EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51999PC0541

Voorstel voor een Verordening van de Raad tot instelling van een communautair kader voor het verzamelen en beheren van voor het gemeenschappelijk visserijbeleid essentiële visserijgegevens

/* COM/99/0541 def. - CNS 99/0218 */

PB C 376E van 28.12.1999, p. 54–57 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51999PC0541

Voorstel voor een Verordening van de Raad tot instelling van een communautair kader voor het verzamelen en beheren van voor het gemeenschappelijk visserijbeleid essentiële visserijgegevens /* COM/99/0541 def. - CNS 99/0218 */

Publicatieblad Nr. C 376 E van 28/12/1999 blz. 0054 - 0057


Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot instelling van een communautair kader voor het verzamelen en beheren van voor het gemeenschappelijk visserijbeleid essentiële visserijgegevens

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

Het is onmogelijk aan visserijbeheer te doen zonder wetenschappelijk advies m.b.t. de biologische, technische en economische aspecten. Volgens de wetenschappelijke instanties is het ontbreken van relevante gegevens daarbij een belangrijk knelpunt gebleken. Het probleem is niet specifiek voor het gemeenschappelijk visserijbeleid en in diverse standaardteksten van internationale organen die zich met de visserij bezighouden, wordt op een adequate oplossing aangedrongen. Te vermelden zijn onder meer de Gedragscode voor een verantwoorde visserij van de FAO, de VN-Overeenkomst inzake grensoverschrijdende bestanden (New York, 1995) en het FAO-actieplan voor het beheer van de vangstcapaciteit.

Eén lidstaat alleen kan de problemen niet oplossen. Bij exploitatie van een bepaald visbestand door meerdere lidstaten bijvoorbeeld, zullen de inspanningen om relevante gegevens te verzamelen van één van hen vruchteloos zijn indien de andere niet ook hetzelfde doen. Er moet met andere woorden in communautair verband aan een verbetering van de situatie worden gewerkt. Deze werkzaamheden moeten resulteren in meerjarige gegevensreeksen die volgens geharmoniseerde en niet van jaar tot jaar wisselende procedures zijn verzameld. De gegevens moeten betrekking hebben op alle parameters waarop wetenschappelijke evaluaties worden gebaseerd en moeten langs elektronische weg toegankelijk zijn voor de bevoegde instanties.

De huidige regelgeving omvat een aantal nuttige, en dus te behouden, regels en voorschriften die evenwel onvolledig zijn en derhalve aanvulling behoeven. Zij hebben voornamelijk betrekking, enerzijds, op de verzameling van zeer specifieke en vaak zelfs individuele gegevens en, anderzijds, op gegevensverzameling voor één lidstaat. Voor wetenschappelijke evaluatiedoeleinden is er echter in de eerste plaats behoefte aan gegevens op een hoger, maar niet te hoog, aggregatieniveau, bijvoorbeeld de kwartaalgegevens van de vangsten van een bepaalde categorie vaartuigen in een deel van de Noordzee. Een ander punt is, dat over sommige domeinen in het geheel niets wordt verzameld en de gegevensverzamelingsprocedures slechts voor een aantal visserijtakken en gebieden geharmoniseerd zijn. Dit geldt ook inzake de wijze waarop voor wetenschappers toegankelijke computerdatabases zijn opgezet.

De budgetten, inclusief bijdragen van de Gemeenschap, voor het samenstellen en beheren van databases zijn de afgelopen paar jaar vrij aanzienlijk geweest. Er is evenwel geen enkele garantie dat dit ook zo zal blijven. De procedures voor het indienen van voorstellen die zijn gebruikt om over de bijdragen van de Gemeenschap te beslissen, zijn overigens niet volledig geschikt voor de financiering van het systematisch verzamelen en beheren van de basisgegevens.

