Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51998IP0411

    Resolutie over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement getiteld "Democratisering, rechtsstaat, eerbiediging van de mensenrechten en een behoorlijk bestuur: de inzet van het nieuwe partnerschap tussen de Europese Unie en de ACS" (COM(98)0146 C4-0390/98)

    PB C 104 van 14.4.1999, p. 185 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    51998IP0411

    Resolutie over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement getiteld "Democratisering, rechtsstaat, eerbiediging van de mensenrechten en een behoorlijk bestuur: de inzet van het nieuwe partnerschap tussen de Europese Unie en de ACS" (COM(98)0146 C4-0390/98)

    Publicatieblad Nr. C 104 van 14/04/1999 blz. 0185


    A4-0411/98

    Resolutie over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement getiteld "Democratisering, rechtsstaat, eerbiediging van de mensenrechten en een behoorlijk bestuur: de inzet van het nieuwe partnerschap tussen de Europese Unie en de ACS" (COM(98)0146 - C4-0390/98)

    Het Europees Parlement,

    - gezien de mededeling van de Commissie (COM(98)0146) - C4-0390/98),

    - gelet op de artikelen 5, 224 m) en 366 bis van de herziene Overeenkomst van Lomé IV,

    - gezien zijn resoluties van 2 oktober 1997 over het Groenboek van de Commissie over de betrekkingen tussen de Europese Unie en de ACS-landen bij het aanbreken van de 21ste eeuw - uitdagingen en keuzen voor een nieuwe vorm van partnerschap ((PB C 325 van 27.10.1997, blz. 28.)) en van 1 april 1998 over de mededeling van de Commissie over richtsnoeren voor onderhandelingen over nieuwe samenwerkingsovereenkomsten met de landen in Afrika, het Caraïbisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) ((PB C 138 van 4.5.1998, blz. 108.)),

    - gezien de resolutie van de Paritaire Vergadering over democratie, mensenrechten en ontwikkeling in de ACS-landen ((PB C 234 van 30.08.1993.)),

    - gezien het verslag van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en het advies van de Commissie buitenlandse zaken, veiligheids- en defensiebeleid (A4-0411/98),

    1. herinnert eraan dat de bevordering van de mensenrechten, de rechtsstaat en de democratische beginselen een integrerend bestanddeel vormt van het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie, en met name van de ACS/EU-samenwerking, die de meest manifeste uiting van dit beleid belichaamt, en een essentieel en prioritair element hiervan is;

    2. wijst met voldoening op de positieve benadering van de Europese Unie, die bestaat uit financiële en technische steun aan de inspanningen die de ACS-landen op dit gebied leveren;

    3. spreekt in dit opzicht zijn tevredenheid uit over de belangrijke vooruitgang die de afgelopen jaren in een aantal ACS-landen is geboekt, ondanks de moeilijke sociaal-economische omstandigheden; moedigt deze landen aan op de ingeslagen weg voort te gaan;

    4. dringt erop aan dat de bevordering van een goed beheer van overheidstaken, waarbij expliciet de strijd tegen corruptie wordt genoemd, eveneens tot een van de essentiële elementen gaat behoren, en als zodanig in de volgende ACS/EG-Overeenkomst wordt vermeld; acht opname in de volgende Overeenkomst van concrete instrumenten en maatregelen waarmee doeltreffend kan worden opgetreden tegen corruptie op ieder niveau, van fundamenteel belang;

    5. wijst er met nadruk op dat de grootschalige corruptie in bepaalde landen het vertrouwen ondermijnt in wat de staat tot stand kan brengen en dat de belangrijkste manier om dit te bestrijden eruit bestaat een bijdrage te leveren aan openheid en inzicht in de overheidsinstellingen;

    6. onderstreept dat de onderhandelingen over de verlenging van de ACS/EG-Overeenkomst te baat moeten worden genomen om verdere vooruitgang te boeken, zowel wat betreft de gemeenschappelijke definitie en interpretatie van de concepten en doelstellingen, de definitie van prioritaire sectoren en actieterreinen op basis van eerdere ervaringen en de concrete uitvoering van de samenwerking, als de evaluatie ervan;

    7. is van mening dat het huidige internationale economische systeem de ACS-landen naar de zijlijn verwijst en bijdraagt tot het uitrangeren van de ACS-landen en verzoekt de Commissie in de volgende ACS/EG-Overeenkomst bepalingen op te nemen die de verwezenlijking mogelijk maken van doelen die door de VN-conferenties zijn gesteld, met name de verplichtingen die in 1992 zijn aangegaan in Rio en in 1995 in Kopenhagen;

