This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 91999E000066
WRITTEN QUESTION No. 66/99 by Carlos ROBLES PIQUER The European railway corridors project
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 66/99 van Carlos ROBLES PIQUER Stand van zaken met betrekking tot het Europese project van spoorwegcorridors
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 66/99 van Carlos ROBLES PIQUER Stand van zaken met betrekking tot het Europese project van spoorwegcorridors
PB C 341 van 29.11.1999, p. 43
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 66/99 van Carlos ROBLES PIQUER Stand van zaken met betrekking tot het Europese project van spoorwegcorridors
Publicatieblad Nr. C 341 van 29/11/1999 blz. 0043
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0066/99 van Carlos Robles Piquer (PPE) aan de Commissie (27 januari 1999) Betreft: Stand van zaken met betrekking tot het Europese project van spoorwegcorridors In 1995 diende de Commissie een plan in voor Europese spoorwegcorridors, houdende een aantal grensoverschrijdende spoorwegverbindingen die zodanig zouden zijn geharmoniseerd dat ieder type Europese trein hierover zou kunnen rijden. Een van deze verbindingen is die tussen Valencia en Rotterdam via Barcelona, Lyon en Metz. Aangezien voor dit project echter geen rechtsgrondslag bestaat verlopen de onderhandelingen hierover zeer traag. Kan de Commissie aangeven wat de huidige stand van zaken is met betrekking tot dit Europees project van spoorwegcorridors? Heeft zij besloten om de onderhandelingen te versnellen door hier een passende rechtsgrondslag voor te vinden of denkt zij dit project langs andere weg te stimuleren? Welke verwachtingen heeft de Commissie omtrent de verwezenlijking van dit project? Antwoord van de heer Kinnock namens de Commissie (16 maart 1999) In het Witboek - een strategie om de spoorwegen in de Gemeenschap weer vitaal te maken(1) uit 1996 suggereert de Commissie dat een toename van het internationale goederenvervoer per spoor bereikt zou kunnen worden door de ingebruikneming van een aantal trans-Europese goederensnelspoortrajecten. Het concept is in een latere Mededeling(2) uitgewerkt en een aantal vrijwillige projecten is sindsdien voorgedragen en in 1998 ten uitvoer gebracht. Het voorstel van de Commissie is gebaseerd op de gedachte dat een toename van de vrijwillige samenwerking tussen infrastructuurbeheerders inzake toewijzing van capaciteit en kostenberekening voor internationale trajecten een efficiënter en commercieel gezien attractiever internationaal spoorwegvervoer mogelijk zou maken en tevens het vooruitzicht zou bieden om deze snelspoortrajecten voor alle bevoegde spoorwegmaatschappijen open te stellen. Alhoewel een aantal mogelijke routes in het Witboek en de mededeling worden aangegeven ter illustratie van de vraag waar de ontwikkeling van snelspoortrajecten aantrekkelijk zou kunnen zijn, stelt de Commissie geen specifieke routes voor. De voorgestelde snelspoortrajecten zouden interoperabiliteitsproblemen niet wegnemen en zouden ondergeschikt blijven aan de verschillende nationale wetgevingen die op ieder deel van het traject van kracht zijn. Snelspoortrajecten zijn ontwikkeld door de betrokken infrastructuurbeheerders tussen Muizen (België) via Frankrijk en Luxemburg en Gioao Tauro (Italië) en Barcelona (Spanje) en tussen Scandinavië, Nederland en Duitsland via Oostenrijk en Zwitserland en Italië (Milaan, Gioao Tauro en Brindisi). Deze snelspoortrajecten zijn reeds gebruiksklaar en staan op het punt door een aantal ondernemingen in gebruik genomen te worden. De ervaring die de Commissie met deze projecten heeft opgedaan, vindt haar weerspiegeling in het voorstel tot wijziging van Richtlijn 95/19/EG van de Raad van 19 juni 1995 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van gebruiksrechten voor de infrastructuur(3). Het voorstel wordt momenteel door de Raad en het Parlement(4) bestudeerd. Bovendien heeft de Commissie in een afzonderlijk initiatief de geleidelijke liberalisering van het spoorwegvervoer voorgesteld. Dit voorstel is nog in behandeling. De Commissie zal later dit jaar op het probleem van de interoperabiliteit en andere infrastructurele problemen op het gebied van het spoorwegververvoer ingaan in een rapport over de herziening van de trans-Europese netwerken en een rapport over de interoperabiliteit van de spoorwegen. (1) COM(96) 421. (2) COM(97) 242. (3) PB L 143 van 27.6.1995. (4) COM(98) 480.