Samenvattend kan worden gesteld dat het volgende nodig is: projecten voor gegevensverzameling op gebieden die momenteel niet gedekt zijn, onderlinge afstemming van deze projecten, vaststelling van beheers- en verwerkingsprocedures om de databases met de vereiste aggregaten te verwezenlijken en regels voor de toegang tot deze databases langs elektronische weg. Tevens moet een regeling worden uitgewerkt voor de bijdragen van de Gemeenschap in de kosten.

Het voorstel voor een verordening strekt ertoe een communautair kader vast te stellen waarin de nationale programma's zouden worden ingepast. Het zwaartepunt is de verwezenlijking van een minimumprogramma van werkzaamheden als noodzakelijke onderbouwing van wetenschappelijke adviezen. Het is evenwel wenselijk dat men verder gaat dan dit communautaire basisprogramma en daarom wordt ook een ambitieuzer programma voorgesteld. In beide gevallen gaat het erom dat elke lidstaat de hem betreffende reeksen van aggregaten samenstelt, met gebruikmaking van geharmoniseerde procedures en met realisering van het minimumprogramma als prioriteit. De aldus verzamelde gegevens zouden voor de bevoegde en gemachtigde instanties toegankelijk worden gemaakt.

Voor het ontwerpen en implementeren van het systeem moet nauw worden samengewerkt met de visserijwetenschappers, met de bedrijfstak en met de andere betrokken kringen. Deze samenwerking zal verlopen via het Wetenschappelijk, Economisch en Technisch Comité voor de visserij en het Raadgevend Comité voor de visserij. Bovendien zal voor het verzamelen van economische gegevens nauw met het Bureau voor de Statistiek moeten worden samengewerkt om volledige overeenstemming met de bestaande definities, nomenclaturen en classificatiesystemen te verzekeren.

Het voorstel voor een verordening bevat een algemene regeling die deel uitmaakt van een groter geheel. De nadere bijzonderheden van de programma's voor het verzamelen en beheren van de gegevens, alsook de regels voor het beheer van het informatiesysteem en met name voor de toegang tot de databases zullen moeten worden vastgelegd in een uitvoeringsverordening. Ook de financiële regeling van de Gemeenschapsbijdragen zal in een afzonderlijk besluit van de Raad moeten worden vastgelegd. Dit zal geschieden binnen een ruimer kader, dat ook plaats biedt aan de voor de uitvoering van het GVB noodzakelijke proefprojecten en studiewerkzaamheden. Bij dit laatste kan worden gedacht aan verkennende werkzaamheden met het oog op een eventuele uitbreiding van de reguliere gegevensverzameling ter dekking van domeinen die niet van meet af aan kunnen worden opgenomen (aquacultuur, interactie visserij/milieu..).

Het voorgestelde systeem is gericht op duurzaamheid; het doel ervan is namelijk uitdrukkelijk gegevensreeksen voort te brengen die jaar na jaar met elkaar kunnen worden vergeleken. Er zou worden gewerkt met een periodiciteit van zes jaar, waarbij de eerste periode de jaren 2000-2005 bestrijkt. Ook zal van tijd tot tijd een balans moeten worden opgemaakt, voor het eerst al vanaf 2002, om te kunnen bijsturen waar zulks nodig is. De daartoe strekkende bepalingen zijn opgenomen.

99/0218 (CNS)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot instelling van een communautair kader voor het verzamelen en beheren van voor het gemeenschappelijk visserijbeleid essentiële visserijgegevens

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

(1) Overwegende dat bij Verordening (EG) nr. 3760/92 van de Raad van 20 december 1992 tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur [1], laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1181/98 [2], is bepaald dat de toestand van de visbestanden en de economische consequenties van die toestand periodiek worden geëvalueerd door het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (hierna "het WTECV" te noemen);

[1] PB L 389 van 31.12.1992, blz. 1.

[2] PB L 164 van 9.6.1998, blz. 1.

