vastgestelde doelstellingen. Zij beoordeelt met name of de doelstellingen, prioriteiten, instrumenten, financiële middelen en het beheer nog steeds aangepast zijn aan de ontwikkeling van de situatie.

    -Jaarlijks verslag: de stand van zaken betreffende het kaderprogramma wordt gepubliceerd in het jaarlijkse verslag dat krachtens artikel 173 van het Verdrag bij het Europees Parlement en de Raad wordt ingediend. Dit omvat met name de resultaten van de jaarlijkse voortgangscontrole, een beschrijving van de activiteiten die gedurende het voorgaande jaar inzake onderzoek en technologische ontwikkeling en verspreiding van de resultaten zijn verricht, en het werkprogramma van het lopende jaar.

    -Vijfjarige evaluatie: alvorens haar voorstel voor het volgende kaderprogramma te presenteren laat de Commissie door onafhankelijke deskundigen van hoog niveau een externe toetsing uitvoeren van de uitvoering van de communautaire activiteiten die in de loop van de vijf jaar vóór deze evaluatie hebben plaatsgehad aan de in de betrokken periodes van toepassing zijnde doelstellingen. De Commissie deelt de conclusies van deze evaluatie, vergezeld van haar opmerkingen, aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's mee.

    9. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

    De fraudebestrijdingsmaatregelen worden beschreven samen met de voorstellen voor specifieke programma's waarmee het kaderprogramma ten uitvoer wordt gelegd.

    Top