This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32000Y0712(01)
Communication by the Secretary-General of the European Union under Article 30(2) of the Convention, established by the Council in accordance with Article 34 of the Treaty on European Union, on Mutual Assistance in Criminal Matters between the Member States of the European Union
Mededeling van de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie ingevolge artikel 30, lid 2, van de door de Raad, overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vastgestelde Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie
Mededeling van de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie ingevolge artikel 30, lid 2, van de door de Raad, overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vastgestelde Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie
PB C 197 van 12.7.2000, p. 24–24
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, GA, IT, NL, PT, FI, SV)
In force
Mededeling van de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie ingevolge artikel 30, lid 2, van de door de Raad, overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vastgestelde Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie
Publicatieblad Nr. C 197 van 12/07/2000 blz. 0024 - 0024
Mededeling van de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie ingevolge artikel 30, lid 2, van de door de Raad, overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vastgestelde Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie (2000/C 197/02) Op 29 mei 2000, ter gelegenheid van de ondertekening van de door de Raad, overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vastgestelde Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie, heeft het Groothertogdom Luxemburg de volgende verklaring afgelegd, overeenkomstig artikel 23, lid 7, van de overeenkomst: "Ingevolge artikel 23 van de door de Raad, overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vastgestelde Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie, ondertekend te Brussel op 29 mei 2000 (hierna 'de overeenkomst' te noemen), verklaart de regering van het Groothertogdom Luxemburg dat, wanneer het Groothertogdom Luxemburg, uit hoofde van de overeenkomst persoonsgegevens aan een andere lidstaat verstrekt, het Groothertogdom Luxemburg onder voorbehoud van artikel 23, lid 1, onder c), van de overeenkomst, gelet op de omstandigheden van het geval, kan eisen dat, tenzij de ontvangende lidstaat de toestemming van betrokkene heeft verkregen, de persoonsgegevens alleen na voorafgaande toestemming van het Groothertogdom Luxemburg voor de in artikel 23, lid 1, onder a) en b), van de overeenkomst genoemde doeleinden mogen worden gebruikt ten behoeve van procedures waarvoor het Groothertogdom Luxemburg de verstrekking of het gebruik van de persoonsgegevens had kunnen weigeren of beperken uit hoofde van de overeenkomst of de in artikel 1 daarvan bedoelde instrumenten. Indien het Groothertogdom Luxemburg in een bepaald geval weigert in te stemmen met een verzoek van een lidstaat overeenkomstig lid 1, zal het zijn weigering schriftelijk met redenen omkleden.".