(2) Overwegende dat in de Gedragscode voor een verantwoorde visserij van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties en in de Overeenkomst van de Verenigde Naties inzake de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden wordt gewezen op de noodzaak het onderzoek en de verzameling van gegevens te ontwikkelen om de wetenschappelijke kennis te vergroten;

(3) Overwegende dat de Gemeenschap moet bijdragen aan de inspanningen die in de internationale wateren worden geleverd om de rijkdommen van de zee in stand te houden, met inachtneming, in het bijzonder, van de door regionale visserijorganisaties vastgestelde regels, voorschriften en maatregelen;

(4) Overwegende dat het verrichten van de wetenschappelijke evaluaties waarop het gemeenschappelijk visserijbeleid (hierna "het GVB" te noemen) dient te steunen onmogelijk is zonder volledige gegevens over de biologische situatie van de visbestanden, over de toestand van de vloten en de visserijactiviteit, en over de sociaal-economische situatie;

(5) Overwegende dat het wenselijk is dat het verzamelen van deze specifieke gegevens wordt gecoördineerd met de informatieverzameling voor statistische doeleinden;

(6) Overwegende dat het noodzakelijk is om via een stabiel meerjarig kader op communautair niveau prioriteiten te stellen en de voor het verzamelen en verwerken van gegevens in de Gemeenschap gebruikte procedures te harmoniseren om tot een coherent overkoepelend systeem en een optimale kosten-batenverhouding te komen;

(7) Overwegende dat er ten behoeve van de wetenschappelijke analyses niet in de eerste plaats behoefte is aan zeer specifieke elementaire gegevens, maar wel aan aggregaten, die worden verkregen door samenvoeging en bewerking van de specifieke gegevens tot op een geschikt niveau;

(8) Overwegende dat de in dit verband bestaande verordeningen, en met name de Verordeningen (EEG) nr. 3759/92 [3], (EEG) nr. 2847/93 [4], (EG) nr. 685/95 [5] en (EG) nr. 779/97 [6] van de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 2090/98 [7], nr. 2091/98 [8] en nr. 2092/98 [9] van de Commissie, bepalingen bevatten met betrekking tot het verzamelen en beheren van gegevens over de vissersvloten en de activiteiten en de vangsten ervan, alsmede over de prijsontwikkeling, waarmee bij de totstandbrenging van een overkoepelend systeem rekening moet worden gehouden;

[3] Verordening (EEG) nr. 3759/92 van de Raad van 17 december 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur, PB L 388 van 31.12.1992, blz. 1.

[4] Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid, PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1, laatstelijk gewijzigd bij Verordening nr. 2346/98, PB L 358 van 31.12.1998, blz. 5.

[5] Verordening (EG) nr. 685/95 van de Raad van 27 maart 1995 betreffende het beheer van de visserijinspanningen voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap, PB L 71 van 31.3.1995, blz. 5.

[6] Verordening (EG) nr. 779/97 van de Raad van 24 april 1997 tot instelling van een regeling voor het beheer van de visserijinspanning in de Oostzee, PB L 113 van 30.4.1997, blz. 1.

[7] Verordening (EG) nr. 2090/98 van de Commissie van 30 september 1998 betreffende het communautaire gegevensbestand van vissersvaartuigen, PB L 266 van 1.10.1998, blz. 27.

[8] Verordening (EG) nr. 2091/98 van de Commissie van 30 september 1998 betreffende de indeling van de communautaire vissersvloot en de visserijinspanning in segmenten ten behoeve van de meerjarige oriëntatieprogramma's, PB L 266 van 1.10.1998, blz. 36.

[9] Verordening (EG) nr. 2092/98 van de Commissie van 30 september 1998 betreffende de mededeling van gegevens over de visserijinspanning voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap, PB L 266 van 1.10.1998, blz. 47.