    8. herhaalt zijn wens dat de ACS-landen zelf de criteria vaststellen voor de bevordering van mensenrechten, democratisering en goed bestuur, met inbegrip van de strijd tegen corruptie; is in dit opzicht van mening dat de mededeling van de Commissie een nuttige bijdrage vormt tot het streven van de Europese Unie bij de komende onderhandelingen over verlenging van de ACS/EG-Overeenkomst met deze concepten rekening te houden;

    9. bekrachtigt zijn overtuiging dat de betrekkingen tussen de Unie en de ACS-landen gebaat zijn bij een geïntegreerde visie op de economische, politieke, culturele, sociale en milieu-aspecten, waarbij tevens aandacht wordt besteed aan de specifieke belangen van beide geslachten;

    10. wijst er met nadruk op dat vrouwen in het algemeen en arme vrouwen in het bijzonder qua deelname aan het politieke leven en mensenrechten vaak gediscrimineerd worden; dat zij bloot staan aan diverse vormen van onderdrukking, discriminatie en geweld, en dat het derhalve nodig is dat de aandacht in het bijzonder gericht wordt op participatie van vrouwen aan de politieke procedures en op hun juridische en sociale rechten;

    11. gaat akkoord met de definitie van de concepten en doelstellingen die in de mededeling wordt voorgesteld, evenals met de lijst van actieterreinen die in het kader van de ACS/EU-samenwerking als prioritair moeten worden beschouwd, en die overeenkomen met de richtsnoeren van het Europees Parlement welke worden genoemd in zijn bovengenoemde resoluties van 2 oktober 1997 en van 1 april 1998,

    12. onderstreept niettemin dat er bijzondere aandacht nodig is voor de situatie van kinderen en de bescherming van de rechten van het kind in de context van de ACS/EU-dialoog over de mensenrechten;

    13. acht het bovendien noodzakelijk te voorzien in specifieke maatregelen voor leger-, politie- en gevangenispersoneel, met name wat betreft hun arbeidsomstandigheden en opleidingsniveau tegen de achtergrond van de mensenrechten;

    14. acht de ontwikkeling van onafhankelijke media onontbeerlijk voor de ontwikkeling van de democratie en de eerbiediging van de mensenrechten en verzoekt de Commissie de onafhankelijke media te steunen;

    15. is van mening dat ter verbetering van de concrete toepassing van de ACS/EU-samenwerking op deze terreinen - zowel wat betreft de definitie van prioriteiten en de selectie van programma's en projecten, als de follow-up en evaluatie hiervan - een verdieping en verbreding van de dialoog tussen de Europese Unie en de ACS-landen en tussen de ACS-landen onderling nodig is;

    16. onderstreept dat deze bredere en diepergaande dialoog tussen de Europese Unie en de ACS-landen tot alle relevante onderwerpen en gebieden zou moeten worden uitgebreid, en zowel moet plaatsvinden met de verzamelde vertegenwoordigers van iedere staat - van de uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht - als met de verzamelde vertegenwoordigers van de burgermaatschappij;

    17. onderstreept dat de burgermaatschappij een essentiële rol moet vervullen bij het aangaan van de dialoog met de ACS-landen en bij het opstarten van maatregelen ter bevordering van de democratisering, de mensenrechten en de rechtsstaat, alsmede bij de evaluatie hiervan en controle hierop;

    18. is van oordeel dat deze participatie van de burgermaatschappij de economische en sociale actoren in de ACS-landen - met name kamers van koophandel, vakbonden, beroepsorganisaties, actiegroepen, NGO's, enz. - en de verschillende politieke partijen ten goede zal komen;

    19. is van mening dat het verloop en de modaliteiten van deze bredere en diepergaande dialoog in de volgende ACS/EG-Overeenkomst duidelijk moeten worden gedefinieerd en geïnstitutionaliseerd; acht het noodzakelijk dat de Paritaire Vergadering bij uitstek als forum voor de ontwikkeling van deze dialoog wordt aangewezen;

    20. wijst erop dat de dialoog met het oog op de vaststelling van de nationale en regionale indicatieve programma's al bij de onderhandelingsfase op gang moet zijn, aangezien in deze fase beslissingen vallen over de prioritaire actieterreinen en de financiële middelen die hiervoor worden uitgetrokken;

