Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 92000E003721

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3721/00 van Bartho Pronk (PPE-DE) aan de Commissie. Belemmering vrij verkeer door gezinsbijslagen.

PB C 151E van 22.5.2001, pp. 204–205 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

92000E3721

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3721/00 van Bartho Pronk (PPE-DE) aan de Commissie. Belemmering vrij verkeer door gezinsbijslagen.

Publicatieblad Nr. 151 E van 22/05/2001 blz. 0204 - 0205


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3721/00

van Bartho Pronk (PPE-DE) aan de Commissie

(30 november 2000)

Betreft: Belemmering vrij verkeer door gezinsbijslagen

Grensarbeiders worden soms geconfronteerd met niet-corresponderende wetgeving in hun woon- en werkland. Een treffend geval is de wetgeving rond gezinsbijslagen. De Duitse kindergeldregeling kent een woonlandbeginsel, de Nederlandse Algemene Kinderbijslagwet (AKW) een werklandbeginsel. De hoofdregel van het Europese coördinatierecht is dat de grensarbeider voor zijn gezin het hoogste bedrag van een van beide regelingen ontvangt.

In de praktijk bleek echter het volgende. Een Duitse grensarbeider, werkzaam in Nederland, ontvangt al enkele jaren de Nederlandse uitkering krachtens de AKW en, aanvullend, een uitkering krachtens de Duitse kindergeldregeling, waarmee hij een totaal bedrag aan gezinsbijslagen ontvangt dat gelijk is aan het bedrag aan kindergeld dat hij zou ontvangen als hij in Duitsland werkzaam was geweest. Na enkele jaren gaat echter ook zijn vrouw werken in Nederland en beslist de uitkerende instantie dat er geen recht meer is op de aanvullende, Duitse gezinsbijslag.

1. Is de door de Duitse regering toegepaste handelwijze in overeenstemming met de verordening of met de andere onderdelen van de EU-Verdragen?

2. Is de Commissie van mening dat deze handelwijze een belemmering van het vrij verkeer van werknemers kan opleveren?

3. In welke mate is het relevant dat in deze casus beide ouders als grensarbeiders werkzaam zijn? Acht de Commissie een dergelijk onderscheid juridisch toelaatbaar?

Antwoord van mevrouw Diamantopoulou namens de Commissie

(23 januari 2001)

Het geachte parlementslid wordt verwezen naar het antwoord dat de Commissie heeft gegeven op schriftelijke vraag E-2668/00 van mevrouw Oomen-Ruijten(1).

(1) PB C 136 E van 8.5.2001, blz. 73.

Top