(9) Overwegende dat sommige domeinen waarover gegevens nodig zijn omwille van de volledigheid en de betrouwbaarheid van de wetenschappelijke analyses, niet worden bestreken door de bestaande wettelijke bepalingen; dat deze bestaande bepalingen in sommige gevallen betrekking hebben op individuele gegevens of op globale gegevens, maar niet op gegevens met het aggregatieniveau dat voor de wetenschappelijke werkzaamheden vereist is; dat het daarom dienstig is nieuwe bepalingen vast te stellen die moeten leiden tot meerjarige reeksen van geaggregeerde gegevens tot welke de bevoegde en gemachtigde instanties toegang hebben;

(10) Overwegende dat het om de toestand van de visbestanden en de economische toestand van de sector te kunnen evalueren noodzakelijk is dat biologische gegevens worden verzameld over alle vangsten, met inbegrip van de teruggegooide hoeveelheden, dat voor een geheel van visbestanden de omvang van de bestanden, onafhankelijk van de commerciële visserij, wordt geëvalueerd, dat gegevens worden verzameld over de vangstcapaciteiten en de geleverde visserijinspanningen, alsook gegevens die de prijsvorming verklaren en een beoordeling van de economische toestand van de visserijondernemingen en de visverwerkende sector en van de ontwikkeling van de werkgelegenheid in deze bedrijfstakken mogelijk maken;

(11) Overwegende dat voorrang moet worden gegeven aan de voor de wetenschappelijke evaluaties strikt noodzakelijke gegevens, maar dat tevens het opzetten van een ambitieuzer programma ter verbetering van de evaluaties moet worden aangemoedigd;

(12) Overwegende dat de wetenschappelijke gemeenschap, de visserijsector en de overige belanghebbenden bij het uitwerken van de regels voor het verzamelen en beheren van de gegevens moeten worden betrokken; dat bij artikel 16 van Verordening (EG) nr. 3760/92 een WTECV wordt ingesteld en bij Beschikking (EEG) nr. 128/71 [10] van de Commissie een Raadgevend Comité voor de visserij (hierna "het RCV" te noemen), welke geschikte instanties zijn voor het inwinnen van de nodige adviezen;

[10] Besluit van de Commissie van 25 februari 1971 betreffende de instelling van een Raadgevend Comité voor de visserij, PB L 68 van 22.3.1971, blz. 18, laatstelijk gewijzigd bij Besluit (EG) 478/99, PB L 187 van 20.7.1999, blz. 70.

(13) Overwegende dat de tenuitvoerlegging van de communautaire programma's voor de verzameling en het beheer van de visserijgegevens moet geschieden onder directe verantwoordelijkheid van de lidstaten; dat deze laatste te dien einde nationale programma's moeten vaststellen die met de communautaire programma's sporen;

(14) Overwegende dat de uitvoering van de nationale programma's voor het verzamelen en beheren van de visserijgegevens belangrijke uitgaven kan vergen; dat de voordelen van deze programma's pas op communautaire schaal geheel tot uiting komen; dat er derhalve in een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de uitgaven van de lidstaten moet worden voorzien; dat deze bijdrage wordt geregeld bij Beschikking (EG) nr. ./99 (beschikking financiële bijstand voor gegevensverzameling en studiewerkzaamheden);

(15) Overwegende dat de geaggregeerde gegevens als bedoeld in de onderhavige verordening moeten worden opgenomen in geautomatiseerde gegevensbestanden die raadpleging door de gemachtigde instanties en uitwisseling van gegevens mogelijk maken; dat sommige specifieke wetenschappelijke gegevens bij reglement aan bepaalde internationale organisaties, zoals de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES), en aan regionale visserijorganisaties moeten worden meegedeeld;

(16) Overwegende dat een procedure moet worden vastgelegd om de uitvoeringsbepalingen voor deze verordening vast te stellen, en met name om te bepalen welke gegevens moeten worden verzameld en op welke wijze het informatiesysteem, de transmissie van de aggregaten en de toegang ertoe worden ingericht;

(17) Overwegende dat de voortgang van de programma's voor het verzamelen en beheren van de gegevens regelmatig moet worden geëvalueerd en op middellange termijn de mogelijkheid moet worden onderzocht om meer domeinen te bestrijken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij deze verordening wordt een communautair kader ingesteld voor het verzamelen en beheren van de gegevens welke noodzakelijk zijn om de toestand van de visbestanden en van de visserijsector te kunnen evalueren.

