This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 91999E000106
WRITTEN QUESTION No. 106/99 by Sirkka-Liisa ANTTILA Extension of EU animal welfare requirements to imports from third countries
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 106/99 van Sirkka-Liisa ANTTILA Eisen van de EU op het gebied van de bescherming van dieren als voorwaarde voor de invoer vanuit derde landen
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 106/99 van Sirkka-Liisa ANTTILA Eisen van de EU op het gebied van de bescherming van dieren als voorwaarde voor de invoer vanuit derde landen
PB C 341 van 29.11.1999, p. 51
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 106/99 van Sirkka-Liisa ANTTILA Eisen van de EU op het gebied van de bescherming van dieren als voorwaarde voor de invoer vanuit derde landen
Publicatieblad Nr. C 341 van 29/11/1999 blz. 0051
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0106/99 van Sirkka-Liisa Anttila (ELDR) aan de Commissie (2 februari 1999) Betreft: Eisen van de EU op het gebied van de bescherming van dieren als voorwaarde voor de invoer vanuit derde landen De richtlijnen van de Raad tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens (91/630/EEG)(1) en van kalveren (91/629/EEG)(2) bevatten een artikel (artikel 8) dat een dode letter is gebleven omdat de inhoud ervan betrekking heeft op derde landen. Een vergelijkbaar artikel is artikel 15 van richtlijn 93/119/EEG(3) inzake de bescherming van dieren bij het slachten of doden, dat eveneens betrekking heeft op derde landen en de invoer vanuit die landen. Deze bepalingen vereisen dat om in de Gemeenschap te mogen worden ingevoerd, dieren uit derde landen vergezeld moeten gaan van een door de bevoegde autoriteit van dat land afgegeven certificaat waaruit blijkt dat zij een behandeling hebben ondergaan die ten minste gelijkwaardig is aan de behandeling waarop dieren van communautaire oorsprong recht hebben. De behandeling van de richtlijn inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren (98/58/EG)(4) leverde voor wat betreft de kwestie van de derde landen grote problemen op. In het licht van de WTO-regels zou een dergelijke eis ten aanzien van derde landen gezien kunnen worden als een discriminerende en onwettige belemmering voor de handel en de mededinging en daarmee als zijnde in strijd met de regels van de WTO. Veel lidstaten van de EU zijn van mening dat op een of andere manier gegarandeerd moet kunnen worden dat landbouwhuisdieren in derde landen net zo goed in overeenstemming met regelgeving inzake dierenbescherming gehouden worden als in de EU. In verband met de goedkeuring van de richtlijn inzake de bescherming van landbouwhuisdieren is gesteld dat internationale eisen op het gebied van dierenwelzijn door middel van internationale organisaties en overeenkomsten verbeterd moeten worden, dus op andere wijze dan door het opwerpen van belemmeringen voor de invoer. Welke maatregelen gaat de Commissie nemen om de kwestie rond de derde landen op te lossen en de internationale eisen op het gebied van dierenwelzijn op EU-niveau te brengen? Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie (19 maart 1999) Zoals de Commissie reeds eerder heeft aangegeven, zal de mogelijkheid om de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) te wijzigen zodat rekening wordt gehouden met de eisen inzake het welzijn van dieren, worden bekeken bij de vaststelling van de onderhandelingsdoelstellingen van de Gemeenschap voor de komende ronde van de WTO-onderhandelingen. Daarnaast is de Commissie begonnen met de bij artikel 8 van Richtlijn 98/58/EG van de Raad van 20 juli 1998 inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren(5) voorgeschreven procedure en heeft zij alle landen die dieren of dierlijke producten uitvoeren naar de Gemeenschap verzocht haar de wetgeving of de andere bepalingen mee te delen die zij toepassen op het gebied van het welzijn van landbouwhuisdieren tijdens het vervoer en het slachten. Deze bepalingen zullen worden beoordeeld in het licht zowel van artikel 8 van bovengenoemde richtlijn als van de WTO-regels. (1) PB L 340 van 11.12.1991, blz. 33. (2) PB L 340 van 11.12.1991, blz. 28. (3) PB L 340 van 31.12.1993, blz. 21. (4) PB L 221 van 8.8.1998, blz. 23. (5) PB L 221 van 8.8.1998.