Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51999IP0022

    Resolutie over de biologische productiemethode in de veehouderij (wijziging van verordening (EEG) 2092/91)

    PB C 104 van 14.4.1999, p. 127 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    51999IP0022

    Resolutie over de biologische productiemethode in de veehouderij (wijziging van verordening (EEG) 2092/91)

    Publicatieblad Nr. C 104 van 14/04/1999 blz. 0127


    B4-0022, 0023, 0026, 0027, 0028, 0031, 0037 en 0041/99

    Resolutie over de biologische productiemethode in de veehouderij (wijziging van verordening (EEG) 2092/91)

    Het Europees Parlement,

    - gelet op het voorstel tot wijziging van verordening (EEG) 2092/91 van 24 juni 1991 over de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen (COM(96)0366 - C4-0481/96 - 96/0205(CNS)),

    - gezien zijn advies van 14 mei 1997 inzake dit voorstel tot wijziging ((PB C 167 van 2.6.1997, blz. 55.)),

    - gezien het Groenboek van de Commissie over de gezondheid van de consument en voedselveiligheid,

    - onder verwijzing naar zijn resolutie van 9 oktober 1998 over kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten en levensmiddelen ((PB C 328 van 26.10.1998, blz. 232.)),

    A. overwegende dat het Europese landbouwmodel vooral een kwalitatief model wil zijn dat de plattelandsontwikkeling steunt en het milieu respecteert; dat de biologische landbouw bijdraagt tot de diversificatie van de landbouw en een belangrijk ontwikkelingspotentieel vertegenwoordigt,

    B. overwegende dat de consument steeds meer belangstelling krijgt voor de veiligheid van voedsel en voor de oorsprong en productiemethoden van landbouwproducten en levensmiddelen; dat de belangstelling van de consument de afgelopen jaren vooral is uitgegaan naar milieu en dierenwelzijn en dat de nieuwe eisen van de Europese consumenten in het kader hiervan de biologische landbouw hebben gestimuleerd,

    C. overwegende dat de consumenten waarborgen wensen die hen in staat stellen gebruik te maken van hun keuzevrijheid en dat zij daarom duidelijke, gemakkelijk te begrijpen en betrouwbare en eerlijke informatie nodig hebben,

    D. overwegende dat biologische landbouwproducenten zich vrijwillig verplicht hebben bestekken na te leven en specifieke controles te aanvaarden,

    E. overwegende dat de uitbreiding van verordening (EEG) 2092/91 tot de biologische veehouderij tot een consensus tussen het Parlement en de Commissie heeft geleid en dat de Commissie in haar gewijzigde voorstel (COM(97)0747), in overleg met de Raad, een groot aantal amendementen van het Parlement heeft verwerkt,

    F. overwegende dat het voorlopige standpunt over dit voorstel dat zich op 15 december 1998 tijdens de zitting van de Raad (Landbouw) heeft afgetekend de bevestiging inhoudt van de wil om het toepassingsgebied van de verordening uit te breiden, maar nog veel te wensen overlaat wat betreft de technische voorschriften voor de uitvoering,

    G. overwegende dat het lopende beraad in het kader van de Codex Alimentarius ten aanzien van voortbrenging, etikettering en in de handel brengen van biologische producten een duidelijk gemeenschappelijk standpunt van de Europese Unie in dezen vereist,

    1. verzoekt de Commissie en de Raad de beginselen van de biologische landbouw opnieuw te bevestigen omdat de biologische landbouw past in het concept van duurzame landbouw dat een evenwicht tussen bodem, gewas en dier nastreeft zodat de vruchtbaarheid van de landbouwgronden in stand kan worden gehouden en geleidelijk kan worden verhoogd, hoogwaardige biologische levensmiddelen kunnen worden geproduceerd, de biodiversiteit in stand kan worden gehouden van zowel inheemse en traditionele rassen als op het onbebouwd terrein in de nabije omgeving van landbouwbedrijven en de producenten van biologische producten een marktmeerwaarde kan worden gegeven;

    2. dringt opnieuw aan op invoering van een Europees logo voor biologische producten als middel om de aandacht van de consument overal op dezelfde manier te vestigen op landbouwproductiemethoden;

    3. verzoekt de Commissie en de Raad uitzonderingsmaatregelen, bijv. in verband met extreme en buitengewone weersomstandigheden, en overgangsregelingen tot een minimum te beperken en dringt aan op een zo spoedig mogelijk besluit over het gewijzigde voorstel van de Commissie;

    4. verzoekt de Raad en de Commissie rekening te houden met de traditionele productiemethoden in de biologische veehouderij die met succes in de lidstaten worden toegepast en wijst erop dat in sommige probleemregio's het welzijn van de dieren wordt gerespecteerd als zij 's winters vast worden gelegd;

    5. verzoekt de Commissie de mogelijkheid open te houden haar gewijzigde voorstel in te trekken als de door de Raad geformuleerde tekst daarvan te sterk afwijkt;

    6. verzoekt de Commissie de Europese benadering van de biologische landbouw in het kader van de WTO te verdedigen;

    7. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie de regeringen van de lidstaten en de directeur-generaal van de WTO.

    Top