De verantwoordelijkheid voor het verzamelen van de gegevens berust bij de lidstaten.

Artikel 2

In het kader van deze verordening wordt verstaan onder:

a) «Meerjarige reeks»: gegevens die de ontwikkeling van een bepaalde parameter over meerdere jaren weergeven.

b) «Aggregaa »: het resultaat van een bewerking van gegevens betreffende een groep vaartuigen voor een bepaald tijdvak en eventueel voor een bepaald geografisch vak, bedoeld om een globaal cijfer te verkrijgen dat representatief is voor het geheel.

c) «Tijd-ruimte-vak»: koppeling van een gebiedsindeling in regelmatige geografische vakken met een bepaald tijdsinterval.

Titel I

Algemene beginselen van het verzamelen en beheren van de gegevens

Artikel 3

1. De lidstaten stellen aan de behoeften van het wetenschappelijk onderzoek beantwoordende meerjarige reeksen aggregaten van biologische en economische gegevens samen. Zij gebruiken daarvoor in de tijd stabiele methoden die op communautair niveau geharmoniseerd en in overeenstemming met de geldende internationale bepalingen zijn.

2. Onverminderd de verplichtingen inzake het verzamelen van gegevens welke bij de Gemeenschapsbepalingen, en met name de in artikel 4, punten 2 en 3, genoemde verordeningen, zijn opgelegd:

a. werken de lidstaten programma's uit voor het verzamelen, zo nodig op basis van steekproeven, van gegevens die de op grond van de bestaande bepalingen verzamelde gegevens aanvullen of die betrekking hebben op gebieden welke door deze bepalingen niet worden bestreken,

b. stellen zij vast welke bewerkingen op de gegevens worden uitgevoerd om de aggregaten te verkrijgen,

c. zorgen zij ervoor dat de basisgegevens van de aggregaten beschikbaar blijven voor eventuele herberekeningen.

Artikel 4

De lidstaten verzamelen gegevens die:

1. het mogelijk maken de volledige vangsten per visbestand, eventueel met inbegrip van teruggegooide hoeveelheden, precies te kennen of te ramen, en, zo nodig, de vangsten in te delen naar groep van vaartuigen, naar geografisch gebied en naar tijdvak. Daartoe worden van de vangsten biologische monsters genomen. Bovendien worden door de lidstaten, voor de bestanden waarvoor zulks mogelijk en zinvol is, wetenschappelijke campagnes op zee opgezet om de omvang en de verspreiding van die bestanden te meten, onafhankelijk van de gegevens die afkomstig zijn van de commerciële visserij;

2. nodig zijn om de ontwikkeling van de vangstcapaciteiten en de activiteiten van de verschillende vlootonderdelen te evalueren. Daartoe worden door de lidstaten, enerzijds, syntheses gemaakt van de gegevens die worden verzameld op grond van de Verordeningen (EG) nr. 2090/98, (EG) nr. 2091/98 en (EG) nr. 2092/98 van de Commissie en de Verordeningen (EG) nr. 685/95, (EG) nr 779/97 en (EEG) nr. 2847/93, van de Raad en, anderzijds, zo nodig aanvullende gegevens verzameld;

3. inzicht verschaffen in de prijzen van de verschillende vangsten en de manier waarop zij tot stand komen. Daartoe worden groeperingen en syntheses gemaakt van de gegevens die worden verzameld op grond van Verordening (EEG) nr. 3759/92. Om alle aanlandingen in communautaire en extracommunautaire havens en de invoer te bestrijken, worden aanvullende gegevens verzameld;

4. nodig zijn om de economische situatie van de sector te beoordelen, namelijk:

a. voor de vissersvloten:

_ de opbrengsten van de verkoop en de andere financiële ontvangsten (subsidies, rente ),

_ de productiekosten,

_ de gegevens aan de hand waarvan de werkgelegenheid op zee kan worden gekarakteriseerd;

b. voor de visverwerkende industrie:

_ de productie, uitgedrukt in hoeveelheden en waarde, voor nader te bepalen categorieën van producten,

_ het aantal ondernemingen en het aantal arbeidsplaatsen,

_ de ontwikkeling en de structuur van de productiekosten.