    21. is van oordeel dat de kwaliteit van de dialoog tussen de Europese Unie en de afzonderlijke ACS-landen, alsmede het debat over deze vraagstukken dat in elk ACS-land moet worden gevoerd, een aanzienlijke mobilisatie vereisen van gesprekspartners en organisaties uit de ACS-landen die kunnen bijdragen tot grotere kennis en meer voorstellen met betrekking tot deze gebieden; verzoekt de Europese Unie op nationaal en regionaal niveau steun te verlenen aan de totstandkoming en organisatie van dergelijke actoren;

    22. acht het onontbeerlijk het specifieke sociale, economische, politieke en culturele karakter van ieder ACS-land te erkennen en te beseffen dat de vaststelling van doelstellingen en prioritaire actieterreinen, evenals het tempo en de evaluatie van de vooruitgang kenmerkend zijn voor elk van de betrokken landen, zonder evenwel concessies te doen wat betreft de fundamentele beginselen ten aanzien van de mensenrechten;

    23. is van mening dat de ACS-landen, zonder de algemene geldigheid van eerbiediging van de mensenrechten en democratische beginselen in twijfel te trekken, formules moeten vinden voor de vestiging van instellingen die deze rechten kunnen waarborgen;

    24. wijst erop dat de Paritaire Vergadering ACS/EU als orgaan dat de bevolking van de lidstaten bij de Overeenkomst vertegenwoordigt, onder de paritaire instellingen bij uitstek een forum vormt dat een belangrijke bijdrage kan leveren tot de tenuitvoerlegging van dit beleid; herhaalt zijn verzoek om democratisering van de Paritaire Vergadering door middel van maatregelen die de verscheidenheid van meningen van de ACS-landen helpen weerspiegelen, waar nu slechts één vertegenwoordiger per land aanwezig is en vindt dat de bestaande structuren van de ACS/EU-Ministerraad en de Paritaire Vergadering ACS/EU moeten worden versterkt;

    25. is van oordeel dat de Paritaire Vergadering jaarlijks een debat dient te houden over de vorderingen van de samenwerking, op basis van een gedetailleerd verslag van de ACS/EU-Ministerraad en vindt dat bij een ernstige overtreding van de beginselen van de mensenrechten, de democratie, de rechtsstaat en een behoorlijk bestuur, rapporteurs moeten worden benoemd (één uit de EU en één uit het ACS-gebied) die een onderzoek kunnen instellen en verslag kunnen uitbrengen aan de ACS/EU-Ministerraad en aan de Paritaire Vergadering ACS/EU;

    26. acht het onontbeerlijk de positieve benadering van de Europese Unie aan te vullen met sancties die vergelijkbaar zijn met die waarin artikel 366 bis van de Overeenkomst momenteel voorziet; vindt dat dit ook op initiatief van het Europees Parlement moet kunnen worden toegepast en dat het Europees Parlement in alle fasen van de toepassing van dit artikel moet worden geraadpleegd;

    27. wenst dat alle ACS-landen beschikken over een nationale rekenkamer die onafhankelijk is en verslag moet kunnen uitbrengen aan de regeringen en nationale parlementen in de ACS-landen opdat zo nodig noodzakelijke maatregelen kunnen worden getroffen; wenst dat deze nationale rekenkamers goed samenwerken met de Europese Rekenkamer ten aanzien van de controle op de middelen van de Europese Unie ter ondersteuning van de ontwikkeling van de betreffende ACS-landen;

    28. acht het tevens onontbeerlijk in de volgende Overeenkomst een aantal concrete, uniforme en specifieke sancties op te nemen ter bestrijding van corruptie, gericht tegen alle actieve en passieve vormen van corruptie en zowel toepasbaar op de ACS en de lidstaten als op de respectievelijke economische actoren;

    29. is van mening dat de opneming van dergelijke sancties in de volgende Overeenkomst gepaard moet gaan met de vaststelling van een gemeenschappelijk mechanisme voor controle en interventie met het oog op het verschijnsel corruptie, dat zowel voor de lidstaten als voor de ACS-landen geldt;

    30. adviseert de Commissie om met betrekking tot de actiepunten in deze Mededeling vooral niet in de eerste plaats zelf bureaucratisch te werk te gaan maar bij de beoordeling van de situatie in de betreffende ACS-landen betrokken NGO's in te schakelen die vaak een gedetailleerd overzicht hebben van de eventuele problemen met betrekking tot mensenrechten, met betrekking tot de rechtsstaat en met betrekking tot behoorlijk bestuur;

    31. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en de Raad.

    Top