Titel II

Procedure voor de vaststelling van de inhoud van de communautaire en nationale programma's

Artikel 5

1. De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad een communautair minimumprogramma vast dat de voor de wetenschappelijke evaluaties onontbeerlijke gegevens omvat, alsmede een uitgebreid communautair programma dat, behalve de gegevens van het minimumprogramma, gegevens omvat die de wetenschappelijke evaluatie significant vooruit kunnen helpen. Deze programma's worden telkens voor een periode van zes jaar vastgesteld, en voor het eerst voor de jaren 2000 tot en met 2005.

2. Zowel het minimumprogramma als het uitgebreide programma bevatten nadere bepalingen met betrekking tot:

a. de behandelde rubrieken, namelijk:

_ de lijst van betrokken visbestanden,

_ de door wetenschappelijke campagnes op zee als bedoeld in artikel 4, lid 1, bestreken zones en bestanden,

_ de voor het volgen van de vangstcapaciteitontwikkeling in aanmerking te nemen parameters,

_ de vissoorten waarvan de aanvoerprijzen moeten worden gevolgd, en de eventuele indeling van een soort in handelscategorieën,

_ de voor het volgen van de economische situatie van de visserijondernemingen en de visverwerkende bedrijven relevante boekhoudkundige posten of groeperingen daarvan,

_ de te volgen categorieën van werkgelegenheid;

b. het aggregatieniveau van de verzamelde gegevens:

_ de tijd-ruimte-vakken, d.w.z. de afbakening van de geografische referentievakken en de tijdsintervallen,

_ de afbakening van de groepen van vaartuigen en/of havens, en van de sectoren van de verwerkende industrie. De groepen van vaartuigen komen overeen met de subsegmenten in het kader van de meerjarige oriëntatieprogramma's (MOP's), en zijn voor alle rubrieken eender;

c. in voorkomend geval, de streefcijfers inzake nauwkeurigheid van de evaluaties of intensiteit van de bemonsteringsprogramma's.

Artikel 6

1. Elke lidstaat stelt voor periodes van zes jaar, en voor het eerst voor de periode 2000-2005, een nationaal programma vast voor het verzamelen en beheren van de gegevens. Daarin wordt gedetailleerd beschreven welke gegevens moeten worden verzameld en welke bewerkingen moeten worden uitgevoerd om de in artikel 3 bedoelde aggregaten te verkrijgen. Voorts wordt het verband gelegd tussen het programma en de in artikel 5 beschreven communautaire programma's.

2. De lidstaten garanderen de betrouwbaarheid en de stabiliteit van de gegevensverzamelings- en -verwerkingsprocedures. Zij verstrekken de Commissie de inlichtingen op grond waarvan zij de effectief ingezette middelen en de doelmatigheid van de procedures kan beoordelen. Bij het verzamelen en analyseren van de gegevens zullen de eventueel bestaande internationale of Europese definities en de adequate classificatiesystemen worden gehanteerd.

3. Elke lidstaat behandelt in zijn nationale programma zo veel mogelijk de hem betreffende onderdelen van het communautaire minimumprogramma als bedoeld in artikel 5.

4. De lidstaten kunnen voor alle onderdelen van hun nationale programma die tot het communautaire minimumprogramma behoren financiële bijstand van de Gemeenschap aanvragen. Dergelijke bijstand kan eveneens worden aangevraagd voor de aanvullende elementen van het nationale programma die tot het uitgebreide communautaire programma behoren, op voorwaarde dat geheel is voldaan aan de voorwaarden van het minimumprogramma.

Besluiten inzake medefinanciering door de Gemeenschap worden genomen overeenkomstig het bepaalde in Beschikking (EG) nr. ./99 (beschikking financiële bijstand voor gegevensverzameling en studiewerkzaamheden).

Artikel 7

1. De lidstaten zorgen ervoor dat de aggregaten die onder de communautaire programma's vallen, in geautomatiseerde gegevensbestanden worden opgenomen.

2. De gegevens waarop deze verordening betrekking heeft, mogen door de lidstaten aan de bevoegde internationale organisaties worden meegedeeld, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van die organisaties en met inachtneming van het bepaalde in artikel 8, lid 2, onder b. De Commissie wordt in kennis gesteld van deze mededelingen en kan vragen dat de betreffende gegevens langs elektronische weg ter informatie ook aan haar worden meegedeeld.

3. Alle aggregaten die onder de communautaire programma's vallen, dienen langs elektronische weg toegankelijk te zijn voor de Commissie, die ze ter beschikking van het WTECV kan stellen.

4. De op grond van deze verordening in eender welke vorm meegedeelde of verzamelde gegevens vallen onder de geheimhoudingsplicht en genieten dezelfde bescherming als die welke de nationale wetgevingen van de ontvangende lidstaten en de overeenkomstige bepalingen die op de Instellingen van de Gemeenschap van toepassing zijn, aan gegevens van deze aard bieden.

Titel III

Slotbepalingen

Artikel 8

1. De uitvoeringsbepalingen voor deze verordening worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 3760/92.

2. Deze uitvoeringsbepalingen hebben met name betrekking op:

a. de programma's als bedoeld in artikel 5, lid 1;

b. de inrichting van het informaticasysteem:

_ de regels voor de gegevenstransmissie, met inbegrip van de transmissie van wetenschappelijke gegevens aan internationale organisaties;

_ de voorwaarden voor raadpleging van de gegevensbestanden, en de minimumstandaarden die in acht moeten worden genomen om de toegankelijkheid van de gegevens voor de gebruikers te waarborgen;

_ de gegevens die eventueel onder gezag van de Commissie zelf zullen worden gegroepeerd;

_ de maatregelen die de geheimhouding en bescherming van de gegevens overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, lid 4, moeten waarborgen.

3. Onverminderd het bepaalde in lid 1, wordt het advies van het WTECV en van het RCV ingewonnen voordat de programma's als bedoeld in artikel 5, lid 1, worden vastgesteld.

Artikel 9

1. De Commissie onderzoekt jaarlijks in het Comité van beheer voor de visserij en de aquacultuur de bij de uitvoering van de nationale programma's gemaakte voortgang en betrekt het WTECV en het RCV daarbij.

2. Op basis van de inlichtingen die de lidstaten verstrekken en na raadpleging van het WTECV brengt de Commissie over elke periode van drie jaar, en voor het eerst uiterlijk op 31 december 2002, aan het Europees Parlement en aan de Raad een verslag uit waarin de door de lidstaten ingezette middelen, de adequaatheid van de gebruikte methoden en de bereikte resultaten in termen van het verzamelen en beheren van de gegevens waarop deze verordening betrekking heeft, worden beoordeeld.

3. De Commissie onderzoekt vóór 31 december 2002 of het wenselijk is het gebied waarover op grond van deze verordening gegevens worden verzameld, uit te breiden. De lidstaten en de Commissie kunnen daartoe studies en proefprojecten uitvoeren op gebieden die voor het GVB van belang zijn, maar die niet door artikel 4 worden bestreken, met name de aquacultuur, de relatie tussen de visserij/de aquacultuur en het milieu, en de indirecte werkgelegenheid die de visserij en de aquacultuur verschaffen. De Gemeenschap kan in de financiering van deze studies en projecten bijdragen overeenkomstig de voorwaarden van Beschikking (EG) nr. . /99 van de Raad (beschikking financiële bijstand voor gegevensverzameling en studiewerkzaamheden).

4. Afhankelijk van de uitkomsten van de in de leden 2 en 3 hierboven bedoelde analyses en rekening houdende met behoeften van het GVB, onderzoekt de Commissie vóór 31 december 2002 of deze verordening dient te worden aangepast.

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op

Voor de Raad

De Voorzitter

Top